Nummer 70.
Donderdag* 4||September 1884» Te Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
ANTOON TIELEN,
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
De soldaat van de landweer.
xxxv.
Engeland.
UITGEVER:
Waalwijk.
Eene Novelle.
De Echo van het Zuiden,
ftrns-1 Jmnu m Tuit, lm, tan m oH
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
De 9choolwet is aangenomen met 80 tegen
49 stemmen terwijl twee leden zich onthielden.
Twee onafhankelijke hebben tegen gestemd; ook
zij die zich onthieldenwaren onafhankelijken.
Het was buiten het gebouw der kamer kalm.
De regen verjoeg de nieuwsgieringen.
De minister van koophandelde heer
Beernartheeft bij de kamer een ontwerp in
gediend tot invoering eener surtaxe op vreemde
suikers tot 1 Januari 1885.
Dit voorstel staat in verband met hetgeen in
het buitenland geschiedt, „Belgie" dus her
innert deAntwerpsche Scheldegalm „telt 164
suikerfabrieken, die een kapitaal van 100 milli-
oen francs vertegenwoordigen400,000 hectaren
grond leveren bieten voor de fabrieken en 50,000
werklieden worden daarin gebruikt. Dit alles
wordt met een volledigen ondergang bedieigd,
tengevolge der tolwetten door Duitschland en
Frankrijk gemaakt. Die twee landen eischen
een hoog recht voor den invoer der vreemde
suiker en deze mag in België vrij binnenkomen.
De groote „betooging" tegen de nieuwe
onderwijswet heeft te Brussel plaats gehad. De
stoet begaf zich tegen half drie op wegniet
begunstigd door goed weer maar toch onder geen
stortregen zooals men gevreesd had. De oud
ministers Cratry en Grau, de burgemeester Buis
en het kamerlid Bouvier namen er aan deel met
50,000 personen volgens den een, 90,000 volgens
anderen. De stoet werd luide toegejuicht. Daar
koning Leopold afwezig was werd de petitie
ten paleize afgegeven. De geestdrift was onbe
schrijfelijk. Geen enkel onaangenaam incident
had plaats. De garde civique was onder de
wapensmaar kon geheel werkeloos blijven.
Met ruim duizend vaandels en standaarden was
de optocht opgeluisterd, die 2y2 uur noodig
had om te defiieeren. Alle deelen des lands
waren vertegenwoordigd door hunne afgevaardig
den. Af en^ toe viel een regenbui. De stoet
lostte zich bij aankomst op den Boulevard Bo-
tanique van zelf opzonder dat herhaling van
de kennisgevingdoor het gemeentebestuur Za
terdag afgekondigd noodig was.
Advertentièn 1-7 regels ƒ0,60; daarboven 8 cent per regel-
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsin g'
opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor Duisch?
A ifnrvTi r aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steüser, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
„Leen mij geldDirk."
„Gaarnezooveel gij hebben wilt."
„Ik geef het u terug, op den dag dat ons
huwelijk wordt voltrokken."
„En wanneer zal dat zijn?"
„In het aanstaande voorjaar, met pinkster,
als mijn rouwtijd om zal zijn. Uw geld is goed
bewaard bijik sta er u voor in dat gij het
tot den laatsten penning terug zult ontvangen.
Verlangt gij eene schulbekentenis dan zal ik er
u eene geven."
„Neen Suze ik ben niet wantrouwend, mijn
geheel vermogen staat mijner bruid ten dienste....
Niet waar, gij zijt immers mijne verloofde?"
„Zoo gij aan mijn verlangen voldoet, beloof
ik u heilig en oprecht dat gij en niemand anders
mijn tweede man zijn zult."
Hij greep hare hand.
„Ach, Suze, ik zou voor u op de knieen
kunnen vallen het luide uitroepen dat ik een
gelukkig mensen ben Thans herleef ik thans
begrijp ik eerst, waartoe ik leef. Suze wordt
mijne vrouw! Hoeveel geld hebt gij noodig?"
Het hachelijk oogenblik was voor de arme
vrouw gekomen hoe verstandig zij het ook had
overlegd, toch ontzonk haar op dezen oogenblik
bijna hare kalmte en bedaardheid, en belette
haar te spreken. De gedachte echter aan Her
mine stelde er haar echter toe in staat.
„Diederikik stel u op een harde proef!"
zeide zij lachend.
„Ga uw gang Ga uw gang
„Toon nudat gij niet gepocht hebtwant
Er is eene dépêche ontvangen van den vice-
admiraal Cour.betgedagteekend Pikai-gu 29
Augustus waarin hij meldt dat de operatiën (op
de rivier de Min) geëindigd zijn. Het succes
is volledig. Alle batterijen aan de rivier zijn
vernield. De Fransche schepen nu alle buiten
de rivierzijn te Mantsou aangekomen. De
Franschen hebben tien man aan dooden en 41
aan gewonden verloren.
De minister- president heeft na deze dépêche
van den vice-adrairaal Courbet hem het volgende
telegram gezonden.- „Het land, dat in u den
overwinnaar van Sontay begroette, heeft thans
aan u een nieuw wapenfeit te danken. De rede
ring der republiek heeft het geluk aan uw bewon
derenswaardige manschappen en haren aanvoer
der de uitdrukking der nationale erkentelijkheid
te mogen overbrengen."
De generaal Millot, opperbevelhebber onzer
troepen in Tongkinis ziek. Hij heeft verlof
gekregen om naar Frankrijk terug te keeren.
Generaal Briere de 1' Isle zal hem vervangen.
kommandant der Chineesche krijgsmacht
heeft bevel van zijne regeering gekregen om alle
Fransche oorlogs- of koopvaardijschepen, die uit
de tractaat-havens vertrekken of er komen, aan
te vallen. De thans in die havens liggende
I'ransche koopvaardijschepen hebben last gekre
gen onverwijld te vertrekken.
De bladen wijden al ettelijke dagen lang
beschouwingen aan de reis van den heer de
CourcelFransch gezant te Berlijn, naar Varzin
onmiddellijk nadat hij te Parijs was geweest!
Duitschlands bondgenootschap heeft Frankrijk
thans voor 't grijpen heet het in de meeste ar
tikelen. Het opportunistische blad Paris, soms
ook officieus geheeten zegt aan het slot van een
artikel getiteldHet Bondgenootschap met
Duitschland Engeland beleedigt en Duitschland
vleit ons. Welaan Frankrijk moet zich terug
houden. Het moeten het heeft recht hiertoe,
uit de misslagen zijner benijders en uit de wel
willende bejegening van hen die zijne vriendschap
men houdt u algemeen voor een snoever.... toon
echter nudat gij het wel met mij meent en
dat het u ernst is mij te huwen."
„Neem, mijn geheele vermogen!" riep de van
opgewondenheid gloeiende boer.
„Neenzooveel heb ik niet noodigdoch ik
moet twaalf duizend thaler hebben."
Dirk trad verschrikt achterwaarts.
„Twaalf duizend thaler?" herhaalde hij.
„Daar hebben wij het al riep Suze.
„Een van beiden, of gij hebt met betrekking
tot uwen rijkdom gelogen, ten einde mij te
verstriKken ofzoo gij waarlijk twintig duizend
gulden aan komptanten in uwe kas hebtwilt
gij er mij een gedeelte niet van geven omdat
gij mij voor valsch en eerloos houdt."
„WatIk zou gelogen hebben ik zou geen
fortuin hebben Nu ik zou niet weten hoeveel
wij in kas hebben."
„Dan vertrouwt gij mij ook nietEn ik kan
dus ook u niet vertrouwen voegde zij er op
stelligen toon bij. „Zoo ik rijk was dan zou
ik mijn bruidegom alles in handen geven wat
ik bezat. Doch mijn eenig bezit is mijne eer
die ik verpanden kan."
„OSuzezoo is het niet gemeeud Ik ben
maar verwonderd dat gij zooveel geld noodig
hebt Waartoe? Waartoe? Het zou kunnen
gestolen worden, wanneer gij het bewaren
wild et."
„Ik breng het op eene zeer veilige plaats en
op onzen bruiloftsdag geef ik het u terug zoo
waar ik hoop zalig te worden, liet is een dure
eed dien ik daar heb uitgesproken is u dat
nog niet genoegdan neem ik mijn woord terug
en huw een man, die mij lief heeft. Daar staat
gij nu als een lantarenpaal. Ik dacht het wel,
dat men van uwe woorden slechts een tiende
gedeelte gelooven kon."
„Dat zullen wij eens zien I Ik zou geen geld
zoeken voordeel trekken maar is Frankrijk
ook al geoorloofd een dag lang de gruwelen eens
oorlogs te vergeten in welken het zijne eer heeft
geredhet kan niet ophouden de provinciën die
men het heeft ontscheurdte beminnen en af
te wachten."
Zoolang het blijft bij beminnen en afwachten,
Kan het niet deren teekent dé Parijsche cor
respondent der Kölnische Zeitung hierbij aan.
Vermelding verdient te dezer plaatse wat in
een telegram uit Parijs gezegd wordtnamelijk:
dat de reis van den heer de Courcel naar Varzin
in de eerste plaats ten doel heeft met Bismarck
van gedachten te wisselen over de aangelegen
heden van Egypte en den Congo en, zoo mogSijk,
eene gemeenschappelijke gedragslijn in die beide
zaken voor te bereiden.
Te Monte Carlo hebben weder twee perso
nen een einde aau hun leven gemaaktóadat
zij hun heele fortuin aan de speelbank verloren
hadden. De een is een Poolsch advocaat, Gouisc-
ky genaamd die de roulette-tafel heeft verlaten,
zonder een cent over te houden. Zijn bloedver
wanten die rijk zijn hebben geweigerd hem
verder van geld te voorzien wel wetende waar
liet blijven zou. De tweede zelfmoordenaar was
iemand die reeds eenige maanden te Nizza was
gevestigd.
Aan de Times wordt gemeld dat de bestuur
ders der bank aan de beurs te Parijs bekend
gemaakt hebben dat er 60.000 nieuwe aandeelen
J ^an 500 francs uitgegeven zullen worden.
Blijkbaar is het doel niet die aandeelen uit te
geven, maar te doen gelooven, dat zij genomen
zijn en dus een menigte Fransche aandeelhou
ders belang hebben bij het voortbestaan van het
speelhuis opdat^ de Fransche regeering aarzelen
zal drukking uit te oefenen op den vorst van
Monaco tot opheffing der speelbank.
Havas meldt uit HongkongDe onder
koning van Canton vreestdat de Franschen
de Bogueforten zullen aanvallen. De Fransche
beambten der douane verlaten Canton. In eene
officieele proclamatie wordt een premie uitgeloofd
voor het hoofd van een Franschman. Een Fransch
oorlogsschip is te Hongkong aangekomen om
de Fransche koopvaarders te beschermen.
hebben en u wat trachten wijs te maken
^Het schijnt zoo!" antwoordde de jonge vrouw
kortaf.
„Wanneer verlangt gij de twaalf duizend te
hebben
„Dezen avond om acht uur.
„Ik zal ze u brengen, zoo waar ik Dirk
Starke heetdat kan niemand anders in het
dorp doen, behalve ambtman Kohier. Maar Suze
als gij...."
Zij legde hem de hand op den mond.
„Geen woord meerDirkik heb een eed
gedaan en dien zal ik houden. Vraag mij niet,
wat ik met het geld doen wil ik betaal het
u eerlijk terug."
„Suzenu zult gij zien wie ik ben en wat
ik kan Maar een kus moet gij mij geven...."
„Nu
„Thans staat gij als een lantarenpaal
„Ik draag nog rouw."
„Van mijne verloofde kan ik zulks verlangen;
bewijs mij dusdat gij mijne verloofde zijt!"
„Zoodra gij mij het geld brengtvergun ik
umij als uwe bruid te beschouwen en geef ik
u den kus van trouw. Ga thans uwen weg
door het bosch naar het dorpik volg het
voetpad."
Zij reikte hem de hand en verwijderde zich.
Dirk Starke zag haar zoo lang na, tot eene
kromte van den weg haar aan zijne blikken
onttrok.
„Ik bemerk het welzeide hij in zich zelf,
„zij wi! mij op de proef stellendie slimme
vrouw Wat mij aangaatdan is de verloving
klaar en woord zal zij houden daarvan ben ik
overtuigd. Nu ik eens zooveel gedaan heb om
de lieve Suze te krijgen, kan ik ook nog meer
doen Ik kan voor den duiveltoch niet half
weg blijven staan. Dat vervloekte geld Maar
ik verlies het daarom nietik leen het slechts,
Dezer dagen is te Londenin een tuin voor
een huis in Maida vale het lijk van een meisje
lusscnen 8 en 12 jaren gevondenzoo klein
mogelijk in een zak gepakt. Het meisje was
blijkbaar vermoord.
Men heeft het in een doodenhuis van Paddington
tentoongesteld. Daar vervoegden zich op éen dag
zeven menschen die dezer dagen op een nog
onverklaarde manier kinderen verloren en een
hunnereene vronw uit Liverpoolmoet in de
kieme haar vermist dochtertje herkend hebben.
Van den moordenaar is nog niets bekend
maar het onderzoek wordt nu, in vereenigin^
met de politie van Liverpoolvoortgezet.
Omtrent verdwijnenvan personen in de
Engelsche^ hoofdstad geven de politieverslagen
treurige cijfers aan. Verleden jaar werden er
12,411 kinderen als verloren bij de politie aan
gegeven zij werden, op zes na, allen terugge
vonden. Maar daarenboven zijn er in dat jaar
130 menschen spoorloos verdwenen. Er werden
voorts 35 dooden gevonden waaromtrent men
niets heeft kunnen ontdekken.
Dat onder de inboorlingen van Britsch-
Indic sedert geruimen tijd een stille wrok te°-en
de Engelsche heerschappij leeft, is bekend. Die
gezindheid komt sterk uit in een deel der in-
ïnlandsche persen in de laatste weken is de
oproenge toon in die bladen zoo erg dat zelfs
vrijzinnige Engelschen beginnen te vragen, of het
met nooodig zou zijnde vrijheid van drukpers
weer te beperken.
Het Bengaalsche blad Dacca Prokash o. a. uit
in een artikel de volgende klacht
„Vreemdelingen hebben Iudië in bezit genomen
en zuigen het uit. De bevolking van Indië ziet
machteloos toe. Hare dierbaarste belangen worden
aan de Engelschen opgeofferd. De arme inlanders
worden beleedigd en gedood. Bij elke schrede
slaakt het volk een kreet om hulp als het door
Engelsche zweepen geslagen of door Engelsche
voeten getrapt wordt. De duivels leggen met
hart en ziel zich toe op het schenden en vermoor
den van de Indische vrouwen... Het is te be
treuren dat het Indische volk niet opstaat om
het juk der blanke mannen af te schudden.„
en geef het slechts als onderpand. Suze wil
gewaarborgd zijn en zoo zij dat wil is het een
bewijs barer oprechtheid. Eigenlijk gezegd, kan
ik het haar mei ten kwade duiden: of zij mij
lief heeft of niet daarover bekommer ik mij
geenszinsals zij mijne vrouw maar wordt.
De rest zal wel terecht komenals wij eens
getrouwd zijn dan leert men elkander wel be
minnen. Neen neen Suze gij zult niet lang
naar het geld behoeven te wachten
Hij stak zijne pijp op en ging door het bosch
naar net^ dorp. Aan den ingang stond vrouw
Finkzij leunde op den bruinen doornentak
dien zij gewoon wa9 op hare omzwervingen met
zich te dragen en wachtte tof de zoon van den
schout naderbij kwam.
„Waar gaat dat heenmoeder Pink riep
hij reeds van verre.
De oude sloeg den kraag van haren katoenen
mantel terugwaarmede zij haar hoofd bedekte.
aardoor kwam het mumieachtige gelaat en het
hoofd met de grijze haren te voorschijn.
„Naar u mijnheer Starke."
„Naar mij
„Ja antwoordde de vrouw met een zucht.
„En wat is uw verlangen?"
„Ik wilde u maar zeggen, dat mijn man dezen
morgen gestorven is."
„Vrede zij zijne asch hij heeft veel geleden
dat weet ik beter dan iemand. Hij zou toch'
nooit meer hebben kunnen werken. Gij zijt van
een grooten last bevryd. Ik zal medegaan bij
zijne begrafenis, omdat Frans mijn vriend ia
die waarschijnlijk spoedig terug zal keeren."
„Wacht nog een oogenblik mijuheer Starke'
Gok is er een brief van Frans gekomen dien
jij mij een9 moest voorlezen."
Zij bracht een vuil papier te voorschijn, dat
zy den roode toereikte.
(Wordt vervolgd).