Zondag 28 Juli 1878 le Jaargang. B IJ VOEGSE La Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. GEMEENTERAAD van WAALWIJK. Verslag der Openbare Vergadering van 12 ■Juni 1878. Tegenwoordig: J. B. TimmermansP. van Es, J. van BielJud. Timmermans P. Quirijns C G. v. d. Heijden, A. v. Ierscl, dr. J. B. de Haan, dr L. G. van Heijst, afwezig de Burge meester wegens ongesteldheid. Het voorzitterschap wordt waargenomen door den Heer dr. de Haan als oudste Wethouder in jaren. De Voorzitter geeft te kennen, dat de aan besteding van het leggen van een keibestrating in de kioostersteeg op den 4 Juni jl. heeft plaats gehad en het laagste is ingeschreven door Jacobus 1 Van Empel te Tilburg en wel voor de som van f 2135, alzoo beneden de van het werk opge maakte begrooting van kostenwijders dat in formation zijn ingewonnen omtrent den aanne mer en zijne borgen, welke information gunstig luiden, hij stelt mitsdien voor het werk aan genoemden inschrijver te gunnen. Wordt met algemeene stemmen dienovereen komstig besloten. 2. Ingekomen. a. Besluit van Ged. Staten van 31 Mei jl. houdende goedkeuring van het raadsbesluit van den 9 dier maand tot het aangaan eener geld- leening groot f 35000. Aangenomen voor kennisgeving en ter uitvoe ring aan Burgemeester en Wethouders. b. Besluit van die Staten van 31 Mei jl. houdende goedkeuring der gemeente rekening over 1876; aangenomen voor kennisgeving. c. Adres van het Bestuur van de Koninklijke doeie „Recht door Zee", waarbij wordt te ken nen gegeven dat een nationaal Concours met den handboog is uitgeschreven; te houden op Maandag in de kermis week; wijders verzoekende, met het oog op de aanzienlijke kosten aan een concours verbonden; eene toelage uit gemeente De Voorzitter vraagt hierover het gevoelen der vergadering en zegt, als men het geven eener toelage nuttig acht, hij er dan ook niet tegen is. Na eenige discussie bleek dat de leden voor het geven eener bijlage waren, ook omdat vroeger bij een concours gegeven het scherpschutters- gilde eene bijdrage van f 25 is "'erleend en verder omdat met dergelijke feesten de gemeente door veel personen van elders wordt bezocht, die hier verteering maken en inkoopen doen, het geen natuurlijk zeer in 't belang is der nering doende ingezetenen. Bij acclamatie wordt besloten eene bijdrage van f 25 te verleenen. Wordende aan de begrooting van inkomsten en uitgaven van 1878 een nieuw artikel toege voegd onder hoofdstuk VII art. 28 (uitgaven) tot gemeld bedrag afteschrijven uit den post voor onvoorziene uitgaven. De Voorzitter geeft te kennen dat het in 't be lang der gemeente is, dat de algemeene begraaf plaats worde opgeheven, vermits dit terrein veel waarde heeft voor bouwplaatsen en ingeval de geprojecteerde Spoorweg Zwaluwe- 's Bosch in gemeld gedeelte der gemeente wordt gelegd nog grootere waarde zal krijgendat tot opheffing er van nu nog gemakkelijk zou kunnen worden overgegaan vermits er nog geen lijk op begraven is, was zulks wel het geval zou de begraafplaats 30 jaren alg zoodanig onaangewend moeten blij ven kan dé raad met deze zaak instemmen dan zal hij voorstellen om Burgemeester en Wethouders te machtigen een voorstel aan den raad voortebereiden tot onttrekking aan den publieken dienst der algemeene begraafplaats en aanwijzing als zoodanig van een ander terrein. De heer Dr. van Heijst kan zich met dit voorstel goed vereenigen; de bestaande begraaf plaats voldoet als 't ware toch niet meer aan hare bestemmingdaar het rasterwerk en de poort versleten zijn en de haag niet groeit, liet terrein kan dan worden benuttigd voor het bou wen van huizen. De heer Van Es juicht het plan toe en zou er dadelijk werk van maken, hij vermeent ook dat men thans zal kunnen volstaan met een terrein van mindere grootteaangezien in de gemeente twee bijzondere begraafplaatsen aanwe zig zijn, nl. een voor het R. C. en eene voor de protestantsche gemeente, terwijl de Israëlitesche gemeente hare lijken te Oisterwijk begraaft. Na eenige gedachtenwisseling bleek dat de leden algemeen instemming met het plan be tuigden en worden diensvolgens Burgemeester en Wethouders uitgenoodigd een voorstel als bo vengemeld aan den raad te doen. De Voorzitter geeft ce kennen, dat de fungee- rende armmeester de armbegrooting van het jaar 1877 een weinig heeft overschreden en uit eigen middelen een voorschot van f 187,97 heeft gedaan, voortspruitende wegens verpleegings- kosten van onvermogende zieken. De man heeft echter geheel ter goeder trouw gehandeld; hij gelooft dat deze som zou kunnen gevonden wor den uit den post op de gemeentebegrooting uit getrokken voor verpleging van onvermogende zieken. Weet de Raad een anderen post aan te wijzen dan zal hij dit gaarne vernemen. De heer v. d. Heijden zou wel voor betaling van dit voorschot zijn als de verplegingskosten alleen arme zieken betrof echter niet wanneer het bcstedelingen geldt. Na nog eenige discussie wordt Burgemeester en Wethouders gemachtigd de voorschreven som ad f 187.97 uit den post verpleging van onver mogende zieken der begrooting van 1877 te voldoen. De Voorzitter stelt alsnu aan de order een ingekomen missive van den Burgemeester met bijlage betrekkelijk het om inlichtingen en be richt in zijne handen gesteld adres van den heer A. van Iersel lid van den raad alhier. De stukken zijn van den volgenden inhoud: A. Waalwijk, Juni 1878. Aan den Raad der gemeente Waalwijk. Op het door den gemeenteraad om bericht en inlichtingen in mijne handen gesteld bezwaar schrift zoo tegen den gemeenteraad in het al gemeen als tegen het Dagelijksch Bestuur in het bijzonderdoor het raadslid Van Iersel aan HIJ. Gedeputeerde Staten wegens het door mij als Burgemeester niet ten uitvoer leggen van een raadsbesluit en het niet kleeden van den veldwachter, heb ik de eer onder terugzending van stukken te berichten dat mijn tegenwoordige toestand mij weinig lust geeft de aanklacht van dat Raadslid in den breede te beantwoordenhetwelk ik bovendien ook geheel doelloos acht; uwe vergadering mijne Heerenzal met mij het doel en de strekking er van geheel bevroeden. De beschuldiging van den heer Van Iersel, dat de Burgemeester weigert uitvoering te geven aan een raadsbesluit iszachtst genomen onjuist. Immers dat de aanvraag om het op te richten ziekenhuis te mogen bouwen binnen den bij de wet verboden afstand der R. K. begraafplaats door het gemeentebestuur moet geschieden, is geen raadsbesluit en mag ik alzoo die aanvraag niet doen. Ook heb ik in de raads-vergadenng van 5 April, bij de discussien over de overeenkomst dier zaakduidelijk mijne meening geuitnl. dat hij die vergunning behoeft om binnen den bij de wet bepaalden afstand eener begraafplaats te mogen bouwen, die vergunning zelve moet aanvragen in casu het R. C. Gasthuisbestuur welke meening door den raad is gedeeld. Het valt niet te ontkennen dat de gemeente raad oogenschijnlijk in de onverwerpelijke zaak niet diligent is te verklaren; des niettemin is in werkelijkheid de aanklacht niet gegrond, niet edel. --ii Ongegrondomdat hij overtuigd is dat de Gemeenteraad al het mogelijke heeft aangewend en geen offers heeft ontzien ter bereiking van haar doel om lijders aan besmettelijke ziekten een goede verblijfplaatseene goede verzorging te verschaffen. Onedel, omdat hij als gewezen Wethouder die aangelegenheid steeds zelve mede heeft be handeld en van meer nabij bekend, ismet de onaangename teleurstellingendie de Raad en Dagelijks Bestuur steeds van de zijde van het het R. C. Gasthuisbestuur moeten ondervinden. Ten aanzien der aanklacht „over de zonder linge wijze waarmede hier wordt omgesprongen „met de kleeding van den veldwachter van Loon, „die hier om zijne stipte plichtsbetrachting in „goede achting staat bij alle weidenkenden, on- „recht wordt aangedaan" geef ik mij de vrijheid lo. den Raad te verwijzen naar de notulen der Vergadering van Burgemeester en Wethouders van 29 Januari jl. die ik de eer heb hierbij in afschrift over te leggen. 2. Op te merken dat (de heer Van Iersel moo-e van den veldwachter vertellen wat hem goeddunke) de veldwachter moge een gedienstig en gedwee boodschappenlooper wezen, als veld wachter en hiermede mijne heeren heb ik als hoofd der plaatselijke politie slechts te doen laat zijne waakzaamheid tegen overtredingen der plaatselijke politieverordeningen steeds veel, zeer veel te wenschen over. Zoomede dat de aanklager, de heer Van Ier sel, tijdens zijn wethouderschap, met het Dage lijksch Bestuur meende te moeten samenwerken om den veldwachter, Van Loon, wegens brutali teit en plichtverzuim van het opwinden van het gemeente-uurwerk, als ambtenaar bij de botermijn te moeten ontslaan. Daargelaten, mijne Heeren, de bevoegdheid van den veldwachter tot het weigeren van een mandaat hem verstrekt tot een bij Raadsbesluit bepaald bedrag, voor het aanschaffen van een tenue, zoo is hem ondanks die weigering prestige buiten rekening latende met het oog dat het in het belang der politic is, dat de veldwachter in dienst zijnde op eene voor het publiek in het oogloopende wijze gekleed zij, is hem een nieuw tenue verstrekt. De Burgemeester van Waalwijk, (Get.) v. d. Klokken. B. Extract uit het register van notulen van B. en W. van Waalwijk. Vergadering gehouden op 29 Januari 1878. Tegenwoordig alle leden. Aan de orde het onderwerp omtrent de bo- venkleeding van den veldwachter. De Vooizitter geeft te kennen, dat de veld wachter, zoolang hij veldwachter is, van boven- kleeding moet worden voorzien, waarop hij vol gens zijne aanstelling recht heeft; dat hij vroe ger elk jaar een fijn tenue, bestaande uit jas, broek en pet en soms meer kreeg, doch dat de veldwachter steeds de vermaningen van den Burgemeester en van B. en W. heeft in den wind geslagen; dat de veldwachter door aan houdend plichtverzuim zijne achting en vertrou wen verloren heeft, en dat hij het hem kan vergeven dat hij hem (Burgemeester) heeft be lasterd, maar niet dat hij zich steeds aan plichtverzuim blijft schuldig maken. De Burgemeester haalt eenige feiten aan van plichtverzuim, zoo ten aanzien der algemeene politie-verordening als bevolkings-register en honden-belasting. Dr. de Haan zegt dat hij den veldwachter reeds menigmaal daartegen heeft gewaarschuwd. f De heer van Es zegt dat hij zich geen partij stelt voor den veldwachter, maar stelt voor de f20te geven uit den dienst van 1877, ten einde, ingeval er in 1878 een ander mocht worden aangesteld, dezen dan ook van boven- kleeding te kunnen voorzien. De voorzitter kan zich hiermede yereenigen, mits de veldwachter daarvoor eene uniform-klee ding aankoope of stelt voor hem eene uniform te iaten maken van dezelfde stof, waarvan de schutters-uniformen zijn vervaardigd. Wordt tot het eerste besloten. Verder haalt de Voorzitter nog een grief tegen den veldwachter aan, waarvan niets in de no tulen zal worden opgenomen. Voor extract conform, De Secretaris van Waalwijk, (get.) E. W. van Liempt. De heer van Es zegt dat hij het tegenover gestelde heeft gezegd van hetgeen de notulen van B. en W. inhouden omtrent de zaak van den veldwachter. Spreker heeft den Burgemeester over het kleeden van den veldwachter geinter- pelleerd, zoodra hem bekend was dat het ontslag van den veldwachter niet volgde. De heer van Riel zegt dat hij de stukken opzichtens deze zaken heeft nagelezenhij zal zijn gevoelen hierover schriftelijk te kennen ge ven en geeft zijne schriftelijke beschouwingen over aan den Secretaris, met verzoek er voorle zing van te geven. Dit stuk is van den volgenden inhoud Dat er hier geen locaal voor besmettelijke zieken is en het daarstellen daarvan onder aller lei voorwendsels op de lange baan geschoven wordt bewijst zich uit de notulen der openbare Raads en Dagelijks Bestuur vergaderingen, welke er sedert 5 Jan. 1875 tot heden gehouden zijn. Deze getuigen dat er in de Dagelijks Bestuurs vergaderingen van 5, 12, 23, 26 Januari; ^11 Mei; 24 Augustus; 30 Sept.; 26 Oct. 1875. 8 Eebr; 13 en 31 Mei; 19 Aug. 1876, 27 Nov.4 Dec. 1877, 30 April en 7 Mei 1878, en in de openbare Raadsvergaderingen van 4 Maart 1875, 28 Eebr.; 17 Juni; 2 Aug.; 1 Sept.; 9 Oct. 17 Nov.6 Dec. 1876, 28 Juli; 5 Nov.; 13 Dec. 1877, 5 April; 9 Mei; 22 Mei27 Mei 1878 en heden te zamen 32 maal over de inrichting van een locaal, lang en kort, zakelijk en minder zakelijk gesproken en besloten en herbesloten is. Hetgeen adressant verder in zijn adres^ zegt omtrent het deugdelijk besluit genomen in de openbare Raadsvergadering van 5 |April 11. is mijn inziens aan geen twijfel onderhevig, te meer nog daar de Commissie, belast om met het R. K.° Kerkelijk gasthuisbestuur in overleg te tre den, te zeer overtuigd was, dat_ de voorloopige overeenkomst met bijlage in zijn geheel moest aangenomen worden, daar er anders van de ge- heele zaak niets konde komen maar aangeno men dat geen der Raadsleden de meening is toegedaan, dat door het Gemeentebestuur bij Heeren Gedeputeerde voor het Gasthuisbestuur autorisatie moet aangevraagd worden om opliet terrein, dat in de eenigzins verboden limite der wet zoude vallen, dan nog is het Dagelijks Bestuur ontegenzeggelijk in verzuim, aangezien het toch besluit blijft, om behoudens goedkeu ring van Gedeputeerde Staten, de overeenkomst met het R. K. Gasthuisbestuur aan te gaan en die goedkeuring, die toch zeker voor alles moet gaan, is ook niet aangevraagd. Onder welk voorwendsel nu nog met de uit voering getalmd word is ook mij niet duidelijk, alhoewel het allen schijn heeft dat den Gemeen teraad, ondanks hun, een goed besluit genomen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1878 | | pagina 5