heeft en hetwelk thans zekere partij graag zoude negeeren. Dat adressants meening is, dat zonder krach tige tusschen komst hier vooreerst geen locaal voor besmettelijke zieken zal tot stand komen, is^ zeer juistuitstellen en nogeens uitstellen is hier aan de orde, want heden avond is het de derde openbare vergadering, waarin men kan klaar komen om over de zaak in kwestie aan Heeren Gedeputeerde Staten in gevolge hun ver- xoek van tot raad en bericht te dienen. Wat nu aanbetreft de kleeding van den veld wachter Van Loon, deze is juist zooals adressant heeft aangegeven. De veldwachter heeft geen de minste uniform meer en dat er blijkens acte van aanstelling in uniform voorzien moet worden is onbetwistbaar; Dat er in drie jaren niet meer in voorzien is blijkt uit gemeenterekening; op 24 Febr. 1875 is de laatste betaald, ik vermeen nog wel vqor den dienst van 1874; Dat Van Loon verschillende malen om klee ding heeft gevraagd, vind men in de notulen van Dagelijks Bestuurs- en openbare vergadering; Dat door den Heer Burgemeester preadvies is gegeven, om vooreerst geen kleeding toe te staan kunnen heeren Wethouders 't getuigen, doch zonder dat leest men in de notulen van het Dagelijks Bestuur, dato 6 Nov. 1877 onder anderen ook nog op een verzoekschrift van Van Loon «De Burgemeester geeft te kennen, dat «hij het ontslag van den veldwachter heeft «aangevraagd en stelt mitsdien voor in ver- «band hiermede en in afwachting daarvan «te wachten met de uitreiking van uniform «tenue." Dat Van Loon als plichtbetrachtend veldwach ter bekend staat behoeft mijn inziens niet be wezen te worden, daar de man die toets wel doorstaan heeft, sedert dien is hij nog altijd dezelfde gebleven Dat het tractement karig is blijkt uit ge meenterekening wel is waar worden nog eenige diensten extra betaald en welke diensten om der wille van het bestaan geduld worden, doch waarin adressant en meer leden van den Baad gaarne verandering wenschte te brengen; eene bespreking door den heer Van Es, bij het op maken en vaststellen der laatste Gemeente Be grooting tot verhooging van tractement, teneinde alle buitenkansjes te kunnen afschaffen vond geen voldoende bijval. Dat Van Loon een mandaat is aangeboden ad f £0.is waarheid. Het mandaat is nog aanwezig. Ten slotte is het ook waar, dat door Van Loon aan de Gemeenteraad een verzoekschrift is ingediend, dat voor de openbare Baadsvergade- ring van 16 April 11. is achtergehouden en in die van 9 Mei na voorlezing is geadjourneerd. Adressants meening om tijd en gelegenheid te winnen is dus niet ongegrond geweest, al thans tot op dit oogenblik is er nog in geen uniform tenue voorzien, daar, staande deze ver gadering, de veldwachter nog in gewoon burger- kleeding voor het Gemeentehuis op post staat. (Get.) Van Biel. De heer Van der Heijden zegtdat hij het stuk van den heer Van Biel beschouwt als oenc nieuwe aanklacht en mitsdien deze handeling zeer afkeurt, de raad heeft vroeger omtrent de oprichting van een locaal voor besmettelijke ziekte met het B. C. Gasthuisbestuur eene over eenkomst getroffen waarop de goedkeuring door Monseigneur is geweigerd, later is door den heer Van Iersel een ander voorstel betrekkelijk deze zaak ingediendmaar Z.Ed, was in drie achtereenvolgende vergaderingen niet tegenwoor dig om zijn voorstel toe te lichtenzoodat het ten slotte niet is aangenomen vervolgens heeft de Burgemeester nog gesproken over een barak, terwijl de aankoop daarvan is tegengehouden, omdat eene barak minder doelmatig voorkwam, alle welke omstandigheden natuurlijk oorzaak zijn dat de zaak dikwijls is behandeld, hij acht daarom den inhoud van het stuk van den heer Yan Biel. niets beteekenendspreker heeft als lid der commissie de stukken mede onderteekend zonder er nog aan gedacht te hebben wie de aanvraag zal doen hij vindt dat dit voor het Gasthuisbestuur toch ook een kleinigheid is, hij vin,dt het onbegrijpelijk. De heer Van Es, merkt opdat de Burge meester in zijn schrijven zegt, dat er geen raadsbesluit bestaat omtrent de aanvraag, terwijl hij volhoudt dat dit wel het geval is hij ver meent ook dat het Kerkbestuur in zijn volle waarde moet gelaten wordenhij heeft geen schuld aan noch belang bij de zaak en het is_ een corporatie die in de gemeente veel nut sticht zoowel op financieel als op zedelijk debiet. Wat de zaak van den Veldwachter aanbetreft, deze is dikwijls besproken, de klachten van den Burgemeester omtrent den Veldwachter bij den Commissaris des Konings ingediend, hebben geen ingang gevonden, en dat de man nu hier voor zoude moeten boeten, dat mag nieL Het adres van den heer Van Iersel heeft in deze zaak nuttig gewerktwant zooals spreker heeft vernomen is nu reeds in de uniform-klee- ding van den Veldwachter voorzien, terwijl zulks anders wellicht nog lang zou geduurd hebben. De Voorzitter merkt op, dat hij vernomen heeft dat de Commissaris des Konings bepaald van plan is geweest, om den Veldwachter zekere straf op te leggen hij zou echter liever al die onaangenaamheden laten rusten en stelt mitsdien voor aan Ged. Staten te antwoorden lo. dat er omtrent de aanvrage van het op te richten Ziekenhuis binnen den verboden af stand van de B. C. begraafplaats te mogen bouwen, geen raadsbesluit bestaat en er alzoo van uitvoering geen sprake kan zijn 2o. dat in de kleeding van den Veldwachter reeds is voorzien 3o. dat de Baad de vrijheid neemt over den brief van den Burgemeester, met de daarbij behoorende bijlage, tegelijk aan heeren Gedep. Staten op te zenden. De heer Van Es kan zich met dit voorstel niet vereenigen. De heer Jud. Timmermans zegt, dat het hem genoegen doet dat de Voorzitter een kort en zakelijk voorstel heeft gedaanwaarmede hij zich goed kan vereenigen; hij zou over de zaak in kwestie niet gesproken hebben indien de heer Van Biel zijne schriftuur niet had voorgebracht. Spreker heeft den heer Van Biel steeds als een gematigd man beschouwd, maar hij heeft ziek een uitdrukking veroorloofd waardoor een blaam op den Baad wordt geworpen de uitdrukking van zekere part ij vindt spreker onvoeg zaam er mag geen partij zijn, er is geen partij, wij zijn Baadsleden om gezamelijk "te beraad slagen wij hebben een eenvoudig belang van economischen aardhij begrijpt de behandeling van den heer Van Biel niet. De heer Van Biel zegt dat hij diegenen be doelt, die overtuigd waren dat wel degelijk is aangenomen dat de gemeente de onderwerpelijke aanvraag zou doen maar nadat het adres van den heer Van Iersel was ingekomen hoorde spreker zeggen neen nu ben ik er tegen, spre ker kon niet inzien dat een besluit veranderen kan door een adres. De heer Jud. Timmermans zegt dat hij met het oog op de notulen der Vergadering van 5 April jl.waarin de onderhavige zaken zijn be handeld Bet voorstel van den Voorzitter goed vindtdie notulen zijn algemeen goedgekeurd, except door den heer Van Esdie had dus recht van spreken. De Voorzitter wil gaarne zijne beste pogingen aanwenden om de eendracht onder de leden te bewarendat er verschil van gevoelen bestaat daar is niets tegen, dit mag echter niet personeel zijn, het doet hem genoegen dat de heer Jud. Timmermans gezegd heeft dat hij (Voorzitter) de zaken goed heeft behandeldhij heeft ieder lui in de gelegenheid gesteld zijn gevoelen te uiten en drukt den wensch uit dat de Baad zooveel mogelijk zal medewerken tot het heil en belang der gemeente. Volgens de notulen kar. er geen kwestie van zijn, dat de gemeente de aanvraag moet doen en als geen Baadsbesluit bestaat" kan er van uitvoering geen sprake zijn. Hij stelt voor dat de Baad besluite overeen komstig zijn zoo even gedaan voorstel aan Ged. Staten te antwoorden. De lieer Van Iersel verzoekt dat alle gezeg- dens, die ook in schriften van deze Verrgade- ring nauwkeurig zullen worden genotuleerd. De Voorzitter acht de zaak genoegzaam be sproken en brengt zijn gedaan voorstel in om vraag, hetwelk wordt aangenomen met zes tegen twee stemmen. Voor stemden de heeren Quirijns Van der Heijden J. B. TimmermansDr. van Heijst Jud. Timmermans en de Voorzitter. Tegen de heeren Van Es en Van Biel. De heer Van Iersel bleef buiten stemming. De heer Van der Heijden zegt van een ge achte zijde vernomen te hebbendat het voor de gemeente voordeeliger zou wezen de levering van den bazaltsteen voor den te bouwen haven muur afzonderlijk te besteden en toch de be steding van daarstelling enz. op denzelfden dag te houden, zoodat de gegadigden dan ook in de gelegenheid zijn om en leverantie van den steen en de uitvoering van het werk aan te nemen. Spreker vestigt de aandacht hierop van het Gemeentebestuur. De heer Van Es deelt niet geheel het ge voelen van den vorigen sprekerAannemers van dergelijke werken zijn in den regel flinke lui die leverantie en uitvoering tegelijk aannemen. Ook heeft hij bezwaar tegen het geheel af dammen der haven bij het zwaaigatdit zal t eene groote belemmering voor de schcepvaar wezen, in het belang van den handel was het zeer wenschelijkdat op eene andere wijze hierin werd voorzien. De Voorzitter zegt omtrent een en ander den aangestelden bouwkundige te zullen raadplegen en 't geen het meest in het belang der gemeente en in dat van handel en scheepvaart blijkt, zal natuurlijk worden gevolgd. Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voor zitter de Vergadering.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1878 | | pagina 6