Nummer 62. Zondag 2 Augustus 1885. 8e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
De DOCHTERS van Den KOLONEL
li
ANTOON TIELEN
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Spanje.
Engeland.
UITGEVER:
Waalwijk.
s
De Echo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel;
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Woensdag avond is tusschen Antwerpen en
Leuven tengevolge van het breken van den
Westinghouse-rem een trein plotseling met een
schok blijven stilstaan waardoor een conducteur
van den bagagewagen en een anderdie de
plaatsbiljetten langs den trein controleerdein
den greppel langs de baan geslingerd werden.
De eerste was zwaar gewond de tweede slechts
licht gekneusd. Andere gevolgen heeft het on
geval niet gehad.
Men herinnert zich den hoofdbesteller
wien het incasseeren van post-quitanties enz.
was toevertrouwd die eenige maanden geleden
te Brussel plotseling verdwenen was met eeuige
duizenden fr., meest in Nederlandsch bankpapier.
Iiij is door de rechtbank tot 6 jaar tuchthuis
straf veroordeeld.
De aandacht was algemeen op de zitting der
kamer van afgevaardigden van Woensdag geves
tigd omdat de heer Ferry den vorigeu dag
had medegedeeld, dat hij het noodigachtte, dat
het vraagstuk betreffende de koloniale politiek
opgelost werd en dat hij hierover het woord zou
voeren.
Onder herhaalde interruptiën door de rechter
en de uiterste linkerzijde zette de heer Ferry
zijne denkbeelden over de koloniale politiek uit
voerig uiteen. Hij achtte het noodigdat de
meerderheid der kamer zich aan den vooravond
der verkiezingen over die politiek yerklare. Zijn
doel was steeds de bevordering van het geluk
des land.
„Ik hebdus ging hij voort„bij de dis
cussie over het tractaat met China het woord
niet gevoerd om het debat niet te verbitteren
maar tegen het einde der laatste zitting schenen
allen zelfs de leden der rechter- en der uiterste
linkerzijdehet eens over de handhaving onzer
rechten" (Rumoer. Twee ledender uiterste
linkerzijde en van het centrum werden tot de
orde geroepen.)
VII.
„O ja, en ik bewonder uw vernuft, kolonel,"
hernam ik met een weinig spot in mijn toon,
„gij hebt mij een uitmuntend bewijs gegeven
van uwe bekwaamheid om een frauduleus plan
te volvoeren."
Eene pijnlijke stilte volgde na deze woorden.
Onwillekeurig zag ik hem in het mannelijk
schoon gelaat, in weerwil dier scherpe, verwil
derde voren, die de jaren of teleurstelling er in
hadden geprent, en ik ontstelde op het gezicht
van het wraakgierige licht, dat uit zijne oogen
straalde.
„Ik begrijp u", riep hij bitter uit. „Het
hindert uw kiescn gevoel van eer, een man van
mijn rang en stand te ontmoeten, die in zulk
een onwettigen haudel deelgenoot is. Maar zoo
gij eens, evenals ik, van al uwe bezittingen, van
uw vaderlijk erfgoed, uw geboorterecht beroofd,
als een bedelaar uit uw land gedreven waart,
uw land, waarvoor gij gestreden, uw bloed ge
stort hadt, dan zoudt gij ook de hand bijten,
die u geslagen had."
„Geen kwaad kan, naar mijne meening, eene
misdaad rechtvaardigen," zeide ik.
„Ik verwacht geen zsdepreken", viel hij mij
op een toon van trotsch ongeduld in de reden.
„Ik heb u de plichten aangewezen, tot welker
volbrenging uwe patroons u herwaarts hebben
gezonden. Gij kunt nu niet meer terugtreden,"
„Waarom niet vraagde ik op gebiedenden
toon.
„Omdat uw leven dan onherroepelijk verloren
was", antwoordde hij koeltjes.
De spreker verweet aan de uiterste linkerzijde,
dat zij van de koloniale politiek geene juiste
voorstelling maar eene caricatuur maakt. On
voorziene omstandighedenzeide hij verder
waren steeds aan ondernemingen in ver verwij
derde streken verbonden.
Hij verklaarde dat de koloniale politiek haren
oorsprong vindt in de behoeften van economischen
aard en door de algemeene belangen der maat
schappij geboden wordt.
Na op de verklaring van het kabinet-Brisson
gewezen te hebbendat het de solidariteit tus
schen de aangelegenheid van Tonkin en die van
Madagascar aanvaardtwe. d de zitting geschorst.
Bij de hervatting der zitting ontwikkelde de
heer Jules Ferry, ditmaal onder de algemeene
aandachtde economische zijde der koloniale
politiek. Daar de Yereenigde Staten van Noord-
Amerika voor den uitvoer gesloten zijn, ontstaat
de noodzakelijkheid om andere debouches te
vinden. Hij wees op de beweging van Duitsch-
land op koloniaal gebied. En wat het algemeen
belaug betrefttartte hij zijne tegenstanders om
hunne stellingen vol Lte houden. Hij betoogt
het overwicht der ontwikkelde rassen op de
onontwikkelde. (Rumoer.)
De spreker eindigde zijne rede aldus „Het
democratische Frankrijk heeftdoor eene kolo
niale politiek te volgen welke door alle groote
natiën van Europa is aaugenomen getoond dat
het op de hoogte is van zijne zendingwelke
daarin bestaat, om zich te plaatsen op den rang
dien het toekomt." (Aanhoudende toejuiching.)
Bij de voortzetting der discussie over het
crediet voor ^Madagascar heeft Clemenceau eene
lange rede gehouden tot weerlegging der rede
van Jules Ferry van Dinsdag. Hij bestreed
vooral de koloniale politiekdie door Ferry
gehandhaafd werden zeidedat Ferry door
al zijne vrienden werd losgelaten. Bij deze
woorden ging er een protest op uit het centrum,
met name van Langlois.
Clovis Hugues zeide „Gij hebt Ferry los
gelaten evenals Gambetta." Langlois richtte
zich daarop met een dreigend gebaar tegen Hugues.
Eenige andere afgevaardigden kwamen tusschen-
beiden.
Clemenceau eindigde met te zeggenWij
„Gij zoudt mij toch niet vermoorden", riep
ik ontsteld.
„Ik u vermoorden", zeide hij met een ver-
achtelijken glimlach „neen, maar er zijn er die
uw lichaam spoedig met twintig kogels zouden
doen vallen en al waart gij mijn eigen zcon,
zoo zou ik er mij niet tegen kunnen verzetten,
noch het verhinderen."
Ik stond op het punt van in woede los te
barstendoch ik bedwong mij, ofschoon mijn
bloed van verontwaardiging mij naar het aan
gezicht steeg.
„Mijne woorden bevatten eene waarschuwing
geen bedreiging" vervolgde hij met zijn gewonen
vriendelijken glimlach. „Dat onze vriendschap
pelijke omgang niet verstoord worde. Indien gij
u beleedigd gevoelt als een werktuig gebruikt
te zijn tot dit werk, dan komt de verantwoor
ding voor rekening uwer patroons. Gij moet
bekennen dat het mijne schuld niet is."
Ik erkende de waarheid der opmerking, en
gevoelde dat ik in een Deteligen toestand was
gekomen, waaruit ik besloot mij zoo goed mo
gelijk te redden.
„Welaan", zeide hij, de glazen vullende, en
mij tot drinken uitnoodigend, „laat ons nu
terugkeeren."
Hij blies weder op zijn fluitje cn een oogen-
blik later verscheen Sancho.
„Houd morgenavond goed het oog op de
Belladonna, Saneho", zeide de kolonel, „en ver
geet niet uwe vuren aan den ingang van het hol
brandende te houden bovenal zorg uwe balsas
gereed te hebben om deze goederen aan wal te
brengen."
„Ik begrijp u kolonel", zeide hij met een
listig gelaat„gij kunt op mij rekenen."
Zijn fakkel weder ontstekende ging Sancho
ons voor door den gewelfden ingang van het
hol, en over den engen weg springende, die de
hebben vertrouwen in Courbetmaar het is te
doen om te weten of Brisson dan wel Ferry
minister is. (Toejuiching van de rechter- en
van de uiterste linkerzijde.)
Het crediet werd daarop aangenomen met 291
tegen 142 stemmen.
Het hof van assises der Seine heeft uit
spraak gedaan in de zaak der falsarissen Guinet
en Zappatera. Beiden spraken de gezworenen
toe vóórdat deze de gerechtszaal verlieten om
over het lot der beschuldigden te beslissen.
Guinet zeide „Mijne heeren de gezworenen
ik ben onschuldigik verklaar het u bij al wat
onschuldig is." Zappatera sprak„Indien er
gerechtigheid in Frankrijk is, dan zal ik vrij
gesproken worden is er geen gerechtigheid, dan
word ik veroordeeld. Ik verklaar het u, mijne
heeren de gezworenen op mijn eerlijk woord
als Italiaan."
Op de gezworenen maakten deze woorden geen
indruk. Zij verklaarden beiden schuldig op alle
punten van aanklachtzonder verzachtende om
standigheden aan te nemen.
Het hof heeft hen daarop veroordeeld tot
twaalf jaren dwangarbeid met verboduit
krachte van de onlangs aangenomene wet op de
recidivisten om na het einde van den straftijd
gedurende tien jaren verblijf te houden in de
door de overheid aan te wijzen plaatsen.
Volgens een telegram- uit Madrid aan de
Indépendance beigegelijk trouwens ook uit
zoovele andere tijdingen blijktis de toestand
in de provinciën wegens de verwoestingen door
de cholera aangericht, verschrikkelijk. Zoo is,
om slechts iets te noemen het vierde der be
volking van het stadje Monteguado in tien dagen
tijcis ten grave gesleept.
Verschillende vereenigingen willen thans vrij-
willigercorpsen vormen om de cholera-lijders in
de provinciën waar het aan voldoende genees
kundige hulp en andere verzorging ontbreekt
bij te staan. Ook worden er openbare inschrij
vingen geopend om gelden in te zamelen.
beide rotsklompen scheidde, lichtte hij ons van
de andere zijde voor over de brug. Wij kwamen
er behouden over, en, steeds door Sancho ver
gezeld, beklommen wij de steilte, en kwamen
zonder onheilen aan den voet der rotsen, waar
wij J uanito met de paarden vonden. Met snellen
draf ging het nu naar Payta terug, zonder bijna
een woord te spreken, tot wij aan de woning
van den kolonel kwamen. Wij traden samen
de zijkamer binnen, waar kapitein Manuel nog
zat, in gezelschap met Blanche en Cecilia. Ik
bracht den avond in hun aangenaam gezelsehap
door, en voor ik vertrok ontving ik een vrien
delijke uitnoodiging om den volgenden morgen
aan boord van de Violante te komen ontbijten.
Mijn blik rustte vragend op den kolonel voor
ik de uitnoodiging aannammaar daar hij in
diepe gedachten scheen verzonken, nam ik de
vriendelijke uitnoodiging aan en na afscheid ge
nomen te hebben vertrok ik naar mijn hotel.
Er heerschte eene bekoorlijke netheid op de
Violante, met zijn zindelijke dekken, gepolijste
kanonnen en wit dekzeil aan den achtersteven
alles getuigde van den smaak des bevelhebbers
en de tucht van zijne manschappen en ik kon
niet nalaten den kapitein over de orde en net
heid, die zoo duidelijk uit alles spraken, mijn
compliment te maken.
Wij ontbeten in de kajuitterwijl het oog
door de heldere ramen, op de blauwe, kabbe
lende wateren der kalme baai rustte. Na het
ontbijt, toen de jongere officieren de tafel ver
laten hadden, zette kapitein Manuel een koker
met sigaren op de tafel en weldra waren de
kolonel en zijne dochters het onderwerp van ons
gesprek.
„Gij zijt met Cecilia verloofd, meen ik", merkte
ik aan, na eenige voorafgaande opmerkingen.
Een pijnlijke trek vertoonde zich op het ge-
In het lagerhuis werd Maandag door den heer
Bourke medegedeelddat de regeering stappen
neemt tot het ontzetten van Kassala. Van eene
Britsche expeditie schijnt evenwel geen sprake
te zijn en daarom gist men dat Engeland kans
zietóf door Italiëóf door koning Johannes
van Abessinie deze kastanje voor zich uit het
vuur te doen halen. Wat Italië bij zulk eene
onderneming zou kunnen winnen is volslagen
duister.
Aangaande het staken der betalingen door
de Transvaal verneemt de Times uit Durban
dat eene commissie uit den Transvaalschen
volksraad had aanbevoleneen leening van
100,000 p. st. te sluiten om in de behoeften
van het gouvernement te voorzien. De regeeriug
slaagde echter niet in de poging om zich dit
geld te verschaffenen vandaar eene tijdelijke
staking van betaling. Naar men verneemt, be
raadslaagt de volksraad thans over het uitgeven
van schatkistbons tot een bedrag van 50,000 p.
st., aflosbaar bij amortisatie en onder verband
van de achterstallige grondbelasting.
„De rijpe vrucht", zoo juicht de Pall Mali
Gazette „valt ons in Zuid-Afrika in den schoot,
en wij hebben haar slechts voor het grijpen!"
Dit naar aanleiding van het telegram uit
Vrijburg, meldende dat de burgers van Slella-
land in eene volksvergadering de voorkeur hebben
gegeven aan het Engelsche boven het koloniale
bewind.
Maar nog aangenamer voelt de Gazette zich
verrast door het nieuws dat „de Transvaalsche
regeering eindelijk haar lang gedreigd hebbend
bankroet heeft bekend". Geduld nog maar wat!
roept zij dan zullen de Transvalers zelven van
ons komen vragen wat zij zich met geweld door
ons niet lieten opdringen Dat wil zeggen
de Transvalers zullen als eene gunst den En-
gelschman komen afsmeeken dat hij hen nog
maals inlijve.
Een zee-officier van onmiskenbaar gezag,
lord Charles Beresford hing Zaterdagin eene
vergadering van conservatieve kiezers te Mary-
lebonemee alweer een zorgwekkend tafereel
op van den toestand de Britsche zeemacht. „Wij
laat des kapiteins, toen hij na eene lange pauze
antwoordde „ja, maar ik bemin haar niet."
„Het spijt mij dat te hooren", zeide ik.
Hij zag mij eenigszins verlegen aan, terwijl
hij langzaam herhaalde „het spijt u. Waarom?"
„Omdat ik geloof dat er geen edeler schat
van ware genegenheid te linden is in een vrou
wenhart", was mijn openhartig antwoord.
„Gij spreekt met veel vuur van mijne nicht",
zeide hij, mij scherp aanziende.
„Geheel belaügloos, kapitein Manuel, dat ver
zeker ik u", antwoordde ik.
„O ja," zeide hij met een licht lachje, „dat
begrijp ik zeer goed."
„Cecilia heeft u innig lief", vervolgde ik.
„Hoe weet gij dat vraagde hij reet een
uitdrukking van verwondering in zijn toon.
„Ik zag het in elk harer trekken duidelijk
uitgedrukt op het oogenblik toen het kanon uwe
aankomst vermeldde," antwoordde ik. „Zij is
jong, beminnelijk en heeft veel talenten. Wat
kunt gij meer in eene vrouw verlangen
„Niets", antwoordde hij. „Maar sta mij toe
te vragen wat zouden de eischen zijn, die
zulk eene vrouw hem stelde, die haar tot levens
gezellin koos
„Alleen zijne oprechte onverdeelde liefde",
antwoordde ik.
„Die kan ik haar niet schenken", riep hij
hartstochtelijk, „en nooit zal ik haar levensgeluk
en het mijne verwoesten door tot eene ver-
eeniging mijne toestemming te geven, die alleen
op beider ongeluk kan uitloopen. Maar gisteren
deed zij zelve mij het voorstel onze vereeniging
te ontbinden, zeggende dat zij besloten was haar
leven den hemel te wijden en in een klooster
te gaan."
„Hebt gij uwe liefde aan een ander geschon
ken vraagde ik.
„Ja, aan hare zuster", was het antwoord.