Officiëele mededeelingen waarin opgenomen„NIEUWSBLAD voor he* Land van Keusden en Alteria, de Langstraat en de Bommelerwaard" WAT MOET MIJN ZOON WORDEN? A. J. A ODERKERK TUINBOUW EN VEILING. 3E JAARGANG, No. 31 MAANDAG 1 JULI 1946 VAN AtïÉtf* Uitgever: K. VELTMAN, Drunen Algem. Redacteur: J. H. ROZA, Heusden Drukkerij: FIRMA L. J. VEERMAN, Heusden - Tel. 19, Giro61525 Verschijnt Maandag en Donderdag Abonnementsprijs: f 1.95 per 3 maanden; per week 15 ct.losse nummers 10 ct Advertentiën 20 cent per regel Advertentiën en berichten worden ingewacht: Voor het Maandagnummer tot Zaterdagmorgen uiterlijk 10 uur; voor het Donderdagnummer tot Woensdagmiddag uiterlijk 2 uur Nummercoupures. Het Centraal Distributiekantoor deelt mede, dat de plaatselijke distributie- diensten in de week van 30 Juni t.m. 6 Juli nummercoupures zullen uitreiken voor jam 937; koffie 935; cacao 938; brood 926 (patentbloem), 927 (Inl. bloem), A 030 (reductie) 928 (rogge bloem); melk A 039, A 040; waschpoe der 939; aardappelen 940, 941; eieren 910 of 936; eieren (rantsoenbonnen) art. 37. De toeslag bedraagt voor jam 50 pOt. voor koffie, cacao, melk en waschpoeder 10 pCt. Grossiers in tabak ontvangen toewijzingen G 78, G 79, G 80 op basis ^an het aantal ingeleverde rantsoenen der coupures A 024 en A 025 vermeerderd met 50 pCt. Bovenstaande nummertoewüjzingen, met uitzondering van die voor melk en aardappelen zijn geldig voor detaillisten t.m. 20 Juli;* voor grossiers t.m. 3 Aug. De toewij zingen voor aardappelen zïjtn geldig t.m. 13 Juli a.s., de toewijzingen voor melk van 7 t.m. 13 Juli a.s. Schoenenbon op cijfer 1. Het Gentr. Distributiekantoor deelt mede. dat in den loop van de maamldj uli voor een schoenenbon in aanmer ing komen, ziji, wier stamkaartnummer eindigt op het Cijfer 1, voorzoover zij sedert 1 Januari 1945 nog geen schoe nenbon hebben ontvangen. De plaatse lijke distributiediensten zullen na 1 Ju li a.s. bekend maken op welke dagen men onder overlegging van zijn stam kaart met bijbehoorend inlegvel, den bon kan afhalen. Toepassing huisslachtingsregeling 1946-1947. Noodzaak tot beperking 'van het aantal varkens. De onlangs afgekondigde huis slachtingsregeling 19461947 be oogt, naar het 'Ministerie van Land bouw, Vissicherii en Voedselvoor ziening mededeelt, het aantal huis- slachtingsvarkens, dat tijdens den oorlog om begrijpelijke redenen enorm was gestegen, weer tot ,efen verantwoord peil terug 'te brengen. Voor den oorlog werden gemid deld niet meer dan 30Q.000 var kens voor huisslachting gehouden, hoofdzakelijk door boeren en'land arbeiders en door personen,, die ten nauwste bii den land- of tuin-1 bouw betrokken waren. Tijdens de bezietting steeg Jiet aantal! huist- slachtingsvarkens tot 500.000 en in het seizoen 1945^1946 bedroeg het aantal niet minder dan ofnge- veer 550.000 stuks. Een aanzienlijk deel van de huis- slachtingsvarkens werd hft de laat ste jaren gehouden door personen, die niet met den land- of tuinbouw in betrekking stonden en die niet in staat waren een varken te mes ten met pp eigen bedrijf geteeld voeder. Velen zullen hun varken inder daad alleen etensresten en afvallen van tuingewassen e.d. voeren, maar om het varken op een goed slachtgewicht te krijgen, is krach tiger voeder noodig. Het is dan ook ïïi de praktijk gebleken, dpt hiervoor veelal voedergraan of granen en peulvruchten, bestemd voor menschelijke consumptie, werden gebruikt. Dit is in <de hui dige omstandigheden ontoelaat baar, nu de noodzaak tot beper king van het aantal varkens dwingt. - Daarom is uitdrukkelijk bepaald, dat voor een Tiuisslachtingsvergun ning in aanmerking kJomen, «dege nen, die zelf een land- of tuin bouwbedrijf exploiteeren en het beheer persoonlijk voerenj verder die Zaterdag 22 Juni op feestelijke wijze tot burgemeester der gemeente Dussen werd geïnstalleerd. de personen, voor wie de .op brengst van grond in eigen exploi tatie een aanmerkelijk deel van .het inkomen uitmaakt, alsmede de landarbeiders. Voor iemand, die niet volgens zijn hoofdberoep landbouwer of landarbeider is. b.v. een fabrieks arbeider, die 'Zelf een stukje grond bebouwt, waarvan de opbrengst èen aanmerkelijk deel van, zijd in komsten 'bedraagt, 'zal in iedere provincie de Voedsel commissaris uitmaken of de betrokkene 'nog zooveel cultuurgrond exploiteert, dat inderdaad' met eigen midde len een huisslachtingsvarken kan worden •gemest. Is dat het geval, dan zal men in de gelegenheid ge steld kunnen worden een huis-' slachtingsvarken aan te houden. Een van de moeilijkste en ook be langrijkste vraagstukken van een jon gensleven is wel het kiezen van ©en beroep. Het is mij opgevallen, dat de meeste jongens op latere leeftijd pas gaan inzien, wat ziji willen worden. Dit komt doordat de jongens, wanneer zij van de lagere school komen, nog niet practisch gewerkt hebben en dus daarom nog niet voldoende kijk op het werk hebben om een zekere richting te kunnen kiezen. Het .spreekt vanzelf, dat de ouders ook wel eenigen invloed uitoefenen op de beroepskeuze van hun zoon. Zij wil len graag, dat hun zoon een vak kiest, waarvoor hij wat moet leeren en waar mee hij later een goede boterham kan verdienen. Het is juist en begrijpelijk, dat de ouders in de keuze voor het vak een woordje meespreken. Het belang van hun zoon en hun ervaring in het leven geeft hun dat recht. Wanneer de ouders echter uitgaan van de gedachte„Mijn zoon moet een vak kiezen, waarbij hij niet hard behoeft te werken, of bij welke hij een boordje kan dragen", dan zij(n zij op het ver keerde pad. Gelukkig komt dat niet vaak voor. Onze Hollandsche vaders en moeders weten zeer goed, dat er alleen iets te bereiken valt, als met hart en ziel gewerkt wordt. Is de keuze van het vak bepaald, dan doet zich de vraag voor, op welke wijze de eerste stappen op den weg tot een volledige vakman schap zullen worden gedaan. De vader zelf heeft in de harde werkelijkheid van de practijk zijn kennis en vaardigheid verworven. Hij is een uitstekend vak man geworden. „Dus", zegt de vader, „moet mijn zoon ook langs dien weg gaan." Maar met de tijden veranderen ook de omstandigheden. Toen de vader nog jong ^as, was die weg de eenige mogelijkheid. In den loop der jaren is echter de gang der werkzaamheden in de practijk zoo, dat de jongelui iri de praktijk onvoldoende gelegenheid hebben te leeren. Daarom zijn veel bedrijven er- toe overgegaah voor de jongelui een vakop leiding in het bedrijf ter hand te nemen, om op die wijze de leerlingen gelegen heid te geven, datgene te leeren, wat voor een goed vakmanschap onmisbaar is. Bovendien zijin er tegenwoordig ve le ambachtsscholen, die met hun tijd mee zijn gegaan en op grond daarvan de eerste grondslag bij hun leerlingen leg gen, waarmee zij de praktijk ingaan, om aldaar hun vakopleiding te voltooien. Stellig verdient het aanbeveling, dat onze toekomstige vaklieden eerst een dagambachtschool bezoeken, nvaar zif naast het practisch werken een goede ontwikkeling krijgen. Een vak, hetwelk voor Nederland zeer groote beteekenis heeft en dat in de laatste jaren door de goede oplei ding, die er in gegeven wordt, groot aanzien geniet, is de scheepsbouw. Het mag niet "worden ontkend, dat dit vak door vele buitenstaanders ver keerd wordt beoordeeld. Het in bepaal de opzichten ietwat ruwe karakter er van is hieraan de schuld. Obk is hierbij van invloed geweest, dat vele jaren de opleiding in dat vak is verwaarloosd. De gevolgen bleven niet uit en thans wordt allerwege de behoefte aan goed geschoolde krachten gevoeld. Thans is hierin een groote verbete ring gekomen. De opleiding in de scheepsbouw is eenige jaren geleden met medewerking der Stichting Indu strie „Bemetel" ter hand genomen. De ze Bedrijfsgroepen Metaal- en Elect ro- technische stichting ziet erop toe, dat aan de bepalingen van de leerovereen komst, welke tusschen den vader of voogd van den leerling en de directie van de onderneming, waar de opleiding plaats vindt, wordt gesloten, de hand wordt gehouden en de opleiding op de best mogelijke wijze verloopt. Aan het slot van den leertijd wordt Hoor de Stichting Bemetel aan den leerling, die voor het examen slaagt een rijksn ij ver heidsdiploma uitgereikt. Het blijkt, dat de scheepsbouw naast een flinke handvaardigheid, hooge ei- schen van vakkennis, inzicht en ver antwoordelijkheid stelt. Daarom zijn de bedrijven ertoe over gegaan hun leerlingen speciale lessen te geven in de vele zaken, die geleerd moeten worden, zooals algemeene scheepsbouw en -inrichting, afschrijven van scheepsbeplating, uitslaan van plaat werk, het begrijpen en werken op de afschrijfvloer, waar het schip met vele soorten gebogen en andere lijnen is ge tekend, het maken van malle/* voor het afschrijven enz. De verantwoordelijkheid en de vol doening van het werk is groot. Hier in kan een vakman zich vormen. De bedrijven zien het nut van een goede opleiding terdege in. Er zijn er die de jongelui in de gelegenheid stellen excur sies te maken, om hun blik te verrui men. En toen ik onlangs een diploma uitreiking meemaakte, waaraan de di rectie van een bedrijf een feestelijk ka rakter gaf, was het mij duidelijk.,dat de scheepsbouw op de goede weg is en aan de flinke Hollandsche jongens een goede toekomst en een goede bo terham biedt. Ik ben er van overtuigd, dat de ouders, die hun zonen in de scheeps bouw brengen, hun een vak doen kiezen, waar toekomst in zit. Aan ouders en ook jongens, die hier van-meer willen weten worden denoo- dige inlichtingen en adviezen gaarne door mij verstrekt. JOH. ROLLOOS, Paul Krugerstraat 53, Bolnes, Contr. van de Stichting Bedrijfs groepen Metaal- en Electrotech- nische Industrie „BEMETEL". De vorige maal eindigde ons artikel er mee, dat een Centnaie Groente- en Fruitveiling in het Land van Heusden en Altena het meest wenschelijk zou zijn. Nu wil ik iets verder ingaan op stappen, welke in deze richting wor den ondernomen. Het' plan zelf berust op de meening welke door de kweekers in het Land van Heusden en Alteha naar voren is gebracht tijdens een serie winterlezingen, welke door den Voorlichtingsdienst zijn gehouden. Een van de belangrijkste vergaderin- en aangaande deze kwestie werd ge- ouden op 26 Maart 1.1. op verzoek van de Fruittelersorganisatie en de Cen trale Tuinbouwoommissie in het Land van Heusden en Altena Tot bijwoning waren uitgenoodigd Ir. Gerritsen, Rijkstuinbouwconsulent te Geldermalsen, onder wien het tuin bouwgebied ^ressorteert. Drs. C. Dj Scheer, van de Directie van den Tuin bouw, afd. Bestemmingsplannen, tevens chef van de afd. Tuinbouw van het Landbouwkundig Instituut. Verder Burgemeester de Bruyne, Schouten, de Jongh en Snoek, bestuurs leden van de Stichting tot Bevordering van de Welvaart in het Land van Heus den en Altena, dhr. L. van 't Sant als vertegenwoordiger van verschillende or ganisaties. Dhr. Noordermeer, assistent bij! den Rijks Tuinbouw Voorlichtings dienst schetste: als voorz. de ontwikkeling van den tuinbouw. Tuinbouwkundig gezien staat de tuinbouw hier op een laag peil. evenals de kennis der kweekers, het onderwijs op tuinbouwgebied is on voldoende bekend, vele kweekers ziijln zich dat bewust, wil echter in deze richting iets gedaan worden, dan zal eerst gezorgd moeten worden vooreen goede afzetmogelijkheid van de pro ducten. Volgens spr. is hier een mijl paal bereikt, het gaat er nu om er voorbij of blijven waar we zijn, d.w.z. wordt geen oplossing gevonden voor den afzet der producten, dan heeft <Je tuinbouw geen recht van bestaan. Dit blijkt overduidelijk uit de ontwikkeling van den tuinbouw in dit gebied. Wordt echter een juiste oplossing gevonden, dan zijn hier voor den tuin bouw groote mogelijkheden weggelegd. Vervolgens gaf spr. het woord aan Ir. Gerritsen. Deze zegde' alle medewer king toe en stelde de vraag aan de vergadering of de organisatie's werke lijk de meening waren toegedaan, .dat een Centrale veiling noodig is. Hierop werd door allen bevestigend geant woord. Drs. Scheer gaf op verzoek van de vergadering of een veiling bestaansmo gelijkheden zal hebben, als zijn mee ning te kennen, dat een veiling in dit gebied een omzet zal kunnen berei ken van ruim f 1,500,000, dus is ze ze ker op z'n plaats, gaf vervolgens de vergadering in overweging een Studie commissie te benoemen belast met een onderzoek naar de verschillende moge lijkheden op dit gebied. Bij stemming werden de volgende personen benoemd: Burgefrneester de Bruyne, voorzitter; H. Crezee; en G. v. d. Werke, namens de Fruitteieltor- ganisatie, G. Bron en H. v. Vuren, pa- mens de Centrale Tuinbouv^commissie, als secretaris werd toegevoegd P. Ver- duijn, als adviseur J. Noordermeer. Op deze vergadering werd aan de Studiecommissie voorgesteld te trachten voor 1 Mei een voorloopige oplossing te vinden. Nadat met verschillende in stanties besprekingen waren gevoerd, bleek het niet mogelijk aan het verzoek te voldoen. Thans is een definitief onderzoek gaande. Het vele werk dat dit met zich brengt, zal nog eenigen tijd in beslag nemen alvorens bekendmaking kan worden verwacht. Dit neemt niet weg, dat met zorg de werkzaamheden wor den uitgevoerd in het belang van den tuinbouw in het Land van Heusden en Altena, waar t.z.t. als symbool van ei gen initiatief een Centrale Groente en Fruitveiling zal kunnen verrijzen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

De Sirene | 1946 | | pagina 1