Nummer 95. Zondag1 30 November 1884. 7e Jaargang
li 11
rr
hl
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
ANTOON TIELEN
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
De soldaat van de landweer.
Spanje.
UITGEVER:
Waalwijk.
Eene Novelle.
De Echo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel;
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscli-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steinek, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De kamer heeft Woensdag eindelijk de be
raadslaging over de interpellatie van den heer
Frère over de staatkunde der regeering geëindigd
met het aannemen eener motie van de rechterzijde,
waarbij de kamer verklaart voldaan te zijn over
de door de regeering gegevene ophelderingen.
De Association libérale heeft tot haar pre
sident den oud-minister v. Humbeeck, gematigd
liberaal, gekozen met 1929stemmen. De radicale
candidaat verkreeg 1641 steramen.
In de kamer werd verteld dat de commissie
voor de zaken van Tongkin met 7 tegen 4 stemmen
het nieuwe krediet van 43 millioen, door Ferry
gevraagd heeft goedgekeurd.
In de kamer werd het nieuwe krediet bestreden
door Clemenceau. Peyron betoogde, dat dit krediet
tot krachtig handelen in staat zal stellen. La
Rochefoucault verwierpin naam van de geheele
rechterzijdehet krediet als behelzende een votum
van vertrouwen. Ferry stelue daarop de quaestie
van vertrouwen en de gevraagde kredieten werden
gezamenlijk aangenomen met 361 tegen 166
stemmen.
Daar de cholera te Parijs bijna geheel heeft
opgehouden zoo heeft de prefect van politie be
sloten voortaan geen dagelijksche opgave meer
aan de dagbladpers te doen toekomen.
Alweer heeft er te Gagnières, nabij Bessège,
departement Gardeene ontploffing van eene
dynamietbom plaats gehad die tegen den muur
der kerk was gelegd. De daardoor veroorzaakte
schade is van weinig beteekenis.
Havas maakt een telegram uit Shangai
van Woensdag bekend, waarin bericht wordt, dat
tm\mn «i i mm mu wn min iisgBwaaagpaBtt
Chineesche kruisers binnen twee dagen zouden
vertrekken waarheen is niet bekend. Er zijn
verscheidene Duitschers aan boord. Drie Chinee
sche oorlogsbodems zijn ontmoet, zuidwaarts
stevenende misschien naar Foocbow of Formosa.
Bij de ongeregeldheden in de Rue de Lévis
te Parijs heeft het gepeupel der Fransche hoofd
stad zich weer „een vos// betoond„die zijn
streken niet verliest/'
De oproepingen tot de vergadering in de Salie
Lévis (ten spoedigste door de politie afgescheurd)
waren in opruienden toon gesteld. Zij spoorden
de werk- en broodeloozen aan „hunne ellende
niet langer te verdragenniet van honger te
sterven terwijl de zolders vol graan liggen; niet
in lompen te bibberen, terwijl de magazijnen vol
kleederen zijn enz."
Oageveer 4000 personen voor een groot ge
deelte ook nieuwsgierigen, waren opgekomen. De
vergadering werd geopend met een gedicht van
den koetsier More en de lezing van twee brieven
van „een groep Parijsche militairen" en „een
groep soldaten van het fort van Vincennes." In
den laatstenbegroet met het geroep: „Weg met
de gegalonneerde officieren werd o. a. zeer
diepzinnig gezegd „zij (de officieren) weten niet,
dat onder onze schedel een hoofd is en onder
dat hoofd hersens." Beide groepen verklaarden
zich gereed tot helpen als de tijd gekomen zal
zijn.
De woordvoerders spraken allen in dien geest;
door de meesten werd vurig aangedrongen op
„handelen met het geweer in de haud,„ en een
sprekerdie den tijd daartoe nog niet gekomen
achttewerd de zaal uitgegooid.
Ook aan bedreigingen tegen de geheime politie
agenten de mouchardsontbrak het niet. En
toen de burgers ongeveer half vijtonder de
kreten «Weg met de bourgeoisLeve de
commune" de zaal verlietenbegon men, aan
die bedreigingen gevolg te geveu. Onder een
groep die zich na het zingen van de Marseillaise
en de Carmagnolerondom een redenaar op een
zandhoop had geschaard klonk plotseling het
LVII.
„Wie had dat kunnen denken. Mijn man was
gisteren naar de stad gegaan ik had zooveel
met de kinderen en het vee te doen, dat ik mij
met de goede vrouw Espe niet kon bemoeien."
„Ik heb haar in haar sterven bijgestaan",
zeide Suze„zij kon van hare kinderen niet
scheidenach, het was hartverscheurend om
het aan te zien."
„De gee9t sterft nietzegt de pastoorde
geest blijft leven en ziet alles, wat op aarde
geschiedt. Ook ziet Peters zijne jonge vrouw....
doch, wat verpraat ik mijn tijd, en heb nog
zooveel te doen Gouden morgen, buurvrouw
De echtgenoot van den schrijnwerker trad
ijlings in hare kamer.
Suze stond eenige oogenblikken als verlegen,
en verliet toen de woning.
„Wat zou dat beduiden?" vraagde zij zich af,
„Die woorden klonken evenals een verwijt. Ook
Peters ziet zijne vrouw O, het is immers mijn
wensch, dat hij mij ziet en hoortMaar kon ik
hem zien en hooren, dan ware ik geholpen. Het
zal niet lang meer duren, dan komt de dood
om ons te vereenigen. Ik kan met een rein ge
weten voor God en mijn echtgenoot verschijnen
daar ik met opzet niets kwaads gedaan heb
Zoolang ik leef zal ik trachten goed te stichten
niet allen zullen mij veroordeelen.,.. er zullen er
ook zijndie mijne nagedachtenis zullen ze
genen."
Tien minuten later trad zij het sterfhuis bin
nen. De kinderen sliepen nog. De oude waakster,
die op een stoel zat te slapen, sprong op ont
steld zag zij rondom zich nam het ontbijt uit
de mand, die zij droeg. De oude liet het zich
goed smaken. Suze wekte de kinderen, kleedde
ze aan en bracht ze naar haar huisje, waar
moeder Geertruida voor haar zorgde. Toen
speelden zij op het grasperk voor de deur, alsof
er niets gebeurd was. Een klein meisje van 6
jaren klom op de bank en zag nieuwsgierig in
het kamertje rond, waar vrouw Steinert de doode
aflegde. Weinig tijds daarna verscheen de schout,
om te zien wat de gemeente hier te verrichten
had hij nam Suze's aanbod, om vooreerst voor
de kinderen te zorgen, aan en beloofde haar
daarvoor uit de gemeentekas schadeloos te stel
len. Tegen den avond bracht baas Eckhardt
de kist en legde met behulp van vrouw Steinert
het lijk er in. De kis» bleef in het woonver
trek en het huis werd gesloten. Suze had handen
vol werkszij verzorgde de verlatene kinderen,
die het nog niet gevoelden, wat zij verloren
hadden. Toen ging zij naar de papierfabriek,
waar zij sedert eenige dagen niet geweest was.
Zoodra Hermine de treurige tijding van hare
vriendin vernam, gaf zij haar hare beurs, om in
de behoeften te helpen voorzien.
„Ik wil u in de verpleging der kinderen
ondersteunen", zeide zij. „Zoo het noodier is breng
mij dan een der kleinen dan wil ik het op
voeden."
„Hoe zal de arme Espe bij zijne terugkomst
te moede zijnals hij zijne vrouw niet meer
vindtHij had haar zoo oprecht lief."
„Nu vindt hij het graf zijner levensgezellin."
De beide vriendinnen begonnen te weenen.
Suze dacht aan haren echtgenoot, Hermine aan
haren geliefde. Het gesprek bleef gedurig steken,
de treurige stemming had de overhand op elk
ander gevoel.
„Suze", vervolgde Hermine plotseling, „hebt
gij mij anders niets mede te deelen
Een hoofdschudden was het eenige antwoord.
„Gij zijt heden recht treurig."
„De familie Espe ligt mij na aan het hart,"
fluisterde Suze.
„Erken het slechts, u schort nog iets anders."
„Neen, neen
„U is iets anders overkomen."
„Wat meent gij, Hermine?"
„Ach, vergeef mij, maar ik denk altijd aan
geroep „een mouchard Een man van mid
delbare grootte in burgerkleeding baande zich
een uitweg en vluchtteachtervolgd door een
menigte van 200 a 300 anarchisten onder het
geroep sla dood sla dood
De ongelukkige is weldra ingehaald hij ligt,
gestruikeld met een gat in het hoofd op de
steenen en de woedende vervolgers vallen nn
met hun allen zoo is het Parijsche grauw
op den eener. man aan. Hij wordt geslagen
geschopt en hij zou gedood zijn, als hij niet ouder
een luiden angstkreet achter op een tramwagen
gesprongen was die juist langs reed en de me
nigte voor een oogenblik deed wijken. De anar
chisten vervolgden hem ook hier en trachtten
hem weg te sleuren maar nu kwam de com
missaris van politie Florentin hem tc hulp, die
hoeivel alleen en zelf bedreigd (hij kreeg met
een zwaren stok een slag op het hoofd) met een
revolver de aanvallers op een afstand hield. Ver
scheidene politie-agenten kwamen nu den com
missaris ter hulp. De gewonde (zooaL later bleek,
een inspecteur) werd in een apotheek gebracht
om voorloopig verbonden te worden.
Intusschen kwamen nog een hondertal politie
agenten aan. Het volk raakte handgemeen met
hen en wierp hen met steenen. Maar eindelijk
joeg de komst van nienwe versterking, 25 man
van de bereden garde, de anarchisten op de
vlucht.
Te kwart over zessen was de rust hersteld.
Veertien iu hechtenis genomen belhamels zullen
wegens het gebeurde terechtstaan. Onder hen
is een der voornaamste redenaars van de vergade
ring, burger Piéron, „oud-commissaris van politie
Oi.der de Commune," zooals hij zich noemde, toen
men zijn beroep vroeg.
Behalve de genoemden, werden in het gevecht
nog twee politie-agenten gewond.
Een der vreemde consuls te Parijs ontving
dezer dagen verscheidene onaangename brieven,
waarvan hij niet9 begreep. Zekere „Louise" ver
zocht „haar horloge terug, dal hij eergisteren
van haar geleend had," een hem onbekend
de terugbetaling van het geld, dat wij door uwe
tusschenkomst gekregen hebben."
„Dat is niet goed van u
„Er zullen nog wel zes weken verloopen voor
het geheele kapitaal bijeen is. Hessier zegt dat
hij alsdan de geheele som zal kunnen afdoen.
Zoo het echter vroeger noodig was...."
„Hermine", viel de weduwe haar eenigszins
beleedigd in de rede, „Hindert het u dan dat
gij van mij eenen dienst hebt aangenomen
„Om '9 hemelswilverban die gedachten,"
riep het jonge meisje ontsteld. „Gij zelve hebt
mij het geld geleend en moet het weder geleend
hebben. Wellicht dat hij, die bet u geleend heeft
u moeielijkheden wil aandoen en gij hei mij
niet zeggen wilt, dan draagt gij den nood alleen.
Ach, toch is uw gemoed reeds zoo neergedrukt,
gij strijdt met verdriet en kommer."
„Houd op", smeekte Suze, „het geld baart
mij geen zorgen doet het ge^al zich voor dat
het met geweld teruggevorderd wordtdan zal
ik het u zeggen."
„Belooft gij mij dat gij dit zult doen
„Ik beloof het u, Hermine."
Na eene korte pauze vraagde Suze, teneinde
aan het gesprek eene andere wending te geven:
„Hebt gij ook van Frederik gehoord?"
„Niets, volstrekt niets. Daar er geen gevech
ten meer hebben plaats gehad en de nieuwsbla
den den terugtocht van het leger vermelden, ben
ik niet meer bezorgd voor hemIk hoop zelfs
dat Frederik mij verrassen zal. Ach, nu weent
gij weder, Suze Inderdaad, door mijne hoop te
uiten moet ik u de oude wonde telkens open
rijten, het kan niet anders. Uit liefde tot u
zou ik bijna wenschen dat Frederik eerst na een
jaar terugkeerdeik zou dat gaarne willen dra
gen. Gij moet eerst kalmer worden."
Schreiend viel Suze hare vriendin om den hals.
„Gij hebt gelijk," riep zij snikkend uit. „Ik
benijd u het geluk des wederziens, doch ik mis
gun het u niet. Nadat ik nu zooveel geleden
heb, de smart van het afscheid van mijn man,
de bekommering over zijn lijden, de ang9t..."
juwelier drong aan op betaling van juweelen,
welke hij hem zes maanden geleden g.-.deverd had,
enz.
Eindelijk kwam een modiste te zijnen huize
om hem te spreken. En nu helderde de zaak
zich op. Zoodra het meisje den consul zag
riep zij „dat is de markies niet Het bleek
nu, dat een heer, die zich voor den consul uit
gaf, den vorigen avond bij haar valsche bank
biljetten gewisseld had en dat die man ook nog
andere oplichterijen ten name van den consul
had gepleegd.
Met behulp van de gegeven aanwijzingen werd
de „markies" na eenige dagen in een hotel ont
dekt en in hechtenis genomen. Hij weigert ziji
waren naam te noemen. Men vond visitekaartjes
van den consul, een aantal paspoorten en ver
scheidene valsche stempels van firma's bij hem.
De rust onder de studenten is volkomen her
steld, doch men gelooft algemeen dat de jongste
ongeregeldheden een politieken terugslag krijgen.
Alle hoogleeraren hebben zich bij de studenten
aangesloten ook zij vinden in de houding van
het kabinet een inbreuk op de rechten der hooge-
school en weigerden college te geven zoolang
hun niet een volledige genoegdoening zal zijn
verschaft. Een protest tegen de handelingen der
politie is door meer dan zestig professoren en
andere personen, die tot de universiteit in be
trekking staan, geteekend, dat aan den minister
van onderwijs zal aangeboden worden. Overal in
het land scharen de geleerde genootschappen
zich aan de zijde der Madridsche studenten en
professoren en met spanning wordt de afloop
tegemoet gezien.
Ook te Barcelona hebben tusschen de studen
ten vechtpartijen plaats gehad en wel tusschen
de liberale en katholieke studenten.
MADRID 27 November. Gisteren openbaar
den zich weder teekenen van onrust onder de
studentendie van de colleges van sommige
w—11—1
„Hadt gij wel eene vergoeding verdiend Ach,
ik zou het lot bijna onbarmhartig kunnen noe
men
„Bid voor mij, Hermine, bid, dan zal ik het
lijden, dat mij nog wacht, beter kunnen dragen."
Hermine geleidde hare vriendin tot aan den
vonder, bijna tot aan het berkenbo9chje.
„Morgen kom ik bij u, Suze; ik zal kransen
en bloemen voor vrouw Espe brengen. Hoe gaarne
zou ik u thans naar uwe woning vergezellen."
„Keer terugik loop toch zoo hard dat gij
mij niet volgen kunt."
Na eene hartelijke omhelzing scheidden zij.
Beiden bereikten gelukkig hunne woning. Den-
zelfden avond had Hermine een gesprek met
Hessier. De boekhouder verzekerde haar, dat hij
het kapitaal zoo snel mogelijk bijeen zou trach
ten te brengen het was nog wel altijd moeielijk
geld los te krijgen, maar het vertrouwen op een
duurzamen vrede was teruggekeerd. De crisis
was zoo goed als doorgestaan. Vervolgens drukte
hij het als zijn meening uit dat Suze het geld
van niemand anders dan van Kohier had kunnen
leenen hij trachtte zelfs den ambtman in een
gunstig daglicht te stellen. Hermine antwoordde
niet, zij reikte den oude de hand en ging naar
haren vader om hem goeden nacht te wenschen.
Börner was zichtbaar hersteldal was zijne
vroegere geestkracht niet geheel teruggekeerd en
lag er nog iets gedrukts in zijn gelaat, wellicht
een gevolg van berouw en schaamte over zijne
gepleegde onbezonnenheid. Hij arbeidde weder
van den vroegen morgen tot den laten avond en
betoonde levendig deel in alles te nemen. Van
den opperhoutvester sprak hij nooitHessier en
Hermine zorgden wel dien naam niet te noemen.
Van de zijde de9 opperhoutvesters geschiedde
ook gcene schrede van toenaderingderhalve
bleef de betrekking op den ouden voet. Hermine
hoopte dat Frederik het middel tot verzoening
zou zijn en in deze hoop verheugde zij zich in
een rustig geluk, dat alleen door de gedachte
aan Suze's zielelyden werd verduisterd.
Nadat de weduwe den volgenden morgen hare