NR. Zondag 24 Februari 1878. 1' Jaargang, Toegewijd aan Handel, Industrieën Gemeentebelangen. Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEL BINNENLAND. jituj nmnj.uuu, xj Eene verdediging, moeilijker dan de overbrugging van den Baardwijkschen Overlaat. Dixi. Brieven Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00, franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken enz., uitsluitend de redactie betreffen- Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Antoon Tielen,'te Waalwijk, of bij de redactie L. G. van der Donck, te Tilburg. v - Advertentiën van 1 tot 7 regels 0,60, daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien, driemaal ter plaatsing opgegeven relingen beneden de rubriek Binnenland Reclames of aanbevelingen 15 cent per gewonen regel. jelden enz. franco in te zenden aan den uitgever- Ie, aan de redactie te Tilburg. worden slechts tweemaal in rekening gebracht [Ingezonden.) Wat niet verwacht kon worden gebeurt. Het artikel in No 11 van dit blad over de lijn Zwaluwe■a-Bosch heeft een verdediger gevonden in den Heer Jos. van Daélen. Na het lezen zijner pleitrede herinnerde ik mij de woorden van een hedendaagsch schrij ver, die in een zijner werken zegt, dat er in onze eeuw geene beweringen zoo ongegrond, geene meeningen zoo ongerijmd kunnen wezen of ze vinden hare aanhangers en hare ver dedigers. Die woorden verkregen na alles wat er over dit onderwerp al geschreven is, hij mij groote waarde. En hoe kon dit ook anders? Immers het boven bedoelde stuk was toch, op den keper beschouwd, te on beduidend om- eenigen indruk op den den kenden lezer te maken of door een verstan- digen man in bescherming genomen te worden. En desniettemin, hoe licht ook van gehalte, hoe zonderling in betrekking tot den logischen samenhang ook bijeengeflanst, baarde het hier en in de geheele Langstraat wrevel en mis noegen. Eeue oppervlakkige beschouwing van dit stuk was wellicht de hoofdoorzaak, dat men zich noodeloos ongerust maakte. Men verbeeldde zich met een flink uitge- rusten krijgsman te doen te hebben en slechts eene juiste en grondige ontleding van 's mans schrijven ware voldoende geweest om de vaste overtuiging te erlangendat men in dit geval alleen met een, zoo niet ongewapenden, dan toch inderdaad met een volslagen onge- oefenden tegenstander had af te rekenen. Om alle ongegronde vrees te verbannen en de laatste overtuiging meer en meer te doen veldwinnenschreef ik inijn vorig artikel „Hen Profeetop audiëntie hij den Minister van Waterstaaten de Redactie was wel willend genoeg om aan mijn stuk eene plaats in de kolommen dezer courant te doen in ruimen. Ik wilde mijne medeburgersdie zoo veel belang bij de eerst uitgebakende richting haddenwaarschuwen om geen ge wicht aan het bedoelde stuk uit Tilburg te hechten. "Waarde zou 's mans geschrijf im mers dan alleen kunnen gehad hebben indien hij in hoedauigheid van ervaren en bevoegd technicus zijne bezwaren tegen de eerste richting duidelijk uiteengezet en door eene steekhoudende bewijs voorin g alzoo tot het doel was gekomen, hetwelk hij blijkens zijn artikel wensclite te bereiken. Maar de man bekent zelf rondborstig, dat hij geen technicus isontneemt daardoor alle bewijs kracht van zijn betoog en snijdt zich op deze wijze geheel en al den weg af om tot zijn doel te geraken. Moet ik nuik vraag het in gemoede, aan zulk een schrijven dadelijk mijne volle adhaesie schen ken Kan het ienmnd, die redelijk denkt mij euvel duidendat ik mij door zijn ge schrijf niet uit het veld liet slaan Zou op een stilzwijgen onzerzijds niet het spreekwoord vart toepassing zijn „zich knollen voor ci troenen in de hand laten sloppen" Wat nu echter te denken van den Heer Jos. van Daelen die voor zulk een schrijver eeue lans poogt te breken Die zich wapent om ons aan te vallenenkel en alleenomdat wij door 's mans argumenten in onze over tuiging niet tot wankelen gebracht konden worden. Doch er is rrieer, wat ons volstrekt geene waarde aan het door den Heer Jos. van Daelen in bescherming genomen artikel kan doen hechten. En dit is de tegen alle stalknecht in de bres te springen en mij aan te vallen, omdat ik weigerde hem te gelooven en hem rijp achtte voor GeelCoudewater of Meerenberg? Had Seume dan inderdaad gelijktoen hij beweerdedat drie vijfden der menschen gekken zijneen tiende be hoorlijke lieden en drie tiendendoch laat ik liever afbrekenook Seume zou het verwijt wellicht niet ontgaan zijndat zijne woorden smadelijk waren voor hemdie iedereen dwingen zou volledige goedkeuring aan zijne gebrekkig bewezen gevoelens te schenken. De Heer Jos. van Daelen bestempelt mijn vorig schrijven met den niet zeer liefelijken naam van vulsel. Ik wil hem hierover, na al het aangevoerde, niet meer hard vallenmijne lezers acht ik in staat gesteld te hebben zelf te kunnen oordeelen over de volslagen onbeduidendheid Te Amsterdam is de baas van den lichter der Amsterdamsche nachtbootenliggende aan het Haringvliet zuidzijde, van het gangboord in het ruim der boot gevallen. Niettegenstaande hem onmiddelijk heelkundige hulp werd verleend, is hij lieden aan de gevol gen van den val overleden. Vier besohonken militairen hebben te Arn hem een oud man, die, van zijn werk naar huis keerende, rustig zijn weg ging, zonder eenige aanleiding dusdanig verwonddat men hem bewusteloos naar liet politiebureau bracht, om daar geneeskundig verpleegd te worden. liet artikel in No. 11 van dit blad en zijn verdediger. Zij weten nu het van dat van bestwelken naam aan zoodanige penne regels eener gezonde logica indruischendevruchten gegeven behoort te worden. Mijne redeneering, waarvan ik in den aanvang van mijn schrijven reeds met een enkel woord gewaagde. Na op den voorgrond gesteld te hebbendat hij geen technicus isverklaart de schrijver„dat hij grond vermeent te hébhen voor de onderstellingdat de in zijn artikel geciteerde bezwaren tegen de eerste richting niet te loochenen zijn. En op deze vermeende onderstelling bouwt de man verder zijne geheele bewijsvoering. Is dit geene roekelooze daad Hebt ge dit wel goed ingezienMijnheer Jos. van Daelen toen ge U ter verdediging van 's mans conclusie aangordde! Wat zoudt ge zeggen van den volgenden syllogismus: „Ofschoon geen des kundige, vermeen ik toch grond te hebben „voor de onderstellingdat de meeste men- „schen gek zijn. De schrijver van het stuk „in No 11 van l)e Echo van het Zuiden „over de lijn Zwaluwe's-Bosch is een mensch „derhalve is hij een gek"? Zou het ooit bij IJ kunnen opkomen om deze sluitrede te verdedigen? Welnu, in uw laatste schrijven, voorkomende in No 14- van dit bladdoet gij toch hetzelfde. Gevoelt ge nu zelf ook niet, Mijnheer Jos. van Daelen, dat 's mans conclusie, bij gemis aan deugdelijken grond slag en dus ook uwe verdediging niet de geringste waarde kunnen hebben Ziet ge nu niet indat ge beiden strijdt met on bruikbare wapenen? Verbeeld U eens, dat mijn stalknecht mij op zekeren dag kwam vertellen „Mijnheer, ik ben geen werktuig kundige maar ik vermeen toch grond te hebben voor de onderstelling, dat uwe keu kenmeid de eeuwigdurende beweging {perpe tuum mobile) uitgevonden heeft." Wien zal het nu in het hoofd komen om voor mijn qualificatie blijve daarom achterwege. Ik wil het verwijt niet op mij laden „sma delijke" woorden tegen den Heer Jos. van Daelen en diens beschermeling gebezigd te hebben. En nu nog ten slotte een woord tot mijne medeburgers in de geheele Langstraat. Laat u door dergelijk geschrijf toch nooit ontmoedigen. Noch de schrijver van het gewraakte artikel, noch het pleidooi van den Heer Jos. van Daelen bezitten voldoende gronden om u in hunne zienswijze te doen deelen. Danals van technische zijde de eerste richting voor onuitvoerbaar verklaard wordt, of, al is ze uitvoerbaar bevonden, tochvan een commercieel en industrieel standpunt beschouwd, voor eene andere rich ting moet wijkendan alleenzeg ik kunt gij de gelederen der oppositie verlaten om voor eene betere overtuiging het hoofd te hukken. Geen verstandig man zal het u echter kwalijk duiden, indien gij, bij gemis die betere overtuiging en aan grondige aan bewijzen voor de „ijdelepoging" uwer „leaders de zaak der eerste uitgebakende richtin blijft voorstaan en verdedigen. Moge de uitkomst Uwe bemoeiingen bekroonen en uwe weuschen in dit opzicht geheel en al vervullen. Waalwijk, 22 Februari 1878. Aan het station te Baarn heeft, bij het los sen van een wagen met rails, een werkman een der ijzeren staven op het hoofd gekregen. Ilij bleef op de plaats dood. De zoogenaamde palmenkas in den aoademi- schen kruidtuin te Leiden is voor eenige dagen onder glas en gereed gekomen, wat het inwen dige betreft. Met het houwen van die kas was omstreeks September 11. begonnen. Er wordt nu inwendig veel werk gemaakt van grotwerk, dat onder allerlei gebogen lijnen samengesteld bestemd is om daarin bananenpalmen en andere boomen te planten. De kas is uiter lijk eenvoudignet en voldoet misschien ter stond aan het oog; de verhoudingen, al zijn zij onder rechte lijnen, zijn zeer bevredigend. Op gesmukte plantenkassen verhoogen dan ook trou wens zelden de waarde van den inhoud. In het midden van de vroeger afgewerkte vijfzijdige koude-kas bevindt zich eene koker- rormige kern, die, geheel met grotwerk bekleed, haar licht van boven ontvangt en waarin kost bare boomvarens, in potten, geplaatst zijn. De vijf met planten gevulde zijden van die kas geven een aangenamen indruk. Op eene groote soliaal ontgonnen grotwerk moet onge twijfeld eene fraaie uitwerking doen. (L. C.) Volgens mededeeling van het Duitsche tijd schrift voor spoorwegenheeft men op de werk plaats van den Moskou-Nynter-spoorweg beproefd de radkransen van de spoorwegwielcn in kokend water te verwarmen en zoo op het wiel te zetten. Zij worden daardoor ruim zeven tiende millimeter per el wijder dan de veiling van het wiel en sluiten uitmuntend. De Bohemia bevat een bericht omtrent het springen van een bierglas van hardglaszonder eenige de minste uiterlijke oorzaak nadat het zes maanden in dagelijksch gebruik was geweest. Dit is volstrekt niet nieuw en op verschillende plaatsen reeds voorgekomen, doch de vermelding, dat dit alleen het geval is met het hardglas gemaakt volgens het procédé De la Bastie, ver dient opmerking. De berichtgever vermeldt, dat dit het geval niet is met het door persen geharde glas volgens het Siemensche procédé, zoodat dit laatste dus groote voordcelen bezit boven liet eerste. In de nabijheid van Banholteen onder de gemeente Meehr (Limburg) behoorénd gehucht werd Maandag op den vollen dag een boeren-- meisje, op weg door een haar onbekend persoon aangehouden en van het geld dat zij bij zich had, ten bedrage van circa 24 franken, beroofd. Eenige personen, die een oogenblik na het plegen van deze daad aankwamen, hebben denvermoe- moedelijken dader naar de Pruissische grenzen zien loopcn. Uit Gorredijk wordt gemeld: Terwijl eene moeder alhier naar do kerk was, gaf hare oud ste dochter aan een driejarig zusje een beker om daarmede te spelen. Zonder dat zij 't wist bevonden zich daarin eenige lucifers, die door het kind werden afgeknabbeld, hetgeen den dood ten gevolge had,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1878 | | pagina 1