Nummer 38.
Zondag 11 Mei 1884.
7e Jaargang,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
Bekendmakingen
De soldaat van de landweer.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
STAAT VAN BRIEVEN
Eene Novelle.
-mkw>««Hawaï»
gBBHggamga'WMsaii1 -'iL. la-U-i'.isgg-KaHsa
De Echo van het Zuiden.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden,
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal terplaat
sing opgegeven, vvorden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duischland worden alleen aangenomen door het advertentie
bureau van Adolf Steiner,Hamburg. Reclamesl5 cent perregel
geadresseerd aan onbekenden.
Verzonden gedurende de le helft van April.
Van Waalwijk.
Touwring. Amsterdam.
C. van der Aa. Nieuwkuik.
Van den Heuvel. Rotterdam.
Peer de Lon. n
Van Drunen.
T. van~Hontum. St. Oedenrode.
Van Vrijkoeven-Capel.
Bart de Guis. Amsterdam.
Kunnende de brieven door tusschenkomst van
het postkantoor terugbekomen worden.
De Directeur
BAGGERMAN.
Burgemeester en wethouders van Waalwijk
brengen in herinnering, dat krachtens art. 228
der gemeentewetin verband met de bepalingen
der Wet van 8 November 1815 (Staatsblad no 5)
de vorderingen ten laste der gemeente over liet
afgeloopen dienstjaar zijn verjaard, wanneer zij
niet vóór of uiterlijk op 30 Juni 1881 zijn inge
leverd.
Met het oog daarop wordt een iederdie iets
over het jaar 1883 van de gemeente te vorderen
heeft in zijn belang uitgenoodigd zijne rekeningen
ten spoedigste in te zenden, ten einde zich voor
schade te vrijwaren.
Waalwijkden Mei 1884.
Burgem. en wethouders voorn.,
VAN DER KLOKKEN.
De Secretaris
F. W. VAN L1EMPT.
De burgemeester van de gemeente Waalwijk
roept mits deze op zoodanige ingezetenen die op
den eersten Januari dezes jaars hun 25ste jaar
van ouderdom zijn ingetredennamelijk die ge
boren zijn in 1859benevens de zoodanigedie
zich van buitenlands binnen de gemeente gevestigd
hehbenvoor zoo verre zij nog in eene der klassen
van de schutterij vallenom zich tussclien den
15 Mei en 31 Mei aanstaandeter secretarie van
het gemeentebestuur te Waalwijk voor den dienst
der schutterij te doen inschrijven zullende tot
het ontvangen van hunne aangiftete dier plaats
dagelijksgedurende den voormiddag van 9 tot
12 urenworden gevaceerdde invallende Zon
en feestdagen hiervan uitgezonderd.
VI.
De boekhouder verliet de fabriek en naderde
een eiken boschje dat langs den rechteroever
der rivier liep. Tien minuten later ging hij
over een vonder en bereikte den tegenovergesteldcn
oever. Van hier liep een kronkelpad door eene
weideop welke hier en daar ecnige groepjes
beukenboomen zich bevonden. Het geheel bood
een schoon tafereel aan. De zon scheen helder
en warm en de leeuwrikken vlogen reeds door
de blauwe lucht. De veldbloempjes verhieven
hare blauwe en gele kopjes en lormdenmet het
veldgroen eene schoone kleurenmengeling. Na
tien minuten begon het 'oosch weder, dat hier
uit hooge berken bestond, welker stammen wit
achtig door het frissche groen heen schemerden.
Een ware sabbatsrust lag over het landschap
uitgespreid. In de verte liet zich het ruischen
van het water hooren dat zich met weerzin
tusscnen de enge oevers zag beperkt. In gedach
ten verzonken giug Hessier verder en overlegde
op welke wijze hij den rijken grondeigenaar zou
aanspreken.
„Kohier zal het kapitaal leenen, daaraan twijfel
ik niet," zeide hij in zich zelve. „En als hij
wil, dan kan hij het. Inderdaad hij zal zich
gevleid achten, dat een man als Bomer van hem
eenen dienst vraagt. Ik ben van hem zoo goed
als zeker. Ik zal hem zonder omwegen de reden
mijner komst bekend maken en de zaak is ge
klonken. Wel zal Kohier zich verwonderen, want
niemand vermoedt in de verste verte de verle
genheid en het geldgebrek van den rijken fabri
kant, dien iedereen voor solied houdt. Van het
Tot naricht van de belanghebbenden dient
Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd
alle Nederlanders binnen het rijk hun gewoon
verblijf houdende, en alle vreemdelingen binnen
het rijk woonachtig, welke hun voornemen om
zich aldaar te vestigen zullen hehben aan den
dag gelegd hetzij door eene uitdrukkelijke ver
klaring, hetzij door het overbrengen van den
zetel van hun vermogen of de hoofdmiddelen
van hun bestaan voor zoo verre zij in de voor
rechten van Nederlanders kunnen deelen.
Dat de aangifte tot de inschrijving in allen gevalle
door de ingezetenen van den hier voren bedoelden
ouderdom behoort gedaan te wordenook dan
zelfs wanneer de belanghebbende vermeenen
mocht, tot de vrijgestelden of uitgeslotenen van
den schutterlijken dienst te behooren.
Dat zijdie in meer dan eene gemeente hun
verblijf houden of den zetel van hun vermogen
hebben gevestigd, tot de inschrijving verplicht
zijn binnen die gemeente, alwaar eene dienstd.
schutterij aanwezig is, en dat bijaldien in de
verschillende gemeenten waar iemand verblijf
houdt of den zetel van zijn vermogen heeft
gevestigd, alleen dienstdoende of alleen rustende
schutterijen bestaandezelve zich moet doen
inschrijven in de gemeentealwaar hij voor de
personeele belasting is aangeslagenmoetende de
ambtenaren zich doen inschrijven in die gemeente,
alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijf
te houden.
Dat zijdie bevonden zullen worden zich niet
voor den eersten Juni dezes jaars te hebben
doer, inschrijven, door het plaatselijk bestuur
ambtshalve zullen worden ingeschrevenen ter
zake van hun verzuim in eene geldboete ver
vallen, terwijl dezelve daarenboven, zonder loting
bij de schutterij zullen worden ingelijfdindien
het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde in
schrijving'geene redenen'tot uitsluiting of vrij
stelling ten hunnen aanzien bestonden.
En worden overigens de ingezetenen aangemaand
om zich tijdig van een geboorte extract te voor
zien en zich alzoo van hunnen juisten ouderdom
te verzekeren, ten einde de inschrijving behoorlijk
geschiede en zij niet komen te vervallen in de
straffen hij de wet bepaald.
Waalwijk10 Mei 1884.
De burgemeester voornoemd.
VAN DER KLOKKEN.
De kamer heeft met 60 tegen 58 stemmen
zich verklaard tegen het in behandeling nemen
faillissement des bankiers kan ik geen woord
sprekende algemeene stilstand moet alles
verklaren."
In het bosch van den smallen weg kwam
hem een ruiter tegen, wien twee groote jacht
honden vooruitsprongen.
„Goeden dag, mijnheer de opperhoutvester!"
zeide de boekhouder vriendelijk.
De grijsaard knikte onvriendelijk met het hoofd
en reed verder.
Hesseler zag hem lachend na.
„Is dat een man dacht hij. „Moet Gros-
berg zijn wrok ook tegen mij toonen, die hem
nimmer iets gedaan heb. Ik ben de boekhouder
van zijn vijandeen zeer gegronde reden. Ik
ben een vijand van alle vijandschap. Wat zou
die opperhoutvester in zijn vuistje lachen, zoo
Bomer tot een accoord moest komen of wel
bankroet maken...., Neen, dat zal niet gebeu
ren, al zou ik van Peter naar Paul loopen.
Het kapitaal zal er zijn. Verduiveld Börner
de eerlijke Börner zal toch nog wei voor twaalf
duizend thaler krediet hebben!„
Als door deze gedachte aangespoord ging de
oude met verhaaste scheden verder. Welhaast
was hij het bosch ten einde en het vrije veld
breidde zich voor hem uit, eene prachtige aan
eenschakeling van akkers, in welker midden
het huis stond, dat de boekhouder na een kwar
tier bereikte. Een fraai ijzeren hek geleidde
naar den grooten tuin. Wagens, ploegen en eg
gen stonden netjes bij elkander geschikt. Alles
verried, dat hier een aanzienlijk oeconoom woonde.
De boerderij, de nevengebouwen, ofschoon oud,
zagen er wel onderhouden en behoorlijk uit. De
schuren met hare roode pannendaken geleken op
kolossale magazijnen eëner fabriek. Boven de
daken verhief zich een hooge schoorsteen, waar
uit een donkere rookwolk opsteeg. Behalve de
landhuishoudkundige inrichtingen bezat de eige-
van het voorstel tot het houden eener enquête
naar de goederen in de doode hand.
De kapitein H. Schoonhoven van het ver
ongelukte stoomschip Daniel Steinmann dat in
de nabijheid van Halifax is vergaan is te Ant
werpen aangekomen. Hij heeft een schrijven
aan het Handelsblad van Antwerpen gericht
waarin hij zich beklaagtdat de Antwerpsche
bladen de artikelen aangaande deze schipbreuk
uit de Amerikaansche dagbladen hebben over
genomen en dus een gedeelte van de oorzaak
der ramp op hem hebben geworpen zonder zijn
verdediging gehoord te hebben.
Hij heeft zich vrijwillig bij de commissie van
onderzoek door hel gouvernement van Canada
aangesteld aangemeld hij eischt ook dat de
Belgische regeering een dergelijke commissie zal
benoemen samengesteld uit bevoegde personen,
belast met het onderzoek naar de oorzaken van
de schipbreuk. Hij vertrouwtdat hem dit
verzoek niet geweigerd zal worden daar dit
onderzoek voor het herstel van zijn eer nood
zakelijk is.
Dinsdag is boven de stad Gent en om
streken een hevig onweder losgebarsten gepaard
met zware hagelbuien. Een meisje op den weg
van St. Nikolaas naar Teemsch voor het onweer
willende schuilen werd door den bliksem ge
troffen en oumiddellijk gedood.
Dinsdag morgen is in den vijver te Ixelles,
een der voorsteden van Brusseleen bootje
omgeslagen waarin zich vier personen bevondeD,
juist op het oogecblikdat in de kerk die er
vlak bij staateen lijkdienst werd gehouden.
De verwarring or.der hen die van dit ongeval
getuigen waren was zoo groot, dat in het eeiste
oogenblik aan geen redden werd gedacht. Ein
delijk sprongen een pa?.r toeschouwers te water
en hadden het geluk drie drenkelingen te redden.
De vierdeeen jongmensch van 23 jaren, werd
als lijk opgehaald. Het ongeluk is veroorzaakt,
door dat de jongelieden die een weinig te veel
gebruikt hadden met de boot gingen schom
melen op het hooren van de muziek der gre
nadiers die de begrafenis begeleidden.
Het blijktdat bij de gemeenteraads-verkie-
zingen van 11. Zondag de oppertunisten (Gam-
naar ook een suikerfabriek. Tegenover deze lag
het heerenhuis een staiig gebouw met een
balkon en bordes. Vroeger woonde er een baron,
wiens familie was uitgestorvendiens bloed
verwanten, bestaande uit een groot aantal neven,
arme edellieden, hadden het riddergoed verkocht,
om te kunnen deelen. De vader van Kohier,
een rijk graanhandelaar, werd er eigenaar van.
Alzoo was het landgoed in handen van een
burger speculant gekomen.
Hessier liep het bordes op en trad de vestibule
binnen.
Eene dienstmeid riep den bediende van den
grondeigenaar.
„Kent gij mij vroeg de oude lachende.
„Ja, mijnheer de boekhouder."
„Dien mij dan bij uwen heer aan."
„Mijnheer is zoo even uit den tuin thuis
gekomen."
„Des te beter."
Drie minuten later bevond Hessier zich in
tegenwoordigheid van den heer Kohier.
De grond eigenaar was" een kort en gezet man
van acht en dertig jaar. Zijne bolle wangen
waren hoogrood gekleurd en zijn rond hoofd
was met zwart borstelig haar bedekt, waarin
zich reeds hier en daar grijze strepen vertoonden.
Zijne wenkbrauwen lagen als zwarte rupsen boven
zijne kleine donkere vonkelende oogen. Een korte
dichte baard omsloot zijne wangen. Zijne kin
was glad geschoren en had een blauwe tint.
Door zijne donkerroode min of meer opgetrokken
lippen bemerkte men zijne groote sneeuwwitte
tanden. Kohier was eenvoudig en netjes gekleed.
Een kostbare diamanten speld fonkelde op zijn
sneeuwwit overhemd. Indien Hessier op een
goede ontvangst gerekend had, dan had hij zich
niet bedrogen. De ambtman reikte hem de beide
handen en geleidde hem naar de sofa. Vervol
gens vraagde hij zeer belangstellend naar de g§-
bettisten) allerwege terrein verloren hebben. Te
Parijs heeft echter de uitslag nog veel meer de
beteekenis eener overwinning van het autono-
mistisch-radicale elementde voorstanders der
„wettelijke commune". Zij hadden ongeveer de
helft meer stemmen dan bij de vorige gelegen
heid en Chaberteen hunnei oproerigste woord
voerders is tot lid van den raad gekozen. Bij
de herstemmingen verwacht men nog menig
triumf voor hen.
Luidens eene depêche van Donderdag uit
Shanghai a<m de Times, zijn de yoorloopige
onderhandelingen over Tonkin te Tientsin be
gonnen. Tot op gisteren was er goed mee ge
vorderd.
Li-Hung-Chang heeft volmacht ontvangen
tot afdoening van de geheele Annamsche quaestie.
Shu-Tsir.g-Chen is tot gezant in Frankrijk be
noemden Ma-Kien-Chung tot adjunci-gezant.
Bij een bankier in de rue de Rivoli te
Parijs is in den nacht van Zaterdag op Zondag
ingebroken. Men heeft de geldkist opengebroken
en zich meester gemaakt van 250.000 francs
aan papier op naam of aan toonder, 30,000 fr.
Fransche rente en 2000 francs aan geld en een
zekere hoeveelheid juweelen. De dieven waren
aan de achterzijde van het huis binnengeslopen.
De knechtdie steeds in het kantoor sliep, had
dien nacht verlof gekregen.
Het rechtsgeding tegen Campiden ge-
heimzinnigen moordenaardie verleden week te
Parijs is onthoofd heeft 30,000 francs gekost.
Zijn onderhoud in Mazas en de voltrekking van
de doodstraf hebben minstens 2000 franc3
gekost.
In den schouwburg te Grenoble geraakte
onlangs een ballet-danseres die te dicht bij
een der lichten kwam ita brand. Verbijsterd
van angstvloog zij met haar vlammend kleedje
midden onder de andere danseressen en zeker
zou een treurig ongeluk gebeurd zijn als niet
de dienstdoende brandweergasten onverwijld het
geheele korps de ballet natgespoten en zoo den
brand spoedig geblü9cht hadden. Nu kwam de
danseres met den schrik en eenige lichte brand
wonden vrij.
zondheid van zijn geachten buurman, den fabri
kant. Na hem de gevraagde mededeelingen
gedaan te hebben, bracht Hessier het gesprek
op de tijdsomstandighedenschetste hem de
tijdelijke verlegenheid van ziju patroon als een
gevolg van de algemeene geldcrisis en kwam
eindelijk met het verzoek te -berde, om tegen
behoorlijken waarborg en gebruikelijken interest
eene som van twaalf duizend thaler te leenen.
Kohier had met gespannen aandacht toege
luisterd. Daarna zat hij eenige oogenblikken
stil, terwijl hij den grooten ring aan zijn ge-
vleeschden vinger beschouwde.
„Ik kan het nauwlijks gelooven", zeide hij
kortaf.
„Wat, mijnheer
„Dat Börner nu reeds in verlegenheid is."
„Zoo zulks het geval niet ware, zou ik het
u niet gezegd hebben. Het is maar al te waar."
„Ik begrijp u. Gij kunt op mijne stilzwijgend
heid rekenen. Ook gevoel ik mij zeer vereerd
door het vertrouwen, dat Börner in mij stelt..."
„En gij, mijnheer, zult dat vertrouwen zeker
rechtvaardigen."
„Ik leen nimmer geld aan anderen, mijnheer
Hessier."
„Dat weet ik wij rekenen ook meer op uwe
vriendschappelijke gezindheid..,."
„Gij hebt gelijk; intusschen kunnen de tijden
nog ernstiger wordenBarst de oorlog los,
waaraan nauwelijks te twijfelen valt, dan is het
einde er van niet te overzien."
„Goede heer", riep de boekhouder, „uw kapi
taal is bij ons even veilig als in uwe kas.
„Dat is zoo maar wie zegt u, dat ik zooveel
geld in kas heb Gij als man van het vak moet
toch weten, dat men aanzienlijke sommen voor-
deelig tracht te plaatsen...."
(wordt vervolgd.)