Duitschland.
Zwitserland.
BINNENLAND.
De moord te 's Gravenhage.
aan het verstand dat niet gebeuren zou. Een
stichtelijke begrafenis en dat op eigen grond
Wie in Ierland land heeftheeft het niet voor
niet.
Lord Mountmorres was slechts een klein
grondeigenaar een arme Lord, met niet meer
dan vijftien pachters. Uit brieven blijkt dat hij
vier jaren met nietbetalers geduld had eindelijk
echter zag hij zich genoodzaakt tot de strengere
maatregelen dië~ hem terstond het leven hebben
gekost.
Deze misdaad heeft onder de Iersche grond
eigenaars eene paniek veroorzaaktzoodat de
meesten hunner zich thans door de politie doen
bewakenen algemeen de aandrang wordt om
forsche maatregelen van regeeringswege. Om zich
dit te verklarenmoet men bedenken dat de
moord op Mountmorres geen op zichzelf staand
feitr is, maar dat hij samenhangt met een wél
georganiseerd terrorisme, waarvan men zich in
het rustige en veilige Engeland nauwelijks eenc
voorstelling maken kan.
Vier dagen vóór den moord reedswaren
Mountmorres en al zijn huisgenooten in eene
soort ban gedaan. Zijne keukeumeid werd door
bedreigingen er toe gebracht hem te verlaten
zijn knecht mocht het huis niet uitniemand
durfde een boodschap voor hem te verrichten
en de pachters die eenig werk voor hem deden,
vonden straks hunne schapen gekeeld. Erger
nog was hetgeen er plaats had na den moord.
Toen Mountmorres stervende op den weg ge
vonden werdweigerden zijne naaste buren, een
boer met vrouw en dochterden zieltogende in
hun huis te laten dragen: niet uit persoonlijken
haat jegens hem maar louter uit vrees voor de
moordenaars. Den volgenden dag trokken troe
pen vflk met muziek en luid gelach het huis
voorbij, waar het slachtoffer lag. Volksmannen
verkondigden van de daken dat de vermoorde
slechts zijn verdiende loon had. En middelerwijl
tracht de gerechtigheid vergeefs de geringste
aanwijzing omtrent de schuldigen te verkrijgen.
Ook de uitgeloofde prijs van 1000 p. st. zal
haar niet verder brengen. Elke boerenknecht
in U-alway kent vermoedelijk de moordenaars
doch hij weet dat hij, stak hij zijne hand naar
het geld uicgeen dag zou leven om er genot
van te hebben.
Deze toestand is overigens niets nieuws in
Ierland en met zoogenaamd forsche maatregelen
zal de regeering thans evenmin er iets tegen
vermogenals vroeger. Slechts ingrijpende
hervormingendie den wortel van het kwaad
wegsnijden kunnen Ierland vrede en Engeland
rust verschaffen.
Te Brook-Greeneen voorstadje van
Londen, heeft de politie op den openbaren weg
een doos gevonden, inhoudende een aanmerkelijke
hoeveelheid schietkatoen, percussie-dopjes en een
buis van caoutchouc. De zaak wordt onderzocht
maar men gelooft niet dat zij veel te beteekenen
heeft.
Uit Zuid-Afrika wordt gemeld dat op
nieuw de Basuto's, 3000 man sterk, een aanval
op de Engelschen hebben gedaan, maar dat zij
werden afgeslagen.
De heer Goschen zou niet langer gezant te
Constantinopel blijven, maar eerstdaags terug-
keeren en dan minister van finantien worden.
De internationale tentoonstelling te Mel
bourne is door den gouverneur der kolonie
geopend met eene toespraakwaarin hij de
vreemde natiën dankte voor hare medewerking.
De tentoonstelling moet volkomen geslaagd zijn.
Prins Heinrich van Pruisen, oudste zoon van
den Kroonprins, is aan boord van de ,/Prinz
Adalbert" fee Kiel in het vaderland teruggeko
men. Zijn ouders waren hem met het jacht
„Hohenzollern tegemoet gestoomd en de twee
schepen kwamen elkandtr bij de Deensche ei
landen tegen ten 3 ure des namiddags liepen
zij de haven van Kiel binnen, waar alle oorlog
schepen, feestelijk getooid, de beide stoomschepen
op de gebruikelijke wijze begroetten. De chef
der admiraliteit, generaal Yon Stosch, ging aan
boord van de „Prinz Adalbert" en hield eene
toespraak tot den jeugdigen prins, welke met een
wLeve de keizer" eindigde en door de saluut
schoten van alle schepen gevolgd werd. Prins
Heinrich blijft na zijne reis om de wereld nog
eenige dagen te Kiel om zijn examen af te leg
gen en gaat dan de keizerlijke familie te Baden
bezoeken.
Er is zeker gern gevangeniswaar het zoo
fideel toegaat als in die der hoofdstad van het
Zwitsersche kanton Schwyz Het gebouw is een
oud huis, gewoonlijk bekend onder den naam
van het /,suikerhuis". Het toezicht op de die
ven, moordenaars en andere boosdoeners is er
toevertrouwd aan eene geestelijke zuster. Er is
wel een directeur, maar deze bekommert zich al
heel weinig om de inrichting en heeft veel meer
liefhebberij in het organiseeren van danspartijen
te Seewen, waar hij dan ook nagenoeg eiken
avond te vinden is. Ook heeft hij voor de ge
vangenen nog wel een ondergeschikte, maar clie
man, tevens politieagentis al niet veel zorg
vuldiger dan zijn chef. De gevangenen, mannen
en vrouwen, hebben het er zoo gemakkelijk dat
zij, wanneer zij het willen, ieder oogenblik er
uit kunnen komen, Dat van die gunstige gele
genheid bijna nooit gebruik wordt gemaaktis
eenvoudig omdat zij het er veel te prettig heb
ben. In de vorige week echter is er eer. ont
snapt. Het was zekere Maechler, die zijn vrouw
had vermoord. Deze boosdoener had zich ge
houden alsof hij diep berouw over zijn misdaad
had en aan de geestelijke zuster verzocht hem
iederen dag iets uit een godsdienstig boek voor
te lezen. De zuster over dia bekeering verheugd,
stelde zooveel vertrouwen in hem dat zij hem
uitzond om elders eenig werk te gaan verrichten.
Van die gelegenheid heeft hij gebruik gemaakt
om naar Seeuwen te wandelen en zich van daar
uit de voeten te maken. Toen men eindelijk in
de gevangenis begreep dat hij niet terug zou
komen werd de politieagent geroepen en deze
wist dadelijk raad op zijn verzoek gingen de
gevangenen er op uit om den vluchteling op te
sporen. Na die wandeling in de frissche buiten
lucht kwamen zij de een na den ander onver-
richterzake terug. De politieagent ging daarop,
niet dadelijk maar eerst den volgenden ochtend
zelf er op uit en nam vier gevangenen mede
om hem behulpzaam te zijn. Tegen den middag
was hij met hen terug en nog altoos staan zij
er over verbaasd dat Maechler zoo dwaas is
gewèest zijne goede vrienden in den steek te
laten. Het schijnt toen te zijn uitgekomen dat
er twee dagen te voren nog een veroordeelde
was ontsnapt zonder dat er een haan naar
had gekraaid. Intusschen gaat de geestelijke
zuster voort met dagelijks in gezelschap van
twee vrouwelijke gevangenen die wegens kin
dermoord zijn veroordeeld, naar de Capucijnerkerk
te gaan terwijl dan vermoedelijk het toezicht
inmiddels is opgedragen aan den politieagent,
die zoo goed in alles raad weet.
TilburgOctober 1880.
Mr. H. E. M. van La/ischot heeft voor het
schoolopzienerschap in het district Tilburg be
dankt.
Omtrent de tentoonstelling van voorwerpen
door de leerlingen der Stedelijke Weefschool
onder directie van den heer Carl Pesch te Til
burg vervaardigd deelt men ons nog het vol
gende mede Eeniederdie de tentoonstelling
bezoektis verwonderd over de resultaten die
het onderwijs aan de weeefschool, die nog slecht
2 jaren bestaatheeft opgeleverden waaruit
blijkt dat de leerlingen wat zij theoretisch heb
ben geleerd ook practisch weten uit te voeren.
Reeds bij het binnentreden der zaal valt het
oog op de menigte stalen op wit karton geë-
talleerdals stalen voor broek- jas- en over-
jasstoffen die zoowel wat dessins als kleurscha-
keering betreftieders lof wegdragen. Men ziet
er van de eenvoudigste tot de meest samenge
stelde stalen naarmate van de meerdere of min
dere gevorderdheid des leerlingszooals 3talen
van keper en diagonaalstalen samengesteld uit
kepersatijn en connelé (rips), alsmede zooge
naamde fantasie dessinsstalen uit 2, 3 en 4
dubbele op elkaar geweven stoffen voor winter
jassen en stalen van het zoo algemeen gewilde
floconné. Bijzondere aandacht verdient de fraaie
collectie kamgaren stoffen een artikel dat tot
nog toe weinig te Tilburg wordt gefabriceerd en
geweven met het harnas Jacquard.
Met belangstelling beschouwt men ook de
handleidingsboeken met voorbeeldendoor de
leerlingen eigenhandig gemaakt. Zoowel teeke-
ningen als patronen met het penseel in kleuren
gewerkt, zijn zóó zorgvuldig en keurig uitgewerkt,
dat men genegen is het voor steendrukwerk te
houden. Kortom, deze jeugdige inrichting getuigt
zoowel van het goede onderwijs dat zelfs voor
minder bevattelijke leerlingen begrijpelijk wordt
gemaakt als van den ijverde vlijt en volhar
ding der leerlingen zoodat het te hopen is, dat
deze nuttige inrichting van lieverlede door vele
leerlingen zal worden bezocht, waardoor zij meer
en mee zal bijdragen tot den bloei van Tilburgs
industrie (N. R. Ct.)
Waalwijk, 2 October 1880.
Morgen. Donderdag, groote Havo-markt.
Maandag avond werd hier de teekenschoól
geopend. Bij die gelegenheid hield de burge
meester, de heer Van der Klokken, een toespraak
tot de leerlingen waarin hij zijn tevredenheid
uitdrukte over hun groot aantal. Dit toch was
een bewijsdat er ambitie bestond voor het
teekenen, en dat men het groote nut er ven
inzag. Voor den ambachtsman is teekenen on
misbaar, daar het het schoonheidsgevoel ontwik
kelt, en uit dien hoofde is het mede zeer aan
te bevelen ook voor hen, die later geen hand
werk zullen uitoefenen. Ten slotte maande hij
de leerlingen aan om zich ordelijk, ingevolge het
reglement te gedragen en hun best te doen om
zooveel mogelijk van het te geven onderricht
vruchten te plukken,
De lessen zijn aangevangen met 32 leerlingen,
waarender eenigen van naburige gemeenten.
Z. M. de koning heeft bepaalddat de doop
van de jeugdige Prinses Pauline zal plaats heb
ben op Dinsdag 12 October a. s, in de Wil
lemskerk in den Haag.
HH. MM. zQllen zich vooraf naar de kerk
begeren.
De Prinses zal in een gala-rijtuigdat door
een escorte van husaren zal omringd zijn door
de grootmeesteresbaronesse van Hogen dorp
vergezeld van den grootmeester R. J. graaf
Schimmelpenninck van Nijenhuister kerke
worden gebracht In dat rijtuig zullen ook de
baker en Mejuffouw Besier plaats nemen.
Dr. van Koetsveld zal den doop aan 's konings
dochter toedienen.
Dezer dagen is ingediend het wetsontwerp
betrekkelijk de verzending, per post van pakket
ten van hoogstens 5- kilogram.
Dat vervoer zal niet zijn een staatsmonopolie;
het particulier vervoer blijft geheel vrij.
Binnen twee jaren na invoering van de nieuwe
wel zal de postdienst in het gekeele land er op
ingericht zijn.
De vracht der bedoelde pakjes zal vooruit
moeten betaald worden. Onverschillig den af
stand zal zij bedragen 15 cents voor 1 20
cents voor 13 en 25 cents voor 35 kilo
gram.
Vergoeding van schade wordt toegekend
hoogstens tot f250 voor elk kilogram of gedeelte
daarvan.
Men zal echter ook gelegenheid hebben tot
aanteekening hoogstens voor een bedrag van
f 500 waarvoor een evenredig recht verschuldigd
is van 10 cent voor elke f 100 of minder.
De regeering behoudt zich voorook spoed
bestellingtegen hooger tarief, in te voeren.
l)e spoorwegadministratiën krijgen vergoed 7
cent voor een pakket tot 1 kilogram gewicht
11 c. voor 13 en 15 c. voor 35 kilogram;
welke vracht eventueel wordt verdeeld over de
maatschappijenlangs wier lijnen het vervoer
plaats heeft.
Voor het verkeer met Indië en met het bui
tenland worden nadere regelen gesteld, voor het
laatste in den geest der internationale voor
schriften.
Later zal ook worden bepaald hoe groot de
pakjes zullen mogen zijn welke voorwerpen niet
mogen worden vervoerdhoe de verpakking
moet geschiedenenz.
Het opklimmend recht voor brieven of pakjes
met papieren meer dan 15 gr, wegende en voor
drukwerken wordt gewijzigd. Het eersie wordt
10 c.. 15 u. en 20 c. voor een gewicht van
15—100 100—250 en 250—500 gr. Voor
drukwerken wordt het 5, 7Vg, 10, 12^, en
15 c. van 100—15o 150—200, 200—300,
300400 en 400500 en 21/g cent voor elke
250 gram meer of daarboven.
Het vooruitzicht bestaat, dat spoedig de grond
slagen zullen gelegd worden voor de inrichting
van een pakketpost in het internationaal verkeer.
Den 7n dezer zal te Parijs een conferentie worden
gehouden omzoo mogelijkeen regeling tot
dat einde tot stand te brengen. De meeste
Europecsche Staten hebben zich reeds tot deel
neming daaraan bereid verklaard.
Mocht nn de ingediende voordracht betrekke
lijk de pakketpost voor Nederland tot wet ver
heven v orden dan kan de'regeering ook haar
zorg wijden aan de inrichting van een dergelijke
dienst in het verkeer met de Nederlandsche ko
loniën waartoe de regeering zich de bevoegd
heid voorbehoudt in het bedoelde wetsontwerp.
Maandag heeft de Arrondissements-Recht-
bank te 's Bosch uitspraak gedaan in zake J. S.
J.notaris te V., hem schuldig verklaard aan
't ten eigen bate aanwenden van geldenhem
in evengenoerade betrekking voor andere doel
einden toevertrouwden hem veroordeeld tot 3
maanden celtraf 3 geldboeten van f 12.50 en
ontzetting uit zijn ambt.
Het H. blad verneemtdat aan de ko
ninklijke fabriek van stoom- en andere werktui
gen te Amsterdam in de twaalf laatste maanden
ongeveer 700 werklieden wegens gebrek aan be
stellingen moesten worden ontslagen. In de
afgeloopen week zijn weder ruim een honderdtal
afgedankt en daarmede is de vermindering van
arbeidskrachten nog niet ten einde.
Een Amsterdamsch koetsier was zoo wel
willend een onbekend man van den Overtoom
naar de Wc-stermarkt gratis mede te nemen op
den bok. Als bewijs van dankbaarheid rolde
dat individu onder het rijden de portemonnaie
van den automedon maar de politie was nog
vlugger dan de ondankbare en had hem spoedig
te pakken.
De dader van den moordaanslag te Enspijk
die daarna door ophanging zich van het leven
zocht te berooven heelt nog eenig tijd geleefd.
Hij werd door de politie bewaaktnu en dan
gebruikte hij eenig vochtmaar bleef bewuste
loos. Dinsdagavond is hij gestorven. De zwaar
gewonde dienstmeid daarentegen wier toestand
eerst hopeloos scheen-is tot bewustzijn terug
gekomen en er bestaat eenige hoop op haar
behoud.
Terwijl de gemeente-veldwachter A. Van
Oest surveilleerde aan den kanaaldijk te Ilpen-
dam, hoorde hij in het veld op verren afstand
angstig om hulp roepen. Dadelijk begaf hij
met de dreg het land in viel eersf in een sloot,
die te breed was om er over te springen waaruit
hij echter spoedig weer op het droge wasen
zag aan het water de Dorre lip twee mannen
en een vrouw in het water liggen. Zij waren
zeilende van de Up gekomen en bij een bui was
het vaartuig omgeslagen. Ongeveer een uur
waren zij in het water geweest toen de veld
wachter hen opmerkteterwijl zij zich vasthiel
den aan de kiel. Inmiddels had Nan Oest ook
de gemeenteschuit doen komenwaarin zich
een ander veldwachter met een paar burgers
bevonden en nu gelukte hetallen behouden
aan wal te brengen. De geredden waren door
de koude zoodanig bevangen dat zij zich bijna
niet 'meer konden vasthouden.
Woensdag heeft een poging tot moord
plaats gehad op den rijksveldwachter Nieuwen-
huis te Ophemert. Zijn leven is niet buiten
gevaar.
De Amsterdamsche justitie is Donderdagoch
tend naar Laren vertrokken om een onderzoek
in loco in te stellen naar den dood eener vrouw,
die men vermoedt dat verworgd is.
Wij ontleenen het volgende aan de N. R. Ct.
Het onderzoek der justitie is 11. Maandag eene
zeer belangrijke schrede nader gekomen tot het
doel.
Zekere W. M. DeJongh, oud-sergeant van
het Indische leger, ambtenaar bij het depar-
rnent van koloniën is in hechtenis genomen
onder verdenking de schrijver te zijn van den
brief aan den heer Bogaardt.
Omtrent den persoon van den gearresteerde
en de omstandigheden die tot zijne inhechtenis
neming hebben geleid meldt men ons de volgende
bijzonderheden
De Jongh heeft als onderofficier gediend bij
het regiment grenadiers en jagers en nadat hij
niet geslaagd was in zijn pogingen om op den
cursus voor de opleiding tot officier te worden
geplaatst dienst genomen bij het Oost Indische
leger. Nadat hij als sergeant gepensioneerd was
op een bedrag van f 150 's jaars is hij onlangs
uit Indië in het moederland teruggekeerd, intrek
nemende ten huize zijner moeder eene weduwe,
wonende in de Nieuwe Schoolstraat te 's Hage.
Kort na zijn lerugkomst hier te lande werd hij
als volontair geplaatst aan het departement van
koloniën.
De justitie is hem op het spoor gekomen
door haren maatregel om het handschrift van
den schrijver van den brief aan den heer Bo
gaardt door den druk te vermenigvuldigen en
alom te verspreiden.
Een bekende van De Jongh, de onderofficier
E. Musquetier van de grenadiersheeft, zoodra
hij het geschrift onder de oogen kreegwat
eerst Zaterdagavond het geval was (daar hij toen
van verlof ■uit'- Utrecht terugkeerde), de hand
vau zijn vroegeren wapenbroeder daarin herkend
en zijne ontdekking ter kennis van de justitie
gebracht met overlegging van een zestal brieven,
die hij -in zijn bezit had en hem in zijn ver
moeden versterkten. Hij verzekert dat het staande
schrift de gewone hand van De Jongh is.
Deze gewichtige gegevens leidden tot de voor-
loopigc arrestatie van De Jongh. De aanhouding
geschiedde Zondagavond laat ten zijnen huize
door een inspecteurvergezeld van een hoofd
agent van politie. De verdachte bevond zich in
zijne woiing en volgde zonder verzet de politie
ambtenaren. Voorloopig werd hij naar het huis
van arrest overgebrachtwaar hij het eerste
verhoor onderging.
Bij liet vei hoor, dat Maandagochtend door
de justitie aan het politiebureel gehouden werd,
heeft De Jongh bekend, de schrijver van den
brief aan den heer Bogaardt te zijn en ook de
persoon die zich daags na den moord in de
nabijheid der hoefkade bevondmet het doel
om de geldsom in ontvangst te nemen.
Ondervraagd naar aanleiding eener mededee-
lingdat hij r.a zijn terugkeer in Nederland in
het bezit zou zijn geweest van een degeustok,
moet hij hebben verklaard dat hij dien stok
reeds sedert geruimen tijd aan een ander had
weggegeven.
Hij beweert geen verdere inlichtingen te kun
nen geven ontkent halsstarrig de moordenaar
van den jongen Bogaardt te zijn en verklaart
niet in staat te zijn den bedrijver van dea moord
aan te wijzen.
De koetsierdie op 23 September den knaap
en den persoon die hem van de school heeft
afgehaald, naar de laan van Meerdervoort heeft
gereden en de dienstbode van den onderwijzer
Bouscholte zijn met De Jongh geconfronteerd
doch zouden in hem niet den persoon herkend
hebben, dien zij op 23 September gezien hebben.
Nu de briefschrijver eenmaal bekend is, vloeien
tal van inlichtingen en aanwijzingen de justitie
toe. Aan iemand die schertsend tot De Jongh
gezegd had dat zijn signalement met dat van
den vermoedelijken dader overeenkwam, had hij
geantwoord „dat is flauwlaten wij daarover
niet spreken."
Aan het //Vaderland" ontleenen wij nog de
volgende bijzonderheden
De verdachte De Jongh is 8 Eebruari 1856
in den Haag geboren. In 1871 trad hij in
dienst bij het instructiebataljon te Kampen in
1873 ging hij over naar het regiment grenadiers,
waarbij hij tot sergeant opklom. In Maart 1879
is hij overgegaau bij het Indische leger voor 6
jarendoch moest lndic wegens ziekte verlaten.
Als gegageerd sergeant (met een pensioen van
f 150) kwam hij in Juni jl. terug. Hij werd
onlangs aangesteld als schrijver op het bureau
van expeditie van het departement van koloniën;
op den dag der begrafenis van het slachtoffer
van den moord trad hij in zijn nieuwen werk
kring.
Niet in den nachtmaar Zondagavond half
acht werd De Jongh in zijn woning gearresteerd.
De inspecteur van politiedie hem kwam aan
houden kreeg eerst tot antwoord van TV- Jongh
z/dat hij wel op het commissariaat zou komen",
maar toen de inspecteur verklaardedat De J.
terstond met hem mede moest gaan, volgde de
aangehoudene zonder eenig verzet. Op het bureau
van politie onderging hij een voorloopig verhoor
en werd hij nog 's avonds laat met de getuigen
geconfronteerd. Eerst ontkende hij maar later,
toen men hem duidelijk maakte dat er bijna
geen twijfel mogelijk was bekende hij den brief
geschreven te hebben ook den tweeden brief.
Des nachts half vier is hij daarop zwaar geboeid
naar het huis van verzekering vervoerd. Maan
dagochtend 10 ure werd hij met den celwagen
weder naar het hoofdcommissariaat van politie
gebracht om het verder verhoor te ondergaan.
Daar aangekomen weigerde hij eerst den wagen
te verlaten wat nogal tumult veroorzaakte onder
de verzamelde menigtedie zich slechts met
moeite kon bedwingen om ongeroepen en onge-
wenschte hulp aan de politieagenten te verleenen.
Des daags na den moord zou De Jongh in
het duin gezien zijn door den hoofdcommissaris
van politiedie hem liet arresteeren doch De
Jongli hield zich verwonderd en zeide nog niets
van den moord gehoord te hebben maar een
voudig een wandeling door de duinen te willen