NX. 43. Zondag 2 Jnni 1878. lx Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. BINNENLAND. Meerschuim. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk, ontvangen hebbende aanschrijving van Zijne Excellentie den Heer Commissaris des Mi nings in deze provincie, van den 29 Apnl 18/b, 6e At'deeling (Bijblad No 43); Gelet op de 2e zinsnede van art. 139 der Wet van 19 Augustus 1801 (Staatsblad No 72; Maken bekend: "Dat het te houden onderzoek (inspectie) van de verlofgangers der Nationale Militie in deze Pro vincie, voor deze gemeente zal plaats hebben op Donderdag 13 Juni a. s. des voormiddags om II ure ten Raadhui ze der gemeente Waalwijk. Dat tot bijwoning van die inspectie zijn gehou den: De miliciens der lichting van 18<1, 18(o, 1876 en 1877, voor zooveel zij voor den Apm 1S78 in het genot \an onbepaald verlof gesteld znn. Dat de voorschriften der aangehaalde wet ondei anderen luiden als volgt: Art. 140. De verlofganger verschijnt dij net onderzoek in uniform gekleed eu voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken, hem by zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak boekje en van zijn verlofpas. Art. l-t'l. Behoudens het bepaalde in art. loO kan een arrest van twee tot zes dagen, te onder gaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij ziinde huis van bewaring of arrest, door den. Militie-Commissaris worden opgelegd aan denj. VClo°lgDi(f zonder geldige reden niet bij het on derzoek verschijnt. 2o. Die daarbij verschenen zijnde, zonder gel dige'reden. niet 'voorzien is van de in het voor- traande art. vermelde voorwerpen; 30 Wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden be- °to 01 Die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont. Art. 112. Is de verlofganger, wien krachten het voorgaand artikel arrest is opgelegd, bu het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadcli-jk onder verzekerd geleide, in arrest worden gebracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf,dan wordt hij! op schriftelijke aanvrage van den Militie-Commis- saris, te richten aan den Burgemeester dcr woon- plaats van dien verlofganger, aangehouden en onder verzekerde geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebracht. Art 143. Onverminderd dc straf, mart. 1H vermeld, ïsde verlofganger verplicht, op den daar toe door den Militie-Commissaris te bepalen tijet en plaats, en op de in Art. 140 voorschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worde:n ontewocht. Art. 14 4. De verlofganger, die zich bij hu haling schuldig maakt aan het feit, sub to. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den Militie-Commissaris verschijnt of. aidaar versche pen zijnde, in het geval verkeert sub 2o en 3o van art 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van 3 tot 6 maanden gehouden. Dat zij de verlofgangers verder opmerkzaam maken, dat zij gedurende den tijd, dien het on derzoek duurt, en in het algemeen wanneer zij in uniform gekleed zijn, volgens het aangehaalde art 130 2e en 3e lid der wet warden geacht onder de waper.cn te zijn, en het crimineel wet boek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande op hen van toepassing is. Én opdat niemand onwetendheid zoude kunnen voorwenden zal deze na afkondiging op de gewone wijze, worden aangeplakt ter plaatse waar zulks te doen gebruikelijk is. Waalwijk den 23 Mei 1878. Burgemeester en Wethouders voorn- De Burgemeester, DE HAAN, LB. De Secretaris. VAN LIBMPT. Het is vaak roerend te zien, koe een harts tochtelijk rooker zijn zinnen stelt op zijn meerschuimen pijp, ze verzorgt en koestert als een geliefkoosd kind; hoe hij zich er voor hoedt het, vlekkelooze wit van het meer schuim door eene aanraking met de vingers te besmeuren. Zorgvuldig onderhoudt hij den "lans der oppervlakte door zacht poetsen met zijde of leder en het zoude in zijn oogen een misdaad zijn uit den fraaien kop te rooken zonder van den sierlijken brander gebruik te maken. Het is echter ook onloochenbaar, dat een schoon gesneden meerschuimpijp eene eigen aardige bekoorlijkheid bezit. De weeke gronu- stof geeft den beeldsnijder meer vrijheid in de behandeling dan het meer harde ivoor of het brokkelende marmer en daar de be werking door de hand en niet door macln- neriën geschiedt, zoo draagt een zoodanige echte meerschuimpijp haar eigenaardig karak ter. De meerschuimpijp heeft echter nog eene andere, niet minder hooggeschatte eigen schap, namelijk het vermogen, dat zij door aanhoudend gebruik langzamerhand eene bruine tint aanneemt, tot dat de" sneeuwwitte klem- in een bruinzwart veranderd is, dat alleen door uitbranden in een spiritusvlam verwij derd kan worden, wanneer het meerschuim te veel door tabaksteer doortrokken en daar door onbruikbaar geworden is. Dit doorrooken nu bereidt den rooker een enorme vreugde. Gelijk den tuinman het ontspruiten van het eerste blaadje, het ont luiken van het eerste bloempje met vreugde vervult, zoo verheugt zich de gelukkige be zitter cei;er fraaie meerschuimpijp over het, 1 bruinworden van zijn rookwerktuigdat in iedere donkere, schakeering een bewijs levert van de vlijt des rookers. Er bestaat een groot onderscheid tusschen meerschuim en meerschuim, daar in den laat st,en tijd de yervalsching en namakmg ook in i dezen tak van industrie meer dan wensche- lijk was, ontstaan is. Het beste meerschuim 'wordt in de nabijheid van Thiva, het be roemde Tliebe der oudheid gedolven. Inde oude tijden hield men liet meershuim inder daad voor het in de lucht verharde schuim der golven van meeren, zeeën, enz. en dezen naam heeft de stof tot heden behouden, of schoon ze door de natuurkundigen onder het geslacht van den talksteen gerekend wordt, welks voornaamste bestanddeelen magnesia, koolzuur, kiezelzuur, toonaarde en water zijn. Het eigenlijke vaderland van deze weeke aardachtige stof, die als een voorwerp van handel en kunst aan talrijke menschen een minder of meer rijk bestaan verschaft, was langen tijd alleen 'aan ingewijden bekend, daar dit 'in het belang der kooplieden, die den meer- schuimhaudel in de handen hadden, geheim gehouden werd. Eerst tegen het einde der vorige eeuw ge lukte het aan den Göttinger professor Beck- mann, de meerscliuimgroeven in Turksch- Klein—Azië te ontdekken, alwaar bij Koma, het vroegere Koniuraeen voortreffelijk meer schuim gedolven wordt, waarop echter eene hooge schatting geheven wordt, alvorens het uitgevoerd mag worden. Het zijn namelijk de Derwischen van de orde der Mowlemiten, die krachtens een besluit der furksche re geering reeds sedert meer dan honderd jaren het recht hebben in genoemde streken schat tingen op alle natuurvoortbrengselen te^ hef fen. De Derwischen hebben daar bij Konia een schoon klooster gebouwd en leefden van de meerschuimschattmg. Wat de groeven van het meerschuim betreftzoo hebben deze de open lucht L-t w worden en bij liet uitdroogen overal vol scheuren zijn. Om dit te voorkomm, wordt liet, meer schuim in vochtig linnen gewikkeld, dat het tec/en de zon en den winddoch vooral tegen het afbrokkelen beschut, waarna liet, nadat alle onreinheid zorgvuldig verwijderd is, m verwarmde lokalen gedroogd wordt. Nadat dit geschied is, worden de afzonderlijke stuk ken met glaspapier afgewreven, met was ox 'zeep Qverstrekcn en niet een doek gepolijst. In (lezen toestand worden ze naar Brussa verzonden, van waar zij gesorteerd en inge pakt de wijde wereld ingaan. Zonderling genoeg zijn de Oosterlingen zeiven geen groote liefhebbers van mcerschuimpijpen, maar geven zij de voorkeur aan de kleine uit roode aar- de vervaardigde koppen, welke onder den naam van Turkscke koppen algemeen bekend zijn. Hierdoor is de grootste omzet van dit artikel in de overige Staten van Europazoodat al leen in Oostenrijk jaarlijks 50,000 kilo meer schuim wordt ingevoerd, dat deels in liet land zelf verwerkt deels weder geëxporteerd wordt. Ofschoon de meerschuim-industrie 111 Yv oe nen tegenwoordig den hoogster» bloei bereikt heeft, zoo was "deze nijverheid daar vroeger bijna onbekend, maar was de stapelplaats daarvan te Eemgaaan de Vega in Lippe Detnold. Nog ten huidigen dage bestaan daar verscheidene groote fabriekenwier goe de naam daardoor behouden bleef, dat zi] alleen echte stoffen verwerken en den afval in andere plaatsen verkoopeii. Na den ze venjarigen oorlog werd met net vervaardigen van echte incerschui inkoppen ook in andere plaatsen begonnen, onder andere in Ruhla, een stadje in Thnringen. Een inwoner van dit plaatsje, die in dien tijd op de Leipziger mis van een Poolsch handelaar een kist. ruwe meerschuim kocht, begon zicli op het ver vaardigen en snijden van die koppen toe te leggen en bracht het door vlijt en standvas tigheid zoover, dat zijne producten overal ge zocht werden. Dit voorbeeld vond weldra navolging en reeds in 1800 was deze indus trie in ïluhla tot zulk eene hoogte geklom men, dat 150 man in 27 fabrieken aan het vervaardigen dier pijpen werkten. Thans vin den alleen in Ruhla over de 2000 personen daardoor een goed bestaan. Tegenwoordig levert Ruhla de beste na maaksels van meerschuim, zoogenaamd meer schuim-imitatied. i. koppen en pijpen van eene masa, tot welker bereiding hoofdzakelijk afval van meerschuim, namelijk de snij- en draaispaanders, brokkelen, enz. gebruikt wordt. Dit kunstmeerschuiin wordt op de volgende wijze vervaardigd: De zorgvuldig gereinigde afval wordt op een molen met water zoo fijn gemalen, dat het als een zachte pap er uit ziet; hierbij voegt men, naar gelang het doel, magnesia, waterglas, pijpaarde, enz. Door koken, persen en drogen verkrijgt men dan eene massa, die men even als echt meer schuim kan verwerken. Door het koken verkrijgt het meerschuim meer vastheid en kan daardoor gemakkelijk gepolitoerd worden, terwijl het daardoor bij het doorrooken eene schoonere donkere kleur krijgt. Bij het doorrooken bestaat een groot on derscheid tusschen week, hard en steenhard I meerschuim. Hoe weeker liet meerschuim is, des te meer was heeft dit bij het koken in zich opgenomen eu des te geringer mag men in het begin zulk een pijp warm rooken, daar anders het was vloeibaar wordt en zich ongelijk verdeelt, wat een ongelijke door rooking tengevolge zou hebben. Men rooke eene sigaren pijp daarom in liet begin nim mer zonder een brander, die niet te vast noch te los mag sluiten, maar nauwkeurig passen moet. Verder moet men acht geven, dat als de pijp door het rooken heet geworden is, tnen ze nimmer met de vingers aanvat, noch ze in de doos legt, daar in beide ge- vallen het warm geworden was aan de vin- Igers of de stof van de doos blijft hangen en daardoor later vlekken ontstaan. Men 1 bange de pijp dus zoolang ze warm is aan 'een haakje of boude ze in de baud. Hard meerschuim wordt overal tegelijk warm, waarom het raadzaam is zulk eene pijp niet in de koude of in een tocht te rooken, wil men ze recht fraai doorrooken. Het afwrijven der pijp met een doek, zoo als menig rooker gewoon is, is evenmin aan te raden. Wanneer echter, nadat men daar uit vier il acht dagen gerookt heeft, het eerste teeken van doorrooken zich begint te vertoonen, is het niet meer noodig daarvoor zulk eene zorg te dragen, als dit gevorderd wordt bij het begin van het doorrooken, dat als een der onschuldigste vermaken immer vele vereerders vinden moge. Daar de echte mcerschuimpijpen een vrij Imogen prijs hebben, wordt het gebruik daarvan door velen als een overdrevene, be lachelijke weelde gebrandmerktmen bedenke echter, dat juist door dezeindustrie vele dnizende geschikte werklieden een voldoend bestaan vilden voor zich en hunne huisgezinnen en dat het overdrevene en belachelijke van deze soort van mode den mannen toch altijd nog wel een beetje goedkooper zal blijken te zijn, dan de sleepen, laarsjes, hooge hakjes, enz. onzer tegenwoordige dames. In het te Parijs gebonden internationaal con gres tot regeling der postaan gelegenheden is ook het denkbeeld van voor alle ltijken geldige postzegels besproken. Volgens de Brusselsclie Chronique is dit denkbeeld van internationale postzegels reeds drie jaren geleden geopperd door den lieer M. Piccaluga, oud-kadet der genieschool te Genua, thans in Amsterdam woonachtig. In de Woensdag gehouden Jaarvergadering der Koninklijke Nederlandsche stoomboot-Maat schappij is gebleken, dat in het afgdoopen boek jaar na te hebben voldaan aan de verplichte aarlijksche amortisatie van f132.000, waarmede de schulden der maatschappij verminderd worden, een nadeqlig saldo van f 117.813.35Vs opgele verd heeft. De ongunstige omstandigheden voort vloeiend uit de oorlog in het Oosten, zijn oor zaak van dit verlies.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1878 | | pagina 1