Nummer 37.
bondag 8 Mei 1881.
4e. Jaargang.
EI
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belgie.
De Yerstootene.
Frankrijk.
Engeland.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
STAAT VAN BRIEVEN
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
geadresseerd aan onbekenden.
Verzonden gedurende de 2e helft van Maart.
Van Waalwijk
A. De Graaf. Almkerk.
Kunnende de brieven door de afzenders aan
het Postkantoor alhier worden terugontvangen
De Directeur,
BAGGERMAN.
Ad verten tiën 1 7 regels 0,60, daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal ter plaat
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duitschland worden alleen aangenomen door het advertentie
bureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per reg.
Zondag werd te Brussel een volksfeest gegeven
ter eere van de vorstelijke bruidprinses
Stephanie. De geheele stad was met vlaggen
getooid |'s middags werd een gymnastiekfeest
gehouden 's avonds was overal concert en
waren particuliere huizen en openbare gebouwen
schitterend geïllumineerd. Een vuurwerk besloot
de feestelijkheden.
Op de fraai versierde Place de la Bourse, die
rondom met een talrijke menschenmassa bezet
was, had Maandag de afscheidsmanifestatie van
het volk plaats. Niet minder dan 103 vereeni-
gingen trokken in plechtigen optocht langs de
beurswaar de koning, de koningin en de
prinses hadden plaats genomen omgeven van
de ministers, kamer- en raadsleden, enz., en
elke vereeniging bracht de jorge bruid een hulde
blijk een korf met bloemen of een fraaien
ruiker.
Dinsdagavond zijn de koningin en prinses
Stefanie met gevolg naar Weenen vertrokken
terwijl de koning Woensdagmiddag ten 3 ure
de reis aanvaard heeft. Te Luik en Verviers
waar de trein eenige oogenblikken stil gehouden
heeft, werden de koningin en de prinses door
het gemeentebestuur begroet, terwijl eene tallooze
menigte onder welke verscheidene vereenigingen
met hare banieren voor en rondom de stations
geschaard stond en de koninklijke personen met
luide toejuichingen begroette.
XLI.
Schaduwen des doods.
„Ja, mijn waarde/' hernam Mr. Brooks,
terwijl zij den vinger der dame vasthield „ik
vreesde dat George iets verschrikkelijks weder
varen was."
"Is hij is hij dood vraagde de ongeluk
kige moeder met eene zwakke stem.
„Neen neen hij is frisch en gezond; daar
omtrent hebben wij niets te vrcezen."
Mrs. Carruthers antwoordde nietmaar zag
hare vriendin met een treurig smeekenden blik
aar.. Mrs. Brooks begreep die stomme bede.
„Gij herinnert u wel sprak zij dat gij George
toen hij in Pebruari hier was, geld gegeven hebt
om een overjas te koopen?„
„Hij kocht dien bij Evans en de oude man
zou George zeker herkennen als hij hem zag.
De vreemdeling nudie gisteren hier bij mijn
heer geweest is, kwam als gerechtelijk ambtenaar,
om van den kleermaker naar den man te verne
men welke de jas gekocht heeft, ten einde hem
zoo op het spoor te komen."
„De drager van die jas wordt verdacht van ie
mand vermoord te hebben wiens lijk men kort
geleden in de Theems gevonden heeft.
„Hij is onschuldig, mijne waardste. Ik ben
er van overtuigd dat hij het niet gedaan heeft.
Om George's wil' houd u bedaard, tot gij
alles vernomen hebt.
Wij zullen het zeker vernemen dat hij de
jas aan den een of ander verkocht heeft en dat
deze de verschrikkelijke daad heeft bedreven.
Maar gij moet u bedaard houden.
De vreemdeling is met mijnheer bij Evans
geweesten deze heeft hem verhaald wanneer
en aan wien hij de jas verkocht heeftmaar
Gibson en Thomas meenen dat de beschrijving
door Evans gegevenniet duidelijk geweest is
Aangaande Tunis weinig nieuws van be
lang. Wel bevatten de Fransche bladen kolom
men met berichtenmaar daarin vinden wij
niets wat onzen lezers van belang zou kunnen
zijn en niet onverdiend is zeker de spotternij
van sommige Duitsche bladen dat de Franschen
nu zij na een jaar of tien weder eens aan het
vechten komen en niet dadelijk weder klop
krijgen, een hooge borst beginnen te zetten en
over de operatiëu tegen de ongelukkige Kroumir's
spreken en schrijven als gold het hier ware
meesterstukken van krijgsbeleid. Klein is ook
het eeuwige geklaag over den consul van Italië
en de telkens herhaalde beschuldiging, als zouden
Italianen in de rijen der Kroumir's medevechten.
Dan weder heeft een Fransch soldaat een Ita-
liaansch mijnwerker onder den vijand herkend,
dan weder zijn wapenen van Iialiaansche her
komst gevonden, enz. Zelfs bladen als de Débats
en Le Temps houden zich op met het versprei
den van dergelijke tijdingen, een bewijs te
meer voor het demoraliseerende van den oorlog.
Uit de oorlogsberichten blijkt anders voldoende
dat de oorlog op tamelijk barbaarsche wijze
wordt gevoerd alles wat waarde heeft wordt
vernield en zelfs de boomen niet gespaard.
De minister van buitenlandsche zaken
heeft aan prins Woronzow onder het oog ge
bracht, dat, zoo de Russische politie niet bij
machte was samenzweringen tegen de vorstelijke
familie te keer te gaan of te ontdekken, het niet
van vreemde staten te verwachten was, dat zij
zich met die taak zouden belasten. De veiligheid
van den czaar is eene zaak, die zijne politie
aangaat.
Het schijntvoegt de correspondent er aan
toe, dat de Fransche regeering nauwkeurig na
ging hoe de openbare meening de zending van
prins Woronzow opvatte, en de door haar in
gewonnen inlichtingen gaven haar de overtuiging,
dat zoo zij zich vereenigde met het congres
plan zij de bijeenkomst van het parlement geen
dag zou overleven.
want zij hoordendat de vreemdeling bij het
in 't rijtuig stappen tot mijnheer zeide dat zij
door de verklaringdie zij vernomen hadden
nog niets verder gekomen waren. Ook ben ik
vast overtuigd, dat niemand in het minst ver
moedt, dat de kooper van de jas nog pas te
Am berst geweest is.
„Ik begrijp dat alles niet," stamelde Mrs,
Carruthers„wanneer wanneer moet dat
geschied zijn
„Eerst weinige dagen geleden alle nieuws
bladen gewagen er van."
Mrs. Carruthers zuchtte.
„Van George wordt geen melding gemaakt
alleen van het lijk en de jas.
Hier staat het." Dit zeggende haalde de oude
vrouw de courant uit den zakdoch het was te
duister in de kamer om het bericht aan hare
meesteres te kunnen voorlezen en deze was zeive
daartoe niet in staat.
Wilt gij mij nu voor weinige oogenblikken
laten gaan en dan om mij zenden Bedenk dai
wij niet 'voorzichtig genoeg zijn kunnen. Zoo
Betsy mij op dit ongewone uur in uwe kamer
vond dan zou zij en met haar al de diensboden
op de gedachte kunnen komendat wij samen
een geheim hebben."
„Ik wil alles doen alles wat gij verlan»t,"
fluisterde Mrs. Carruthers.
„Goed ga dan weder liggen ik zal het gor
dijn weder sluiten en mij verwijderen.
Zoodra ik mijne kamer heb kunnen bereiken,
belt gij Betsy. Zeg haar, dat gij ziek zijt
als het hier licht is zal Betsy het zelve zien
en dan laat gij mij roepen."
Een ooger.blik later was het weder donker in
de kamer en Mrs. Brooks verliet in alle stilte
en ongemerkt het vertrek. Na korten tijd, echter
te lang voor het ongeduld 'der goede oude, werd
er aan hare deur geklopt en op haar „binnen"
verscheen Betsy de kamenier van Mrs. Carru
thers aan den ingang. Zij bracht het bevel, dat
Mrs. Brooks verwachtte en liet er op volo-en
dat hare meesteres er nog nooit oo ziek had
Daily News en eenige andere bladen heb
ben de voorwaarden vermeid waarop Frankrijk
den vrede met den bey van Tunis denkt te
sluiten. Tot deze voorwaarden werd o. a. de
inlijving van het grondgebied der Kroumirs bij
Algerie of een protectoraat over Tunis gebracht.
De National zegt thans dat die mededeelingen
niet volkomen juist zijn. Frankrijk is alleen
besloten de veroverde stellingen zoolang bezet te
houden totdat het de wezenlijke waarborgen
heeft verkregen.
Mevrouw Edmond Adam directrice van
de Nouvelle Revue die sedert eenigen tijd in
ongeteekende brieven met den dood was bedrjigd,
wegens eenige in de Revue opgenomen artikelen
ten gunste van den nieuwen czaar ontving dezer
dagen per post een cartonnen doos, met een
hermetisch gesloten flesch, die een vocht bevatte,
dat. zeer veel op nitro-glycerine geleek.
Zij borg de flesch voorzichtig weg en gaf de
politie kennis van het gebeurde. De prefect
nam liet verdachte voorwerp mede naar het
hoofdbureau en na lang beraad werd besloten
de flesch te verbrijzelen om den inhoud te
onderzoeker). Na alle mogelijke voorzorgsmaat
regelen genomen te hebben liet men op de
binnenplaats van het gebouw uit de verte een
gewicht aan een^ touw op de flesch vallen, en nu
bleek het dat zij een onschadelijk vocht bevatte
en dat mevrouw Adam het slachtoffer van een
flauwe grap was geweest.
Met verscheidene andere personen is hetzelfde
gebeurd pn altijd vond men bij de flesch een
adreskaart van Belier vergiftfabrikant rue
(l'Hauteville. Deze laatste ontkent ten sterkste
iets te weten van de zendingen en verklaart zelf
het slachtoffer van kwaadwilligen te zijn, die
hem op deze wijze in een slechten naam willen
brengen. De politie doet ijverig onderzoek naar
de schuldigen.
Een werkman, die met vrouw en kinderen
in oe derde klasse reisde in den spoortrein van
Lyon naar Marseille, was aan het station Croi-
sicre even uitgestapt en kwam terug toen de
trein zich reeds in beweging zette. In de haast
kon hij zijr. cotfpé niet vinden en terwijl hij
liep te zoeken duwde de conducteur hem naar
het portier van den naastbijzijnden waggon en
zeide „Ga daar maar in te Orange vindt gij
uw plaats wel terug."
De werkman deed het portier open en was in
een coupé eerste klasse waarin zich een wel-
gekleede dame geheel alleen bevond. Deze dame
hield den man die zoo den trein binnenklom,
voor een roover en begon angstig te gillen en
moord te roepen. Zij wilde alarm maken met
den electrischen toestelen toen deze niet
werkte snelde zij naar het portier aan de andere
zijde, om er uit te springen.
Natuurlijk greep de werkman haar vast, om
haar dat te beletten daardoor versterkte hij de
dame nog in haar vermoeden. Zij deed wanho
pige pogingen om zich los te rukken en schreeuwde
zoo luid dat de reizigers in de andere coupé's
alarm maakten en de trein eindelijk stil bleef
staan.
Toen helderde het voorval zich onmiddellijk
op. De dame werd gerustgesteld de werkman
zocht zijn vrouw en kinderen op en de trein
stoomde verder.
uitgezien.
Na deze woorden ging het meisje naar Miss
Clara terwijl Mrs. Brooks zich naar de kamer
harer ongelukkige meesteres spoedde.
Mrs. Carruthers zat overeind in bed staarde
met doffen blik naar de deur en trachtte te
vergeefs het trillen harer bleeke lippen te be
dwingen.
„Grendel de deurEllen zeide zij„en
verhaal mij alles. Geef mij de courant ik kan
ze nu lezen inderdaad ik kan het
Zij nam het nieuwsblad en las het bedoelde
bericht met nog grooter angst dan de trouwe
dienstbode die met een kommervol gelaat naast
haar stond en trachtte haar te troosten.
„Ik bid u om Gods wilmijne lieve, geloof
het nietgeloof het geen enkel oogenblik
smeekte de oude vrouw. „Hij heeft de jas
zeker verkocht, reken daarop. De geschiedenis
ziet er wel verschrikkelijk uit, zeer verschrikke
lijk maar toch is het eene dwaling. Hij
moet de jas verkocht hebben."
Doch het was aan eens doovenmans deur ge
klopt. Toen Mrs. Carruthers het bericht van
het vinden des lijks geëindigd had sloeg zij op
hare oude getrouwe een blik welken deze nim
mer vergeten kon.
„Hij had de jas nog aan, toen ik hem de
laatste maal gezien heb fluisterde zij daarop
zonk zij achterover en lag stijf en bewusteloos
neder.
De oude dienstbode riep iemand ter hulp,
maar deed zelve met kalme zorg wat noodi°-
was om hare meesteres in het leven terug te
roepen. Eindelijk sloeg Mrs. Carruthers de oogen
op en in staat schijnende iets te verstaan, zeide
de oude vrouw^ op zachten vriendelijken toon
„Gij moet niet zoo aan uwe smart toegeven
gij moet u bedaard houden om George's wil.
Dat hij de jas gedragen heeftis geen bewijs
legen hem. Ik erken dat de zaak er naar den
schijn erg uitziet doch zij berust alleen op een
dwaling daarvan ben ik overtuigd.
Ik bid uherinner u hetgeen hij u gezegd
De Pall Mall Gazette spreekt in de Trans-
vaalsche aangelegenheden een behartigenswaardig
woord van waarschuwing.
„Wat wij uit de Transvaal hooren", zegt het
blad „toont duidelijk dat er spoedig maatre
gelen moeten genomen worden, zullen niet zij
die belang hebben bij het niet tot stand komen
des vredes, hunne doeleinden bereiken. Opzet
telijk worden valsche en bespottelijk overdreven
berichten naar Engeland gezonden. Voorts is
het duidelijk dat de inlanders worden opgehitst
om met de „loyalen" de tenuitvoerlegging der
vredesvoorwaarden te verhinderen. Zoo heet het
dat te Middelburg de Engelsche bevolking tot
wanhoop is gebracht en, bij verzet, rekenen kan
op de hulp der inboorlingen."
heeft niet nu maar de vorige maaltoen
hij hier geweest is en ik ben zeker dat gij
daarin troost vinden zult.
Maar Mrs. Carruthers was niet in staat aan
iets te denken zich iets te herinneren of eeni
gen troost te vinden. Een vreeselijk vermoeden
drukte als een last op hare ziel en brak haar
het hart. Zij was niet in staat de oude vrouw
te antwoorden an deze gevoelde zich door de
grootste bekommering voor het leven harer mees
teres beklemd. Zij nam de courantdie aan
de hand van Mrs. Carruthers ontvallen was
stak die in haar zak en schelde.
„Mevrouw is zeer ziek /'zeide zij toen Betsy
binnentrad. „Gij zult weldoen zoo gij daarvan
mijnheer kennis geeften hem verzoekt boven
te Aomen. Verzoek hem ook dadelijk om dokter
Munns te zenden."
Betsy sloeg een blik vol angst en deelneming
op de beweeglooze gestaltemet welke de oude
vrouw, zich bezig hield en verliet daarna het
vertrekom den haar opgedragen last te ver
vullen. Zij zond Mr. Carruthers nog aan de
ontbijttafelhij had eene courant in de hand
waarin hij naar het scheen gelezen had toen
Betsy klopte. Mr. Carruthers was er niet aan
gewoon gestoord te worden worden met eene
ontevreden stem wendde hij zich naar de binnen
tredende om en vraagde haar cp norschen toon:
„Welnu Betsy wat verlangt gij
„Met uw verlof, mijnheer," gaf Betsy aar
zelend ten antwoord, „mijne meesteres is niet
wel."
„Dat heb ik gehoord," hernam de heer van
Poynings„zij heeft mij doen weten van niet
aan het ontbijt te zullen komen." Hij zeide dit
op_ zecr ontevreden toen want wegens ongesteld
heid niet aan het ontbijt deel te nemen, heette
naar Mr. karruthers meening geen zelfbeheer-
sching te bezitten en deze niet te bezitten was
in zijn oog berispenswaardig en niet fatsoenlijk.
Wordt vervolgd.