Nummer 87. Zaterdag 1 November 1884. 7e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. ANTOON TIELEN, BUITENLAND. Belgie De soldaat van de landweer. Frankrijk. Engeland. UITGEVER: Waalwijk. Eene Novelle. De Echo van het Zuiden Tuit, lui, tail ui Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden^ 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels J 0,60daarboven 8 cent per regel; groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsin g opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duiscli- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. In een Belgisch dorpbij Stottegem (Oost Vlaanderen), kwam verleden week ook een geval van cholera voor onder werklieden die uit Frankrijk gevlucht waren. De vrees onder de bevolking was daar zoo grootdat niemand bij het begraven van den doode wilde helpen en de arme weduwe moest zelvezoo goed en zoo kwaad het ging, voor een kist zorgen en haren man naar het kerkhof kruien. Aldus verhaalde prof. Du Moulin in de ko ninklijke academie van geneeskunde. Hij deelde echter tevens mede dat zich sedert geen verdere gevallen voordeden en dat er bij de goede voor zorgsmaatregelen die genomen zijn, geen reden tot vrees behoeft te bestaan. Wij ontvangen uit Antwerpen betreffende de wereldtentoonstelling de volgende mededee- lingen. De verdeeling der plaatsen zal eerstdaags be ginnen. Men weet dat de openbare besturen deel nemen aan de tentoonstellingde ministe- rieele departementen hebben de noodige plaatsen gehuurd en zullen hunne contingenten inrichten, zooals zij het in 1880 hebben gedaan. Waarschijnlijk zullen al de belangrijke steden evenzoo handelen. Tengevolge der ouverwachte uitbreiding, welke de onderneming reeds nu genomen heeft, is men verplicht geweest de groote Belgische commissie van 400 op 1100 leden te brengen voor het werk der ondercommissie, die volop aan de arbeid zijn. Op eenigen afstand van het paleis der ten toonstelling dat in zijn reusachtige lijnen be gint te verschijnen niet zijn portaal van 60 me ters hoogte en zijne bijzonderste bogen de eene van 335 meters lengte de andere van 110 me ters breedte, zullen de Fransche kolonies een afzonderlijk paviljoen hebben van 1000 vierkante meters. Door liet getal en de verscheidenheid tentoongestelde voorwerpen alsook door zijnen bouwtrant en zijne versiering zal dit paviljoen een der wonderen van de tentoonstelling wezen. LI. „Wees verstandig", bromde hij„ik kan er immers niets aan doen, dat gij een stijven arm gekregen hebt." „Neen, dat kunt gij niet; gij hebt uw gemak gehouden terwijl wij er dapper op insloegen. Het is echter mijn stijven arm niet alleen... o er zijn nog geheel andere dingen die zich luide doen hooren." „Welke dingen vraagde de zoon van den schout. Frans stond op en boog zich over de tafel, zoodat zijn hoofd dat van Dirk bijna aanraakte. Zijn oog schitterde onheilspellendzijne bleeke wangen en zijn voorhoofd waren met zweet be dekt. „Toen ik uitging om te volvoeren, wat gij mij hadt opgedragen", zeide hij zacht, „wist ik niet welk eene verwenschte geschiedenis het is een krijgsmakker dood te schieten. Ik mocht Arnold Peters evenwel niet goed lijden omdat hij een verwaande vent was, die zich verbeeldde meer dan een gewoon werkman te zijnwij hebben dikwijls samen twist gehad dat weet gij, maar hij was toch mijn krijgsmakker." „Zoo, zoo", viel Dirk hem in de rede„dus hebt gij thans medelijden met den verwaanden ventMij dunkt dat het geheel hetzelfde is of gij op den eenen of den anderen schieteen mensch blijft altijd een mensch. De aanrukkende vijanden zijn ook menschen, die u vroeger nooit eenig leed gedaan hebben van dezen zult gij er ook menigeen doodgeschoten hebben. Haal u zulke malle dingen niet door het hoofd, dwaas die gij zijt 1" Het uitvoerend comité van Linz (Oostenrijk) zijnde een ondercomité der Oostenrijksche commissie voor de tentoonstelling van Antwerpen, heeft den 13 October een zitting gehoudeu waaraan de meeste gedelegeerden van verschei dene koophandelskamers hebben deel genomen onder anderen de voorzitter der kamer van Olmütz, F. F. Wimhölzel, de baron von Ober- leithouer en M. A. Weisse von Froppein. M. Isbaryvoorzitter der koophandelskamer van Weenen en voorzitter der Oostenrijksche commissieheeft een verslag gelezen over de deelneming der nijverheidskringen van Oostenrijk- Hongarije aau de tentoonstelling van Antwerpen. Deze deelneming welke iederen dag zich meer afteekent verzekert van nu aan Oostenrijk Hon garije eene plaats, zijne nijverheid waardig. De kamer van Olmütz heeft 500 gulden bestemd voor zijn aandeel in de kosten van installatie en versiering van de Oostenrijksche afdeeling. Daar enboven heeft de voorzitter derzelfde kamer voor gesteld een crediet te bestemmen om de werk lieden de gelegenheid te verschaffen een bezoek te brengen aan de Antwerpsche tentoonstelling. Voor dit doel heeft hij zelf 2500 frank inge schreven. De voorzitter der koophandelskamer van W eenen zalop verzoek van HH. KR. en KK. HH. den keizerlijken prios Rudolphe en den aartshertog Karel-Ludwigdie beiden het groot3te belang stellen in de wereldtentoonstelling van Antwerpen, hun verslag maken over de gelukkige uitslagen der stappen aangewend om er de Oostenrijksche nijveraars te doen aan deelnemen. M. de markies de Mofleigezant van Italië te Antwerpenheeft onlangs de werken der wereldtentoonstelling bezocht. Hij verlangde persoonlijk kennis te nemen van de plaats die zijn land zal beslaan. Na twee uren ter plaatse doorgebracht te hebben met het oog op versiering en der algemeene installatieis hij zeer voldaan over zijn bezoek heengegaan. Het Italiaansche gouvernement richt een zeer merkwaardige tentoonstelling in en een afgevaar digde van het ministerie van koophandel en van nijverheid is naar de tentoonstelling van Turijn gezonden om zich te verstaan, met de tentoon- stellers en de nijverheden uit te kiezen welke het gouvernement verlangt te zien deelnemen aan de wereldtentoonstelling van Antwerpen. De minister van marine te Lissabon heeft van zijn collega's de toelating verkregen om de ten toonstelling der producten van de Portugeesche kolonies te bevoordeelen en er toelagen aan toe te kennen. Het is ten gevolge van die overeenkomst, dat de Portugeesche koloniale bank te Antwerpen een terrein van 250 vierkante meters gehuurd heeft. Het oorlogstransportschip India dat reeds Lissabon verlaten heeft en zich naar Mozambique begeven tnoet en al de Portugeesche koloniën van Afrika moet aandoen heeft bevel gekregen kos teloos aan boord te uemen ai de inzendingen der Portugeesche kolonie der Groene Kaapvan St. Thomas van Augola en van Mozambique. Het ministerie van marine zal insgelijks op zijne kosten de colis van Lissaboh naar Antwerpen vervoeren. Het Braziliaansch gouvernement ondersteunt de tentoonstelling door bemiddeling van het „Co mité van landbouw en Koophandel" van Rio- Janeiro en heeft 300 vierkante meters daar voor behouden voor de producten van Brazilië. De Congo en de gouvernementen van Bombay zullen op schitterende wijze tentoonstellen. De tentoonstelling van Antwerpen zal dus het zelfde karakter niet hebben als de wereldtentoon stellingen die hebben plaats gehad te Parijs te Londen en te Weenen. Hare belangrijkheid zal vooral aanzienlijk wezen in betrekking tot den uit- en invoerhandcl, eene kwestie van het grootste gewicht op het oogenblik dat al de nijverheden min of meer te lijden hebben door het gebrek aan verbruiking. Antwerpen is bijzonder wel gelegen voor eene tentoonstelling van dien aard en ieder tentoon- steller zal er met het grootste gemak nieuwe handlesbetrekkingen kunnen aanknoopen. „Dat alles en nog veel meer heb ik tot mij zelve gezegd maar het baat niets altijd zie ik den armen Peters voor mij hoe hij daar neerviel en door de kurassiers vertrapt werd omdat hij met ons niet kon terugtrekken.... zoo hij had kunnen loopen, ware hij aan den dood ontsnapt. Dat knaagt hier van binnen..." Hij sloeg bij deze laatste woorden met de linkerhand op zijn borst. „Ik moet er telkens aan denken of ik wil of niet", zeide hij op opgewonden toon „gij leeft en geniet en huwt eer» knap weeuwtje... en toch hebt gij mij tot die laagheid verleid, hebt gij mij met uwe gladde tong dingen voorgepraat, waarvoor ik een al te geopend oor heb gehad. Ik zou u alles alles wat ik reeds van u ont vangen heb terug willen geven, zoo ik aan uwe verleidelijke voorstellen geen gehoor had ver leend. O, dat verdoemde geld! Maar nu zal het mij ock vergoeden, wat het kwaads gesticht heeftik wil even als gij heerlijk leven. Dus voor den dag met uw geld, boernacht en dag moet ik dronken zijn, om de inwendige stem te smoren. De steengroef moge nu hare rust heb ben, ik zet er geen voet meer in. Zingen, drin ken en lachen wil ik en als ik een meisje kan vinden, trouwen ook. Dat kan men alleen met geld gedaan krijgen.... Daarom wil ik rijk zijn... dus voor den dag met uw geld vrieDd, of het loopt niet goed met u af." En Frans zag zijn vriend zoo dreigend aan, dat deze merkbaar voor dieu blik terugdeinsde. Daarop vulde hij het glas en dronk met eene gulzigheid van iemand, die van dorst versmacht. „Daar moet het heen," voegde hij er bij ter wijl hij zijn glas met zulk een kracht op de tafel zette, dat het aan stukken sprong. Dirk zag angstig naar het bedde vrouw echter ontwaakte niet van dat geraas, zij lag beweegloos op het vuile kussen en sliep haren De regeering heeft eene dépêche ontvangen van generaal Brière de l'Isle uit Hanoi. Daarin wordt gemeld dat de bezetting van Tuyenquara Verscheidene aanvallen tusschen den 14den en 19 dezer heeft afgeslagen. De Franschen hebben daarbij geen verlies geleden. De vijand vertrok ontmoedigd hoogerop naar de Roode roes uit. De boer hield zijn pijp in zijn verstijfde hand; hij had reeds het gevaarlijke zijner positie be grepen. Met de hem eigene sluwheid wilde hij den steen werker overtuigen. „Frans, gij zijt van daag in eeu slechte luim." „Dat ben ik altijd sedert ik Arnold Peters..." Hij konde het laatste woord niet uitbrengen. „Eenen raad moet ik u geven." „En die is „Wees voorzichtig." „Zooveel als mogelijk isik doe wat ik kan." „Gij alleen hebt er nadeel bij als gij u verraadt." „Ik alleen riep Frans driftig uit. „Niemand zal u gelooven als gij mij wilt aanklagen.... Mijn „neen" is even goed als uw //ja." De steenwerker zweeg getroffen. „Dus wilt gij het ontkennen vraagde hij na eenige oogenblikken. „Als het noodig is...." „Dan zijt gij een schurk!" Frans wilde opspringen. „Zoo ver zal het niet komen", zeide Dirk op getuststellenden toon „wij zijn beiden verstan dige kerels en zullen elkander wel weten te verstaan." „Roode, gij bedenkt weder eene nieuwe laag heid." De roode stak bedaard zijn pijp aau. „Dat niet, maar ik wil niet miskend worden. Mijn woord zal ik houden, ik zal veel doen, maar ik laat mij niet bang maken, begrijpt gij?" Thans was Frans opgestaan. „Gij hebt mijne moeder bedreigd.... wat moet dat beteekenen? Ja, ik heb alles gehoord buiten aan het venster staande." Dirk legde zijne hand op den schouder van Frans. „Wees verstandigFransde zaak is niet rivier, ten getale vau omstreeks 4000 man. De Chineezen hebben zoo het schijntgeen strijd macht voor Chu. De Fransche kolonnes door- loopen de streken bij Yenthe. De generaal Brière bericht verder dat hij maatregelen neemt om den zeeroof te keer te gaan. Generaal Ne- grier's gezondheid gaat goed vooruit. (Hij werd namelijk in een der vorige gevechten gekwetst). Volgens de Liberté heeft de parlementaire commissie die zich bezig houdt met de quaestie van Madagascar haar ontslag als zoodanig ge nomen omdat de minister van buitenlandsche zaken gewichtige bescheiden betrekking heb bende op Madagascar aan hare kennisneming onttrekt. Uit Marokko wordt gemeld dat 13 per sonen onder bescherming van Frankrijk aldaar (vier hunner moeten Fransche onderdanen zijn), op last der overheid gevangen genomen zijn buitendien heeft het dienstdoend personeel van den eersten minister een Fransch agent geranseld. Dientengevolge heeft het Fransche gepantserde schip Suffren te Toulon bevel ontvangen levens middelen aan boord te nemen en naar Tanger te stevenen. vDe Fransche regeering zal 7000 man versterking naar Tonkin zenden. Nog 3000 man zullen volgen, wanneer de Chineesche regeering niet toegeeft. Mislukken de onderhandelingen tot bemiddelingdan zullen 20,000 man worden gezonden. Aan de Fransche grenzen in den omtrek van Tourcoign heeft men weer veel last van roovers. Dezer dagen deden tien mannen een aanval op het hen zeker bijzonder aanlokkend gehucht Risquons Tout. Zij plunderden er ver scheidene huizen en mishandelden de bewoners. Eindelijk echter werden zij verjaagd door een paar herbergiers die hungewapend met een revolver en een ijzeren boutwakker weerstand boden. De Times verneemt uit Durban, onder dagtee- kening van deu 30en dat er eene groote op gewondenheid heerscht te Paarl het centrum van de partij der Hollandsche patriotten met zoo erg als zij er wel uit zietik wilde uwe moeder slechts polsenof zij ook iets wist omdat zij dringender en dringender wordt in hare eischen. De oude kan in hare dronken schap veel babbelen en kwaad brouwen, dat moet vermeden worden. Slaap dezen nacht uit en morgen zullen wij verder spreken. Vergeet niet dat gij de dader zijt. Ik kan zwijgen uit vriend schap voor u." „Gij zijt de hand, ik ben de bijl", siste Frans tusschen zijne tanden. Gij hebt er meerder schuld aan dan ik „Drink de rest van de flesch uit en ga naar bedmorgen avond spreken wij elkander in de herberg en dan geef ik u tevens de tien thaler. Op mijn bruiloftsdag die spoedig gevierd zal worden, tel ik u honderd blanke thalers op de tafel, dan kunt gij uw Katharina trouwen, die gij zoo gaarne tot vrouw hebt. Wees dus geen dwaas en goeden nacht Frans staarde nog lang nadat Dirk vertrokken was op de deur. „Hij heeft goed praten", zeide hij in zich zelve. „Maar wie ben ik dan tegenwoordig? Ik beu dezelfde Frans niet meer, die men altijd voor standvastig gehouden heeft. Het zal nog zoo ver komendat ik mijzelven verraad, en dat zou dom, verschrikkelijk dom zijn. Wie kan mij bewijzen dat ik iets gedaan heb. Kom, in het gevecht worden er zoo velen gedood, dat het er op een meer of minder niet aankomt. Dirk heeft gelijkik ben een lafaard, een domkop. Wie zal hem tot verantwoording roepen die mij in den arm geschoten heeft Had zijn kogel niet even goed mijne borst kunnen treffen waarop het toch waarschijnlijk gemunt was P Weg daarom met die bespottelijke gedachten. Van Dirk zal ik voordeel trekken hij kan en moet betalen. En Katharinabij mijne ziel, ik zal ze trouwen. Dan kan er van mij nog iets

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1884 | | pagina 1