Nummer 93. Donderdag 23 November 1882. 5e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEU ILL E T O N.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
De blauwe ster.
Engeland.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk
P. KOK.
De Echo van het Zuiden,
1
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, iranco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieveningezonden stukken, gelden
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal terplaat,
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duitschland worden alleen aangenomen door hetadvertentie.
bureau van Adolf Steinek,Hamburg. Reclames 15 cent perregei
De kamer van afgevaardigden, die weer bijeen
isheeft de heeren Descampsle Hardy de
Beaulieu en Couvreur opnieuw tot president en
vice-presidenten gekozen. In een commissie
tot onderzoek van geloofsbrieven is merkwaardig
één lid benoemd de geldigheid van wiens ver
kiezing óók juisl onderzocht moast worden
De raadskamer van 't gerechtshof te Doornik
heeft den oud-domheer Bernard nog een maand
lauger in preventiève gevangenschap gelaten en
het hof van appèl te Brussel op Bernard's appèl
afwijzend beschikt. In het proces tegen de ge
broeders Peltzer waren niet minder dan 112
punten van onderzoek.
In de Fransche kamer heeft Zaterdag de
president van den ministerraad de heer Duclerc
een ontwerp voorgelezen tot ratificeering van het
door Brazza gesloten zoogenaamd Congo-tractaat.
Het werd met toejuichingen ontvangen en men
besloot het te behandelen als eene spoedverei-
schende zaak.
Daarentegen werd de ook voor een ander
voorstel gevraagde urgentie tot voorloopige
invrijheidstelling van veroordeelden, die naar een
ander hof zijn verwezen op verzoek der re
geering verworpen.
Hierna kwam de interpellatie van Roche aan
de orde, betreffinde de 50.000 francs, onder
de vorige regeering zonder verder medeweten der
begrootings-commissie en tegen haar gevoelen
ter beschikking gesteld van den heer Lavigerie,
aartsbisschop van Algierstot bevordering van
zekere geestelijke doeleinden in Tunis.
Minister Fallières die vroeger de zaak gaarne
van zich scheen te willen afschuiven hield nu
eene redevoering ter verdediging van het gebeurde
en van het /vaderlandslievend werk" van den
prelaat't welkvooral hierin bestaan heeft
Verhaal tijdens den Zweedsch-Russischen oorlog
door
I. Op het Slagveld.
Rusland dankt zijn opkomst en bloei voorna
melijk aan Peter den Grooteterwijl Zweden
zijn verval grootendeels te wijten heeft aan Karei
XII. Kon men van eerstgenoemden vorst zeg
gen dat hij den naam van //de Groote" met
recht verdiendedan heelt hij dat te danken
aan zijn vastberadenheid klopkheid en volhar
ding, die hij bij al zijn handelingen aan den dag
legde. Hij bracht dan ook zijn rijk tot bloei
en welvaart.
Een geheel ander karakter bezat Karei XII
van Zweden.
Deze op vijftienjarigen leeftijd tengevolge van
den dood zijns vaders tot de regeering geroepen,
aanvaardde dadelijk de teugels van het bewind.
Men had tot dusverre weinig verwachtingen
vau een zoo jongen vorst, die meer aan hof- en
jachtvermaken dan aan regeeringszaken gedacht
had.
Ruslands Czaar meende nu daarom de gele
genheid schoon te zien om zijn rijk ten koste
van Zweden uit te breiden.
Karei bemerkte evenwel spoedig Ruslands
vijandige bedoelingen liet alle vermaken varen
en stelde zich aan 't hoofd zijner manschappen.
Zijn moed en geestkracht kwamen in den «lag
bij Riga schitterend aan het licht. De Czaar,
wien het te doen was om het aan zee gelegen
Esthland werd in 1700 verslagen niettegen
staande zijn leger tienmaal sterker was dan dat
van Karei.
't Is ook bij dezen slagdat ons verhaal een
aanvang neemt.
overal de Italiaansche geestelijken uit te zetten
en door Fransche te vervangen. Dat doel schijnt
voor de regeering en ook voor de meerderheid
der kamer alle middelen goed te maken. Want
nadat Roche, krachtig gesteund door Clémenceau,
duidelijk de onwettigheid der uitgave en het
afkeurenswaardig karakter van Lavigeries zending
had aangetoondbesloot men met 344 tegen
125 stemmen ten deze over te gaan tot de een
voudige orde van den dag.
Bij de hierop gevolgde behandeling der be
grooting van buitenlandsche zaken verklaarde
de minister in antwoord op een vraag, dat niets
het vertrek van den paus uit Rome voorzien
deed maar datwanneer daarvan ooit sprake
zou wezen de regeering het is nog al na
tuurlijk zou overwegen wat haarrte doen
stond. Gerustgesteld door deze verzekering
nam de kamer daarop veertien hoofdstukken
onveranderd aan.
Te Lyon zijn 25 personen, onder welke
drie vreemdelingen iu hechtenis genomen als
behoorende tot eene internationale vereeniging
die algemeene werkstaking en afschaffing van
den eigendom beoogt.
Terwijl de werkstaking der meubelmakers
zoo goed als geëindigd kan worden beschouwd,
zijn de geschillen tusschen de behangers en hunne
knechts tot eene hoogte gerezen, die weinig hoop
geeft op eer. vergelijk. De patroons zijn overeen
gekomen om hunne werkplaatsen te sluiten voor
een ieder die niet zijn ontslag neemt als lid
van de syndicale kamer van werklieden. De
laatsten hebben daarop eene vergadering gehou
den waarin zij met eenparige stemmen eenige
eischen aan de patroons hebben gesteld onder
welke ook deze Erkenning van de syndicale
kamer van werklieden. De arbeiders hebben
zich voorts verbonden niet terug te keeren tot
de vijftig patroonsdie hunne werkplaatsen ge
sloten hebben tenzij deze zich vereenigen met
het werklieden-programma.
Te Parijs kan men in of vóór het Café Riche
dagelijks een man vinden bezig met zijn kop
koffie te drinken en die in 1869 „doodgeschoten"
is. Het is de overste Marteras uit Uruguay
't (ring er heet toeelke Zweed streed als
epn held en de koning moedigde allen door
woord en voorbeeld aan.
Karei bleef meester van het slagveld en de
Russen vloden in allerijlbijna alles in den
steek latende wat zij bij zich hadden en het
bleef aan de overwinnaars over om de gekwet
sten te verplegen en de dooden te begraven.
Het was reeds laat gewordentoen drie Zwe
den over het slagveld dwaalden om de levenden
van de dooden te onderscheiden.
Goeie hemelzie eenskapitein een
spookeen spookriep een van hun drieën
verschrikt uitmet den vinger wijzende in de
richting, waar zich in pe verte iets wits bewoog.
Meteen wilde hij vluchten.
Sta laffe kereldonderde de kapitein hem
toe. Blijf of ik schiet je neerwij zullen on
derzoeken wat dat is. Alle drie stapten nu op
de gedaante toedie hier en daar stil bleef
staan en voorover bukte.
Het was een vrouwelijk wezen in een lichte
kleeding gehuld. Door het maanlicht beschenen,
geleek liet wel een bovenaardsche verschijning
een engel des hemels, op aarde gedaald om de
zielen der afgestorvenen naar de zalige gewesten
te voeren. De bijgeloovige soldaat dacht zeker,
dat zijn laatste uur had geslagen doch de ka
pitein had hom echter gelukkig, maar een beetje
onzacht van zijn dwaling genezen.
Je moest je schamen, Baskozeide de
kapitein dat je zoo kinderachtig bent om voor
een meisje op den loop te gaan
Waarlijkde verschijning was niets anders
dan een meisje van een jaar of achttien.
Het scheen weldat zij bij de gevallenen of
gekwetsten iemand zochtzoo bukte zij zich
telkens over de manschappen heen.
Plotseling bleef zij staan, gaf een gil en stortte
naast een zwaar gewonden soldaat bewusteloos
neer. De gekwetste was een Russisch officier.
die in 1869 op de nominatie stond om president
der republiek te worden doch even te voren
ten val kwam en toen natuurlijk ter dood werd
veroordeeld. Hij vertelde zelf het volgende
aangaande zijne terechtstelling. „Den 29en Juni
1869 het was op een Zondag, trad een priester,
de eerwaarde vader Domenico Santain mijne
gevangeniseen kamer in het paleis van den
president. Ik sliep juist zeer vast en hij wekte
mij. Ik presenteerde hem terstond een cigarette
en een glas aguardiente de Cataluna, waarvan
ik een flesch bij mij had. Hij nam het aan
dronk zijn glas uittrok een paar malen aan de
cigaretta en zeide daarop op ernstigen toon
Mijn broeder, bereid u tot den dood voor
morgen met het aanbreken van den dag moet
ge er aan 1 Ik was bereidik wist dat mijn
lot onherroepelijk besloten was en wilde als
dapper soldaat uit het leven scheiden. Trouwens,
het leven kwam mij in dien tijd al weinig wen-
schenswaard voor ik stond alleen op de
wereld en had al veel geleden. Ik biechtte
hierop dronk de eerwaarde vader nog een glas
Aguard'entestak een nieuwe cigarette aan en
vertrok. Ik wierp mij in een leunstoel en sliep
spoedig weer in. Ik zweerzonder daarop veel
roem te willen dragen dat ik niet de geringste
vrees koesterde. Den volgenden morgen hoorde
ik tegen drie uur een groot lawaai in den gang,
die blijkbaar vol soldaten wes. Ik riep om mijn
dienaardie mij gewoonlijk aankleedde. Deze
trad weenend binnen en ik liet mij door hem
aankleeden en friseeren. Toen mijn toilet gereed
was, kwam mijn biechtvader. Waar gaan wij
heen vroeg ik hem. Naar de vrijheid
antwoordde hij met kalmen ernst. Ik volgde
hem en wij traden in den gang. Daar wachtten
ons de soldaten die ons door de geheel ledige
straten naar de gerechtsplaats geleidden, een
kwartier uurs buiten de stad gelegen in een
weilanddoor woud omringd. Ik omarmde
mijn biechtvader en ging op een stoel zitten.
Nog een laatsten blik wierp ik op mijne omgeving,
op de ruweonverschillige soldatentronies de
heerlijke zondie in de bladeren der groote
boomen speelde in de verte een kudde paarden
die door de vlakte galoppeerden en twaalf
schreden van mij verwijderd 'tpeleton dat
De kapitein die in het eerst de handelingen
van het meisje van verre had gadegeslagen, kwam
nu nader bij en toen hij genaderd was scheen
zij uit hare verdooving te ontwaken omvatte
het lichaam van den gewonden officier en riep-,
„Iwan Iwan lieve broeder
Nu keerde zij zich tot den kapitein en sprak
in half Zweedsch halt Poolsch Ach, mijnheer
kom naderen help mijn broeder. O, zeg mij,
zou hij nog leven Hij is immers niet dood
En daarbij zag zij den kapitein zoo droevig en
smeekend en met zulk een innigheid aan dat
hij er van ontroerde.
Het was ook eene schoone maagdmet haar
lang blond golvend haardat met een enkel
bandje was vastgebonden en waarin een speld
stak met een fijn blauw sterretjedat in het
licht der maan helder schitterde. Haar stem
had ook iets zóó zachts zóó liefelijks en weg-
sleepends dat ieder die haar hoorde spreken
onwillekeurig als door haar klank betooverd
naar haar bleef luisteren. Dat dit alles niet
zonder invloed op de drie mannen wasvalt
licht te denken.
De kapitein tevens officier van gezondheid
onderzocht met de meeste nauwkeurigheid den
gewonde, alle bewegingen ging het meisje na
totdat haar vragend oog dat des kapiteins ont
moette. Er is hoophij leeft nogen zich
tot Basko wendendezeide hijgeef mij die
flesch eens Basko reikte hem haar over en de
kapitein liet den officier eenige droppelen tus
schen de lippen vloeien.
Toen het meisje de teekenen van leven zag
ratte zij de hand des kapiteins drukte die in
de hare en sprak aangedaan Omijnheer, heb
dank heb dank voor uwe hulp en menschlie-
vendheid.
Een onbeschrijflijk gevoel deed den kapitein
trillen, en hij sprak: O, is slechts mijn plicht
dien ik doedoch ik doe het met vreugde.
een einde moest maken aan mijn leven. Tres!
riep de kapitein die „een tweedrie geteld
had. In hetzelfde oogenblik gevoelde ik een
vreeselijken schok en viel vooroverzonder ge
hoord tehebben dat er geschoten was. Een
maand later kwam ik weer tot bewustheid, want
ik was niet geheel gedood doch men had het
niet de moeite wa rd gevondenmij de rest te
geven. Een doodgraverdie mij had moeten
begraven had mij tot zich genomen en verpleegd.
De man is nu mijn kamerdienaar.
Zaterdag heeft in St-James-Park te Londen
voor de koningin eene wapenschouwing plaats
gehad van 8000 man, die de expeditie in Egypte
hadden medegemaakt. Daarbij bevond zich ook
de marine-brigadedie zich in dezen veldtocht
zoozeer heeft onderscheiden benevens eene af-
deeling ter vertegenwoordiging van het Indisch,
contingentwier eigenaardige en schilderachtige
uniformen reeds eenige weken lang in Londen
zeer de aandacht trokken. Generaal Wolseley
commandeerde de revuedie door eene onaf
zienbare menigtewelke veel geestdrift aan den
dag legde werd bijgewoond.
Met 137 tegen 69 stemmen heeft het lager
huis in zijne jongste zitting thans ook het ze
vende artikel van het gewijzigde reglement van
orde aangenomen zoodat het voornaamste werk
nu wel zal zijn afgeloopen. De tijd die door
de betrekkelijke vlugheidin deze ontwikkeld
zal vrij komen zalom te beginnendoor
Labouchère worden besteed om de Bradlaugh-
aangelegenheid nog eens uitvoerig ter sprake te
brengen.
Door den afgevaardigde Yorke zal verder
worden voorgesteld een commissie te benoemen,
teneinde te onderzoeken onder welke omstan
digheden indertijd Parneil en de zijnen uit de
gevangenis te Kilmainham zijn ontslagen. De
heer Gladstone heeft verklaard hier niets tegen
te hebben mits in de motie niet worde ge
bruikt de uitdrukking „het tractaat van Kil
mainham", welke de conservatieven van deze
zaak sprekendegaarne plegen te bezigen om
Men ging voort om de wonden van den offi
cier te verbinden en na een groot half uur deed
Iwan zijn oogen open en herkende zijn zuster.
Ellalieve goede Ellasprak hij met
zwakke slem.
Lie"ebeste broederriep het meisje
verrukt uit en wilde hem omhelzeu doch de
kapitein trad tusschen beiden en sprak Mejuf
frouw hoe zwaar het me ook valt, mag ik het
niet toestaan; ik begrijp de liefde tot uw broeder,
maar thans moet gij alles nog vermijden wat
aanleiding tot gamoedsbeweging en vermoeienis
geeft.
Met eenige teleurstelling op haar lief, schoon
gelaat zag zij den kapitein aan en sprak Mijn
heerik gehoorzaam u, maar duid het me niet
geheel ten kwade, dat ik me niet geheel ten
kwadedat ik me door mijn gevoel le veel liet
medesleepen ik moest voorzichtiger zijn.
Neen neen zei de kapitein ik acht u
te meer om die gevoelens, zij strekken u tot eer.
Ondertusschen was Iwan in slaap gevallen
en gaf de kapi'ein aan Basko en zijn makker
last om een draagbaar te halen. Onmiddellijk
begaven de twee mannen zich op weg. De
kapitein en Ella bleven alleen bij Iwan. EJla
was zeer verheugd, dat haar broeder vervoerd
kon worden en gaarne zou zij zien. dat men hem
te huis bracht. Ella's ouders woonden te Riga,
zij was de dochter van graaf Moltikof. Zij had
nog een jonge zusterNina geheeten die den
leeftijd van twaalf jaren had bereiktzij zelve
telde achttien zomers en had blijkbaar een mach
tigen indruk op den kapitein gemaakt. Immers
haar bevallige en naïve redeneering en dan hare
schitterende oogen, die zij, wanneer zij in ver
voering geraakte, op hem vestigde, sleepten hem
geheel mee.
(Wordt vervolgd.)