Nummer 30. Donderdag 14 April 1881. 4e. Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. De Verstootene. Spanje. Engeland. Uitgever: ANTOOMT TIELEN te Waalwijk. De Echo van kt luiden, «w.*.ua'.g"ptgc.?r.a«» Dit blad verschijnt WoeDsdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60, daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal ter plaat sing opgegeven, worden 2raaal berekend. Advertentiën voor Duitschland worden alleen aangenomen door het advertentie bureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per reg. Aartshertog Rudolf wordt binnenkort hier verwacht om een paar dagen voor het vertrek van de koninklijke familie naar Weenen terug te keeren, teneinde zijne bruid te Salzburg op het gebied der Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie te kunnen verwelkomen. Uit Brussel begeven zich ter bijwoning van de huwelijksplechtigheid eene deputatie van de bereden garde civique en de Société chorale des artisans réunis naar Weenen. Voor deze laat ste worden de reis- en verblijfkosten op 45000 frs. geschat, welke som geheel verstrekt zal worden door haar milden directeur, den heer Lintermans. De kanten sluier, dien de stad Brussei prinses Stéfanie aanbiedt, en die 20,000 fr. heeft gekost, zal niet voor de huwelijksplechtigheid kunnen dienen. Hij is te zwaar. Haar bruidsluier zal nu bestaan uit een bewonderenswaardig weefsel van kant, door de firma Barth vervaardigd en aanvankelijk voor de koningin bestemd geweest. De kamer heeft zich met eenparige stemmen vereenigd met het rapport der commissie van onderzoek in zake generaal De Cissey, strekkende om te verklaren, dat er geen de minste grond bestaat voor de beschuldiging als zou hij staats papieren hebben verduisterd of door slordigheid doer, verloren gaan. De Avenir militaire heeft, met het oog op de conclusie der commissie, reeds dadelijk de hoop uitgesproken, dat de minister van oorlog flink genoeg zal zijn om terug te komen op het ont slag, aan de Cissey gegeven als kommandant van oen legerkorps, welk ontslag, gelijk het blad zegt, in overhaasting, ouder den invloed der tegen hem losgelatene en thans geheel te niet gedane beschuldigingen, was geteekend. Het zou onvergeeflijk zijn van den minister, indien hij naliet De Cissey weer aan 't hoofd te stellen van een legercorps; hij zou het vertrouwen verbeuren van het leger, welks belangen aan zijne zorgen zijn toevertrouwd. XXXVlt. De Conferentie. „Ik kom wel zeer vroeg, Mr. Carruthers," begon Mr. Dalrymple„maar mijn bezoek i9 van dringenden aard. Ik kwam gisteren avond met den passagierstrein naar Amherstmaar ik wilde u zoo laat niet meer storen en bovendien zou het mij niet gebaat hebben zoo ik u al gesproken had. Ik bleef daarom in mijn loge ment. Dat mijn bezoek iets belangrijks tof aanleiding heeft, zult gij wel reeds vermoed hebben Mr. Dairy nipje zeide dit op eenigszins scher pen toon want het gezicht van den heerscher zag er met den open mond en de kin op de borst geleund bijna nit als dat eens stompzinr.i- gen. Met eene hevige inspanning herstelde Mr. Carruthers zich. Gij behoort tot het ministerie van binnen- landsche zakenzeide hijeen blik op de naamkaart slaande. „Juist/' antwoordde Mr. Dalrymple. Ik ben eerste geheimschrijver aan het miuisterie van binnenlandsche zaken en kom tot u in uwe qualiteit als vrederechter. Lord Wolstenholm mijn chefweetdat gij gewoonlijk als voor zitter bij de gerechtelijke zittingen te Amherst fungeert en daarom hield hij u voor de geschikt ste persoonmet wien wij ens in betrekking zouden kunnen stellen. De aandacht van Mr. Carruthers, door den baard des vreemdelinge verstoordwerd door deze woorden weder opgewekt. Hij maakte eene buiging en zeide dat hij zijn lordschap voor In zake Tunis zijn door den minister van buitenlandsche zaken, den heer Barthéléray-St.- Hilaire belangrijke verklaringen afgelegd. In een schrijven aan den gezant te Rome zegt hij, dat Frankrijk zich, wat Tunis betreft, tegenover geen enkele mogendheid tot iets verbonden of te verbinden heeft, aangezien hier eene qumstie is tusschen Frankrijk en den bey. In de commissie van den senaat, die het voor Tunis aangevraagde crediet moet onderzoeken heeft de minister verder gezegd, dat Frankrijk geene inlijving wenscht, maar wel te Tunis een zeer bepaald overwicht uit te oefenen. Italië weet nu, wuaraan het zich te houden heeft. Op gruwelijke wijze verminkten de Tune sische stroopers een gevangen Fransch soldaat; natuurlijk heeft dit de verbittering zeer doen toenemen. Nog steeds worden te Marseille en te Toulon schepen in gereedheid gebracht om troe pen en aramunitie naar Algerie over te brengen. Vier zijn op het punt van Marseille te vertrek ken en drie van Toulon. Blijkens berichten uit Tunis heeft er aan de grenzen een ernstig gevecht plaats gehad. De Khroumi's hebben de Fransehe grens overschre den en een aanval op hut blokhuis gedaan. Daaruit ontstond een hevige strijd, waarbij de Franschen, in weerwil van ontvangen versterking, 60 man verloren. Daarna is de vijand over de grens teruggetrokken. Ook heeft er een vijan dige demonstratie plaats gehad voor de woning van den Franschen consul te Tunis. Het ontwerp tot reorganisatie der prefec tuur van politie te Parijs is bij de kamer inge komen. Nadat de indiening door den heer Andrieux was gerechtvaardigd, is een gemoti veerde orde van den dag met 374 tegen 72 stemmen verworpen. Na de interpellatie over de zaak van Tunis is een votum van vertrouwen aangenomen met 339 tegen 131 stemmen. Te Versadies is overleden prins Pierre Bonaparte, de derde zoon van Lucien bekend vooral door den moord, in 1870 op Victor Noir gepleegd. De prins was geboren in 1815 en heeft zijn leven grootendeels doorgebracht met vechten in alle deelen der aarde. Hij was ge- deze goede meening zeer verplicht was. Wilt gij mij dan vergunnen u eene vraag te doen mijn waarde heer Carruthersging Mr. Dalrymple voortterwijl hij zich voorover boog en fluisterend volgen lietkunt gij een geheim bewaren Mr. Carruthers ontstelde. In zijne hoedanig heid van overheidspersoon en gentleman van het graafschap had hij zich gewend geheimen alleen met samenzweringen en misdaden in be trekking te brengen. Daar echter deze vraag van een ambtenaar der regeering tot hem kwam, meende hij ze bevestigend te mogen beant woorden. „Zeer goed,„ antwoordde Mr. Dalrymple. „Ik weet reeds vooraf welk antwoord gij mij geven zoudtmaar ik moet in deze zaak met de grootste voorzichtigheid te werk gaan. Dus ter zake niemand kan ons immers hier hooren? Zijt »ij zeker dat wij geen luisteraars aan de deuren te vreezen hebben Mr. Carruthers ontkende deze vraag met een gelaatals wenschte hij iemand op luisteren te kunnen betrappen. „Zeer goed. Ik zal u onmiddellijk den wensch van lord Wolstenholm mededeelen. Het betreft een moord welke onder bijzondere omstandig heden gepleegd is en zijn lordschap wenscht dat gij ons bij het begonnen onderzoek behulp zaam zijn zult. Nu was Mr. Carruthers geheel gehoor gewor den. Alle afgetrokk< nheia was verdwenen. De baard van zijn gastofschoon nog altijd voor zijne oogen, had alle aantrekkingskracht verloren. Een moordHet ergste gevaldat hem tot hiertoe was voorgekomenwas een doodslag geweestdie met diefstal samenging. De dag bladpers zijner omgeving had hem over zijn gedrag in deze zaak hoogen lof toegezwaaid. huwd met eene dochter van een Parijsch werk man. bij wie hij twee kinderen had. Daar Napoleon III niet wilde toestemmen in dat huwelijk, trouwde hij haar op Belgisch grond gebied in 1868. Te Barcelona heeft dezer dagen de politie ontdekt, dat door de gevangenen in de Saladero aldaar sedert geruimen tijd vabche Spaansche bankbiljetten en staatspapieren worden vervaar digd. Zij lieten die door een agent verkoopen en gebruikten een deel van het geld om zich het leven in de gevangenis wat aangenamer te maken. Bij het doorzoeken der gevangenis vond men voor een bedrag van ongeveer anderhalf millioen gulden valsche papieren van waarde, alsmede een aantal werktuigen, die tot het maken daar van noodig zijn. Verscheidene vrienden en begunstigers der gevangenen zijn reeds in hech tenis genomen. Maarschalk Bazaine, die tegenwoordig te Madrid verblijf houdtmoet den Franschen gezant aldaar, den vice-adniiral Jaurès, tot een tweegevecht hebben uitgedaagdomdat deze herhaalde malen de salons, waar ook Bazaine kwam, plotseling verliet zoodra de maarschalk er verscheen. Naar men verzekert heeft Jaurès de uitdaging niet eens beantwoord. Bijna alle Engelsche en ook vele Iersche bladen spreken met ingenomenheid over de door Gladstone ingediende Iersche landwet en geven als hun gevoelen te kennen, dat het den premier gelukt is in deze uiterst mocielijke en teedere quaestie een middenweg aan te wijzen, die tot een goed resultaat leiden kan. Velen noemen deze land-bill zelfs Gladstones meesterwerk. De landbezitters worden natuurlijk door de wet niet onteigend en de pachten niet afgeschaft zegt een der Iersche bladen, maar er wordt een goed gemeende poging gedaan om vrede te stich ten tusschen twee standen. Natuurlijk echter, dat de concessies grooten deels van de bezittenden zullen moeten komen, Maar hier gold het een werkelijken moord en het ministerie verlangde zijne hulp Het feit laat zich in de volgende woorden kort samentrekkenvervolgde Mr. Dalrymple. Het lijk van een man is in de nabijheid van Pauls Wharf in het water drijvende gevonden. Een knecht van de stoomboot heeft het opge- vischt. Hij werd naar het naaste politiestation gebracht en bij de lijkschouwing bleekdat de ongelukkige met een scherp werktuig door het hart was gestokenhetwelk door eene vaste hand was volvoerd. De zakken van den ver moorde waren ledig, zelfs waren de heradknoo- pen hem afgenomen en noch zakboek noch iets anders had men bij hem gevonden dat aanlei ding geven kon om te ontdekken wie hij was. Een gewoon gevalzult gij zeggen de een of andere dronkaard is in roofzuchtige handen ge vallen die hem hebben uitgeplunderd en uit den weg geruimd een geval dat de aandacht der politie vordert maar hoe komt toch het ministerie van binnenlandsche zaken er toe, zich zoo iets aan te trekken? Zoo zult gij mij met uwe mij bekende scherpzinnigheid vragen. Het eeriige wat lord Wolstenholm uit de lijk schouwing heeft kunnen ontdekken is, dat de verslagene geen Engelschman maar een vreem deling schijnt te zijn. Zijne kleederen waren niet van Engelsche snede hij droeg een bonten overjas met een kapzoo als een Engelschman nooit dragen zou. Toen deze beschrijving ons ter oore kwamherinnerde lord Wolstenholm zich dadelijk eene geheime correspondentie, welke hij met dc Fransehe ambassade gevoerd had over een der Decembar vlucütelingen die zich onder bescherming der Engelsche vlag gesteld had zoodat wij tot de slotsom kwamen dat het hier geen gewone moord geweest ismet het oog op buitdoch dat het eene politieke daad van en daarom verwacht men ook den meesten tegen stand van 't huis der lords, welks leden voor het grootste gedeelte Ierland in bezit hebben. Maar na al wat gebeurd is zullen ze bezwaarlijk den moed hebben een afdoenden maatregel on mogelijk te maken. Bradlaugh is met eene kleine meerderheid te Northampton als lid van het parlement her kozen. Wanneer wij nu maar niet weder van voren af aan hetzelfde gehaspel over den eed krijgendat in het begin der zitting zooveel kostbaren tijd deed verloren gaan. Volgens The Times heeft Salisbury inder tijd aan lord Lyons geschreven, dat Engeland in Tunis niets te maken heeft, dat het Frankrijk daar gaarne invloed gunt en dat zelfs de omver werping der regeering van den Bey in die on verschillige houding geen verandering zou brengen. Overal, schrijft de man, die voor the Standard de Transvaal bereist en die moeielijk dezelfde kan zijn (Dr. Cameron) die vroeger zoo handig en vlug van de Engelsche nederlagen wist te berichten, overal, schrijft hij, ueerscht de grootste onzekerheid en verwarringwet en gezag bestaan niet meer, en de geheele maat schappij is uit haar verband gerukt. Engelschen noch Hollanders gelooven aan de duurzaamheid des vredesmaar wel gelooven zij, dat men spoedig weder van vechten hooren zal. Het reizen in de^ Transvaal dus vervolgt the Standard is voor Engelschen op het oogen- blik zeer onaangenaam, want de Boeren bespot ten hen en dreigen, wanneer ze weer beginnen, dat ze hen dan de zee zullen injagen. Voor de Engelschen zal het in de Transvaal ook spoedig niet meer te houden zijn. Aan de Kaffers hadden de Boeren verteld, dat zij alle Engelsche solda ten hadden doodgeschoten en dat zij nu weder de baas waren, waarop de Kaffers bedroefde gezichten hadden gezet en een traan weggepinkt, gewijd aan de gedachtenis van die brave Engel schen, die zooveel voor hen gedaan hadden enz. enz. De berichtgever van the Times is nu ten minste eerlijk genoeg te erkennen, dat in den slag bij Bronkersspruit het een „fair fight" is geweest. Den 30 April, meldt hij, komt de koninklijke commissie bijeen. De hoofden der wraak geweest is. Gij kunt begrijpen, mijn waarde heer, dat het van het grootste belang is, achter dit geheim te komen en daarom is zijn lordschap vast besloten alle hefboomen welke hem ten dienste staan kunnen in beweginc te brengen. Het resultaat van ons onderzoek is, dat het hier in de eerste plaats geldtden ei genaar op te sporen van een zekere overjas. De laatste persoon die den drager van de pelsjas met levenden lijve gezien heeft, is een kellner in een koffiehuis aan het Strand. Deze herin nert zich den verslagene zeer goed en beschrijft zijne kleeding zeer nauwkeurig. Ook beweert hij dat de vermoorde schoone diamanten gedra gen heeft, welke bij het vinden van het lijk niet meer voorhanden waren. De vreemdeling bad in het koffiehuis waar de genoemde kellner bediende gedineerd en wel in gezelschap met een ander jong mensch die een blauwe Witney- overjas droeg. Aan de binnenzijde stond de naam der firma van den kleermaker, zekeren Evans of Ewaits hiervan is hij niet geheel zeker te Amherst. „Goede hemelriep Mr, Carruthers terwijl hij van verbazing zijne gewone bedaardheid ver gat. „Evar.s ik ken dien man zeer goed „Zeer goed. Dus Evens hernam Dalrymple. „Men heeft den kellner verhoord, maar hij blijft bij zijne verklaring, en daar wij zoo als ik zeidevermoeden dat het hier geen gewone misdaad maar een politieke wraak geld, achtte lord Wolstenholm het goed, mij naar Amherst te zenden, opdat ik met uwe h lp zou trachten uit te vorschen wanneer en aan wien de be doelde overjas verkocht is. Wort vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1881 | | pagina 1