Nummer 15. Donderdag 19 Februari 1880. 3e. Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILL ETON. Grootmoedigheid en Zegepraal. Bekendmakingen. xvi. Een nieuwe Maasmond, UitgêveïV ANT00N TIELEN te Waalwijk. of het graven van een kanaal tot afleiding van het Maaswater. De Echo van sacawrftg» fl-r wr.?; r rysfg^qva^.x. - xa Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00, franco pci postdoc liet geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60, daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekenddat het besluit tot helling van leges ter secretarie in de gemeente Waalwijk, zoomede de verordering op ae invordering daar van, afgekondigd op heden, gedurende drie maan den op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd en in afschrift tegen beta ling der kosten, verkrijgbaar zijn. De SecretarisDe Burgemeester F. W. VAN LIEMPT. P VAN ES, L-B. Waalwijk15 Februari 1880. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand dei- gemeente Waalwijk Gezien art 4 der wet van 23 April 1879, Staats blad no 72, Maakt bekend dat op Donderdag van elke week, voormiddags van 10 tot 12 urein deze gemeente gelegenheid zal worden gegeven tot kostelooze huwelijks-vol trekking. Waalwijk, 15 Februari 1880. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, P. VAN ES. Het gemeentebestuur van Waalwijk: Gezien het adres van W. van Reeherbergier, alhier verzoekende tot het oprichten eener schiet inrichting, met boog en pijl, op een perceel ge legen te Waalwijkin sectie B. no. 221. Gelet op de Wet van den 2den Juni 1875 (Staats blad no. 95), tot regeling van het toezicht bij liet oprichten van inrichtingenwelke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken Brengt her door den adressant gedane verzoek ter algemeene kennis. Met-bericht, dat het-daartoe strekkend ver zoekschrift met de bijlagen bedoeld in art. 5 dei- voorschreven wet, op de Secretarie der Gemeente ter kennisneming is ter visie gelegd en dat op den 14dendag na de dagteekening dezes, zijnde den 2d en Maart 1880 door Burgemeester en Wet houders des voormiddag ten 11 ure op liet Ge meentehuis eene zitting zal worden gehouden, ten einde een ieder gelegenheid te geven zijne bezwa ren tegen die oprichting, mondeling of schriftelijk in te brengen. Waalwijkden 17 Februari 1880. Het gemeentebestuur voornoemd, De Burgemeester. P. VAN ES. Lb. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Doch dit was niets meer dan een begin van een lange reeks van daden die in Judith's oogen mejuffrouw Renwick van het verheven standpunt stortte, waarop zij door velen .verheven was. Nietige zaken beuzelingen voo'r elk ander be halve voor den nauwkeurigen opmerker, deden achter elkander de gewaande oprechtheid en rechtschapenheid van het karakter der jonge dame verdwijnen en de opmerkzame waarnemer zag in haar niets anders dan eene huichelaarster. Doch wat kon Judith doen in hare betrekking als ondergeschikte Stond het aan haar tot hare beschermster te gaan en den sluier weg te rukken die haar deed wanen het hart eener oprechte bloedverwante te bezitten gereed om haar in hare smarthaar lijden en eenzaamheid bij te staan en te vertroosten Kon zij den beker met honig gevuld van hare lippen wegrukken en zeggen dat er eene venijnige slang op den bodem verborgen lag. Neen dat konde dat mochtdat wilde zij nietzulk een masker van spinrag moest zonder hare tusschenkomst spoe dig van zelf afvallen en de smartelijke waarheid aan het volle licht komen, „Arme vrouwlaat haar dien aangenamen droom in gelukkige onwetendheid droomen dacht zij. „Mijne tong zal de smart niet ver meerderen van haar reeds zoo treurig lijdend bestaan." Zoo duurden de lachjes en honingzoete woor- Aan geen der lezers van ons blad kan bet onbekend zijn welk een overlast en gevaar het overtollige Maaswater jaarlijks 'aan een groot gedeelte van Noordbrabant veroorzaakt. De schier telken jare voorkomende overstroo mingen benevens de herhaalde doorbraken liggen ons nog te versch in het geheugen om niet overtuigd te zijn van de dringende noodzakelijkheiddat er verandering moet komen in dien desolaten toestandwillen wij niet elk jaar getuigen zijn van een ellende, zooals de jongste watersnood ons nog onlangs weder te' aanschouwen gaf. Dit ook heeft de Hooge Regeering begre pen en reeds heeft zij een plan beraamd dat heden aan het oordeel der Provinciale Staten van Noordbrabant onderworpen wordt. Een plandat niet minder omvat dan het openen van een nieuwen Maasmondd. i. liet graven van een kanaal datuitgaande van de Mans onder Hédikhuizenlangs Heusden op Doeveren zal loopen van waar hetde rich ting van het Oude Maasje volgendezich zal uitstrekken tot den Ainer bij Geertruiden- berg. Ongetwijfelddato floor zulk een kanaal van genoegzame capaciteit het Noord-Ooste lijk gedeelte onzer Provincie tot Pledikliuizen of Bokhoven toevoor het vervolg van de watervrees zich kan verlost achten tenminste de deskundigen bevestigen het ons. Maar of ook de ingezetenen van liet Land van Heusden en Altenabenevens die der Lang- straatsche polders zelfs tot de Zwaluwen t.oe, op dit punt wel even gerust zijnlaat zich zeer betwijfelen. Althans op een vergadering den 14. dezer te Waalwijk gehouden en waar een klein honderdtal polderbesturen uit ge noemde streek vertegenwoordigd waren, was liet bijna unaniem gevoelendatkomt liet ontworpen kanaal tot standdit voor den den voort in tegenwoordigheid der argelooze zieke en de honende lach en de trotsche blikken wanneer de logee meende niet gadegeslagen te worden. Op zekeren morgen, omstreeks eene week na hare komstkwam er op last van mejuffrouw Renwick een groot pakket nieuwe muziek van het muziekmagazijn. Mevrouw St. Clare had kort te voren hare kamer verlaten en met behulp der immer zorgvolle Judith in de zijkamer plaats genomen op hare ziekenstoel in de nabijheid van het hooge boograam, haai lievelingsplaats. Mejuffrouw Renwick snelde als naar gewoonte naar haar toe en overlaadde haar met een stort vloed van vragen aangaande hare gezondheid. „Al zoo hetzelfde, Mathilde, ofschoon ik een onrustigen nacht gehad heb," antwoordde mevr. St. Clare. „Dat zal misschien van de hitte komen, lieve tante", zeide Mathilde. „Het zal van daag weer warm worden en ik geloof zeker, dat, zoo ge slechts aan den overgang van het weer gewend zijtdit een gunstige uitwerking op u zal heb ben gij ziet er reeds veel beter uit. Er ligt zelfs reeds een tint van gezondheid op uwe wangen." Judith had de kamer verlaten om haar werk te halen en bij de zieke te gaan zitten, wier toestand haar in de laatste dagen reeds bekom merd had en kwam juist in t.ijds in de kamer om het valsche compliment van Mathilde to hooren. De blik der jonge dame drukte teleurstelling en schuld uittoen zij dc ernstige oogen van de gezelschapsjuffrouw ontmoette en plotseling werd hij afgewend om op het pakket muziek te blijven rusten. „Ik begrijp het reeds waarom zij onze arme behoorlijken waterstand dier polders onover komelijke bezwaren zal opleverenzoodat gezegd kanaal slechts zal te weeg brengen een verplaatsing van het onheileen ontlas ten van liet een ten koste van het ander. Ik zal niet trachten de al of met gegrond heid dier bezwaren, evenmin als het plan zelf te onderzoeken ik laat dat aan meer bevoegden over. Alleen wenscli ik te con- stateerendat het gebleken ismet welk een uitgebreide oppositie dit laatste zal te kampen hebben zoodatals het noodig zal zijndat eerst die oppositie overwonnen is alvorens liet kanaal gegraven wordt, men er dan dood gerust op kan zijn dat geen der thans levenden een begin van liet werk zien zal. Immersbet is een oude historiedie af voer van het water uit de betrokken streek door liet aanleggen van een kanaal in ver band met de sluiting der overlaten. Er is reeds een plan A. later weer een plan B. enz. geweest. Maar al die plannen en plannetjes zijn gestrand op die eene klip: gebrek aan samenwerking, of liever: al te veel tegenwerking. En nu schijnt het wel, al geniet men niet nlgeheele medewerking, dat de zaak dan toch tot stand zal komen, omdat zij thans, van het Rijk uitgaatmaar bij zooveel tegenwerking uit zulk een uitge breid aanzienlijk deel der provincie, kan wel eens de vraag oprijzen zou de zaak wel een Provinciaalwel een Rijks belang zijn En bij een onpartijdig toeschouwer komt dan tevens een tweede vraag op, n. 1. zou het niet mogelijk zijn dien klip van oppositie te vermijden Zou er geen anderen uitweg voor liet overtollige water te vinden zijn daar, waar men weinig of geen tegenwerkiug te wachten beeft Oudtijds liep er een vaarwater van den Bosch af door het Bosscher-en Vlijmensche veldten zuiden van Vlijmen Nieuwkuik en Drunendoor het Loons-Hoekskeen zuidelijk van Sprang en Kaatsheuvel op 'sGravenraoer aanvanwaar het zich naar den Donge wendde. Die vaart was bekend onder verschillende namenals Loonsche VaartSprangsche VaartVGravenmoersche turfvaartenz. en op onderscheidene plaatsen zijn er nog overblijfsels van aanwezig. Ik stel mij nu voor een kanaal van vol doende capaciteitaanvangende uit de Maas ten N. O. van 's-Hertogenbosch en loopende langs die stad in de richting van de boven beschreven vaart op 's-Gravenraoer of daar omtrent en uitwaterende voorbij Driramelen, of liever nog wat lagerin den Amer. Zulk een kanaal zou wat meer aan arbeid kosten, omdat het heel wat langer is dan dat van liet aanhangige ontwerpmaar ook oneindig minder aan onteigeningvermits bet voor bet grootste gedeelte zou loopen door gronden van zeer weinig waarde. En wat een voor name omstandigheid isoppositie zou bij zulk een kanaal Aveinig of in 't geheel niet gevonden worden. Bovendien zou het wel licht als scheepsvaartkanaal gansch niet ver werpelijk zijn te achten. Ook omtrent de uitvoerbaarheid bestaat bij mij geen twijfel. Ik meen zelfs eenmaal een plan in zuidelijke richting onder de oogen gehad te hebben, dat, als ik mij niet ver gis afkomstig was van den Hoofd-Ingenieur van Opstaldus van alleszins bevoegd zijde. Het ware te wenschen datalvorens om trent bet ontworpen kanaal te beslissen, men kon besluiten yooraf eenigen tijd zijn aan dacht te wijden aan de bovenvoorgestelde richting zuidelijk van de Langstraat. Een onderzoek in ioco door deskundigen, die reeds over vele gegevens kunnen beschikken behoeft zooveel maanden niet te duren. Slechts wanneer men het hierheen zoekt voorzie ik een goed eind. kranke zoekt wijs te maken dat zij er dezen morgen beter uitziet", dacht Judith, toen zij naast den ziekenstoel plaats nam. „Zij wil die nieuwe muziek eens doorloopen en weet zeer goed dat zij dat niet kan nu hare tante een slechteren nacht dan gewoonlijk gehad heeft." „Foei, hoe onaangenaam die voortdurend# tegenwoordigheid dier lastige gezelschapsjuffrouw" waren mejuffrouw Renwicks gedachten. „Zij staat mij immer in den weg met hare verwaande zorgvuldigheid voor de domme zieke. Ik meende al deze stukken dezen morgen door te spelen en ik zal het doen ook." Toen de fronsels welke deze gedachte bij haar had opgewektbedwongen waren en voor den gewonen glimlach hadden plaats gemaaktzag mejuffrouw Renwick hare tante vleiend aan. „Mag ik?" vraagde zij, terwijl zij op bevallige wijze een stuk muziek opnam en er mede naar de piano wees. „Ja zoo ge het verlangt moogt ge uw gang gaan", was het eenigszins zwakke antwoord. Onmiddellijk begon het spel en het eene stuk na het andere werd afgespeeld zonder der zieke zelfs te vragen of het haar niet hinderde en voor de stapel tot op de helft verminderd was, zag Judith reeds de nadeelige uitwerking op de zenuwen barer arme meesteres. Tot tweemaal toe vraagde zij aan de zieke of zij nog geen hoofdpijn had, of zij ook verlangde hare kussens zoodanig gelegd te hebben dat zij kon trachten te slapen." Doch elke wenk hoe duidelijk ook, werd opzettelijk door de halsstarrige pianiste niet opgemerktschoon zij dicht genoeg nabij was om te hooren wat Judith zeide. Eindelijk was het niet langer voor de lijderes om uit te staan nochtans klaagde zij niet. Judith dit bemerkende stond zonder aarzelen op en naderde 17 Eeb. 1880. D. de piano. „Vergeef mij zoo ik u moet storen, mejuffrouw Renwick", zeide zij„maar mevrouw St. Clare is dezen morgen niet zoo wel en ik vrees dat de piano haar hindert." Een donderwolk kon niet donkerder geweest zijn dan de blik van mejuffrouw Renwick, maar zonder Judith met een antwoord te verwaardi gen, stond zij op en spoedde zich naar de kranke. „Lieve tante", zeide zijen de sombere trek was van haar gelaat verdwenen„lieve tante waarom zeidet gij het mij nietdat mijn spel u zou hinderen dan had ik de piano zelfs niet aangeroerd. Het is stout van u mijn gerammel aan te hooren terwijl een enkel woord van u mij het instrument zou hebben doen toeslaan Het spijt mij dat gij vwe gevoelens hebt ver zwegen alleen om mij genoegen te geven. Ik zal de piano niet meer aanroeren zoolang ik hier benals gij zulke complimenten met mij maakt." Zoo rammelde die fluweeleu, huichelachtige tong voort, terwijl zij de zachte hand der lijderes teeder streelde en er een Judaskus op drukte. „Ik ben u zoo dankbaar dat gij den moed haat uit eigen beweging haar te doen ophouden" zeide mevrouw St. Clare tot Judithtoen zij weder te zamen waren. „Ik hinder haar niet gaarne in hare dartelheid maar somtijds is die onuitstaanbaar voor mij. Dat lieve kindzij spéélt zoo schoon dat nieuwe muziek is voor haar als oude en nergens heeft zij meer genoe gen in dan in een nieuwen voorraad van het magazijn. Wordt Vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1880 | | pagina 1