Nummer 74. Donderdag 18lSeptember 1884» 7e Jaargang. rr Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. &ASUMT ANTOON TIELEN, Bekendmakingen De soldaat van de landweer. AFKONDIGING. LI uu, Iimiuiiivuj XJ UITGEVER: Waalwijk. STAAT VAN BRIEVEN Eene Novelle. VERORDENING De Echo van het Zuiden, S L M Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60daarboven 8 cent per regel; groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duisch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steinee, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. geadresseerd aan onbekenden. Verzonden gedurende de 2e helft van Juli. Van Waalwijk. 1. Peer de Louw Utrecht. Verzondeu geweest naar Belgie. 1. A. van de Wetering. Antwerpen. Kunnende de brieven door tusschenkomst van het postkantoor terugbekomen worden. De Directeur, BAGGERMAN. TEEKENSCHOOL WAALWIJK. Burgemeester en wethouders van Waalwijk maken bekend, dat de teekencursus over 1884/5 een aanvang zal nemen op Woensdag den In October 1884dat zijdie tot de lessen wen- schen toegelaten te woruen zich van heden af tot en met Maandag den 22n dezer kunnen aanmelden ter secratarie alhier des voormiddags van 10 tot 12 uur. Waalwijk, 17 September 1884. Burgemeester en wethouders, VAN DER KLOKKEN. De secretaris, E. W. VAN LIEMPT. Burgemeester en wethouders van Waalwijk gelet op art. 175 der gemeente-wet, maken bekend dat de verordening op de brandweer vast gesteld door den gemeente-raad in zijne verga dering van den 26n Augustus 1884en afge kondigd op Zondag den 14n September daarna, gedurende drie maanden op de secretarie dezer gemeente voor een ieder ter lezing is nederge- legd en in druktegen betalicg der kosten algemeen verkrijgbaar is. Waalwijk, 17 September 1884. Burgemeester en weth. voornoemd, VAN DER KLOKKEN. De secretaris F. W. VAN LIEMPT. XXXIX. /Wacht nog bad het arme meisje bevende. z/Nog wachten Nog een enkel uurtje." z/Het is onmogelijk. Zoo wij dezen avond het geld niet hebbenmaar waarop hoopt gij dan nog Hermine durfde niet zeggen dat zij op Suze wachtte het kwam haar tegenover den aandrang des boekhouders bijna kinderachtig voor. //Vergun mij nog een korte tijdfluisterde zijIk zal mijn vader reddendie niet be hoeft te weten dat gij reeds teruggekeerd zijt." De boekhouder zag op zijn horlogie. z/Half negen zeide zacht. //De zon is bijna onder." z/Nog een half uurtjeHessier «Ik kan niet dringend genoeg bij u aanhouden." „Oik ken niet alleen mijn plicht ik weet ook dat onze toestand spoed eischt." z/En gij aarzelt nog?" Hessier zag het bleeke meisje vorschend aan. //Hermine gebruik uw verstandmijn God ik weet niet meerwat ik zeggen moetHoe dikwijls heb ik u alles niet reeds duidelijk genoeg voorgehouden //Verspil geen woorden meergoede Hessier gij heb reeds dikwijls genoeg herhaald wat gij zeggen wilt." z/Hoe zijt gij zoo geheel veranderd Brengt gij geen nieuwen nood en nieuwe ellende. Uws vaders eenige hoop mag niet wankelen of hei geheele gebouw waaraan wij al onze moeiten en krachten besteed hebben, stort op eenmaal in puin." De burgemeester en wethouders van Waalwijk doen te wetendat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van 26 Au- gust us 1884, 'is- vastgesteld de volgende verordening op de Artikel 1. Iedere brandspuit wordt van een volgnummer voorzien. Art. 2. Van iedere bewaarplaats der spuiten met toebehooren, wordt een sleutel gelegd ter secretarie, bij den burgemeester, den opperbrand- meesterde brandmeesters der betrekkelijke spuit en bij een der naaste bewoners van de bewaar plaatsen ter keuze van burgemeester en wet houders. Art. 3. Het aantal brandmeesters, schrijvers en spuitgastenwordtnaar mate der behoefte door burgemeester en wethouders, in overleg met de opperbrandmeestersbepaald. Art. 4. Behalve het personeel, in het vorig artikel bedoeldwordt bij iedere spuit een op- perbrandmeester aangesteld. Onverminderd de verplichtingen bij de algemeene plaatselijke politie-verordening voorgeschreven, zijn de opperbrandmeesters in 't bijzonder belast met a. het toezicht over de hun aangewezen spuit met toebehooren b. de zorg voor de regelmatige behandeling der spuit en het daarbij behoorend mate rieel, en met inachtneming van art. 189 der gemeentewet, het nemen van de noo- dige voorzorgen en het geven van alle be velen. Zij zorgen dat van het materieel bij de spuit behoorende, een behoorlijke inventa ris worde opgemaakt en bijgehouden, waar van een afschrift zal worden uitgereikt aan de brandmeesters, terwijl ter secretarie en in de bewaarplaats der spuit een exem plaar zal worden gedeponeerd. Art. 5. De opperbranameestei's zorgendat de dienst bij de oefening der spuit in den regel niet langer dure dan 2 uurdat bij brandzoodra die in gevaar afneemt, in overleg met den bur gemeester, of met den persoon die hem vervangt, het dienstdoende personeel verminderd en de dxenst vervolgens geheel gestaakt worde. De opperbrandmeesters zullen nauwkeurig aan- teekening doen houden van de personendie bij oefening en bij brand dienst hebben gedaan en van de uren als zoodanig gepresteerd. z/Nog een half uuren laat mij alleen ik moet met het verledene en met mij zelve afre kenen. Deze kleine bede zult gij mij toch wel willen toestaan De boekhouder vertrok en gaf bevel, de paarden niet uit te spannenmaar ze ieder oogenblik gereed te houden. z/Ik heb het Suze beloofd dacht Hermine //daarom zal ik woord houden. De korte tijd dien ik gevraagd hebverandert niet aan den toestand. Welaan ik zal mijn vader redden, maar dan dano God vergeve het mijik kan niet anders Zij zette zich neder. Zij was bedaard geworden; het scheen als of een besluit bij haar tot alles in staat stelde, wat men van haar eischte. Nu en dan naderde zij het vensteren zag naar buiten. Voor den stal stond het rijtuig met de paarden er voorde voerman voederde de dieren die met klecden gedekt waren. Deze kleeden behoefde men alleen weg te nemen, om naar het riddergoed te rijden. z/Daar staat de wagen fluisterde Hermine bitter lachende. //Alles dringt en drijft mij voort Ingespannen paarden wachten, om mij der ellende in dc armen te werpen Jaellende en dood wachten mijErederikwaarom moest gij mij verlaten? Misschien leeft gij niet meerdui- zende lijken zullen de slagvelden bedekken Ginds storten de krachtige zonen van het vader land hun bloed en hier weenen de dochteren van het zelfde landook in de huisgezinnen stort de oorlog verwoesting uit. Ach, ook ik moet dezen demon een verschrikkelijk offer brengen, ik, het arme meisjedat niets heeft misdaan Van mijn woord hangt eene geheele verandering af..... De paarden vliegen voort en keeren na een uur terugmet geld. Dan schept mijn vader weder adem hij omhelst mij, noemt mij zijne reddende engel en droefheid verkeert in blijdschap. Maar Art. 6. De brandmeesters zien voornamelijk toe, dat de in lxnnne nabijheid geplaatste perso nen behoorlijk hun dienst verrichten en dat aan het materieel geen schade worde toegebracht; zij teekenen nauwkeurig alle overtredingen aan en geven daarvan kennis aan hunne opperbrand- meesters. Art. 7. De schrijvers verrichten al het schrijf werk wat hun door de opperbrandmeesters wordt opgedragen. Art. 8. Bij iedere spuit worden een of meer seingevers aangesteld, die bij voorkomenden brand onmiddellijk alarm maken, zich terstond naar hunnen betrekkelijken opperbrandmeester begeven en hem van het ontstaan van den brand verwit tigen vérvolgens begeven zij zich naar de spuit waartoe zij behoorensteeds voorgtaande met alarmeeren, tot dat de opperbx-andmeester of hij, die hem vervangt bevel geeft tot staking. Art. 9. Iederbij eene der spuiten aangesteld persoon is bij het vernemen van brand in de gemeente verplicht zich, voorzien van zijn on- dex'sclxeidingsteeken zoo spoedig mogelijk te be geven naar de bewaarplaats der spuit waartoe hij behoort, en de spuit reeds naar den brand vervoerd zijnde, deze onmiddellijk op te volgen; hij is wijders gehouden tot dadelijke en nauw keurige dienstvervulling en verantwoordelijk voor datgene, wat hem is aanbevolen of uitgereikt. Misbruikverlies of toegebrachte schade van- of aan eenig voorwerp tot de spuit behoorende, zal ten zijnen koste vergoed of hersteld worden, tenzij hij bewijzedat noch verzuim noclx na latigheid noch onwil daarvan oorzaak is. Art. 10. Hijdie de gemeente met ter woon wenscht te verlaten, is verplicht 3 dagen bevorens daarvan kennis te geven aan zijnen betrekkelijken opperbrandmeester, met afgifte van zijn ondex'- scheidingsteeken. Art. 11. Jaarlijks wordt aan het gemeentebe stuur in de maand Maart een behoorlijk verslag overgelegd van den staat en toestand der spuiten met een volledigen inventaris. Art. 12. De tijd waarop het bepx-oeven der spuiten zal plaats hebben wordt bepaald door burgemeester en wethouder^ in overleg met de opperbrandmeesters. Art. 13. In geval van brand zullen de opper brandmeesters of ingeval van ontstentenis of afwezigheidde brandmeesters of een dezer, met een genoegzaam aantal personen de spuit dade lijk naar ae plaats van den brand voeren, terwijl de manschappen van elke afdeeling aldaar op eene aangewezen plaats zich onmiddellijk met hunne bepaalde werkzaamheden onledig houden, en zoo lang op hunnen post blijven als genoemde authoriteiten in overleg met den bui'gemeester zulks noodxg oordeelen. Een daartoe benoemd wat wordt er dan van mij? Ik ben de verloofde, misschien de echtgenoot van Kohier, als Frederik met roem terugkeert. Zijn meisje is hem ontrouw geworden,.... men heeft haar tot ontrouw ge dwongen. Ach kan hij zich met die gedachten troosten Weenend viel zij op hare kniën neder en bad. z/Ik moet mijn vader zien en een doek om slaande begaf zij zich naar de kamer des diep bedroefden. Voor de kamerdeur gekomen bleef zij staan. „Hier wacht mijn vader fluisterde zij. z/De hoop, die hij op mij gevestigd heeft, houdt hem nog staande. Miju ondergang is gewis maar zal mijn goeden vader redding aanbrengen. Heeft hij dan niet voor mij gezwoegd en geslaafd?" Zachtkens opende zij de deur. Eene kaars verspreidde een flauw licht door het vertrek. Maar waar was de fabrikant? Daar stond zijn groote leuningstoelwaar hij gewoon was te zittendeze was ledig. Misschien is de lijdende man naar bed gegaan zonder de terugkomst des boekhouders af te wachten. Maai waartoe brandt dan die kaars Hermine opende de deur der slaapkamer deze was donker de venstergordijnen vergunden haar niet iets te zien. „Goede God riep de dochter uit. Zij snelde naar de schrijftafel nam de kaars, waarmede zij de slaapkamer doorzocht. Het bed stond daar Onaangeroerd zij vond haar vader niet. „Vader, vader!" riep Hermine met eene bevende stem. Zij ontving geen antwoord. In de woonkamer teruggekeerd zag zij een brief op de tafel liggen, met het opschrift: „Aan mijne dochter." „Groote God!" stamelde Hermine. Het ontbrak haar bijna aan krachten om de brandmeester zorgt dat de manschappen door hem daartoe aangewezen terstond de ladders en haken naar den brand vervoeren en daar, waarnoodig, gebruiken. Tijdens den brand worden zoo mogelijk de namen der manschappen meermalen afgelezen en zij die zonder verlof hunner overheid zich hebben verwijderd telkens bekeurd. Na lxet blusschen van den brandzullen op bevel van de opperbrandmeesters de spuiten met toebehooren, ordelijk naar de bewaarplaatsen worden teruggevoerd. Art. 14. De opperbrandmeesters zijn in bijzon- dere gevallen steeds bevoegd de manschappen van hunne spuitnaar goedvinden tijdelijk van plaats te doen veranderen alsook tijdelijk te verplaat sen bij eene andere spuit. Strafbepaling. Art. 15. Elke te late opkomst, verwijdering- of afwezigheid van de opperbrandmeesters, brand meesters en dienstplichtigen; plichtverzuim-, on wil- of baldadigheid tijdens den brand zal ge straft worden met eene geldboete van één tot vijf gulden. Behoorlijk bewezen ziekten of andere gewich tige redenen van afwezigheid ter beoordeeling van burgemeester en wethouders, zullen als verschooning kunnen gelden. Art. 16. Deze herordening treedt in werking op den eex'sten Januari 1800 vijf en tachtig, op welk tijdstip wordt ingetrokken het reglement op de brandweer van 18 Juni 1872. Aldus gedaan ter Openbare Vergadei'ing van den raad der gemeente Waalwijk, den 26n Augustus 1884. De burgemeester VAN DER KLOKKEN. De secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Zijnde deze verordening aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, volgens hun bericht van den 4n September 1884, G. No. 115 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort den 14n September 1884. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk VAN DER KLOKKEN. De secretaris, F. W. VAN LIEMPT. De bui'gemeester en Wethouders van Waalwijk, verklaren dat de volgende verordening VERORDENING OP DE BRANDYVEER vastgesteld door den raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 26n Augustus 1884 en in afschi'ift medegedeeld aan de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, volgens hun bericht van den 4n September 1884, G. No. 115, met inachtneming van het in art. 173 der gemeentewet voorgesclxre- volgende regelen te lezen „Lieve dochter! „Het offer dat de tegenwoordige toestand van u eischtis al te groot. Uw zielestrijd is te zwaar, dan dat ik werkeloos blijven en niet trachten zou uw lijden te verzachten. Uw jeugdig leven moet niet vertreden worden. Ik heb lang genoeg op deze aarde verkeerd en draag zelf ook een groot gedeelte der schuld van het onge luk dat mij getroffen heeft. Daarom wil1 ik van het tooneel mijner daden aftreden opdat u en mij de schande van eer. onderzoek bespaard wordedat niet anders dan ten mijne nadcele kan uitvallen. Ga gij niet naar Kohier, ik echter ga uit liefde tot mijne dochter in den dood. Gotthelf Börner." Hermine moest zich aan de leuning van den stoel vasthouden, zij gevoelde dat zij haar be wustzijn verloor. Al haar krachten verzamelend, waggelde zij naar de deur. De boekhouder kwam haar tegemoet. „Help, help!" schreeuwde zij met eene verstikte stem. „Wat is er gebeurd „Mijn vader heeft zich om het leven gebracht!" „Neen neendaartoe is de brave man niet in staat." „Leesneen help in dezen brief heeft mijn vader zelf zijn doel te kennen gegeven. Laat ons geen tijd verliezen misschien is het nog mogelijk hem te redden." Zij snelde naar den gang. De boekhouder volgde haar. Beiden spoedden zich de trappen af. Beneden vonden zij den knecht. „waar is mijn vader?" „Tu zijne kamer." „Ongelukkigeriep Hessier„waarom hebt gij uwen heer verlaten (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1884 | | pagina 1