Nummer 27. Donderdag 2 April 1885.
8e Jaargang-,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
hranco per post door het geheele rijk f 1,15.
aanndeTuiïIvrden Stukken> te Zenden
/v< Gemeentezaken en gemeenteraad.
/V. Met bovenstaande substantieven bedoel ik
natuurlijk de Waalwijksche.
Huldemijnheer de redacteurvoor de
wijzewaarop door u de verslagen der ver
handelingen van onzen gemeenteraad in uw
blad worden geleverd.
Advertentien 1-7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel:
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsin g
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Duitscli-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Daar ik de vergadering van den 3 Maart
jl. bijwoonde als auditeurkan ik te eerder
die hulde brengen.
De strenge onpartijdigheid en volkomen
juistheid uwer verslagen mogen al eens de
machtelooze woede opwekken van een of
onbegrepen genie of mislukt rijmelaar, die
verkeert ouder den indruk van eenige glaasjes
vergunninggij kunt u gerust overtuigd
houden dat alle onbevooroordeelde burgers
ten zeerste waardeeren de uitstekende manier,
waarop gij u van uwe moeielijke taak kwijt.
In 't relaas van bovengenoemde vergadering
miste ik echter een tooneelen wel dat
tusschen de heeren Mombers en Yan der
Heijdenwaarbij deze laatste den eersten
toevoegde: „er wordt hier niet gevloekt.'*
YV ellicht hebt u t er met voorbedachten
rade uitgelaten, omdat het tooneel te veel
deed denken aan een straattooneelen dus
te extra-parlementair was. Tot de zaak deed
't buitendien ook weinig af.
Werkte gezegde vergadering van onzen
gemeenteraaddie met zooveel kennis
met zooveel verstand en met zooveel tact
geleid werd door dien waardigen grijzen voor
zitter menigmaal op de lachspieren van het
aanzienlijke (quantitatief) auditoriumvoor
den ernstigen menschden mensch, die het
algemeen belang hooger stelt dan het per
soonlijk belang van een burgemeester, die in
de knijp zit was het bedroevend dat ge
wauwel aan te hooren.
Tot de categorie //gewauwel" reken ik niet
het voorstel Yan der Heijden. Dat voorstel
was gedaan. De meerderheid in den raad
heeft het uitgemaakt.
Tot gewauwel behoort mijns bedunkens
het volgende
1°. Nadat de heer Van der Heijden den
voorzitter heeft tegengeworpen „maar ge waart
toen zoo belust op rookendat er geen kans
meer op was/' wauwelt de voorzitter aldus:
„omdat ik zag dat die zaak zoo begon te
vervelenheb iktoen de twee uren reeds
laüg om warende vergadering gesloten.
Eerst daarna heb ik dr De Haan gevraagd
om een sigaar, omdat ik trek had in rooken."
„Omdat ik zagdat die zaak zoo begon
te vervelen/'
Waar ziet de voorzitter dat aan? Begin
nen de leden van den raad allen te gapen?
Doch hoe^ het zijdat antwoord aan den
heer V.d.Heijden was verre van parlementair.
Te vertellen daarna hel ik eerst om een
sigaar gevraagd, omdat ik trek in rooken
had"is beneden de waardigheid van een
voorzitter van den gemeenteraaden het
vragen om een sigaar getuigt in casu niet
van een fijnen smaak.
2°. Nadat de heer Timmermans Wz. een
beroep doet op de memorie van den heer
Zijlmans en dezen herinnert, dat hij gezegd
heeft „dat hij zich in geen geval er toe zou
laten vinden om over het voorstel van den
heer Yan der Heijden te stemmen," zegt de
heer Zijlmans„ik heb dit gezegd, niet
omtrent een voorsteldat gedaan was, maar
dat ik voorzag dat zou komen."
Ik weet wel, dat de heer Zij]mans een
lang, deftig man is, maar van zijn profeti-
schen blik heb ik nog nooit iets gehoord
en daaromdat wil zeggenomdat ik niet
geloof in zijn profetischen blik, noem ik
dat voorzien", dat een voorstel zal komen
wauwelen het is bepaald onzin en misschien
wel een leugentje om bestwil.
De heer Timmermans van Turenhout zegt
daarop dan ook terecht„hoe kondet gij
wetendat de heer Yan der Heijden dit
voorsteldat gij voorzaagt te zullen komen,
doen zou
3°. De voorzitter geeft daarop het volgen
de onheusche antwoord „wat de heer Zijl
mans dachtkon iedereen merken en om dit
af te snijden heb ik de vergadering gesloten."
Bovendien is dat weder gewauwel. Hoe
kan iedereen merken (bemerken)wat de
lieer Zijlmans dacht? en hoe kan de voorzitter
bemerkendat iedereen merkt (bemerkt)
wat de heer Zijlmans denkt?
We Jicht is het een in slecht Nederlandsch
uitgedrukt compliment aan het adres van
den heer Zijlmansom iedereen te doen
merken (bemerken) dat deze althans denkt.
Doe hij 't steeds logisch
4°. „De heer Hoffmans kan niet zeggen
of het voorstel gedaan is of niethij heeft
er wel over hooren spreken, maar hij heeft
niet bepaald gehoorddat het gedaan is
bij houdt zich er buiteu."
„De heer Mombers kan zich niet voorstel
len dat het voorstel is gedaanhij heeft er
niets van gehoord."
//De heer De Haan zal niet ontkennen
dat het voorstel gedaan is, maar hij heeft
het niet gehoord."
Wat moet men nu van dat gewauwel
denken
Zijn die heeren toen op eenmaal doof
geworden (misschien Oost-Indisch doof), of
hebben zij zitten slapen en is dat misschien
dat tijdstip geweestdat de voorzitter zag
dat die zaak zoo legon te vervelen
Doch genoeg over dat gewauwel. Nog
meer voorbeelden van dien aard aan te halen,
zou van uw blad te veel gevergd zijn.
t Is intusschen treurigmijnheer de re
dacteur dat de gemeentezaken er onder
moeten lijdenen zulks voornamelijk ten
gevolge van de gebrekkige leiding der ver
gaderingen van den raad.
T Schijnt, dat art. 66 van de gemeente
wet en art. 3 van het reglement van orde
voor onzen burgemeester niet geschreven zijn.
Hoe is 't mogelijkdat zoo iemand zich
laat aanleunen het gezegde van den heer Van
der Heijden „ge zit net te liegen zooals 't
u te pas komtenz"
Moet dat of kan dat strekken tot ver—
hooging van 's mans prestige
't Is opvallend, dat de voorzitter volstrekt
niet tegen die insinuatie opkomt, en nog op
vallender dat noch een der wethouders noch
een der leden van den raad het voor den
voorzitter opneemt.
Dat geeft te denken
Doch nu de kwestie zelve, namelijk het
zoogenaamde voorstel Yan der Heijden, daarop
neder komendedat men den officieren der
schutterij om zoo te zeggen amende honora
ble wenscht te doen.
Op den voorgrond dient te staan, dat door
een belangrijke meerderheiden zeker niet
door het minst intellectueele gedeelte van
den gemeenteraadis uitgemaaktdat dat
voorstel reeds in een vorige vergadering ge
daan is.
Dat voorstel doet terugkomen op een vroe
ger besluit van den raad, dat als 't ware
bij verrassing genomen is.
In allen gevalle is het loyaal van de zes
bekende leden van den raadmet den wak
keren Yan der Heijden aan het hoofd, dat
zij erkennen willen, dat de raad gefaald heeft.
Dat is eerlijk en kan niet anders dan
toegejuicht worden.
Maar bovendien is het ongetwijfeld wettig,
dat de raad op een vroeger genomen besluit
terugkomen. Art. 50 le al, der gemeen
tewet.
De burgemeester heeft gesproken van pre
rogatieven der kroonmaar ook de gemeen
teraad heeft zijn prerogatieven, zijn rechten.
Deze zijn geregeld bij de gemeentewet, terwijl
diezelfde wet de autoriteiten aanwijstdie
besluiten van den gemeenteraad kunnen ver
nietigen
De voorzitter zegt„zoolang Yan der
Heijden zijn voorstel niet wijzigt is het niet
vatbaar voor overweging."
Dat is klinklare onzin en onwettig ook.
Onzin omdat de overweging geheel de ver
gadering door heeft plaats gehad, en onwet-
(arh 42, 2e al. van de gemeentewet en
art. 17le al. van 't reglement van orde)
omdat een behoorlijk door andere leden on
dersteund voorstel door den voorzitter moet
in beraadslaging worden gesteld.
De voorzitter heeft waarschijnlijk bedoeld:
//zoolang de heer Y. d. H. zijn voorstel niet
wijzigt breng ik het niet in stemming."
Ge zijt verplichtmijnheer de voorzitter,
het voorstel, ondersteund door vijf leden
van den raad, in stemming te brengen.
De heer Timmermans Wz. betoogt dat dan
ook terecht.
Houdt dan ook volbekend zestal leden
van den raaden uw haan (niet te verwarren
met dien goeden wethouder, genaamd de
Haau) zal victorie kraaien.
Snugger komt mij de vraag van den heer
Mombers ook niet voornamelijk deze: „als
de heer v. d. Heijden mij een enkel gemeente
belang aanwijst, dat bij zijn voorstel betrokken
isdan zal ik er mij bij nederleggen. (Bij
't voorstel of bij 't gemeentebelang
De heer v. d. II. antwoordt daar wijselijk
niet opdan met hem te raden slechts door
zijn eigen schuiframen te kijken.
Ik wensch de heer Mombers echter te
verzoeken de gemeentewet even ter hand te
nemenen te lezen art. 205, lett. xin
verband met het 6 e hoofdstuk der schutterij-
wet. Ook leze hij desnoods het 2ehoofdst.
der schutterijwetdan zal hij tot de over
tuiging komendat de schutterij veelzins
een gemeentezaak, en derhalve ook een ge
meentebelang is.
Begrijpelijk is 'tdat de voorzitter het
voorstel naar de maan wenscht, aangezieu
bij aanneming de meerderheid van den raad
verklaartUin vereeniging met uwe
wethouders, zijt in zake de schutterij gedé
railleerd op het spoor der waarheid," en
daardoor het gezegde van den heer Yan der
Heijden tegen den burgemeester „ge zit net
te liegen, zooals 't u te pas komt", veel
schijn van waarheid krijgt.
Begrijpelijk is 'tdat de heeren Zijlmans,
Mombers Hoffmans dat voorstel dezelfde
plaats toewenschen, want bij aanneming wordt
geconstateerd, dat zij zich om den tuin hebben
laten leiden. Dochheerendat is niet
erg. Dat is u te vergeven. Ge zijt afgegaan
op de verklaring van den voorzitter, en wist
toen nog niet, wat ge nu weet door het
gezegde van den heer v. d. H. tegen den
burgemeester „ge zit net te liegen zooals 't
u te pas komt."
Doch genoeg over die kwestie, mijnheer
de redacteur
Laat ons hopen, dat het bekende zestal
leden van den raad bewijzendat zij een
standvastig en eerlijk karakter in die zaak
behoudendat zestal in het bizonder en de
raad in 't algemeenzal in de achting van
het publiek slechts rijzen, en het corps of
ficieren der schutterij wordt herstel van grie
ven gegeven.
Yergun, mijnheer de radacteur dat ik nog
een kort resume van de raadsvergaderingen
in zake het voorstel Van der Heijden laat
volgen ter herinnering voor uwe lezers.
In de vergadering van 30 December a. p.
wordt door den heer v. d. Heijden hel voorstel
gedaan: „ik stel voor het besluit der vorige
vergadering te herroepen en de officieren in
hun eer te herstellen."
De burgemeesteralias voorzitterblijft
weigeren dat voorstel in stemming te brengen
ondanks den aandrang van de meerderheid
en in strijd met art 42 der gemeentewet
en art. 17 R. v. O.
In de eerstvolgende vergadering (3 Maart
1885) ontkent de voorzitter, dat het voorstel
gedaan is. (Zie omtrent deze vergadering
verder het in den aanhef van dit stuk be
schrevene.)
De secretaris had het voorstel in kwestie
ook in de notulen opgenomenen had daar
over op denzelfden dag met den burgemeester,
in tegenwoordigheid van den wethouder dr.
De Haan zulk eene hevige woordenwisseling
gehad, dat de burgemeester eene aanklacht
inleverde bij de maréchaussee, welke aan
klacht later weer ingetrokken is.
Omtrent die vergadering van 3 Maart zij
echter nog aangestipt, dat bij meerderheid
van stemmen wordt uitgemaakt, dat 't voor
stel gedaan is, van welken uitslag de voor
zitter den raad geen mededeeling doetin
strijd met het slot der le al. van art. 3 R. v.
O., waarschijnlijk omdat de stemming tegen
zijn zin uitviel.
Het voorstel v. d. Heijden brengt de
voorzitter echter niet in stemming.
Den 14 en 24 Maart jl. zijn er weder
raadsvergaderingen uitgeschreven en de be
kende zes leden zijn tegenwoordig.
De burgemeester opent de vergadering, en
wil de zaken behandelen naar zijne tour de
röle.
Doch de 6 heeren zeggen „neen! eerst
het voorstel Yan der Heijden."
De voorzitter weigert en beroept zich steeds
op art. 3 van het reglement van orde, maar
geheel ten onrechte.
Daarna maken die 6 heeren onmiddellijk
rechts om keert.
Ik zeide zooeven, dat de voorzitter zich
geheel ten onrechte beroept op art. 3 regl.
van ordeik zal dit bewijzen.
In de vergadering van 3 Maart doet de
voorzitter zelf het voorstel de zaak betref
fende de schutterij (dus het voorstel Van
der Heijden) te laten rusten en inmiddels
de andere zaken af te doen.
Dit voorstel valt met 6 tegen 4 stemmen;
de raad besluit dus dat men niet het voor
stel v. d. Heijden zal laten rusten, dat men
met eerst andere zaken zal behandelen.
De burgemeester komt niet binnen 24 uren
na het nemen van dit besluit bij gedeputeerde
in verzet.
Krachtens art, 70 der gemeentewet is hij
alzoo verplicht dit besluit uit te voeren, daar
geen reglement van orde bij machte is in
breuk te maken op de stellige voorschriften
der gemeentewet. De heele handelwijze van
den burgemeester is dus strijdig met de wet.
Wat nu verder het reglement van orde
aangaatik verheug mij er overmijnheer
de redacteurdat ik niet meegewerkt heb
aan de samenstelling van dat reglement van
orde zonder dagteekening.
Die dat gedaan hebbenhebben ook niet
overdreven veel verstand gehad van het maken
van reglementen Mephisto.
De Echo van het Men,
luns- bi inu te, ff™ luiaim i dra