Nummer 41.
Zondag 23 Mei 1880.
3e. Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
Grootmoedigheid en Zegepraal,
B e k e n d m a k i n g e n.
BUITENLAND.
Belgie.
rr„
liMJl
jiiumiu iivnj ±J
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
Ad verten tiën 17 regels 0,60. daarbc/ven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter
plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht
Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
Gezien de aanschrijving van den HoogEdel
Gestrengen Heer Commissaris des Konings in
Noordbrabant van 21 Maart jl., A. n» 10
Roept bij deze op de na te noemen milicien-
verlofgangers dezer gemeente der lichtingen 1877
_en 1878, om voor 4 ure namiddags op de dagen
en plaatsen achter ieders naam vermeld, onder
de wapenen te komen.
2e regiment Infanterie. Lichting 1877.
lo. Lambertus Johan Crist. Siebers, 14 Augustus
te Grave.
6e regiment. Infanterie. Lichting 1877,
2o. Gijsbertus Wilhelm Kooijmans, 14 Augustus
te Breda.
3o. Franciscus Penningsidem idem.
4o. Arnoldus Simons, idem idem.
5o. Johannes Cornelis Jos. Brokidem idem.
6o. Cornelis van Huiten idem Geertruidenberg.
2e regiment Iluzaren. Lichting 1877.
7o. Hendrikus Ilelminkidem Venlo.
8o. Johannes J. F. van Wieken idem idem.
lüo. Gerardus Schouten idem Breda.
Ve afd. Vestingartillerie. Lichting 1878.
llo. Hendrikus Jos. van Huiten, 3 Juni Gorinchem.
12o. Adrianus Joh. van Oostrum idem idem.
13o. Jan Willem Kooijmans, - idem idem.
VIIIc afdceliug Vestingartillerie.
14o. Johs. van Drunen, 9 Augustus 's Bosch.
l'5o. Walth. H. van Hilst, idem idem.
Hio. Willem Klijnidem idem.
17o. Willem van der Wiel, idem idem.
He genoemde militiens-verlofgangers behooren
zich daags voor het vertrek naar hun corps aan
te melden ter secretarie alhierteneinde de ver
lofpas voor vertrek worde geteekend en des ver-
XXXII.
Gedurende de korte pauzedie nu volgde
zag Mathilde Renwick den heer Websterhaar
zaakgelastigde aan om op zijn gelaat te lezen,
of hij nog niet eenen uitweg kende. Maar dÜt
gelaat drukte niet meer gerustheid uit dan het
hare en toen zij zijne kalme bedaardheid op
merkte drukten hare trekken den hartstocht
uit, die in haar binnenste woedde en op onge-
duldigen toon vraagde zij „welnu is alles in
orde en hare stem deed allen verschrikt op
zien.
Mijnheer Webster zat naast haar en ant
woordde bedaard: -„Ik vraag u verschooning,
maar ik vrees dat het alles behalve in orde is,
waarde dame. Ik mag u niet aanraden de
echtheid van dit stuk te betwisten, Twee van
de getuigen zijn nog in leven, en de maker van
het testament blijkt bij het volle bewustzijn
zijner verstandelijke vermogens geweest te zijn,
toen hij het gemaakt had. Elke andere beschik
king in het testament vermeldis behoorlijk
uitgevoerd en blijft van krachtzoodat gij geheel
alleen tegen zoovelen staan zoudt. Mijn raad is
geheel belangelooswanneer ik u zeg geen goed
geld naar kwaad geld te gooien."
Mejuffrouw Renwick beet zich op de lippen
haar voorhoofd fronsde zich maar zij gevoelde
haar machteloosheid, om tegen den samenloop
.der omstandigheden te worstelen.
„Wanneer er zoo weinig kans is dan moet
ik zwichten", hernam zij. „Ware het echter
Anders dan zou ik den laatsten schelling, dier.
ik bezat willen wagen dm den prijs aan de
hand mijner tegenpartij te ontwringen."
Mijnheer Bladen zag dat zijne partij de over
winning behaald had maar hij had kieschheid
genoeg om mets te zeggen wat zijn tegenpartij
kon kwetsen en zelfs toen alles door de rechts
geleerden was geregeld en beslist, toonde hij
zijne blijdschap niet over zijne zegepraaldoch
gedroeg zich zoodanigdat hij zelfs de lichtst
gevoelige niet zou hebben kunnen kwetsen.
langendte ontvangen een vervoerbiljet, voor de
spoorwegen en f0.25 daggeld.
De Burgemeester voornoemd
VAN DER KLOKKEN.
Waalwijk16 Mei 1880.
Burgemeester eu Wethouders der gemeente
Waalwijk
Gezien het besluit van Hoeren Gedeputeerde
Staten dezer Provincie van 5 Januari 1880, no 2;
Maken bekend
Dat de herijk der maten en gewichten voor de
ingezetenen dezer gemeente zal plaats hebben op
24, 2526 en 27 Mei a. s., des voormiddags van
8 tot 12 en des namiddags van 2 tot 5 uur.
Dat bij beschikking van Zijne Excellentie den
Heer Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 12
April 1.873 no 193afdeeling 12is bepaald, dat
de onderdeelen van het gram uitsluitend aan het
ijkkantoor van de standplaats zijnde 's-Herto-
genbosch kunnen worden geverifieerden dat
zulks, ingevolge 1. c. van art. 15 der wet, ook
na den herijk-termijn kan plaats hebben.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
VAN DER KLOKKEN.
De Secretaris
F. W. VAN IIEMPT.
Waalwijk, 16 Mei 1880.
De Burgemeester van de Gemeente Waalwijk
roept mits deze op zoodanige Ingezetenen die
op den eersten Januari dezes jaars hun 25ste jaar
van ouderdom zijn ingetreden namelijk die ge
boren zijn in 1855 benevens de zoodanigedie
zich van buitenlands binnen de Gemeente geves
tigd hebben, voor zoo verre zij nog in eene der
klassen van de schutterij vallen, om zich tusschen
den 20 en 31 Mei aanstaandeter Secretarie van
het Gemeentebestuur te Waalwijk voor de dienst
der Schutterij te doen inschrijven zullende tot
Toen de bijeenkomst was afgeloopen, voerden
de goede en de kwade genius in het hart van
mejuifrouw Renwick gedurende eenige oogen-
blikken een hevigen strijd doch helaas de
kwade genius bevocht de overwinning. Eerst
meende zij de rol van de grootmoedige te spelen,
mijnheer Bladen de hand te reiken en hem met
zijne overwinning geluk te wenschen, maar toen
de tijd om dit te doen daar was kwam hare
ijdelheid boven en stortte hare goede voornemens
geheel in duigen. Een trotsche, nauw merk
bare buiging was het eenig bewijs van afscheid,
dat zij vertoondetoen hij en de rechtsgeleerde
de kamer verlieten en zoodra deze haar niet
meer hooren konden voer zij uit in de bitterste
beschimpingen over zijne aanmatigende onbe
schoftheid zooals zij zijn gedrag bij gelegenheid
van het overlijden van mevrouw St. Clare noemde.
Natuurlijk gevoelden de vrienden van mejuffr.
Renwick zich verplicht haar gelijk te geven
ofschoon haar tegenwoordig gedrag zeer met de
waarheid van haar beweeren in strijd was
waarin wellicht de reden te vinden was waarom
zij hare vermeende verongelijking niet met kracht
zocht te verdedigen. Hoe het ook warezij
gevoelde zich geheel teleurgesteld in den steun,
dien zij gehoopt had te zullen vinden en keerde
kort daarna naar het huis harer moeder terug,
door schande wijzer geworden.
4
Onze nederige heldin en haar achtenswaar
dige echtgenoot haastten zich de elegante
woning te betrekken waarin de eerste zeide de
gelukkigste jaren van haar eenzaam leven te
hebben doorgebracht. Het geheele vermogen,
dat mevrouw St. Clare nalietstond te nauwer-
nood gelijk met dat, wat de oude graaf Winchley
haar had nagelaten daar haar echtgenoot door
zijne buitensporige levenswijze een groot gedeelte
van baar vermogen verkwist had. Alleen door
haar gedwongen stil leven na zijnen dood, was
zij in staat geweest hare middelen te vermeer
deren en weder tot nagenoeg dezelfde hoogte te
brengen van weleer; aldus werd elk stuk, dat zij
bezat, bet rechtmatig eigendom der gelegateerde.
Dit alles wist mijnheer Bladen anders had hij
niet op zulk een stelligen toon tot mejuffrouw
Renwick gesproken op den dag, toen hare tante
gestorven was.
Judith had nog niet sedert lang hare nieuwe
liet ontvangen van hunne aangifte, te dier plaats
dagelijksgedurende den voormiddag van 9 tot
1-2 uren worden gevaceerdde invallende Zon
en Feestdagen hiervan uitgezonderd.
Tot naricht van de belanghebbende dient
Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd
alle Nederlanders, binnen het Rijk hun gewoon
verblijf houdende, en alle vreemdelingen binnen
het Rijk woonachtig, welke hun voornemen om
zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den
dag gelegdhetzij door eene uitdrukkelijke ver
klaring hetzij liet overbrengen van den zetel
van hun vermogen of de hoofdmiddelen van hun
bestaan, voor zoo verre zij in de voorrechten
van Nederlanders kunnen deelen.
Dat de aangifte tot de inschrijving in alle ge
valle, door de ingezetenen van dén hiervoren
bedoelden ouderdom behoort gedaan te worden,
ook dan zelfs wanneer de belanghebbende ver-
meenen mögttot de vrijgestelden of uitgeslote-
nen van de schutterlijke dienst te behooren.
Dat zij die in meer dan eene Gemeentehun
verblijf honden of den zetel van hun vermogen
hebben gevestigdtot de inschrijving verplicht
zijn binnen die Gemeentealwaar eeue dienst
doende Schutterij aanwezig is, en dat bijaldien,
in de verschillende Gemeenten, waar iemand ver
blijf houdtof den zetel van zijn vermogen heeft
gevestigdalleen dienstdoende of alleen rustende
Schutterijen bestaandezelve zich moet doen in
schrijven in de Gemeentealwaar hij voor de
Personele Belasting is aangeslagenmoetende de
Ambtenaren zich doen inschrijven in die gemeente,
alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijf
te houden.
Dat zij, die bevonden zullen worden zich niet
voor den eersten Juni dezes jaars te hebben doen
inschrijvendoor het plaatselijk Bestuur ambts
halve zullen worden ingeschrevenen ter zake
van hun verzuim in eene geldboete vervallen
terwijl dezelve daarenbovenzonder lotingbij
de Schutterij zullen worden ingelijfdindien het
zal blijkendat er tijdens de verzuimde inschrij
ving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling
ten hunnen aanzien bestonden.
woning betrokken waar liet geheele dienstper
soneel op denzelfden voet gebleven was, wijl elk
zijne meesteres reeds vroeger had liefgekregen
of zij verkreeg van haar echtgenoot de vergun
ning een nieuw lid in hare huishouding op te
nemen en zij liet de blinde Ruth, de onschuldige
oorzaak waardoor zij zoo lang van hare bezit
tingen verstoken was gebleven afhalen om bij
haar haren intrek te nemen,
„Gij zult uwe eigene kamers hebben en kunt
doen wat gij verkiestgoede min", zoo schreef
zij„zoo gij slechts besluiten wilt uwe oude
kwartieren te verlaten en het verblijf aan te
nemen, dat ik immer verlangd heb u te kunnen
aanbieden aan mijne eenige vriendin die mijn
toevlucht was in het uur van nood en smart."
Alzoo verliet Ruthonder het storten van
menige dankbare tranen, het huis harer wel
doeners bij wie zij zoo lang gewoond had, om
het te verwisselen met dat, hetwelk haar door
haar zoogdochter werd aangeboden, dankbaar en
verheugd de veilige haven gevonden te hebben
bij* zulk een edel hart, op hetwelk zij het geluk
barer-snel klimmende jaren geheel kon stellen.
„Ach! lieve juffrouw Judith", zeide zij op
zekeren avondtoen zij zich reeds geheel op
haar gemak in haar nieuw verblijf gevoelde
„rijk te zijn is voorwaar eene goede zaak, maar
beter nog is het een goeden naam en een rein
geweten te hebben, onberispelijk voor God en
de mcnschen. Ik heb na den dood van mevr.
St. Clare alles vprnomen hoe juffrouw Renwick
geheel alleen de oorzaak geweest is, waarom gij
weggezonden werd. Justiue heeft haar verlaten,
omdat hare moedernu alle vooruitzicht op
fortuin verdwenen ishet houden van twee
kameniers eene noodelooze uitgave acht. O gij
kunt niet begrijpen hoe die Justine is omge
keerd als een blad en zoo (sterk zij aan hare
meesteres gehecht was even afkeerig is zij nu
van haar en vertelt allerlei kwaad. Zoo de helft
er van slechts waarheid is moet die juffrouw
Renwick al een zeer boosaardig schepsel zijn."
„Ik heb haar altijd als de oorzaak van mijn
smart beschouwd", hernam Judith „doch zij is
er streng genoeg voor gestraftdunkt mij, en ik
ben er recht dankbaar voor dat de boosaardige
strikken die zij mij spande mijn vertrouwen
op mijn geliefde vriendin niet hebben kunnen
doen wankelen zoodat wij elkander zeer goed
En worden overigens de Ingezetenen aange
maand om zich tijdig van een geboorte-extract
te voorzien en zich alzoo van hunnen juisten
ouderdom te verzekerenten einde de inschrij
ving behoorlijk geschiedeen zij niet komen te
vervallen in de straffen bij de wet bepaald.
Waalwijk den 16 Mei 1880.
De Burgemeester, VAN DER KLOKKEN.
De Koningin Prinses Stefanie en Aartshertog
Rudolf zijn Dinsdag ochtend ten -8l/o uur naar
Villers la Ville iu twee poney-chaisesmet vier
paarden hespannen vertrokken. De Koning is
later met den trein gekomen.
De Koningin en de Prinses ontvingen twee
prachtige ruikers van de dames van het dorp.
Ten 12 ure kwam het hooge gezelschap te
Villers-l'Abbaye aan waar een overgroote me
nigte uit den omtrek samengevloeid was om HH.
MM. te begroeten.
Na door den Burgemeester Vanhemelrijck be
groet te zijn begaven de Vorstelijke personen
zich naar de ri.ïnes van de abdijwaar op de
kloosterplaats een dejeuner plaats hadterwijl
de muziek der Guides zich deed hooren.
Bedoelde ruïnes zijn van groot belang. Deze
abdij klimt tot de 15e eeuw op. De kerk is
r.og volkomen bewaard alleen is zij zonder dak,
doch levert een-prachtig gezicht op. De boomen
groeien-in het midden van het schip er. de
muren zijn met duizenden en duizenden wilde
bloemen versierd.
De doorluchtige bezoekers waren zeer getroffen
door dit schilderachtig oord.
verstondentoen wij voor de laatste maal elkander
weder ontmoetten."
„O ja dat geloof ik gaarnewant zie gij
behoefdet niets te vreezen juffrouw Judith",
zeide de oude vrouw. „Wanneer men slechts
recht door zee gaat en zijn plicht doet dat is
altijd het beste. En schoon een kronkelpad ons
weieens verleidelijk voorkomthebt gij mij ge
leerd. dat de rechte weg toch maar de beste is.
De goede daad dier arme kranke bewezen, zal
u door uw gansch leven ten zegen zijn. Maar
zoo gij een blik in dat testament geslagen en
gezien had welk vermogen uw eigendom was
dan zoudt gij mevrouw St. Clare nimmer zoo
hebben leeren beminnen en haar dus ook niet
in het genot hebben gelaten van hetgeen uw
eigendom wastentinde daardoor hare rust en
haren vrede niet te verstoren. De verandering
in haren maatschappelijken toestand zou wellicht
haar einde hebben verhaast en gij zoudt er
immer smart over gevoeld hebbenterwijl gij
thans een schoone zelfvoldoening smaakt. De
jongen leeren tie ouden soms wijsheidzooals
gij ziet, juffrouw Judith, zoo deze tenminste
wijs genoeg zijn om de lessen aan te nemen."
De oude min leefde nog vele jaren, zonder
zorg en kommer. En hare ijverige vingeren
vonden werk genoeg om allerlei soort van
nuttige dingen te knoopen en te breien voor
de kleine kleuters van haar zoogkind die zich
zoo gaarne om de knien der goede blinde ver
zamelden om naar hare vertellingen te hooren.
Terwijl Judith Bladen de liefde en achting
genoot van haren goeden echtgenoot en allen
die haar kenden begonnen zich op het gelaat
van Mathilde Renwick de rimpels van ontevre
denheid, haat en afgunst hoe langer zoo meer
te vertoonen en iedereen vermeed haar. Hoe
veel beter zoude het geweest zijn zoo zij in
plaats van het aankweeken van booze hartstoch
ten haar gemoed had trachten te versieren met
die schoonheid die over alle onspoeden zege
praalt. Maar, helaas hoevelen zijn er, die alleen
de prachtige zomerbloem in den lusthof van haar
gemoed aankweeken die bij den eersten kouden
scherpen najaarswind verwelkt en het meer
duurzame en schoone immergroen verachten
dat door alle jaargetijden heen het oog bekoort
en het meest zijne schoonheid doét uitkomen
wanneer de wolken het meest zijn samengepakt.
Einde,