Engeland. Zwitserland. Rusland. Turkije. Egypte. '™IHNNKNL.Y\{)T UITVOERINGEN. hulp te kunnen inroepen. Te Nimes hebben Zondag jl. ernstige on geregeldheden plaats gehad bij de vertooning van eene renpartij met stieren. Er was namelijk aangekondigddat eenige stieren van twee of drie jaarzwaar gebouwdin het renperk zou den komen. Het bleek echter dat het oude stieren waren die reeds eenige malen geloopen hadden. Het publiek werd hierover vertoornd te meer daar de toegangsprijzen* veel liooger gesteld waren dan de ondernemer eenige dagen vroeger bij hetzelfde schouwspel bepaald had. Er werd gefloten en geschreeuwd bij de ver tooning. De ondernemer de toeschouwers tot bedaren willende brengendeed wonderen van moedt en liet andere stieren aanrukkendie echter evenmin aan de belofte beantwoordden. Het publiek gaf op nieuw luidruchtig zijne af keuring te kennen. Eindelijk werd er een stoel in het renperk geworpenandere volgden bij menigtemastenvlaggenplanken van de omheining werden neergehaald. Een paar torea dors om het publiek te sussengrepen een stier bij de horens en den staart, een ander klom op zijn rughet dier ijlde naar den stalen daverende bijvalsbetuigingen volgden. Doch wei- begon weer hetzelfde alarm. Stoelen werden stuk geslagen en in brand gestoken. Politiedie naren schoten toe om het vuur te blusschen. Bij dit werk werden zij uitgej ouwd. Zij slaagden in hunne pogingen, maar er waren oogenblikken, dat de vlammen dreigden om zich heen te grijpen. Op het gewone jaarlijksehe ministerieele feest maal op Mansion House heeft de Engelsche minister van oorlog de heer Childers mede gedeeld dat van heden af dagelijks een transport troepen in Egypte zal worden gedebarkeerd. Gladstone, die vervolgens het woord voerde, verklaardedat de Engelsche legermacht naar Egypte was gezonden om de groote belangen van het rijk te beschermen. Maar luide wenschte hij aan de beschaafde wereld te verkondigen dat dit belangen waren welke Engeland gemeen had met alle andere Europeesche staten. Egypte toch is de handelspoort der beide half-ronden en die poort moet noodzakelijk worden openge houden. Ook moet het landwaarin die poort ligteen vreedzaam land wezenen dat zal Engeland thans bewerkstelligen. Het wenscht het volk van Egypteland niet te beoorlogen maar te bevrijden van zijne onderdrukkers. Een vrij en voorspoedig land is het wat de regeering wenschten met reine handen aanvaardt Enge land die taak zonder bijbedoelingen, geen enkel plan verbergende voor de andere natiën, die ons dan ook in deze verleenen dus eindigde Gladstone wat we het recht hebben van haar te eischen haar vertrouwen en hare goede wenschen. Het Indisch contingent voor Egypte is versterkt met een regiment infanterie en drie batterijen. Het staat onder bevel van Generaal Macpherson en reeds vertrokken twaalf trans portschepen met het grootste deel der troepen naar hunne bestemming. Walsh de Iersche feniandie heimelijk wapenen naar Ierland had doen inschepen is deswege aan hoogverraad schlldtg bevoriden en veroordeeld tot zeven jaren dwangarbeid. De uitingen van de Londensche Echo over den Egyptischen veldtocht blijven opmerkens waardig al ware het slechts omdat zij in de Londensche pers éénig zijn. De //Echo noemt dezen oorlog rondweg „the Bondholders War", den oorlog die ondernomen is ter wille van de houders der Egyptische schuldbrieven. Wij hebben (zegt het blad) in dit land een inval gedaan ten bate van een aantal geldgierige speculanten en ambtenaren onder het voorwendsel van er de orde te her stellen. Tot dusver slaagden wij er slechts in wanorde te stichten eene waarde van millioenen te vernielenen eenige tienduizendtallen van menschen uit hunne woonsteden te verdrijven. Maar het bloedige spel begint nog pas. Wij zullen het voortzetten wij zullen voortgaan met deze liedenwier éénige misdaad is dat zij hun vaderland verdedigente slachtenen hunne steden en dorpen te verwoesten totdat „de vijand" (die ongelukkig niet vechten kan als de Boeren van de Transvaal) hopeloos zal kleinge- maakt zijn. Dan noodigt de aartsbisschop van Canterburydie een bijzonder gebed voor ons uitschreef om overwinningongetwijfeld ons in zijne kerken ook wel tot eei\e dankzegging uitnoodigen. Voorwaar wij zijn een groot en dapper volk! Doch andare volkeren hebben vóór ons dezen weg bewandeld die glibberig is van menschen bloed en zijn gevallen om niet weer op te staan Alweder hebben de Alpen een paar offers ge vergd. Een jong Engelschman de heer Pen- hall is met zijn gids, Andreas Maurer, verleden Donderdag omgekomen bij eene poging tot be stijging van het Wetterhorn. Men vond beider lijken aaneengebonden aan den voet van een steilen gletscherwand. Naar men gist is Penhall, terwijl Maurer bezig was in het ijs treden te hakkenuitgegleden en heeft hij zijn makker meegesleept. Ook dit ongeluk zou dus vermoe delijk niet gebeurd zijn indien het gezelschap talrijker ware geweest. De toestand van de sneeuw op den berg was ongunstig. Overal in Zwitserland klaagt men over de schaarste van reizigers dit jaar. Men geeft de schuld aan den ellendigen zomeren deels ook aan de Egyptische troebelen. Luidens berichten in verschillende bladen zou de keizerskroning nu toch nog in den loop van dit jaar plaats vinden. De keizer onderneemt 8/20 Augustus een bnitenlandsche reis. Hij begeeft zich eerst naar Kopenhagen, en vandaar naar Weenenterwijl het Dog twijfelachtig is of hij den weg over Berlijn zal nemen. Ver volgens zal hij zich naar Moskou begeven, waar hij de tentoonstelling zal bezichtigen om zich daarna te lalen kronen. Reeds worden door graaf Woronzow-Dasohkow de voorbereidende werkzaamheden voor de plechtigheid verricht die ditmaal hoogst eenvoudig zal wezen. Eindelijk en ten laatste isnaar uit Con- stantinopel gemeld wordtde proclamatie van den Sultan verschenenwaarin de //militaire bevelhebber" in Egypte" als //rebel en misda diger" wordt gebrandmerkt. Z. M. verklaart dat hij tot Engeland in vriendshappelijke betrek king staat en het zijn voornemen is het gezag van den khedive te ondersteunen. Verder wordt gemelddat Saïd-pacha met den Engelschen gevolmachtigde een onderhoud hadwaarin eerstgenoemde hem bevredigende ophelderingen gaf omtrent het late verschijnen der proclamatie en over het vertragen der mi litaire overeenkomst, waarvan hij hoopte dat ze thans geen belemmering meer zou ondervinden. Met die conventie echter schijnt men thans ook ongeveer gereed te wezen, want, naar the Times verneemt, heeft Saïd-pacha aan den Engelschen gevolmachtigde te kennen gegevendat heden eene eerste afdeeling Turksche troepen6000 man sterknaar Egypte zal vertrekken. Derwisch-pacha schijnt de troepen te zullen commandeeren. Maar hij wacht nog op andere instructies. Men schijnt te geloovendat hij op het laatste oogenblik nog wel eens van zijn bevelhebberschap zou kunnen ontheven worden. Een adjudant van den khedive is te Constantinopel aangekomen. Hij bracht een lan gen brief aan den Sultan medewaarin de tegenwoordige toestand wordt uiteengezet. Uit Constantinopel wordt geschreven, dat Italië's voorstel, om het kanaal onder interna tionaal toezicht te stelleneenigszins op den achtergrond begint te raken tegenover het vol dongen feit der Engelsche bezettingzoodat het niet onwaarschijnlijk wordt geachtdat de con ferentie verdere beraadslaging hierover als doelloos zal nalaten. Daily News verzekert zelfsdat Oostenrijk voorstellen wildat de confr rentie hare zittingen voor onbepaalden tijd zal verdagen. Volgens berichten uit Alexandrie, deed Arabi's voorhoede in de laatste dagen pogingen om vooruit te rukken en heeft het Engelsche pant serschip „Superb", dat voor Ramleh ligt, op 's vijands voorposten gevuurd. Tusschen Aboukir en Ramleh worden door Arabi versterkingen opgeworpengelijk mede op den westelijken oever van het Mahmoudiehkanaal. Een trein met Egyptische soldaten die een eind spoorweg kwamen vernielenmoest voor het vuur der Engelschen wijken. Eens kleine afdeeling ruiterijdie Ramleh trachtte te naderen werd mede door het Engel sche vuur verjaagd. De Engelsche gekwetsten bevinden zich in bevredigenden toestand. In eene boodschap aan de troepen prijst de koningin hen wegens hun gedrag. Te Alexandrie is bekend gemaakt, dat van Maandag a. s. af slechts gedurende vier uur per dag water zal worden verkrijgbaar gesteld. Da gelijks zullen per hoofd 20 liters verbruikt worden. Dit cijfer zal waarschijnlijk wel spoedig ver laagd moeten worden daar in de laatste dagen een aantal vluchtelingenmeest Grieken en Italianennaar Alexandrie zijn teruggekeerd. In de nieuwe proclamatie van den khedive aan zijn voik, waarin Arabi andermaal tot rebel wordt verklaard herhaalt de onderkoning tevens de beschuldigingenreeds vroeger door hem tegen Arabi ingebracht, terwijl hij de soldaten uitnoodigt zijn vaandel te verlaten. Wie den rebel blijft volgen zal zelf als schuldig aan re bellie worden beschouwd en desgelijks wie hem met geld steunen. Persoonlijk worden zij r die hem staatsfondsen hebben verstrekt, voor de teruggave daarvan verantwoordelijk gesteld, ter wijl aan Arabi en diens afstammelingen elke rang, bezoldiging, pensioen en privilegie wordt ontno men. Arabi en diens voorloopig bewind te Cairo hebben bij de Porte tegen de Britsche bezetting van het Suezkanaal geprotesteerd. DeEgyptenaren, dus heet het in dit protest, eerbiedigden tot nu toe do onzijdigheid van dezen waterweg, maar nu de Engelschen die geschonden hebben moeten wel verdedigingsmaatregelen worden genomen en waaneer daardoor nadeel wordt toegebracht aan het kanaalzullen de Engelschen daarvan de verantwoordelijkheid dragen. Volgens berichten uit Cairo, wist tot nu toe de gouverneur Ismaëli de orde te handhaven. Twee duizend man met vier kanonnen waren bijeengetrokken bij de spoorwegverbinding te Nefisha. Te Damascus is weder een Egyptenaar gearresteerddie in een bazar den heiligen oor log predikte. WAALWIJK. Door de harmonie TEspérance zullen Zor.dng op de harmoniezaal bij A. N. Van Riel de vol gende stukken worden gerepeteerd 1. Alions y gaiement, Pasredoubló. Govaert. 2. Miikrchen aus schoner Zeit, walzer. Eaust. 3. Une Corbeille de fleurs, fantaisie. Rodolphe. 4. Pas redouble,. Reuland. Waalwijk 12 Augustus 1882. Bij de tegenwoordig algemeen geuit wor dende klachten over den slechten toestand van handel en industrieen met het oog op den daaruit voortvloeienden strijd over vrijhandel of bescherming, achten wij het niet ondien stig in ons blad de redevoering op te nemen op de 31e algemeene vergadering der vereeni- ging tot bevordering van Fabriek- en Handwerks- nijverheid in Nederlandgehoudeu door den voorzitterdr. J. Ph. Mouton. Tot uitgangspunt nam de redenaar eene La- tijnsche redevoering van profVan Baerle in de 17e eeuw, bij belegenheid der inwijding van het vroegere Amsterdamsche gymnasium, waarin deze het verband betoogde tusschen de studiën Van den koopman en van den wijsgeer en aan toonde dat de studie van de wijsbegeerte voor den koopman nuttigja noodzakelijk is. Vele wenken door hem in die redevoering voor den koopman gegeven achtte Spr. ook thans nog de overweging te verdienen van hen die met den handel in betrekking staan niet minder dan van hen die de nijverheid beoefenen. Zoo beschouwde spr. Van Baerle's les om in den handel niets voor nuttig te houden wat niet tevens eerlijk is als geschreven voor onzen tijd en nog merkwaardiger diens betoogdat de koopman studie moet maken van vele dingen die hem oogenschijnlijk minder te pas zouden komen, dat opzettelijke studie der handelsvraag stukken het werk is van den wijsgeerden staatsman den zedekundige en dat de koopman ter oplossing van de hem voorkomende vragen ter schole moet gaan bij hen die een studie gemaakt hebben van de vraag. Spr. achtte dit een gulden les voor onze hedendaagsche iudus- trieelenvooral bij den strijddie thans ge streden wordt. De maatschappij wordt meer gebaat door het juiste oordeel en de grondige kennis van enkelen, dan door de veelweterij van allen. Erkennende dat oppervlakkig genomen ons middelbaar onderwijs met dien gulden regel in strijd is en de leerstof er tot overdrijving toe is uitgebreid meende spr. toch te mogen be weren dat de kennis op de middelbare scholen opgedaan den leerling eerder onderscheid zal leeren te maken tusschen weten en niet weten dan hem een te hoog denkbeeld van zichzelf te doen krijgen. Dat onderwijs zal den leerling de waardij der wetenschap doen inzien. Voor handel en industrie nu is minder uitgebreide kennis hoofdzaak dan wel grondige kennis, die in staat stelt in elk bijzonder geval te weten waar de oplossiug der vraag kan gevonden wor den bij wien men om raad te gaan heeftin welke richting het onderzoek moet worden in gesteld. Dit nu, meende spr., wordt door onze indus- trieelen te veel over het hoofd gezien. Zij zien de kwalen der maatschappijbeweren het ge neesmiddel te kennen en wenschen het door den staat te zien toegepast. Zij weten, dat zij daar door in strijd zullen komen met de dragers der wetenschap wier onderzoek tot geheel andere resultaten voerde dan door hen wordt gewenscht en nu beklagen zij zich dat niet zij, maar die anderen in hoogste ressort te beslissen hebben over de toepassing van de door hen aangeprezen middelen. Tegen die opvatting kwam spreker op. De kwaal die algemeen wordt waargenomen in de maatschappij is stilstand van handel slapte in zakenbeperkt debiet der indus trie dientengevolge vermindering van winst of zelfs verlies voor de werkgeversgebrek aan werk en armoede voor de werklieden. Beide categorieën meenen de, middelen tot genezing te kennende industrieel verwacht van bescher ming alle heil en de arbeider zoekt verbetering in eene hervorming van het bestaandehetzij vermindering der concurrentie en regeling der productiehetzij opheffing der particuliere nij verheid en vervanging daarvan door staatspro- ductie. Over de theorieën der arbeiders zou spr. thans niet uivveideu, maar des te meer nood zakelijk achtte hij in een kring als deze de middelen te besprekendie door vele industri- eelen worden aangeprezen tot verlevendiging van de nijverheid speciaal of zekere middelen door sommige nijverheidsorganen hier en elders aange prezen doel kunnen treffen. Bescherming is het tooverwoord, dat ons van verderen achteruitgang redden moet. Doch er is bescherming èn bescherming. Zelfs het begrip van staatsbescherming is nog niet eng genoeg begrensd. Er is middellijke en onmiddellijke staatsbescherming. De laatste is dwang door den staat uitgeoefendteneinde den wiustgeven- den afzet van de producten der binnenlandsche nijverheid te bevorderen. Middellijxe bescher ming bestaat in alle maatregelen door den staat te nemen tot opheffing van de belemmeringen, die de ontwikkeling van de nijverheid in den weg staan, zooals gebrek aan hanelswegen, gebrek aan ken nis gebrek aan vrijheid van beweginggebrek aan débouchó. Het goed recht der nijverheid op die laatste soort van bescherming achtte spr. moeielijk be twistbaar en men doet zeer verkeerd beide soorten te vereeren zooals de Ned. Industrieel dievan onmiddellijke bescherming niet afkeerig, indertijd aan de kamer van kooph. te Rolierdam verweet, dat zij protectionist was teen zij aan drong op vei betering van den Rotterdamsclien Waterweg. Over de wenschelijkheid van deze middellijke bescherming bestaat bij de nijver heid geen verschil. Des te meer over de toe passing der onmiddellijke herkenning. Ook daarbij heerscht echter begripsverwarring. Het gaat niet aan in 't algemeen de vraag te beant woorden of aankoop van staatsbenoodigdheden bij uitsluiting of bij voorkeur bij de binnenland sche industrie wenscbelijk is. Dat is een quaes- tie van cijfers en van zeer ernstig en nauwgezet onderzoek naar de gevolgen. Een ander denk beeld de vestiging van nieuwe takken van bedrijf onder aanvankelijke bescherming van den staatachtte spr. niet wel uitvoerbaar. Waar zou de grens zijn van den duur dier bescher ming? Waar is het begin, waar ook het einde dezer staatsbemoeiing En is deze soort van bescherming niet reeds door koning Willem I zonder gunstig resultaat beproefd En als wer kelijk de staat met dergelijke proefneming slaagde en binnen betrekkelijk korten tijd met betrek kelijk geringe kosten zulke industrieën kon scheppen zou dan niet tevens het bewijs zijn geleverd dat ze ook zonder zijn hulp hadden kunnen ontstaan en groeien. Het eigenlijk terrein der onmiddellijke be scherming is evenwel de bescherming der bin nenlandsche productie door middel van inko mende rechten. Thans meer dau in de laatste twintig jaar wordt deze eisch op den voorgrond gesteld en de voorstanders meenen op de voor beelden van andere staten te mogen wijzen. Zoo ooit, dan geldt hier de les van prof. Van Baerle, dat men van den economist heeft te leeren. Deze roept de ervaring van jaren te hulp om de oorzaak van de kwaal op te sporen en komt daarbij tot een slotsomdat het aangegeven middel een oorzaak te meer zal worden om de kwaal te verergeren. De binnenlandsche productie aan te moedigen door de buitenlandsche producten te weren althans duurder te maken, zal slechts kunnen strekken om de stelling van allendie in ruime mate in de winst deelen, te verbeteren ten koste van al degenen die duurder zullen moeten betalen. Respectabel zal de meerderheid zijn, die het gelag moet betalen, de minderheid der bevoorrechten daartegenover zeer gering en de afstand in maatschappelijken stand tusschen kapitalisten en arbeiders zal er slechts nog groo- ter door worden. Moet het doel van hem wien het welzijn der volken ter harte gaatzijnde grootst mogelijke hoeveelheid welvaart voor het grootst mogelijke aantal individuen beschikbaar te stellen, een duurzame vermeerdering van welva£ttook zelfs voor sommigenkan door bescherming niet worden verkregen. De ervaring leert het in Duitschland, in ximerikain Victoria. En welke is nu de oorzaak, dat de schoonschijnende beloften der bescherming op den duur niet wor den verwezenlijkt De economie alweer leert het. Uitvoer en iüvoer gaan hand aan hand. Ver mindering van invoer gaat met vermindering van uitvoer gepaardvermeerdering van uitvoer met vermeerdering van invoer. Deze wet wordt door geen beschermer in 't oog gehouden en toch is zij met feiten en cijfers bewezen in het door Ledeboer vertaalde werkje van Mongredien het „het Vrijhandelstelsel". En die wet hangt samen met deze ander e dat de wereldhandel niet met specie wordt betaald. De uitvoer moet door invoer worden betaald. En dus is vermeerde ring van uitvoer en belemmering van invoer onmogelijk. Wat blijft er dan nu over van het vergeldingsstelsel De heffing van inkomende rechten vermindert den invoervermindering van invoer vermindert ook den uitvoer en men sluit dus ook ziju eigen débouchó af door an deren uit-ons land buiten te sluiten. Deze wet staat boven de individuen boven de partijen boven de industrieën. Niet alle uitvoer van alle artikelen wordt mindermaar de uitvoer van de minst geschikte artikelen. De strijd om be scherming is dus eigenlijk een binnenlandsche strijd tusschen verschillende bedrijven van handel en industrieën. Waartoe dan ook een bedrei ging van verhooging te plaatsen tegenover Frank- rijks tarif general gediend zou hebben begreep spr. niet. De afsluiting onzer naburen voor onze voortbrengselenbrengt ons ongetwijfeld nadeelomdat zij onzen uitvoer vermindert en den uitvoer dier naburen desgelijks. Eer. tweede nadeel ware het echter om nu den invoer bij ons nog bovendien te gaan beperken en daardoor dan ook onzen uitvoer eene nieuwe vermindering te doen ondergaan. Spr. eindigde met de verdediging van het stelsel van vrijen handelvrije ruil dat er in hooge mate toe bijdraagtdat ieder land bij- voorkeur datgene produceert wat het meest voor do hand ligt en het gemakkelijkst wordt gemaakt. Het beschermstelsel kan slechts verdedigd worden door hen die in ééne richting kijken, die zien, dat zij zei ven meer bestellingen krijgen en meer werklieden kunnen aannemen en vergeten te bedenkenwie daaronder lijden moeten de consument, de thans bloeiende export-industrieën en de in- en uivoerhandel beide. Zonder alles goed te keuren wat gevolg is van den vrijen handel of wat geschiedt ondanks en onder het régime van vrijhandel kon spr. alleen maar niet gelooven dat vrijhandel tegen en evenmin dat bescherming vóór het publiek belang is. Hij gelooft dat ieder patient het recht heeft meerden arts te vertrouwen dan den kwakzalverieder in- dustriëel het recht heeft meer den staathuishoud kundige te vertrouwen dan den protectionist. Ook te Tilburg heeft zich eene sub-com missie gevormd voor de internationale koloniale uitvoerhandel-tentoonstelling in 1883 te Amster dam te houden. Zij bestaat uit de heeren J. F.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1882 | | pagina 2