m. 58, Zondag 28 Juli 1878, le Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. juuj nmujMiuu) BINNENLAND Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk. Abonnementen en Advertentiën voor dit blad worden aangenomente Tilburg door den heer J. W. GIESSEN Heuvelstraat, aldaar. De Administratie. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieveningezonden stukken, gelden enz., jranco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1 7 regels ƒ0,60, daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter plaatsing opgegeven worden tweemaal in rekening gebracht. Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel. Over de bij herhaling gebleken achterlijkheid onzer nijverheid, bij deelneming aan Wereldten toonstellingen zijn in de laatste dagen veel klaag liederen gezongen. Maar dat de Nederlandsche industriëelen door hun afwezigheid schitteren bij die moderne olympiaden, is geen rede om het bestaan der nationale nijverheid gering te schatten. Ieder die met de organisatie der deelneming onzer nijverheid aan Wereldtentoonstellingen (internationale volksfeesten) bekend is weet zeer goed, dat onze nijveren, redenen te over hebben om niet mee te doen. Het gaat niet aan hen daarom dood te verklaren en te zeggen er is in Nederland geen industrie, en dan op die valsche grondslag voortbouwende te beweren dat het Rijkszaak is, hier te lande Nijverheid en vooral Kunst-industrie aau te kweeken. Wanneer men leest wat de heer D. van der Keilen Jr. schrijft in het Vaderlands an 23 Juli „Nooit zal Nederland een goed figuur maken, tenzij onze nijverheid een geheel anderen weg insla, als zij tot nu toe gevolgd heeft. „Bedroevend is het na te gaan, hoeveel ton nen gouds deze Wereldtentoonstellingen reeds verslonden hebben, zonder voor ons eenig resul taat op te leveren. „Dat men er ernstig over denke, wat in het vervolg te doen. Naar mijn gevoelen, zal elk die de zaak goed inziet, moeten eindigen met een „laat ons thuis blijven, en zoolang thuis blijven, tot we betel: beslagen ons op het gladde ijs kunnen wagen." „Maar beter beslag is niet te bekomen met stilzitten en afwachten. Studie en kunstonder wijs, oefening van den smaak alléén kunnen den nijvere daartoe voeren wetenschappelijk onder wijs moge het zijne er aan kunnen toebrengen, maar kunstonderwijs is het eenige redmiddel, om den gevallene op te heffen. Een Kunst-Industrieschool, een Kunst-Indus- trie-Museum in de hoofdstad, met vertakkingen in de verdere groote steden. De oprichting daarvan echter kan niet aan de zorg van par ticulieren worden overgelaten, alleen het Rijk is in staat en tevens verplicht zich met een zaak van zulk een groot belang voor ons geheele volk te belasten. Dat daaraan voortaan de schatten besteed worden, die aan wereldtentoon stellingen als weggeworpen zijn te beschouwen." Wanneer men „zeg ik" dat leest, zou men bij een oppervlakkig oordeel er toe komen kun nen onze nijverheid te veroordeelen. Zij echter die de Rijks-Musea van welke de heer v. d. Keilen in verband met de inrichting van een Ned. Rijks-Museum voor Kunst-Indus trie, zegt „Proeven behoeven niet genomen te worden wij hebben slechts te volgen, wat men in 't buitenland deedwaar dergelijke instellingen overal den zegen van haar bestaan doen ge voelen. Zij, welke dit Rijks-Musea bestudeerden, weten zeer goed dat het opdringen eener kunstinrich ting niet in de smaak van ons volk valt. De grondslagen der kennis op industriëel ge bied worden gelegd in scholen. Musea's zijn altoos slechts hulpmiddelen bij 't onderwijs. Evenmin als men in Nederland Rijks-Am bachtsscholen verlangen zal, evenmin verwachte men heil van Rijks-Kunst-Industrie-Musea's. Maar dit vraagstuk was thans niet aan de orde. Wat beweerd werd was dat de Rijks- Tentoonstellings-commissiën voor Wereldtentoon stellingen behoorden te worden gewijzigd of af geschaft. Met den heer v. d. Keilen ben ik van meening, dat afschaffing dier Commissiën gewenscht is, maar ik deel geenszins zijn ge voelen, dat men de schatten aan die Commissiën verspild, thans moet wagen aan het twijfelachtig nut dat van een Rijksmuseum voor Kunst-In dustrie te verwachten zou zijn. De vestiging van een Museum voor Kunst- Industrie was bij de Yereeniging, waarvan ik de eer heb voorzitter te zijn, sedert drie jaren een punt van nauwgezet onderzoek, en uit dat onderzoek is ons reeds gebleken dat dergelijke stichting geen Rijksinstelling mag zijn, zal ze in Nederland voor het geheele volk vruchtdragend worden. Het is hier de plaats niet over dit onderwerp verder uit te weiden, belangstellenden verwijzen wij daartoe naar ons orgaan het Algemeen en Industrieel Volksblad voor Nederland wij wilden slechts waarschuwen tegen het verplaatsen van de grief die aan de orde was. Amsterdam23 Juli 1878. C. A. J. GEESINK, Voorzitter der Vereeniqing voor het Ned. Kunst-Industrie-Museum. Zooals wij in ons vorig nummer reeds in het kort melden heeft de Nederlandsche kunst Dins dag te Parijs een groote triomf behaald. De Haagsche liedertafel Caecilia, onder leiding van den uitstekenden Richard Hol, heeft den tweeden prijs verworven bij den internationalen wedstrijd der zangvereenigingen. Dit succes is te grooter, omdat de directeur der vereeniging de heer Hekkinggeen vertrouwen scheen te hebben in het welslagen van Caeciliaen zich daarom kort te voren teruggetrokken had. Zie daar dus de Haagsche liedertafel overgelaten aan eigen krachten op financieel gebied (want de regeering heeft zich van alle fiinancieele on dersteuning onthouden) en buitendien zonder directeur. Hol heeft desniettemin niet geaarzeld de leiding der uitvoering op zich te nemen, en hij heeft het gedaan met een uitslag, die met gulden letteren mag worden opgeteekend in de geschiedenis der Nederlandsche kunst. De liedertafel, welke in den nationalen wed strijd het best werd gekeurdwerd door de jury uitgenoodigd deel te nemen aan het inter nationale concoursen het lied te zingen Une Nuit dy Etc van Laurent de Réllé, dat vooraf aan al de ingeschreven zangvereenigingen was rondgezonden. Die eer viel dus ook ten deel aan Caecilia. Ten half acht ongeveer werd de beslissing der jury bekend. Eerst hield Berger, de com missaris voor de vreemde afdeelingen op de ten toonstelling een korte toespraakwaarna de prij8uitdeeling begon. Yan de beide Amsterdamsche zangvereeni gingen: Oefening baart Kunst en Zanglust kreeg de eerste den tweede en den derden prijs in den nationalen wedstrijd. Bij den internationalen zangwedstrijd verwief Rijssel den eersten prijs: eene Sèvres-vaas. Het is dezelfde vereeniging, aan welke, zoo wij ons niet vergissenreeds voor eenige jaren te Am sterdam een eerste prijs ten deel was gevallen. Zij heeft haar succes grootendeels te danken aan haar grootere getalstrekte boven de Haagsche liedertafel. Ware deze even talrijk geweest, zij zou hoogstwaarschijnlijk den eersten prijs bo haald hebben. De tweede prijs, die aan haar even als aan de Brusselsche zangvereeniging werd uitgereikt, bestaat uit een sierlijken zilver vergulden lauwerkrans. De Haagsche zangers komen dus met twee kransen te huis. Hun thuiskomst mag gerust als een zegetocht aangemerkt worden. Ook de groote' Londensche zangvereeniging van Leslie kreeg een grooten prijs bestaande in een Sèvres-vaasuitgeloofd speciaal voor vereenigingen van heeren en dames. Caecilia heeft in 1872 mede te Parijs een prijs behaald voor Lecture a vue. Haar ouden roem heeft zij dus schitterend gehandhaafd. Uit Vlaardingen schrijft men aan het N. r. d. E.: Met den nieuwen Rottcrdamschen Waterweg naar zee schijnt het niet gunstig gesteld te zijn. Gaandeweg neemt de verondieping van den Maasmond toe. Niettegenstaande alls inspanning blijkt men niet bij machte met de natuurkrachten te wedijveren door wegbaggering van het zand dat de rustelooze zee voordurend in de monding voert. Schepen van eenigen diepgang of stoombooten wagen het niet licht meer daar uit te gaan of binnen te vallenen de kloeke varenslui van onze haring- en visscherijvloot beginnen ook al huiverig te worden voor dit vaarwater. Deze zeelieden, zoo goed als de beste loocfeen op onze kusten bekendsedert hun vroegste jeugd genoopt met de vele stroomverlegging aldaar rekening te houden en haar zoo naauw- keurig mogelijk gade te slaan, voorspellen van den nieuwen Maasmond op den duur weinig goeds. Den tegenwoordigen toestand van de geul schrijven zij toe aan de verlenging van het Zuiderhavenhoofd, waarvan de theorie een tegen overgesteld gevolg aanwees. Van de verminkte Zweedsche adelborsten zal de een met een kunsthand in de Zweedsche Marine actief blijven dienen en de ander, die een arm verloor, een sedentaire betrekking be komen. De jongste, Von Arbin geheeten, is reeds zoo verre hersteld, dat hij eene wandeling heeft ge maakt. Hij zal spoedig vertrekken. De ziektetoestand van den oudste, Scliutz, heeft ploseling een zeer ongunstige wending ge nomen. Men vreest voor het behoud van zijn leven. Omstreeks half elf ontstond Dinsdag avond door een onbekende oorzaak in het in aanbouw zijnde Ministerie van justitie in Den Haag een begin van brand, welke zich weldra dreigend liet aanzien; want gevoed door de vele aanwezige spaanders en houtkrullen, door de warmte der laatste dagen volmaakt droog en zeer licht ont vlambaar, sloeg de vlam reeds boven de omhei ning aan de zijde van het gebouw in de Lange Pooten uit. Gelukkig werd de brand echter door een politie-agent en eenige burgers gestuit. Uit Paderborn wordt gemeld, dat te Berl de schaapherder Christopli Witteborg in den ouder dom van 107 jaar is overleden. Tot zijn hon derdste jaar had hij trouw zijn dienst waarge nomen en toen gemeend voortaan rust te mogen nemen. Aan de Times worden eenige bijzonderheden medegedeeld over een groote verzameling van insecten, door zekeren Edwards in San Francisco bijeengebracht. Gedurende 25 jaren heeft de heer Edwards gewerkt om eene verzameling tot stand te brengendie uit 60,000 soorten en 200,000 exemplaren bestaat. Professor Davidson, president der academie van wetensshappennoemt haar de volledigste die ooit in de Vereenigde Staten is bijeengebracht en nergens bestaat er een die zoo volledig is. Aangaande het Dinsdag gewoed hebbende onweder vernemen wij de volgende bijzonder heden Te Raamsdonk sloeg de bliksem in bij den heer ZijlmansLeerlooier, zonder echter eenige noemenswaardige schade aan le richten. Te Nieuwkuik werd de toren van de in aan bouw zijnde kerk getroffen. Men begroot de schade op f1000. Te Vlijmen werd een roei van een molen ge slagen. Te Roermond dreunde alles van de ratelende donderslagen. Op verschillende plaatsen in en om de stad is de bliksem ingeslagenonder anderen op den toren van de Munsterkerk, waar hij langs den afleider verdween. Van een paar woonhuizen in de onmiddelijke nabijheid van de stad zijn de schoorsteenen en eenig uitstekend muurwerk en van jde Turkschroodververij mede een hooge schoorsteen getroffenzonder dat er brand ontstond. Zoo hevig was de regen dat onder Maasniel een in brand geslagen huisje letterlijk uitgeregend is. Op het telegraafkantoor werden de toestellen zoodanig toegetakeld, dat de gemeenschap geheel verbroken was. Te Haaften sloeg de bliksem in een hooiberg met ongeveer 40,000 kilo hooi die dadelijk in vlam stond en te Waardenburg"in het achterhuis van A. de Ridder en legde de geheele woning in de asch. Te Maseijk zijn drie, te Boorsum twee, en in het gehucht Walen of IJzeren nabij Klimmen drie woningen afgebrand. Te Bergenopzoom woedde Maandag een zwaar onwedervergezeld van storm en hagelslag. Vruchten en veldgewassen hebben zeer veel ge leden in de stad zijn hier en daar schoorstee nen pannen en gedeelten van muren neergestort, terwijl in den omtrek op verscheiden plaatsen brand is ontstaan. Een schipper, die Dinsdag avond omstreeks 10 uur met zijn vaartuig onder de spoorwegbrug nabij het station te Delft wilde doorvaren, had het ongeluk met de bort tusschen de brug en de pomp van het vaartuig te raken. De schok was zoo hevig, dat de pomp is gebarten. De man is inwendig erg gewond naar het gasthuis gebracht. De dierentemmer, die, bij een der te Maas tricht plaats gehad hebbende vertooningen van het circus George Sanger door een der Leeuwen werd gewondzal nog wel een maand onder geneeskundige behandeling moeten blijven. Hij heeft o. a. een beet in het been gekregen en zal zijn leven lang wel kreupel blijven. Zijn vader en broeder, die hetzelfde gevaarlijk bedrijf uitoefenden, hebben er beiden het leven bij ge laten. Dit zal hem evenwel niet beletten, om na zijn herstel zijn gevaarlijk handwerk, weder op te vatten. Te Arnhem zijn 3 militairen gesnapt, die bezig waren met het ledigen der vischfuikentoebe- hoorende aan de invaliden van het gesticht „Bronkeek". Gedurende de afgeloopen week werden 26 schipbreuken van Europeesche schepen gemeld, 't geen het aantal schipbreuken van het loopende jaar op 844 brengt. lïet totaal verlies, door die 26 schipbreuken veroorzaakt, wordt geschat op 196,000 pd. st., waarvan 168,000 pd. st. alleen voor Engeland. Daar het wrak van „de Groszer Kurfürst" de scheepvaart belemmertheeft de Britsche Regee ring aan de Duitsche Admiraliteit medegedeeld dat een begin moet gemaakt worden met het wegruimen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1878 | | pagina 1