Nummer 64.
Zondag 13 Augustus 1882. 5e Jaargang
I
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Levensverzekering.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Uitgever: ANTOON TIELEN te waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
s
m
DU blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden,
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
ii.
Het is treurig maar waar, dat wij Neder
landers in vele zaken van algemeen belang
tegenwoordig achterstaan bij andere natiën
en zulks niettegenstaande de krachtige pogin
gen, die nu en dan worden aangewend, om
den sluimerenden geest wakker te schudden.
In het voorbijgaan wijzen wij hier op de
jongste circulaire van het comité voor de
koloniale tentoonstelling. Na vermeld te
hebben, dat de vreemde landen, zelfs de
verst verwijderde, hunne krachtige medewer
king hebben toegezegd, moet het comité op
den vooravond van de groote tentoonstelling
de vraag nog stellen //wat zal Nederland
doen Die vraag klinkt waarlijk als een
bittere ironiedoch de hemel beware ons
voor den smaad van de vreemdelingen, die
wij in de hoofdstad des rijks feestelijk zullen
ontvangenhet verwijt te moeten hooren
dat onze nationale nijverheid tot het verleden
behoort.
Dezelfde jan-salie- geestdie over het al
gemeen heerscht op het gebied van industrie,
is ook in ons gevaren op het stuk van
levensverzekering. In de Vereenigde Staten,
dat land van vooruitgang en bloei bij uit
nemendheid is op de 34 inwoners 1 persoon
verzekerd in Engeland 1 op de 48, en in
Nederland Dat zal men niet juist
te weten komenzoolang gezaghebbenden
hier te lande minachtend op de statistiek
blijven neerziendoch zeker is het dat wij
ook in deze een erbarmelijk figuur maken.
Wij leven zoo maar voortzonder dat het
bewustzijn bij ons ontwaakt, dat wij niet
alleen te zorgen hebben voor het heden, maar
ook voor de toekomst en dat levensverzeke
ring daarvoor het eenig afdoend middel is.
Nagenoeg iedereen verzekert zich thans
tegen brandschade, en hij die dat niet doet
noemt men, en zeer terecht, onverschillig en
roekeloos. Maar waardoor zou meer mate-
rieele schade worden aangericht door brand
of door sterfgevallen En dan zal er van
de duizend branden misschien een zijn die
uwe eigendommen treft, terwijl er geen enkele
kans bestaat om te ontsnappen aan den dood.
Hieruit volgt van zelf dat de penningen aan
levensverzekering besteed nimmer verloren
zijn, maar altijd, vroeg of laat, beantwoor
den aan hun doel.
Zijn levensverzekeringmaatschappijen dan
zulke soliede instellingen dus hooren wij
vragen dat men haar zijn gelden
somtijds gedurende vele jaren lang veilig kan
toevertrouwen? Over het geheel kan die
vraag ongetwijfeld in .toestemmenden zin be
antwoord worden, doch omzichtigheid in het
kiezen zijner maatschappij is zeer zeker niet
overbodig. Een eerste kenmerk van dege
lijkheid en soliditeit eener maatschappij is
het in toepassing brengen van openbaarheid
in den ruimsten zin des woords. Zoodra eene
instelling van algemeenen aardopenbaarheid
schuwtdan mag men, of wel de deugdelijk
heid harer waarborgen betwijfelenof wel
men mag veronderstellen dat zij zich meester
maakt van winstendie billijkerwijs aan de
verzekerden zeiven, althans gedeeltelijk zouden
moeten ten goede komen.
Maar wanneer uit elk jaarverslag blijkt,
dat het reservefonds en andere waarborgen
gelijken tred houden met de vermeerdering
der risico's en van het aantal verzekeringen,
dat de gelden en bezittingen niet kunnen
worden gewaagd in gevaarlijke speculatiën,
maar steeds in vaste goederen en soliede
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal terplaat
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duitscluand worden alleen aangenomen door het advertentie
bureau van Adolf Steiner,Hamburg. Reclames 15 cent perregel
staatsfondsen werden belegdwanneer boven
dien dè tarieven wetenschappelijk zijn bere
kend en het beheer is opgedrageu aan man
nen, wier naam alleen reeds een waarborg
mag genoemd wordendan is de soliditeit
eener maatschappij boven alle verdenking ver
heven. Mochten de renteniers en zoovele
anderendie spaarden voor den ouden dag,
toch eenmaal leeren hunne penningen te
storten in eene dergelijke maatschappijhetzij
voor een kapitaal of voor eene lijfrente, in
plaats van zich te wagen aan instellingen
wier soliditeit slechts in naam bestaat en
waarvan het later blijktdat niet de minste
waarborgen aanwezig warenadres o. a. aan
Turnhout en Yenlo. De dolste speculatiën
konden daar ongestraft plaats hebben en zij
die daaraan hun blind vertrouwen schonken,
en zich bij voorbaat verheugden in een
rustigen en onbewolkten levensavond, werden
er de rampzalige slachtoffers van.
Spaarzaamheid is eene schoone deugd, zeg
gen sommigen, maar om die te beoefenen
heb ik geen maatschappij noodig dat kan
ik zelf wel. En wanneer ik dan jaarlijks
zéé veel geld rente op rente uitzet, en dat
zéé en zéé lang volhouddan heb ik op 't
laatst een mooi sommetje bij elkaar. Zeer
goedmaar welke zekerheid heeft men dat
dit zoo geschieden zal want behalve dat
men om zelf te sparen er ook zelf moet
blijven en hiervan is men nog geen
minuut zeker is het een erkend feit, dat
men er niet makkelijk toekomt, te sparen
uit eigen vrijen wil. De minste bijzonder
heid leidt soms ongemerkt tot uitgaven, hetzij
uit noodzakelijkheid of uit fantaisieen véér
dat men er erg in heeft is de spaarzaamheid
uit het oog verloren. Geheel anders is het
wanneer er een contract van levensverzeke
ring bestaat; dan is er een band, die ons
voortdurend op heilzame wijze aan onzen
plicht herinnert.
Ja maar, zeggen anderen, als ik nu eens
lang leef, dan betaal ik toch op den duur
veel meer dan, het kapitaal dat ik verzekerde
en in dat geval speelt dc maatschappij mooi
weer met mijn geld. Dit is eene grove
dwaling, en men vergeet daarbij, dat met
hetgeen de eenen te veel betalende schaden
moeten worden gedekt voor de anderen, die
te weinig betaalden.
Hierin zit eigenlijk de leiddraad van het
geheele mecanisme der levensverzekering en
allen moeten dus met haar dweepen, die zijn
ingenomen met het denkbeeld van coöperatie
en associatie.
„Nergens toch", zegt de heer David J
Samot„vertoont zich het denkbeeld van
associatie in zulk een schoonen vorm, nergens
werpt zij zulke rijke vruchten af. Zelfs alles
wat tegen andere coöperatiestelsels mocht
kunnen worden aangevoerd, vervalt bij de
levensverzekering om de eenvoudige redenen
dat in de berekeningendie haar ten grond
slag strekkeneene vereeniging van personen
ondersteld wordten deze dus de onver
mijdelijke voorwaarde is van haar bestaan.
„De deelnemers in de maatschappij van
levensverzekering zijn allen leden van een
groot verbondal kennen zij elkander noch
persoonlijknoch bij naam. Door tusschen-
komst van slechts weinige personen verzeke
ren zij elkander weldadenonschatbaar in
hare gevolgenzonder tot eenige dankbe
tuiging daarvoor verplicht te zijn."
Wanneer wij door het hier geschrevene in
bescheiden kring iets hebben bijgedragen tot
meerdere appreciatie van het nut en de
noodzakelijkheid der levensverzekering dan is
ons doel volkomen bereikt.
Begint men het reizen in Nederland op allerlei
wijze goedkooper te makenin België ie juist
het omgekeerde het geval en de staat gaat hierbij
nogal voor. Op alle staatsspoorwegen wordt met
half September een verhoogd tarief ingevoerd
en men rekent daardoor op een vermeerdering
van inkomsten van vijf millioen francs.
De zaak De Paepe-Duverger blijft nog
steeds veel belangstelling wekkefi. De gewonde
is reeds zooveel verbeterd dat men hoopt hem
over acht dagen naar zijn woning te kunnen
vervoeren. De heer De Paepe is reeds enkele
malen voor den rechter van instructie verschenen;
hij wil niet de minste voorrechten boven de
andere gevangenen hebben; verschillende vrienden
hebben hem bezocht, maar zijn vrouw, die hem
ook een bezoek wilde brengen wil hij niet zien.
Omtrent den vroegeren levensloop van den moor
denaar wordt niets dan goeds vermeld. Zoo
verhaalt men dat hij op negenjarigen leeftijd de
medaille verwierf voor het redden van een man,
die onder een hoop neervallende aarde was ge
raakt wat door niemand dan den kleinen De
Paepe gemerkt werd. Over het slachtoffer zijn
de berichten minder gunstighij moet een zeer
ongeregeld leven geleid hebben.
Het nieuwe kabinet Duclerc trad Dinsdag voor
de kamer onder voorlezing van de aangekondigde
verklaring.
Daarin wordt gezegd datdoor het weigeren
der noodige kredieten voor de gedeeltelijke be
zetting van het. Suez-kanaal door de kamer
een maatregel van behoedzaamheid en voorzich
tigheid is genomen die echter niet mag worden
gelijk gesteld met een volkomen terugtreden van
Frankrijk in deze. De gedachte, die naar haar
aanzien dit votum uitsprak zal de regeering
bij haar verder gedrag tot leiddraad nemen. Maar
mochten zich gebeurtenissen voordoen waarbij
Frankrijk's eer en belangen betrokken schijnen,
dan zullen onmiddellijk de kamers worden bij
eengeroepen er. haar de besluiten worden voor
gelegd door de omstandigheden vereischt.
Van de binnenlandsche vraagstukken dus
luidt de ministrieele verklaring verder ver-
eischen sommige, al zijn zij ook minder dringend,
in het bijzonder de aandacht. Maar wegens de
aanstaande schorsing der zittingen kan in dit
opzicht thans weinig belangrijks worden onder
nomen. Gedurende de vacantie zal het kabinet
de bedoelde vraagstukken ernstig overwegen, en
met behulp van de coramissiën der kamer zal
men zich beijveren die in een geest van vrij
zinnigheid en vooruitgang tot oplossing te brengen.
De regeering is tevens voornemens zich te
beijveren om toenadering te brengen tusschen
de verschillende onderdeelen der republikeinsche
meerderheid. Mag zijmet behulp der kamer,
dezen voor het vaderland heilzamen uitslag ver
krijgen, dan meent ze een werk verricht te zullen
hebben dat onder de tegenwoordige omstandig
heden bij uitnemendheid strekken kan tot het
gemeenschappelijk belang van de kamersvan
de republiek en van geheel Frankrijk.
In de kamer heeft Clémenceau het ministerie
begroet met de verklaring dat hij het zijn ver
trouwen niet kon schenkenomdat het geen
programma heeft en te weinig waarachtig Repu
blikeinsche elementen bevat.
Woensdag zijn de beide kamers bij besluit
van den president der republiek gesloten, nadat
ook du senaat het deel der begrooting't welk
over de vier directe belastingen handelt had
goedgekeurd.
De portefeuille van openbare werken, ad inte
rim door den minister Le Grand waargenomen,
zal waarschijnlijk definitief worden toegewezen
aan den heer Hérisson.
Het nieuwe kabinet wordt overigens vrij al
gemeen als een ministerie van overgang be
schouwd en heet reeds in de wandeling het
„vacantie-ministerie."
Garabetta's bladen nemen het Brisson
bijzonder kwalijk, dat hij geen minister-president
heeft willen worden en noemen dit gebrek aan
vadenlandsliefdegeheel vergetende hoe lang
Gambetta de kat uit den boom heeft gekeken
en ministeries doen vallen en opstaan eer hij
zelf met zoo treurig succes de teugels «aanvaardde.
Maar de vrienden van den tegenwoordigen kamer
president die na Gambetta's fiasco de aan
gewezen opvolger is van Grévy willen niet dat
hij voor deze hooge betrekking worde onmogelijk
gemaakt door een échec als minister waartoe
beweren ze de heer Gambetta zeker recht gaarne
de hand zou geleend hebben. Ja er zijn er die
bewerendat de Gambettianen zich in deze
geheele zaak door niets anders dan door hun
azen op Brisson's onmogelijk-making hebben
laten leiden.
Een onafzienbare sleep van menschen be
vond zich voor den ingang van het gerechtsge
bouw te Versailles, om getuige te zijn bij het
verhoor van den apotheker Fenayrou (Marin)
zijne vrouw Gabrielle en den broeder van Marin.
Te elf ure werden de deuren geopend, en reeds
te negen ure stond daar een opeengepakte me
nigte die een piket soldaten te nauwernood
op den vereischten afstand kon houden. Nie
mand werd op de gereserveerde plaats toegelaten
dan die voorzien was van een kaartje van den
voorzitter. Men verzekert dat deze wel van
3000 personen aanvraag om een kaartje had
ontvangen. Men begrijpt hoeveel teleurgestelden
er waren want de gerechtszaal is heel klein.
Op de tafel waren vele bewijsstukken onder
anderen een fleschje met laudanum de hamer
waarmede Fenayrou zijn slachtoffer de slagen op
het hoofd beeft toegebracht, de degenstok, een
schop een pistoolde plat geslagen looden pijp,
waarmede de moordenaar het lijk omwonden
had om hel in de rivier te doen zinken een
prop om in den mond te stoppen enz.
Er zijn 62 getuigen gedagvaard, van welke
37 door het openbaar ministerie en 25 x>p ver
zoek der beschuldigden. Onder de laatsten was de
moeder van Grabrielle. Zij was geheel in 't
zwart gekleedeen lange sluier bedekte haar
gezichten bij het binnentreden weende zij
bitterlijk. De beschuldigden werden te 1 U/2
ure binnengeleid. Zij schenen niet ontroerd te
zijn. Marin Fenayrou werd het eerst verhoord.
Hij was niet verlegen met zijne antwoorden. Hij
hield volin weerwil dat alle schijn tegen hem
was en ondanks de verklaringen van getuigen
die bij de instructie gehoord waren dat de
misdadige omgang zijner vrouw met Aubert voor
hem een geheim was gebleven totdat hij den
omslag van een brief van Aubert aan Gabrielle
had gevonden en zijne vrouw hem daarop de
bekentenis deed. Hij zeide verder, gelijk reeds
uit de akte van beschuldiging was gebleken
dat hij tot zijne vrouw, gezegd had „Op ééne
voorwaarde vergeef ik u ge moet mij helpen
Aubert van kant te maken. Zoo gij weigert,
dood ik de beide kinderen en u daarna." Zij
antwoordde „Ik zal alles doen wat ge wilt."
Hij beleed dat de moord gepleegd werd, zooals
die in het rapport van den commissaris van
politie is verhaald en zooals aan onze lezers is
mededegedeeld.
De veiligheid te Parijs laat tegenwoordig
meer dan ooit te wenschen over. Er gaat geen
dag voorbijdat men niet hoort van aanranding
en moord dat er niet de brutaalste inbraken
plaats hebben. Dit is zelfs zoo sterk geworden,
dal er in sommige buitenwijken geen nieuwe
huizen meer worden gebouwd omdat er geen
huurders zich willen blootstellen aan dergelijke
gevaren. Het is alsof men leefde in de middel
eeuwen toen niemand zich dorst wagen buiten
de 0vervulde steden. De Parijsche politie heeft
thans een plan ontworpen dat, zoo de gemeen
teraad het goedkeurtwellicht verbetering kan
aanbrengen. Men zou namelijk op elke drie
honderd meter afstand op de straat kleine
wachthuizen makenwaar voortdurend politie
aanwezig zal zijn. Die wachthuisjes zouden met
electrische seinen verbonden zijn aan de centrale
bureaux om bij brand, aanval of ongeval dadelijk