Azië.
Egypte.
Amerika.
BINNENLAND.
UITVOERINGEN.
De koning van Birma laat niet dikwijls van
zich spreken maar als hij het doet, heeft men
altijd iets verkeerds te zeggen. Een nieuwe
quaestie dreigt Engeland van die zijde. De on
derkoning had den koning voorgesteld de quaestie
over de booten der „Bombay aad Burraah
Company" die door Birma geconfiskeerd zijc,
scheidsrechtelijk uit ie maken. De regeering
van Birma weigert elke arbitrage, en evenzoo de
opschorting van het vonois, waarop de beslag
legging gegrond is. De onderkoning liet aan de
regeering van Birma weten dat de Indische re
geering het handhaven der inbeslagneming van
de stoombooten zal beschouwen als eene „casus
belli." Men gelooft dat een Anglo-Birmaansche
oorlog onvermijdelijk is. In dat vooruitzicht
zenden de Europeanen in Opper-Birma alvast
hunne gezinnen weg. De Birmaansche kroon
pretendent, Mengwoon bood opnieuw aan En
geland aan om in Birma een opstand ten gunste
van Engeland aan te voeren doch de Indische
regeering aarzeltomdat prins Mengwoon te
Pondichery staat onder den invloed der Eranschen,
die hem verboden hebben het grondgebied te
verlaten.
Het oude vermaarde paleis in de Bala-
Hissarde citadel te Kabulwordt nu op last
vau den emir van Afghanistan Abdurrhaman
geheel afgebroken. Het werd oorspronkelijk
door Tamerlau gebouwdeu later in de 16e
eeuw, door deu vermaarden Sultan Baber aan
merkelijk vergroot en verfraaid.
Het sloopen van dit oude gebouw geschiedt
op aanraden van 's emirs hof-wichelaardie
Abdurhaman reeds in 1879, toen hij den troon
van Afghanistan beklom waarschuwde tegen
het verbiijf in de Bala Hissar, dat al zijn be
woners ongeluk had aangebracht. De emir had
het paleis toen wel dadelijk willen afbreken
maar hij liet het uit vrees voor de bevolking
van Kabuldie zeer aan het oude gebouw
gehecht was. Thans echter is hij er toch toe
overgegaanonder voorwendseldat de stad
tegen een mogelijken aanval der Russen versterkt
moet worden en dat men daartoe de steenen
van het paleis in de Bala Hissar noodig heeft.
Uit Alexandrië wordt bericht, dat verleden
week zeventig roovers terechtgestaan hebben.
Eenigen hunner werden ter dood veroordeeld,
en de overigen tot verschillende gevangenis
straffen.
The Chicago Railway Age constateertdat
ter plaatse van het kruispunt der New-York
Elevated Railroads op Chatham Square (nabij
het postkantoor en het stadhuis) 1650 treinen
per dag van 24 uren passeeren. Geen spoorweg
ter wereld kan dezelfde cijfers op twee sporen
aanwijzen. Er is een kruispunt in Londen waar
2400 treinen in denzelfden tijd passeeren, maar
er zijn daar 4 sporen in gebruik. Alleen de
onderaardsche spoorwegen te Londen kunneu
wai betreft drukte van vervoer met de New-
Yorksche Elevated Railroads vergeleken worden.
Zooals men weetbestaat deze laatste uit
ijzerconstructien, die als bruggen op pijlers rusten,
en wel elk spoor op ééne rij ijzeren pijlers aan
elke zijde der straat soms met ejkander ver
bonden zooals op de Bowery. De onderaarsche
spoorweg te Londen (Metropolitan Districts
Railway) vervoerde in 1879 91 !/2 millioen rei
zigers en in 1884 11472 millioen. In hetzelfde
tijdvak steeg het vervoer op de New-York Ele
vated (gewoonlijk in New-York de „L" road
genoemd) van 46 millioen tot 97 millioen!
Te Jersey-City (Ver. Staten) zijn dezer
dagen weder twee dames het slachtoffer geworden
eener vergissing van een apotheker.
Laatstgenoemde ontving een doktersrecept voor
chinine eu gaf bij ongeluk, in plaats van dat
geneesmiddelmorphine af. Een der beide
dames overleed na verloop van eenige uren
de andere verkeert nog in levensgevaar.
De apotheker trachtte, in zijn wanhoop, zich
door atropine van het leven te berooven maar
zijn poging mislukte. Een der dames was de
verloofde van den dokterdie het recept voor
schreef.
WAALWIJK.
Zondag 18 October 1885, bij gunstig weder,
VOLKSCONCERT van 12 tot 2 ure, door de
harmonie l'Espérance, ^op de markt.
Waalwijk, 17 October 1885.
Een der notaiissen iu het arroudissemeni
Breda heeft zich bij de regeering beklaagd, dat
door verschillende gemeente-secretarissen de be
trekking van zaakwaarnemer wordt uitgeoefend
in strijd met artikel 63 j° artikel 99 der ge
meentewet.
Erkennende dat het toezicht op de gemeente
secretarissen in de eerste plaats aan den ge
meenteraad behoort, geeft hij in overweging, om
nu eene wijziging vau eenige artikelen der ge
meentewet tn behandeling is in die wet eene
bepaling op te nemen waarbij aan een hooger
gezag bevoegdheid wordt gegeven handelingen
van secretarissen en ontvangers, die met de ge
meentewet in strijd ziju, te keer te gaan, wauneer
de gemeenteraad hierin nalatig blijft
In eene gemeente van Noord-Brabant hield
de burgemeesterin zijne hoedanigheid van
ambtenaar van den burgerlijken stand er een
bijzonder zaakje op na daarin bestaande, dat
hij voor het bijeenbrengen der noodige stukken
bij eene huwelijks voltrekking zorgde en zich
daarvoor betalen liet. Tal van onregelmatigheden
hadden voorts bij die huwelijksvoltrekking plaats.
Onder anderen bleef de verplichte huwelijksaf
kondiging achterwege. Gedeputeerde stateu van
Noordbrabant, op dit euvel opmerkzaam gemaakt
door den procureur-generaal bij het gerechtshof
te 's Hertogenbosch hebben thans eene ernstige
waarschuwing gericht aan alle burgemeesters en
ambtenaren van den burgerlijken stand in die
provincie.
De gemeenteraad van Andel, laat, nu hij zelf
niet werktwel toe dat anderen die taak voer
hem. opnemen. Althans de oud-wethouders en
oud-raadsleden zijn voor den raad opgekomen
in een adres aan de tweede kamer, daarbij pro-
testeerende tegen hetgeeD in de toelichting op de
aanhanginge wijziging der gemeentewet wordt
gezegd over den strijd tussche i den burgemeester
en de leden van den raad dier gemeente.
In de omstreken van Bredavooral te
Prinsenhage, komen verscheiden gevallen van
pokken voor.
Uit Oudenbosch wordt aan de N. R. Ct.
gemeld „Zaterdagmiddag begaven zich zestien
jongens van 6 tot 13 jaar oud, naar de buurt
schap Bosschehoofd gemeente Hoeven alwaar
in 1883 eene nette openbare school werd gebouwd
met onderwijzerswoning. Door het vertrek van
den onderwijzer staan de school en het school
hui^ tijdelijk ledig en onbewaakt. Het naast-
bijzijnde bewoonde huis is ODgeveer 300 meter
daarvan verwijderd.
„Toen de baldadige jeugd daar gekomen was
ving de verwoesting aan. Achtenvijftig glasrui
ten werden verbrijzeld. Na dit bombardement
klom men door de ramen naar binnen. De boe-
kenkasteu werden opengebroken, boeken, platen,
leien kaarten door de lokalen geworpen ver
scheurd, vertrapt en met inkt bemorst. De aan
gerichte schade wordt cp f200 geschat. Duizend
stuks Jboekenplaten en kaarten zijn bedorven.
Van het gebeurde is proces-verbaal opgemaakt."
-— Door de politie te Groesbeek is in hech
tenis genomen zekere J. G. gepens. soldaat van
het Oost-Indische legervroeger woonachtig te
Wijchen. Hij wordt verdacht, van brandstichting,
tengevolge waarvan in den nacht van 3 op 4
October jl. eene boerenhoeve te VYijchen met den
inboedel en oogst eene prooi der vlammen is ge
worden. Hij is naar de gevangenis te Arnhem
overgebracht.
Donderdag voormiddag werd de metselaar
H. Wusting, oud 40 jaar, woonachtig te 01-
denzaalcn werkzaam aan den nieuwen toren
van de roorasch katholieke kerk in de Broerstraat
te Nijmegen door een nedervallend stuk stei
gerhout uit dien toren zoodanig op het hoofd
getroffendat hij weinige oogenblikken later
overleed. De ongelukige laat eene weduwe met
9 kinderen achter.
Hij die in den namiddag van Maandag
op de St. Jacobsgracht was, zoo vertelt het
Leidsch. Dbl.kon van uit het R. C. Wees-
en Oudenliedenhuis aldaar twee pakken koop
mansgoederen op straat zieu vliegengevolgd
door een even groot getal kooplieden die wel
niet vlogen maar toch nogal vlug de deur uit
kwamen in hunne bewegingen een weinig ge
holpen door den binnenvader dier inrichting. De
kooplui waren van dat soortwaartegen zoo
dikwijls in de dagbladen gewaarschuwd wordt
omdat ze de goedgeloovigen met den verkoop
van linnen laken enz. trachten om den tuin te
leiden door eerst eenige kl.uuigl.eden, als thee
doekjes zakdoeken, vloermatjes enz., voor spot-
prijzeu aan te bieden.
Dat was ook nu in het weeshuis het geval.
De vader kocht voor twee gulden 12 vloerkleed
jes die eerst heden geleverd zouden worden
onder beding echter dat het kleedjehetwelk
als staal diendein het bezit van den kooper
zoude blijven om daarna nog elf soortgelijke le
ontvangen. Toen echter de verkoop van linnen
niet gelukte vorderden de heeren kooplui het
model kleedje, terug, maar ook dat gelukte niet;
reden waarom ze den binnenvader voor dief be
gonnen te schelden, waarvan het gevolg was dat
ze zoo vlug de deur uitsprongen.
De meesterkoopraan, die verklaarde uit Bremen
te komen en geen woord Hollandsch te verstaan,
had onder dat bedrijf zoo maar ineens onze taal
leeren spreken waarvan hij blijken gaf door in
echt Hollandsch den vader van het weeshuis nog
herhaalde malen voor dief uit te schelden eu
zulks ten aanhoore van het talrijk publiek, dat
zich inmiddels voor het weeshuis had verzameld.
De vader, dat lawaai moede zijnde, pakte deu
chef koopman bij den kraag en bracht hem naar
het wachthuis der politie, onder medegeleide van
eene groote schare belangstollenden, die blijkbaar
dat transport nogal aardig vonden.
Van een burgemeester van een Neder-
landsch dorp wordt het volgende verteld, waar
toe zelfs een Javaansche loerah te slim zou zijn.
Bedoelden burgervader werden door den veld
wachter vier valsche rijksdaalders ter hand gesteld,
in de gemeente gevonden. Zijne edelachtbare rap
porteerde het gev tl aan den minister van justitie.
Z. Ex. schreef terug, dat de burgemeester het
geld, ter onderzoek naar de munt te Utrecht
zon zender,. De burgemeester gaat met de vier
rijksdaalders naar het postkantoor, koopt een
postwissel van f10 en zendt die naar Utrecht.
^e non vero bene truvato, zegt de Soer.
Courant.
Woensdagnamiddag werd te Maastricht
door de koninklijke maréchaussees een persoon
naar bet huis van arrest overgebrachtdie aau
het nonnenklooster te Sirapelveld een brandbrief
had afgegeven, waarin hij duizend gulden vroeg,
met bedreiging van anders het klooster te zullen
in brand steken.
Onlangs werd gemeld dat eene fatsoenlijke
burgerdochter uit Leiden onder verdenking van
kindermoord gevankelijk naar Den Haag was
overgebracht.
Uit de treurige bijzonderheden van deze zaak,
nu aan het Dagblad gemeld blijkt dat het
ongelukkige meisje in December jl. te Amsterdam,
waar zij ip. een winkel werkzaam was door een
heer min of meer beschonken was gemaakt.
Zonder er vroeger ieis van te vermoeden, werd
zij in Juli de gevolgen gewaar, en nu was de
afloop dat zij uit schaamte voor hare ouder?
en niet wetende wat te doen, tiet misdrijf pleegde.
Te Zevenaar kwam Woensdag iemand uit
Duitschland aan om de reis naar Arasterdam
te vervolgen. De beambten der belastingen kregen
op hunne vraag of bij belastbare artikelen bij
zich had, een ontkennend antwoord, doch bij
onderzoek bleek dat hij in schoenen en ondergoed
voor eene gezamelijke waarde van ruim f 1000
aan smokkelartikelen geborgen had. In enkele
dagen is dit het vierde geval van belastingont
duiking dat aldaar voorkwam.
Men schrijft uit Rozendaal
Ten gevolge van het slechte weder zullen de
suikerfabrieken verplicht ziju het werk nu reeds
te staken daar er geene beetwortelen worden
aangevoerd. De landbouwers kunnen de bieten,
die op het land gerooid eo afgesneden liggen
niet afrijden.
De suikerfabriek der firma JanssensVan
WeelSmits en Co. heeft reeds opgehouden en
de werklieden tot nader order bedankt.
Een Duitschervan beroep scharenslijper,
die reeds meermalen met de politie in aanraking
is geweestvervoegde zich dezer dagen ten huize
van den heer v. O., notaris te Gulpen, en vroeg
om een boterham. Daar hem die niet vlug
genoeg werd bezorgd, begon hij te razen en riep,
dat men een beetje vlugger moest zijn anders
zou hij beginnen „Timmermans te spelen." Hij
is gearresteerd en gevankelijk naar Maasstricht
overgebracht.
De zoon van den landbouwer v. d. P.
onder Oosterbierum, liefhebber van vogelschieten,
was heimelijk met een geladen tweeloops geweer
uitgegaan. Zijn vader riep hem terug, nam hem
het wapen af en om een eind aan dat schieten
te maken, wilde hij driftig het geweer vernietigen.
Den loop in de handen houdende sloeg hij met de
kolf tegen de schuurdeuren de hanen vJogen
overen beide schoten troffen den ouden man.
Binnen een uur was hij een lijk.
Woensdagavond omstreeks UB/a ure ont
stond er te Barendrecht brand in een met riet
gedekt huis midden iu de kom der gemeente
en door den eigenaar P. Koster en nog een ander
gezin bewoond. Door het spoedig en krachtig
optreden der brandweer, werd de onmiddellijk
aangrenzende timmermanswinkel met belangrijken
voorraad hout enz. gespaard zoodat niets dan
het aangetaste huis uitbrandde.
Het adres van de gemeente- en waterschaps
besturen in de Langstraatvan af Baardwijk tot
en met Waspik, aan de tweede kamer der staten-
generaalis van deu volgenden in'ioud
Dat zij uit het antwoord der regeering op het
verslag der k*mer in zake het ivetsontwerp tot
verlegging der uitmonding van de Maas naar den
Amer met teleurstelling hebben vernomen, dat
gezegd ontwerp onveranderd gehandhaafd wordt,
zonder tegemoetkoming aan de velerlei gewichtige
bezwaren van verschillende zijden herhaaldelijk
bij de regeering ingebracht. Bezwaren, die voor
adressanten gemeenten en waterschappen van zulk
een overwegend belang zijn, dat zij zich verplicht
achten zich thans tot de vertegenwoordiging te
wenden, teneinde door hare tusschenkomst te
verkrijgen, dat alsnog de onvermijdelijke voor
zieningen genomen worden, om hunne gemeenten
en waterschappen voor onberekenbare schade te
vrijwaren.
Die bezwaren hebben betrekking op1°. de
communicatie2°. de scheepvaart, 3°. de ivaterlossing
en 4°. de irrigatie.
1°. DE COMMUNICATIE. Volgens het regee-
ringsplan zal de verbroken gemeenschap tusschen
de Langstraat en het land van Ileusden en Altena
hersteld worden door stoombóotveren te Heusden
en aan het Keizersveer, en door kabelpontveren
ten noorden van Capelle en ten nourden van Be-
soijenbij Drongelende vier voornaamste van
de zeven plaatsen, waarlangs ook heden de com
municatie plaats heeft.
Adressanten willeu hier niet wijzen op het
groote bezwaar aan het gebruik van pontveeren,
vooral bij ongunstig weêrverbonden. Zij mogen
dit als genoegzaam bekend veronderstellen. Maar
zij vestigen de aandacht der kamer op punt 7 van
liet besluit der staten van Noordbrabantdd. 15
Juli 1830, vaststellende de voorwaarden, waarop
door de provincie voor de verlegging der Maas
monding zulk eene aanzienlijke subsidie wordt
verleenden hetwelk luidtdat de gemeenschap
over de rivier hetzij door bruggen, hetzij door stoom
booten verzekerd worde.
Geheel in strijd hiermede en tegen het belang
der betrokken streek wil het regeeringsplan juist
ter plaatse, waar men ontegenzeggelijk het drukste
verkeer vindt, pontveren aanleggen en aizoo een
toestand scheppen, die op de gemeenschap tusschen
noord en zuid onherstelbaar zwaar zal drukken.
En bovendien dat bij de herstelling der ver
broken gemeenschap de betrokken gemeenten of
belanghebbenden zouden behandeld worden op
den voet van gelijkheid had men alle recht te
verwachten. Dit is echter geenszins het geval met
Capelle. Terwijl de overige veren door het rijk
worden onteigend, en alzoo al de nieuwe verbin
dingswegen tolvrij zullen zijn, laat men het veer
te Capelle, alzoo de communicatie over die plaats
bezwaard met een veergeld. Een noodlottig isole
ment zal daarvan het gevolg zijn voor gezegde
gemeentedie weldra van dien maatregel de
vruchten zal ondervinden in een zekeren achter
uitgang.
2o. DE SCHEEPVAART. Terwijl tegenwoordig
al de Langstraatsche havens in reclitstreeksche
verbinding staan met het Oude Maasje, en deze
rivier thans voor eb en vloed open isbestaat
daardoor ook voorde scheepvaart in de Langstraat
een onmiddellijke, geregelde en korte gemeenschap
met de havens en aanlegplaatsen in het land van
Heusden en Altena. Het regeeringsplan echter
verbreekt die reclitstreeksche gemeenschap en het
gedeeltelijk te graven scheepvaart-uitwaterings
kanaal, dat tusschen Labbegat en Cappelle zijn
verlenging zal vinden in het Oude Maasje, wordt
aan het Keizersveer afgesloten voor den vloed,
tot een boezemkanaal gemaakt, en zal aldaar
door middel van een schutsluis de scheepvaart in
verbinding brengen met de nieuwe rivier.
Die schutsluis zal voor de scheepvaart van de
Langstraat wel een klein oponthoud veroorzaken,
maar dit zal men zich voor het algemeen welzijn
moeten getroosten.
Van grooter bezwaar echter is de omstandigheid,
dat de schepen die van uit de oostelijke havens,
vooral van uit die van Waalioijk, een bestemming
hebben naar de noordelijke streek, eerst drie uren
westwaarts moeten stevenenenna geschut te
zijn, nogmaals een gelijken weg hebben af te
leggeneer zij komen ter hoogte van waar zij
uitvoeren.' Een omweg dus, die in onze dagen
van „time is money' zooveel mogelijk dient ver
meden te worden.
En dit bezwaar zal des te meer drukken nu bij
het regeeringsplan de door de schepen kosteloos
te verkrijgen stuwkracht van eb en vloed zal
moeten vervangen worden door een stuw- of
trekkrachtdie van de scheepvaart op het te
graven scheepvaartkanaal aanzienlijke geldelijke
offers zal vragen. Ook dient nog een derde be
zwaar niet uit het oog verloren te worden. Im
mers het vaarwater, nu niet meer aan de beweging
van eb en vloed blootgesteld zijndezal nood
wendig eerder bevriezen en langer in dien toestand
blijven, zoodat langduriger stremming van alle
scheepvaart in de Langstraat daarvan het nood
wendig gevolg zal zijn.
Gezegde bezwaren voor de scheepvaart zullen,
naar adressanten' meeningzoo niet geheeldan
toch voor een groot deel te verhelpen zijn wanneer
de Waalwijksche haven door middel van eene
schutsluis in rechtstreeksche verbinding wordt gebracht
met de nieuwe Maasmonding. Die haventegelijk
in open verbinding blijvende met het meergenoemd
scheepvaart-uitwateringskanaalzal alsdan tevens
ten dienste komen van de scheepvaart uit de meer
westelijke havens voor alle vaartuigen, die eene
bestemming hebben de rivier opwaarts, en waar
door een nadeel aan de eene zijde door een
voordeel aan den anderen kant eenigszins zal
worden opgewogen. Ook zou door daarstelling
der gezegde schutsluis in het vrij lange traject
tusschen Heusden en Keizersveer eene uitmuntende
vluchthaven worden verkregenwaarop de bij
zondere aandacht wordt gevestigd, naar onze
meening eene omstandigheid van overwegend
belang voor de scheepvaart in het algemeen.
3°. DE WATERLOSSING. Het ontworpen
scheepvaart-afwateringskanaal vordert voor de
scheepvaart een diepte van ongeveer twee meters
waterwaarvan het niveauzal het kanaal tevens
aan zijne bestemming van afwateringskanaal kun
nen voldoen niet veel hooger mag liggen dan bij
den tegenwoordigen ebbestand het geval is. De
tegenwoordige havens, bij ebbe het uitloozings-
water van ai de binnenpolders ontvangende, en
in dien afwateringsstand in de zuidelijke helft
althans bijna droog loopende, zullen tevens, om
aan gezegde dubbele bestemming te voldoén, tot
°P geüjk peil met bovengenoomd kanaal dienen
uitgediept te worden. Wat zal echter het gevolg
van die uitdieping van onze kaden zijn? Verzak
king daarvan is nu reeds het gevolgwanneer
een verdieping van slechts een hal ven meter wordt
bewerkstelliga. Die vereischte aanzienlijke uit
dieping zal dus noodwendig algeheele verzakking
onzer kaden veroorzaken, waarin slechts kan worden
voorzien door geheele verlegging buitenwaarts.
De verschillende havens en andere watergangen
in de buitenpolders ontvangen thans het water
uit de respectieve binnenpoldersen zenden dat
door middel van het Oude Maasje naar het Kei
zersveer. Wanneer nu het ontworpen scheepvaart
afwateringskanaal slechts op een peil gehouden
wordt, ongeveer overeenkomende met den tegen
woordigen ebbestanddan schijnt in dat opzicht de
geregelde afwatering zoowel der binnen- als der
buitenpolders verzekerd. Aangezien echter de
capaciteit der te bouwen uitwateringssluis aan
het Keizersveer aanmerkelijk geringer zal zijn
dan van den tegenwoordigen mond van het Oude
Maasje en die sluis bij hooge waterstanden weinig
of zelfs in het geheel niet zal kunnen werken
terwijl reeds nu herhaaldelijk in het voorjaar bij
en na de werking van den Baard wij kschén over
laat de klacht gehoord wordt, dat de landerijen
niet tijdig genoeg droog loopen en die overlaat
ook na de verlegging der Maasmonding nog wel
zal blijven werken, zoo is het gemakkelijk na te
gaan, dat zoowel uit het een als uit het ander
voor de geregelde afwatering der binnen- en
buitenpolders tal van bezwaren zullen ontstaan,
bezwarendie men verplicht is weg te nemen
in plaats van alvorens door een eventueele proef
neming duizenden aan schade te hebben veroor
zaakt.
Naar onze bescheiden meening zou door d6
oprichting van een stoomgemaalwaarvan de wer
king niet van eb en vloed afhankelijk is, een
krachtig middel gevonden zijn om aan dit afwa-
teringsbezwaar tegemoet te komen en de water
lossing te doen zijn zooals vereischt wordt.
4°. DE IRRIGATIE. Door deze heeft men hier
te verstaan
a. het vullen der watergangen en slooten, hetgeen
plaats vindt des zomers zoowel in de binnen- als
in de buitenpolders, en waartoe het vloedwater
wordt aangewend, dat zich alsdan van 1,50 tot 2
meter verheft vóór de sluizen, welke zich inden
Langstraatschen- of Winterdijk bevinden, en tot
uitwatering en irrigatie der binnenpolders zijn
aangebracht; en
b. het geheel onder water zetten der buitenpolders
des ivinters. Die irrigatie des zomers voor de
buiten- en binnenpolders en des winters voor de
buitenpolders, is voor duizenden hectaren wei- en
hooiland tot behoud hunner bestemming als zoo
danig volstrekt onontbeerlijk. Het benoodigde
irrigatiewater, thans door den vloed in het Oude
Maasje aangebracht, zal voortaan volgens het
regeeringsplan door een inlaatsluis aan het Keizers
veer worden binnengelaten in het scheepvaart-
uitwateringskanaal, van waar het zich alsdan in
oostelijke en zuidelijke richting naar de verschil
lende buiten- en binnenpolders zal moeten ver
spreiden. De vraag ligt echter voor de hand, hoe
dit mogelijk zal zijn door een sluis van zoo ge
ringe capaciteit, in aanmerking nemende het aan
zienlijk verhang, dat bestaat tusschen Baardwijk
eu het Keizersveer. Van allen, die met de lokale
omstandigheden en ook met de betrekkelijke
ligging van het terrein in de buiten- en binnen-