Keerende klokkeklanken. Nationale Jan de Rooij-Herdenking. Ingezonden. waarin opgenomen„NIEUWSBLAD voor het Land van Heusden en Altena, de*;Langstraat en de Bommelerwaard" 2E JAARGANG. NO. 54 VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1945 uND van ALTEKA Uitgever: K. VELTMAN te Drunen Algemeen Redacteur: J. H. ROZA te Heusden Drukkerij: FIRMA L. J. VEERMAN te Heusden Verschijnt Maandag en Vrijdag Abonnementsprijs: f 1.95 per 3 maanden; per week 15 ct.losse nummers 10 ct, Advertentiën 20 cent per regel Verloren in de oneindigheid van polders, lucht en water liggen Alt na's dorpjes in de laat-zomerzon. Stilte hangt tusschen de huisjes, enkele kinderen spelen op het dorps plein een dikke poes zont zich behaaglijk op een vensterbank. Plotseling echter door breekt een ragfijne klankenregen de stilte, die rustig neerdaalt over daken en tuintjes, velden en akkers. Maar, als de stormwind jaagt, wordt de klankensymfonie aan flar den gereten en slechts muziekfragmenten bereiken het oor van den toehoorder. Was het wonder, dat de dichterlijke geest de lof bezong der zingende torens? Was het wonder, dat den landman, dat de een voudige van hart, vreugde doorzinderde bij de weerkeerende klokkenklanken En was het wonder, dat men met lede oogen aanzag, dat de torenklokken door den ge- haten mof werden geroofd Hoe doods, hoe uitgestorven leek nu het dorp, nu het hart, uit het torenlichaam was geroofd De legende wijst een zekeren bisschop Paulinus van Nola (Italië) aan, als den uit vinder van het klokkengieten. Een vast staand bewijs heeft men hiervoor niet. Wel was het te bewijzen, dat in de buurt van deze stad de klokkengieterij bloeide en dat er veel klokken werden verkocht in den ouden tijd. In de 12e eeuw maakte men in Duitsch- land al klokken en sinds de 15e eeuw wa ren de steden Augsburg en Neurenberg om hun klokkengieterijen bekend. De kleine klokken maakte men in zand- modellen, maar torenklokken goot men in leemen vormen. Voor den gietoven groef men een gietkuil. Deze kuil was iets dieper dan de klok hoog was. Voor den vorm van de klok legde men nl. op den bodem van den kuil een paar steenen. In het midden van den kuil sloeg men een paal, waarom heen het fundament van de klok werd ge legd. Hierop metselde men dan de kern van de klok. Op deze kern legde men verschillende laagjes leem. Aan de punt van den paal maakte men een plank vast. De eene kant van de plank was gezaagd in den vorm van den zijkant der klok en met deze plank streek men af, zoodat zoo de binnenkant der klok onrstond. Na gereedkomen der kern bestreek men deze met asch in water opgelost. Het „hemd", d i. het tweede deel der klok, kleefde dan niet aan de kern vast. Het «hemd" was de ondergrond voor de orna menteering, de versiering der klok, die in was werd aangebracht. De ornamenteering, de opschriften, enz. werden om vastkleven aan den „mantel" te voorkomen met asch en kalk bestreken. De ze „mantel" ontstond eveneens door ver scheidene leemlagen. Wanneer hij een dikte had van 1 1,5 dm, maakte men de kroon der klok. Nadat elk onderdeel goed gedroogd was, heesch men de „mantel" op, {los boven de kern. Het „hemd' werd van de kern afge broken en de „mantel" liet men weer zak ken. De kuil werd nu met zand gevuld, en nu kon het gieten beginnen. Hiervoor gebruikte men een mengsel van 70 deelen koper en 22 deelen tin. Nadat de boel goed was afgekoeld, werd de „mantel" stuk geslagen en de klok van de kern af gehaald. De oneffenheden werden nu ma chinaal weggeslepende klok was gereed. In de 7e eeuw schijnen de klokken nog iets zeldzaams en wanneer bisschop Lupus in 615 de kickken van Sens, in Frankrijk, laat luiden, vluchten verschrikt de belege raars der stad weg. Eerst gebruikte njen in plaats van klokken, bazuinen of trompetten, ook wel hamers om de geloovigen bijeen te roepen. Karei de Groote bevorderde zeer het in voeren van klokken. Maar deze klokken waren nog klein. Men bouwde ze in dak ruitertjes of dakkapellen en de torens ver rezen eerst toen de klokken zwaarder wer den. In later eeuw hing men de klokken even eens in dakkapellen, wanneer de geldmid delen der gemeente niet toereikend voor den bouw van torens waren. We vinden ze o.a. te Rijswijk, Giessen enz. Opschriften vonden we op de eerste klok ken niet. In de Middeleeuwen geloofde men aan het bestaan van wonderklokken, die luidden bij dreigend gevaar of onheil, enz. Van de klok geloofde men een mysterieuze kracht uit te gaan. Daarom werden de klokken gewijd. Men gaf de klok den naam van een heilige, men zag in de klok een persoonlijk wezen, dat troosten kon en zegenen, maar ook toornen Maar toen het Christendom meer en meer ingang vond, verdween langzamerhand dit bijgeloof. De klokken blijven door hun opschriften een taal tot ons spreken en vergrooten en verhelderen ons inzicht in het verleden. Ze spreken ook van het geestelijk leven van den mensch uit vroeger tijd. Ook daarom betreuren wij het, dat zoo vele klokken, ook uit het Land v. Altena, door den bezetter werden geroofd. Uit bijna alle torens in het Land van Altena zijn de klokken weggehaald. Ze zijn getransporteerd nadr Tilburg, Hamburg, enz. Maar enkele zijn reeds weer opgespoord en worden op nieuw in de torens opgehangen. Zoo wordt eerstdaags de groote klok uit de gemeentetoren te Werkendam, wegende 515 kg en dragende de inscriptieCornelis Ouderogge Fecit en D. I. O. Rotterdam, 1645. Verbum domini manet in acternum, weer teruggehaald, en heeft men deze week de welluidende torenklok, vermeldende de naam van Jan van Bembach en het jaartal 1618, te Andel, in het typische dorpstorentje weer aangebracht. Zoo keert kostbaar bezit weer Straks zingen de klokken weer in de her rezen torens van het Land van Altena op blijde en droeve dagen Zwaar en immens geklep bij rouw, dar tele klanken bij feeststemming Straks keeren de klokkeklanken weer De Ondergrondsche Beweging en tegenstel lingen in de Ondergrondsche, welke het karakter der Ondergrondsche negatief zouden kunnen doen zijn. Bij de uitdrukking „Ondergrondsche" plegen verschillende gedachten door het brein der menschen te gaan. O, ja, een ieder weet het. Wij waren overweldigd door de greep der Duitschers, die zich niet alleen als heerschers van Europa deden gevoelen, maar reeds ook waanden, binnen afzienbaren tijd Afrika en in de toekomst zelfs Amerika aan hun voeten te doen onderwerpen. Wij waren overgeleverd aan willekeur en terreur en het zag er een oogenblik donker uit. De ondergrondsche beweging werd ge boren als een duidelijk onverzettelijke uit spraak, dat wij als zonen van Nederlandsch stam, geen slavernij duldden op ons erf noch ook in de toekomst zullen dulden. En waar wij gedwongen waren onder het juk te moeten doorgaan, daar te trachtten elkaar te steunen in de gevaren om den nood te doen lenigen. Wat een voldoening als men 's avonds laat een onderduiker kon helpen aan onderdak of geld. Hier vloeit het Nederlandsch bloed door de aderen en voelt men iets van dezelfde daad, als de Vader des Vaderlandsch deed eeuwen her, toen ons land zich in nood bevond. Hij verkocht van zijn eigen goederen en huurde soldaten om ons land vrij te maken. Dat is het geslacht van Nederlandsche Zonen, die in den nood elkaar de hand reiken om met vorstin, volk en vaderland den strijd aan te binden tegen een ons op gelegde verdrukking. En de Nederlander kan strijden. Hij leert het reeds bij zijn geboorte. Immers in de „Lage Landen aan de Zee" strijdt men van oudsher tegen de gevaren der zee. En wanneer men de gevaren der zee trotseert zou men de gevaren der revolutiegolven dan niet trotseeren Zeer zeker. Wij dulden geen slavernij. Schouder aan schouder staan de Nederlanders. Een ieder op zijn terrein. Op zee en aan het vaste land. Héél Neder land strijdt. Hare Majesteit doet het hare. Onze regeering onder Dr. K. J. Frederiks en onze Vloot op zee. Het kost wat het kost. Zij strijden, zij worstelen en zijn mee overwinnend uit de worstelstrijd komen rollen. Een volk klein in aantal, maar dapper in moed, beleid en vertrouwen. Dat is het echte Nederlandsche volk, de echte onder grondsche. Kenmerkend is dat de daden positief effectief zijn in hun actie. Naar wij vernemen belooft de Na~ tionale Jan de Rooij-Herdenking een waardige en luisterrijke te worden. Zooals wij reeds in ons blad ver meldden, heeft het beroemde Haagsche Zangkoor „Die j Haghe Sanghers" be langloos medewerking aangeboden en het initiatief tot deze herdenking spon taan genomen. Niemand minder dan Z.K H. Prins Bernhard heeft het Eere-Voorzitterschap voor deze herdenking aanvaard. Gezien dit feit, is de hoop niet ongegrond dat Z.K.H. gevolg zal geven aan de uitnoodiging om zelf dit concert bij te wonen. Voorts hebben verschillende Minis ters en andere hooggeplaatste regee- ringspersonen in het Eere-Comité zitting genomen en hun tegenwoordig heid toegezegd. De herdenkingssamenkomsten zijn gesteld op Zaterdag 22 September a s. des n m 2 30 en 4.30 uur in de oude Gothische Kerk van Sprang, terwijl door middel van luidsprekers deze met name op het erf van J Rijken op den herdenking tevens te beluisteren is in Loonschendijk zich afspeelde, kostte uit- h t Bondsgebouw van den Chr. Volks- eindelijk een held als burgemeesterMoonen c* het hoofd. Ik zeg een held als Moonen. I b°nc* te Sprang, zulks tegen vermin- Hij dacht in zijn laatste oogenblikken nog Elke actief heeft zijn reactie. En nu kom ik op het terrein, waarmee ik aan wil duiden, datgene wat wij als Nederlanders overboord moeten werpen. Alles is hier betrekkelijk ook het uithoudingsvermogen van de zenu wen der menschen. En de zenuwen waren na 5 jaren oververmoeidDoor soms niet juiste laktiek in d. propaganda van radio Londen en mede door gebrek aan psycho logisch zuiver reactionnair inzicht, kwam ons volk soms in een verkeerde ontspanning* Het egoisme speelde in deze reacties een rol. Ook van het dierlijke in den mensch, opgewekt door de lage laffe, SS terreur- bloedhonden, namen sommige menschen onbewust iets in hun blinde woedde over. En helaas, dan is men in het beleid niet meer nuchter, niet scherp reactionnair. Men voelt de krijgstaktiek van Engeland, welke zéér geslepen was, niet meer zuiver aan en mis wordt het met ons. Fout gaat het, op het dolle af. En wee moeten wij uitroepen tegen hen, die door hun stomme daden grove fouten maken, waaraan onschuldig bloed kleeft. Het ergste is dan, dat zulke onbeholpen menschen meenen, van groote allure te zijn. Zoo ontstond de dolle Dinsdag. Dwaas genoeg ging men zonder bevel over tot het ophalen van N S.B.-leden. En is men eenmaal gestart, gaat het niet van kwaad tot kwaad, echter van kwaad tot erger. De verhalen kan men hooren. Wat meer aan anderen dan aan zichzelf. Hij redde nog een dokter. Zijn naam wordt aangeteekend in het gedenkboek der onver- getelheid tot in lengte van jaren Een ander beging de onnoozelheid om op een minderwarig man als Vissenberg te schieten. Elke N.S B.'er zelf, trok voor hem de neus op, laat staan ieder ander mensch. Het kostte onze vrienden Slaats het hoofd. Vier zonen uit één gezin. Stappen bij de Generale Staf ondernomen mochten niet meer baten. De SS bloedhonden hadden de jongens rechtstreeks op transport naar Duitschland gesteld. Ook bij de bevrijding zijn abuizen ge maakt. Zeker, wie niet werkt maakt geen fouten. Alles is betrekkelijk. Er is iets niet zoo kant en klaar of het hapert hier en daar. Soit Maar dat iemand door overdreven reactie onschuldig wordt gehaald is te vergeven. Daar kunnen wij eens mee lachen, waarom ook nietEchter, zoodra er allerlei lage persoonlijke dingen worden uitgespeeld, wordt het geen lachen meer. Dan met de vuist o tafel. Scherp moeten wij ons bezinnen. Nog scherper, wanneer dit gaat om onder een smoesje verdachtmaking op iemand te werpen, maar tegelijk zijn baan machtig zien te worden O, gij, gij, negatieve menschen, gij be derft het voor de echte Nederlandsche ondergrondsche, die waren belangeloos en het zijn helden geweest. Twee helden uit dezen omtrek getuigen er van n.l. Jan de Rooij en Burgemeester Moonen. Burgemeester Moonen is het slachtoffer geworden van Uw niet bezinning. De negatieve daden eischen zijn offer. Hij vergeeft het U door zijn bloed te storien, anders zou hij hebben laten ingrijpen. Moonen's bloed klaagt U aan. Jan de Rooij geeft als held zijn leven. Bewust. Hij is niet één uit de duizenden, maar uit de honderdduizenden. Hij is een held als van Speijk, die met zijn vijanden de lucht in vloog. Hij wilde niet hebben, dat andere menschen en dit nog wel voor zijn positieve daden, den dood zouden sterven. Hij klaagt U aan, dat gij de N S.B.'ers niet losliet, éér dat Moonen en Hofmans werden loodgeschoten. We zouden verder kunnen gaan We doen het niet. Maar één ding doen we wel. Ons geluid laten hooren, omdat we vóór alles bezinning noodig hebben. Eruit met de menschen, die niet op hun plaats zijn. Niet op een ongepaste manier om hen broodeloos te stellen, m ar hen op de juiste plaats te zetten, waar ze thuis hooren. Daar, waar geen bokken van grooten om vang onder het publiek kunnen worden gemaakt. (Wordt vervolgd) derden prijs. Naast „Die Haghe Sanghers" zullen medewerking verleenen de beroemde Nederlandsche violist Sam Swaap en de organist Jan Schmitz. Naast de volksliederen van Nederland, Engeland en de Vereenigde Staten van Amerika zullen o.a. ten gehoore worden gebracht: „Soave" en „O Bone Jesu" van P. da Palestina, enkele Russische kerkliederen, enkele illigale gedichten, getoonzet door den directeur der „Haghe Sanghers", Jos. Vrancken Jr. en „Te Deum" van Hubert Cuypers (8-stemmig). De Voorzitter van het Comité tot Stichting van een monument ter na gedachtenis aan Jan de Rooij zal een openingswoord spreken, terwijl de burgemeester van Sprang-Capelle een slotwoord zal spreken. Plaatsbewijzen kunnen in verschil lende plaatsen in de omgeving besteld worden. Men zie daartoe de in dit blad opgenomen advertentie. Mijnheer de Redacteur, Gaarne zou ik van uw veel gelezen blad en onder de tegenwoordige omstandigheden van de beperkte plaatsruimte gebruik wil- Jen maken voor een bijzonder geval, nl. naar aanleiding van het plaatselijk bericht in een vorig nummer over het 40-jarig ju bileum van mej. de Haan als Verloskundige te Heusden. Bij voorbaat mijn hartelijken dank. Het heeft met de talrijke ingezetenen, waaronder ook vele moeders van Heus- densche gezinnen, ook mij getroffen dat dit b.izon Ier jubileum op zoo'n bescheiden wijze is herdacht. Het is wellicht de bedoe ling geweest van mej. de Haan om dit feit zoo te passeeren en het kan en mag dus niet anders of wij m. eten dit geheel eer biedigen. Maar waar dit zeldzame jubileum van 40 jaren trouwe plichtsvervulling valt in dezen tijd van algeheele ontwrichting der maat schappij, daar is het mij een behoefte nog even nader hierbij stil te staan. 40 jaren heeft mej. de Haan in Heusden en daarbuiten getuige geweest van het ge luk van ouders of moeder, wellicht ook van droefheid als de wieg reeds een sterf- bedje moest zijn. 40 jaren heeft mej. de Haan in Heusden bij dag, maar ook bij nacht in regen en wind klaar gestaan, er op uit getrokken om in de bange uren de behulpzame hand te bieden. Het is nu alles voorbij. Kinde ren zijn ouders geworden, een betrt kkelijke generatie is door haar handen gegaan. Wat gemakkelijk wordt dit alles vergeten, eerst de spanning, de geboorte en dan

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

De Sirene | 1945 | | pagina 1