Nummer 33. Donderdag 24 April 1884.
7e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Spanje.
Engeland.
Duitschland.
De soldaat van de landweer.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
Eene Novelle.
eiscsassBBHeafl
De Echo van het Zuiden,
Tutu, 1mus, Eimi i
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00, iranco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden,
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 1—7 regels j 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal terplaat
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duiscliland worden alleen aangenomen door het advertentie
bureau van Adolf Steinee,Hamburg. Reclames 15 cent perregel
Een Brusselsch blad 1' Hotel de Ville beweert
met Dadruk dat Armand Peltzer en zijn broeder
Léon onschuldig veroordeeld zijn. De redactie
verklaartdat zij de ware moordenaars van
Bernays kentmaar dat de justitie tot wie zij
zich herhaaldelijk wendde, haar geen gehoor
wil verleenen.
Als het bijna ongeloofelijke bericht niet maar
een verzinsel is, om sensatie te maken, dan zullen
wij er zeker wel spoedig nader van hooren.
Zaterdag j.l. had te Parijs in de kerk St.
Sulpice de huwelijksinzegening plaats van een
kapitein der artillerie. l)e bruidegom, met zijn
schoonmoeder aan den arm was op het punt
de kerk binnen te treden toen een man voor de
deur post vatte en den weg versperde, zeggende,
dat het huwelijk geen plaats zou hebben om
dat hij zelf met de bruid tronwen wildehij
was sedert langen tijd met haar in kennis, enz.
Toen men zich niet om den man bekommerde,
haaide hij een mes te voorschijn en dreigde ie
dereen overhoop te zullen steken, die hem durfde
te naderen. Door de politie met veel moeite
gearresteerd verklaarde de woesteling Teisscdre
te heeten en gewezen commissaris van politie te
zijn. Uit zijne verhalen bleek spoedig dat hij
krankzinnig was.
Zijne woning, in de Rue de Vaugirard gele
gen was een armoedig zolderkamertje met een
oude tafeltwee gebroken stoelen en een ijzeren
ledikant tot ameublement. In elk poije kopje
enz. werden goudstukken gevonden een som
van 40.000 francs vertegenwoordigende. Teissèdre
had dit bedrag bespaard toen hij nog in be
trekking was en tevens was hem een kleine erfetiis
ten deel gevallen. In het huis waar bij woonde,
wist men niet, dat hij zoo rijk was en gaf men
hem meermalen uit medelijden te eten.
Te Parijs heeft iemand zijn tweejarig kind
in een 15 voet diepen put geworpen en toen
hij zagdat men zijn misdaad had bemerkt
sprong hij er zelf bij. Toen men vader en kind
uit den put had opgehaald had het kind reeds
opgehouden te leven. De vader haalde nog adem,
doch gaf oogenblikkelijk den geest zonder een
woord geuit te hebben. De beweegredenen tot
deze wanhopige daad weet men niet.
Dezer dagen is te Parijs een schandaal
voorgevallen dat druk besproken wordt, omdat
de persoon, die hierin bptrokken is, vroeger ver
scheidene hooge betrekkingen heeft bekleed. Deze
is de heer Savary vroeger afgevaardigde van
hst departement Manche en gewezen onder-se
cretaris van staat bij het departement van justitie,
die zich des avonds in een bierhuis met de vrouw
van Lamy bevond, die bediende was aan de bank,
welke Savary te Lyon heeft gehad, maar die te
gronde is gegaan ten gevolge van den val van de
Union Générale van Bontoux en Feder. Lamy
zag zijn gewezen patroon met zijn vrouw, die hij
ïeeds lang van ongeoorloofde verstandhouding
met Savary verdacht. Lamy vloog op hen af en
overviel hen met beleedigingen en scheld voorden.
Er ontstond eene worsteling tusschen Lamy en
de koffiehuisbedienden. Savary cn de dame gingen
naar buiten en Lamy hen achtervolgende loste
een revolver. Het eerste schot trof Savary inde
richting van de borstmaar de kogel bleef in de
overjas zitten. Het tweede schot, gemunt op de
vrouw, ging langs de hand van Savary en miste
insgelijks het doel. Het drietal werd daarna
gebracht naar het politiebureau, onder een grooten
toeloop van menschen. De moordenaar werd in
hechtenis genomen en naar de preventieve ge
vangenis gezonden terwijl Savary met de vrouw
van Lamy verder huns weegs gingen.
Te Madrid kwam dezer dagen een zeer onbe
schaamde poging tot oplichting voor. De mar
kies van Villamajor ontving een brief, waarin
de schrijver 2500 dollars eischte met de be
dreiging dat de markies vermoord zou worden
als bij weigerde of de politie in de zaak moeide.
In weerwil van deze bedreiging zond deze den
brief, waarvan de schrijver zich het hoofd eener
rooverbende noemde naar den oommissaris van
politie, die terstond zijn maatregelen nam. De
onschuldige bodedie zich op den aangegeven
tijd vertooude om het geld in ontvangst te nemen,
werd heimelijk gevolgd en in hechtenis genomen
met den man, aan wien hij het gesloten couvert
overgaf. Deze laatste bleek gezonden te zijn
door zekeren Carretero, bediende van een kolonel
van het leger. Carretero werd nu eveneens ge
arresteerd en bekende weldra dat hij alleen
het fraaie plan verzonnen had en er niemand
anders iu betrokken was geweest.
Generaal Gordon is en blijft een onverbeter
lijk optimist. In zijne jongste depeches uit
Khartoum die tot 9 April loopen spreekt hij
weinig o^er zijn eigen toestand en dien van de
belegerde stad, maar met welgevallen constateert
hij dat de mahdi „bijna evenzeer omsingeld
is" als hij Gordon zelf. Kooplieden uit El
Obeid zijn hem namelijk de tijding komen brengen,
dat een paar inlandsche stammen van Tegelaa
den mahdi reeds tot tweemaal toe een nederlaag
met aanmerkelijke verliezen hebben toegebracht.
Uit Kaïro werd Zaterdag aan de Observer
geseind dat volgens een uit betrouwbare bron
geput gerucht, de Engelsche regeerir.g besloten
heeft te Londen eene conferentie bijeen te roepen,
ter behandeling en regeling der finaotieele aan
gelegenheden van Egypte. Het doel van Barings
reis zou zijn daaraan, deel te nemen.
Volgens te Kaïro ontvangen berichten
hebben driehonderd man van het garnizoen van
Shendy hetwelk gebrek kreeg aan levensmiddelen,
zich op den Nijl ingescheeptin de hoop zich
naar Berber te kunnen terugtrekken. Zij werden
door de opstandelingen aangevallen eu vermoord.
De weduwe van een Oostenrijkschen ge
neraal Elise von Körber heeft zich in een
hotel te Londen van het leven beroofd door
zich van boven langs de leuning der trap naar
beneden te laten vallen. De groote zorgen om
in haar levensonderhoud te voorzien hebben
haar tot deze daad geleid.
De dynamietmannen schijnen tevreden over
den uitslag* hunner werkzaamheden te zijn.
De secretaiis van de broederschap der Fenians,
Patrick Joycericht ten minste een manifest
aan de Ieren waarin hijna de tevredenheid
der broederschap over den uitslag van den veld
tocht te kennen gegeven te hebben een beroep
doet op de vaderlandsliefde van alle Ieren en
hen uitnoodigt zich bij hem aan te sluiten ter
voortzetting van dien „roemrijken oorlog". Ten
slotte zegt hij, dat de broederschap besloten heeft
met verdubbelden ijver het werk te vervolgen, en
aan de Ieren geeft hij den raad zich te wenden
tot professor Mezeroff, dynamiet-fabrikant te
New-York.
I.
De avondwind blies door de toppen der oude
dennen, die zich als reusachtige kaarsen aan de
helling van den heuvel verhieven. Het was
koud geworden daar de stralen der zon geen
kracht meer hadden. Een warme Aprildag was
van een guren avond gevolgd. Donkere wolken
naderden uit het westen en maakten den hori
zont die gedurende den dag zeer zonnig en
helder geweest was, zoo droevig en donker.
Een jager daalde het pad af, dat van den heuvel
op de rivier uitliep. De rotsige oever was hoog,
zoodat men den vlietenden stroom niet kon zien,
doch het schuimen en bruisen terwijl hij zich
tusschen de rotsbrokken heen wrong, lieten zich
reeds op verren afstand hooren. Met snellen
tred naderde de jager den oever. Weldra had
hij een vonder bereikt, die over den woudstroom
voerde. De vonder bestond uit twee boomen
die naast elkander lagen en door ijzeren kram
men aan elkander bevestigd waren. Van een
leuning was er zelfs geen spoor. Het was bij
de vallende duisternis een waagstuk over dit
en<*e voetpad te gaan de jager echter aarzelde
niethij liepmeer dan hij wandelde, van den
eeneu oever naar den andere. Zijn groote
jachthond volgde hem. Aan de overzijde ge
komen werd de weg nu meer effen; langzamer
hand verdwenen de rotsblokken en rechts en
links vertoonden zich de witte stammen der
berken die in den dik bemosten grond hunne
wortels'diep hadden ingeschoten. De weg was
met zand bestrooid en men kon het duidelijk
bemerken dat hij met zorg onderhouden werd.
Na tien minuten stond de jager aan een
In de werkplaate van Krupp te Essen is eene
uitvinding gedaan die naar Krupp's beweren
voortreffelijk mag worden genoemd. Het nieuw
uitgevonden projectiel doorboort in eens de dikste
pantserhuid die voor een oorlogschip kan worden
gebezigd. Raakt het projectiel den scheepswand,
dan is hei verloren en gaat het te gronde. Van
afschampen geen gevaar, als 't raakt gaat het er
door.
Het projectief heeft den vorm van een suiker
brood maar is veel grooter. De punt is van
blik of papiermaché en dient slechts om den
weerstand der lucht te verminderen. Zoodra het
projectiel in aanraking komt met de pantseihuid,
wordt die punt verbrijzeld en ds platte kop
doorboort de dikste pantserplaat en zelfs, indien
de wand in schuine richting wordt getroffeu, doet
het geknotte projectiel toch zijne vernielende wer
king. Ook beneden de waterlijn wijkt het niet
af van zijne richting.
Wordt dergelijk projectiel geworpen bijvoor
beeld op den gepantserden toren aan boord van
een monitor of van een gedetacheerd fortdan
is de werking even vernielend. De proeven
daarmede genomen bewezen dat de geknotte
kegel alle bruikbare pantsers doorboort.
Een gemeente-ambtenaar van Berlijn die
met het beheer van een der kassen was belast,
was eensklaps verdwenen en uit eer» achterge-
ijzeren hek. Hij zag door de traliën in een
uitgestrekt park. De voortgezweepte wolken
scheurden zich van tijd tot tijd en vertoonden
dan de bleekc stralen der volle maan, waardoor
het oog een fraai aangelegden Engelschen tuin
en hot glinsteren der ramen van fraaie broei
kassen bemerken kon. Achter deze vertoonde
zich een gebouwdat veel overeenkomst had
met een slotwaarvan eenige vensters verlicht
waren.
In gedachten verzonken en leunende op zijn
buks staarde de jager in het park dat zich
nu eens aan hem vertoonde als met een sluier
overdektdan wederhelder door de maan
beschenen uit zijn nevel te voorschijn tredende.
De klok van een nabijzijnden kerktoren sloeg
zeven uur.
„Eindelijk zeide de jongeling zacht.
Hij wierp zijn buks over den schouder en
naderde den hoogen muurdie het landgoed
van het boscli scheidde. De wind blies steeds
in de kale toppen der statige eiken.
De jager was weldra een deurdie door
verward kreupelhout half verborgen wasge
naderd. Hij bracht een sleutel uit zijn zak te
voorschijn opende niet zonder moeite het ver
roeste slot. Vervolgens wierp hij zijn weitasch
op den grond, zette zijn buks tegen den muur
en beval zijnen hond de wacht te houden. Het
getrouwe dier legde zich neder naast de tasch
van zijnen meester op het vochtige gras. De
jager trad het park binnen en zette de deur
aan. Hij moest de takken der struiken weg
doen, die van binnen de geheele deur verborgen.
Een smal pad bracht hem een koepel nader
aan den zoom van een vijver gelegen.
De wind was meer opgestoken. Enkele zware
regendroppels vielen kletterend neder. Het
ruischte in de toppen der boomen als of er een
stortvloed nederviel. De lage struiken van het
park bogen zich diep ter aarde. De jager bleef
bij den stam eener oude linde staan, van waar
hij het oog op den weg en den trap had die
naar den koepel leidde. Het huis, dat hij door
de traliedeur gezien had, stond achter een lange
rij boomen verborgen. De koepel stond afge
zonderd in he: ruime park, dat op dit oogenblik
als uitgestorven scheen. Weldra vertoonde zich
de donkere gestalte eener vrouw op het witte
zandpad zij naderde snel. En ijlings klom zij
de trappen op en opende den koepel. Twee
minuten later scheen er licht door de spleten
der gesloten vensterluiken.
„Thans fluisterde de jager.
Hij trad van achter den donkeren stam der
linde te voorschijnwelker takken het kleine
gebouw bedekten, ging de trappen op en opende
de deur.
„Hermine 1"
„Frederik 1"
Deze woorden lieten zich gelijktijdig hooren.
Het inwendige van den koepel geleek naar
eene kleine salondie tot ontvangst van gasten
scheen— in orde gebracht. Sierlijke meubelen
stonden tegen de groen behangen wanden en
prachtige gordijnen versierden de venstersdie
van buiten met luiken gesloten waren. Een don
zig iapijt bedekte den vloer. Een schitterende
kroonlamp hing van de zoldering af. Op de
groote ronde tafel brandde een kaars.
„Hoe ernstig ziet gij er uitFrederik riep
de dame, de hand van den'jongeling grijpende.
„Mijne vrees heeft zich bevestigd."
„Wat is er gebeurd
„Ik moet in de eerstvolgende dagen naar mijn
regiment vertrekken."
„Mijn God fluisterde Hermine ontsteld.
„Het bevel is reeds gekomen."
„Het zal dus oorlog worden?"
Frederik knikte bevestigend.
Hermineeen schoen meisje van twee en
twintig jarentrad bewogen terug en zonk op
de sofa neder. Haar fijn gelaat was met een
doodelijke bleekheid overdekt. Zuchtend liet
zij haar hoofd op de teedere hand zinken.
„Dat is verschrikkelijk zuchtte zij. „En
dat juist nu waarom nu Een jaar later zou
ik gemakkelijker van u hebben kunnen scheiden,
want ik ben trotsch op den held die voor de
macht en de eer van zijn vaderland strijdt
Wanneer allen naar de wapenen grijpen mag
hij niet achterblijven dien ik bemin
„Hermine
De jager viel aan de voeten der schoone neder.
„Kunt gij niet hier blijven?" vraagde zij
weenende.
„Het is onmogelijk
„Blijf mij getrouw Hermine 1" bad hij met
bevende stem. „Ik zal terugkeeren, ik zal met
Gods hulp de gevaren trotseeren, die de oorlog
aanbiedtook is het niet onmogelijk, dat het
niet tot een treffen komtmen zal de uitrus
tingen tot het laatste doorzetten en dan vrede
sluiten
„Mijn vader gelooft het tegendeelHij houdt
een langen oorlog voor onvermijdelijk."
„Wat er moge gebeuren blijf mij getrouw
„Dat zweer ik u, Frederik! Maar gij?"
Een smartelijken blik sloeg hij op haar.
„Kan ik dan anders dan u beminnen mijne
geliefde Moet ik niet elk uur aan u denken
Zal ik den eed herhalen, dien ik reeds duizend
maal gedaan heb
„Herhaal hem dan nogmaalsin deze ver
schrikkelijke ureIk twijfel niet aan uik
vertrouw u even goed als ik mij zelve vertrouw
maar stel mij gerustGod hoort onze gelofte
en later zal hij ook mijn gebed verhooren dat
ik tot het behoud van uw leven tot hem opzend."
(wordt vervolgd.)