Azië. Egypte. Amerika. BINNENLAND. UITVOERINGEN. De koning van Birma laat niet dikwijls van zich spreken maar als hij het doet, heeft men altijd iets verkeerds te zeggen. Een nieuwe quaestie dreigt Engeland van die zijde. De on derkoning had den koning voorgesteld de quaestie over de booten der „Bombay aad Burraah Company" die door Birma geconfiskeerd zijc, scheidsrechtelijk uit ie maken. De regeering van Birma weigert elke arbitrage, en evenzoo de opschorting van het vonois, waarop de beslag legging gegrond is. De onderkoning liet aan de regeering van Birma weten dat de Indische re geering het handhaven der inbeslagneming van de stoombooten zal beschouwen als eene „casus belli." Men gelooft dat een Anglo-Birmaansche oorlog onvermijdelijk is. In dat vooruitzicht zenden de Europeanen in Opper-Birma alvast hunne gezinnen weg. De Birmaansche kroon pretendent, Mengwoon bood opnieuw aan En geland aan om in Birma een opstand ten gunste van Engeland aan te voeren doch de Indische regeering aarzeltomdat prins Mengwoon te Pondichery staat onder den invloed der Eranschen, die hem verboden hebben het grondgebied te verlaten. Het oude vermaarde paleis in de Bala- Hissarde citadel te Kabulwordt nu op last vau den emir van Afghanistan Abdurrhaman geheel afgebroken. Het werd oorspronkelijk door Tamerlau gebouwdeu later in de 16e eeuw, door deu vermaarden Sultan Baber aan merkelijk vergroot en verfraaid. Het sloopen van dit oude gebouw geschiedt op aanraden van 's emirs hof-wichelaardie Abdurhaman reeds in 1879, toen hij den troon van Afghanistan beklom waarschuwde tegen het verbiijf in de Bala Hissar, dat al zijn be woners ongeluk had aangebracht. De emir had het paleis toen wel dadelijk willen afbreken maar hij liet het uit vrees voor de bevolking van Kabuldie zeer aan het oude gebouw gehecht was. Thans echter is hij er toch toe overgegaanonder voorwendseldat de stad tegen een mogelijken aanval der Russen versterkt moet worden en dat men daartoe de steenen van het paleis in de Bala Hissar noodig heeft. Uit Alexandrië wordt bericht, dat verleden week zeventig roovers terechtgestaan hebben. Eenigen hunner werden ter dood veroordeeld, en de overigen tot verschillende gevangenis straffen. The Chicago Railway Age constateertdat ter plaatse van het kruispunt der New-York Elevated Railroads op Chatham Square (nabij het postkantoor en het stadhuis) 1650 treinen per dag van 24 uren passeeren. Geen spoorweg ter wereld kan dezelfde cijfers op twee sporen aanwijzen. Er is een kruispunt in Londen waar 2400 treinen in denzelfden tijd passeeren, maar er zijn daar 4 sporen in gebruik. Alleen de onderaardsche spoorwegen te Londen kunneu wai betreft drukte van vervoer met de New- Yorksche Elevated Railroads vergeleken worden. Zooals men weetbestaat deze laatste uit ijzerconstructien, die als bruggen op pijlers rusten, en wel elk spoor op ééne rij ijzeren pijlers aan elke zijde der straat soms met ejkander ver bonden zooals op de Bowery. De onderaarsche spoorweg te Londen (Metropolitan Districts Railway) vervoerde in 1879 91 !/2 millioen rei zigers en in 1884 11472 millioen. In hetzelfde tijdvak steeg het vervoer op de New-York Ele vated (gewoonlijk in New-York de „L" road genoemd) van 46 millioen tot 97 millioen! Te Jersey-City (Ver. Staten) zijn dezer dagen weder twee dames het slachtoffer geworden eener vergissing van een apotheker. Laatstgenoemde ontving een doktersrecept voor chinine eu gaf bij ongeluk, in plaats van dat geneesmiddelmorphine af. Een der beide dames overleed na verloop van eenige uren de andere verkeert nog in levensgevaar. De apotheker trachtte, in zijn wanhoop, zich door atropine van het leven te berooven maar zijn poging mislukte. Een der dames was de verloofde van den dokterdie het recept voor schreef. WAALWIJK. Zondag 18 October 1885, bij gunstig weder, VOLKSCONCERT van 12 tot 2 ure, door de harmonie l'Espérance, ^op de markt. Waalwijk, 17 October 1885. Een der notaiissen iu het arroudissemeni Breda heeft zich bij de regeering beklaagd, dat door verschillende gemeente-secretarissen de be trekking van zaakwaarnemer wordt uitgeoefend in strijd met artikel 63 j° artikel 99 der ge meentewet. Erkennende dat het toezicht op de gemeente secretarissen in de eerste plaats aan den ge meenteraad behoort, geeft hij in overweging, om nu eene wijziging vau eenige artikelen der ge meentewet tn behandeling is in die wet eene bepaling op te nemen waarbij aan een hooger gezag bevoegdheid wordt gegeven handelingen van secretarissen en ontvangers, die met de ge meentewet in strijd ziju, te keer te gaan, wauneer de gemeenteraad hierin nalatig blijft In eene gemeente van Noord-Brabant hield de burgemeesterin zijne hoedanigheid van ambtenaar van den burgerlijken stand er een bijzonder zaakje op na daarin bestaande, dat hij voor het bijeenbrengen der noodige stukken bij eene huwelijks voltrekking zorgde en zich daarvoor betalen liet. Tal van onregelmatigheden hadden voorts bij die huwelijksvoltrekking plaats. Onder anderen bleef de verplichte huwelijksaf kondiging achterwege. Gedeputeerde stateu van Noordbrabant, op dit euvel opmerkzaam gemaakt door den procureur-generaal bij het gerechtshof te 's Hertogenbosch hebben thans eene ernstige waarschuwing gericht aan alle burgemeesters en ambtenaren van den burgerlijken stand in die provincie. De gemeenteraad van Andel, laat, nu hij zelf niet werktwel toe dat anderen die taak voer hem. opnemen. Althans de oud-wethouders en oud-raadsleden zijn voor den raad opgekomen in een adres aan de tweede kamer, daarbij pro- testeerende tegen hetgeeD in de toelichting op de aanhanginge wijziging der gemeentewet wordt gezegd over den strijd tussche i den burgemeester en de leden van den raad dier gemeente. In de omstreken van Bredavooral te Prinsenhage, komen verscheiden gevallen van pokken voor. Uit Oudenbosch wordt aan de N. R. Ct. gemeld „Zaterdagmiddag begaven zich zestien jongens van 6 tot 13 jaar oud, naar de buurt schap Bosschehoofd gemeente Hoeven alwaar in 1883 eene nette openbare school werd gebouwd met onderwijzerswoning. Door het vertrek van den onderwijzer staan de school en het school hui^ tijdelijk ledig en onbewaakt. Het naast- bijzijnde bewoonde huis is ODgeveer 300 meter daarvan verwijderd. „Toen de baldadige jeugd daar gekomen was ving de verwoesting aan. Achtenvijftig glasrui ten werden verbrijzeld. Na dit bombardement klom men door de ramen naar binnen. De boe- kenkasteu werden opengebroken, boeken, platen, leien kaarten door de lokalen geworpen ver scheurd, vertrapt en met inkt bemorst. De aan gerichte schade wordt cp f200 geschat. Duizend stuks Jboekenplaten en kaarten zijn bedorven. Van het gebeurde is proces-verbaal opgemaakt." -— Door de politie te Groesbeek is in hech tenis genomen zekere J. G. gepens. soldaat van het Oost-Indische legervroeger woonachtig te Wijchen. Hij wordt verdacht, van brandstichting, tengevolge waarvan in den nacht van 3 op 4 October jl. eene boerenhoeve te VYijchen met den inboedel en oogst eene prooi der vlammen is ge worden. Hij is naar de gevangenis te Arnhem overgebracht. Donderdag voormiddag werd de metselaar H. Wusting, oud 40 jaar, woonachtig te 01- denzaalcn werkzaam aan den nieuwen toren van de roorasch katholieke kerk in de Broerstraat te Nijmegen door een nedervallend stuk stei gerhout uit dien toren zoodanig op het hoofd getroffendat hij weinige oogenblikken later overleed. De ongelukige laat eene weduwe met 9 kinderen achter. Hij die in den namiddag van Maandag op de St. Jacobsgracht was, zoo vertelt het Leidsch. Dbl.kon van uit het R. C. Wees- en Oudenliedenhuis aldaar twee pakken koop mansgoederen op straat zieu vliegengevolgd door een even groot getal kooplieden die wel niet vlogen maar toch nogal vlug de deur uit kwamen in hunne bewegingen een weinig ge holpen door den binnenvader dier inrichting. De kooplui waren van dat soortwaartegen zoo dikwijls in de dagbladen gewaarschuwd wordt omdat ze de goedgeloovigen met den verkoop van linnen laken enz. trachten om den tuin te leiden door eerst eenige kl.uuigl.eden, als thee doekjes zakdoeken, vloermatjes enz., voor spot- prijzeu aan te bieden. Dat was ook nu in het weeshuis het geval. De vader kocht voor twee gulden 12 vloerkleed jes die eerst heden geleverd zouden worden onder beding echter dat het kleedjehetwelk als staal diendein het bezit van den kooper zoude blijven om daarna nog elf soortgelijke le ontvangen. Toen echter de verkoop van linnen niet gelukte vorderden de heeren kooplui het model kleedje, terug, maar ook dat gelukte niet; reden waarom ze den binnenvader voor dief be gonnen te schelden, waarvan het gevolg was dat ze zoo vlug de deur uitsprongen. De meesterkoopraan, die verklaarde uit Bremen te komen en geen woord Hollandsch te verstaan, had onder dat bedrijf zoo maar ineens onze taal leeren spreken waarvan hij blijken gaf door in echt Hollandsch den vader van het weeshuis nog herhaalde malen voor dief uit te schelden eu zulks ten aanhoore van het talrijk publiek, dat zich inmiddels voor het weeshuis had verzameld. De vader, dat lawaai moede zijnde, pakte deu chef koopman bij den kraag en bracht hem naar het wachthuis der politie, onder medegeleide van eene groote schare belangstollenden, die blijkbaar dat transport nogal aardig vonden. Van een burgemeester van een Neder- landsch dorp wordt het volgende verteld, waar toe zelfs een Javaansche loerah te slim zou zijn. Bedoelden burgervader werden door den veld wachter vier valsche rijksdaalders ter hand gesteld, in de gemeente gevonden. Zijne edelachtbare rap porteerde het gev tl aan den minister van justitie. Z. Ex. schreef terug, dat de burgemeester het geld, ter onderzoek naar de munt te Utrecht zon zender,. De burgemeester gaat met de vier rijksdaalders naar het postkantoor, koopt een postwissel van f10 en zendt die naar Utrecht. ^e non vero bene truvato, zegt de Soer. Courant. Woensdagnamiddag werd te Maastricht door de koninklijke maréchaussees een persoon naar bet huis van arrest overgebrachtdie aau het nonnenklooster te Sirapelveld een brandbrief had afgegeven, waarin hij duizend gulden vroeg, met bedreiging van anders het klooster te zullen in brand steken. Onlangs werd gemeld dat eene fatsoenlijke burgerdochter uit Leiden onder verdenking van kindermoord gevankelijk naar Den Haag was overgebracht. Uit de treurige bijzonderheden van deze zaak, nu aan het Dagblad gemeld blijkt dat het ongelukkige meisje in December jl. te Amsterdam, waar zij ip. een winkel werkzaam was door een heer min of meer beschonken was gemaakt. Zonder er vroeger ieis van te vermoeden, werd zij in Juli de gevolgen gewaar, en nu was de afloop dat zij uit schaamte voor hare ouder? en niet wetende wat te doen, tiet misdrijf pleegde. Te Zevenaar kwam Woensdag iemand uit Duitschland aan om de reis naar Arasterdam te vervolgen. De beambten der belastingen kregen op hunne vraag of bij belastbare artikelen bij zich had, een ontkennend antwoord, doch bij onderzoek bleek dat hij in schoenen en ondergoed voor eene gezamelijke waarde van ruim f 1000 aan smokkelartikelen geborgen had. In enkele dagen is dit het vierde geval van belastingont duiking dat aldaar voorkwam. Men schrijft uit Rozendaal Ten gevolge van het slechte weder zullen de suikerfabrieken verplicht ziju het werk nu reeds te staken daar er geene beetwortelen worden aangevoerd. De landbouwers kunnen de bieten, die op het land gerooid eo afgesneden liggen niet afrijden. De suikerfabriek der firma JanssensVan WeelSmits en Co. heeft reeds opgehouden en de werklieden tot nader order bedankt. Een Duitschervan beroep scharenslijper, die reeds meermalen met de politie in aanraking is geweestvervoegde zich dezer dagen ten huize van den heer v. O., notaris te Gulpen, en vroeg om een boterham. Daar hem die niet vlug genoeg werd bezorgd, begon hij te razen en riep, dat men een beetje vlugger moest zijn anders zou hij beginnen „Timmermans te spelen." Hij is gearresteerd en gevankelijk naar Maasstricht overgebracht. De zoon van den landbouwer v. d. P. onder Oosterbierum, liefhebber van vogelschieten, was heimelijk met een geladen tweeloops geweer uitgegaan. Zijn vader riep hem terug, nam hem het wapen af en om een eind aan dat schieten te maken, wilde hij driftig het geweer vernietigen. Den loop in de handen houdende sloeg hij met de kolf tegen de schuurdeuren de hanen vJogen overen beide schoten troffen den ouden man. Binnen een uur was hij een lijk. Woensdagavond omstreeks UB/a ure ont stond er te Barendrecht brand in een met riet gedekt huis midden iu de kom der gemeente en door den eigenaar P. Koster en nog een ander gezin bewoond. Door het spoedig en krachtig optreden der brandweer, werd de onmiddellijk aangrenzende timmermanswinkel met belangrijken voorraad hout enz. gespaard zoodat niets dan het aangetaste huis uitbrandde. Het adres van de gemeente- en waterschaps besturen in de Langstraatvan af Baardwijk tot en met Waspik, aan de tweede kamer der staten- generaalis van deu volgenden in'ioud Dat zij uit het antwoord der regeering op het verslag der k*mer in zake het ivetsontwerp tot verlegging der uitmonding van de Maas naar den Amer met teleurstelling hebben vernomen, dat gezegd ontwerp onveranderd gehandhaafd wordt, zonder tegemoetkoming aan de velerlei gewichtige bezwaren van verschillende zijden herhaaldelijk bij de regeering ingebracht. Bezwaren, die voor adressanten gemeenten en waterschappen van zulk een overwegend belang zijn, dat zij zich verplicht achten zich thans tot de vertegenwoordiging te wenden, teneinde door hare tusschenkomst te verkrijgen, dat alsnog de onvermijdelijke voor zieningen genomen worden, om hunne gemeenten en waterschappen voor onberekenbare schade te vrijwaren. Die bezwaren hebben betrekking op1°. de communicatie2°. de scheepvaart, 3°. de ivaterlossing en 4°. de irrigatie. 1°. DE COMMUNICATIE. Volgens het regee- ringsplan zal de verbroken gemeenschap tusschen de Langstraat en het land van Ileusden en Altena hersteld worden door stoombóotveren te Heusden en aan het Keizersveer, en door kabelpontveren ten noorden van Capelle en ten nourden van Be- soijenbij Drongelende vier voornaamste van de zeven plaatsen, waarlangs ook heden de com municatie plaats heeft. Adressanten willeu hier niet wijzen op het groote bezwaar aan het gebruik van pontveeren, vooral bij ongunstig weêrverbonden. Zij mogen dit als genoegzaam bekend veronderstellen. Maar zij vestigen de aandacht der kamer op punt 7 van liet besluit der staten van Noordbrabantdd. 15 Juli 1830, vaststellende de voorwaarden, waarop door de provincie voor de verlegging der Maas monding zulk eene aanzienlijke subsidie wordt verleenden hetwelk luidtdat de gemeenschap over de rivier hetzij door bruggen, hetzij door stoom booten verzekerd worde. Geheel in strijd hiermede en tegen het belang der betrokken streek wil het regeeringsplan juist ter plaatse, waar men ontegenzeggelijk het drukste verkeer vindt, pontveren aanleggen en aizoo een toestand scheppen, die op de gemeenschap tusschen noord en zuid onherstelbaar zwaar zal drukken. En bovendien dat bij de herstelling der ver broken gemeenschap de betrokken gemeenten of belanghebbenden zouden behandeld worden op den voet van gelijkheid had men alle recht te verwachten. Dit is echter geenszins het geval met Capelle. Terwijl de overige veren door het rijk worden onteigend, en alzoo al de nieuwe verbin dingswegen tolvrij zullen zijn, laat men het veer te Capelle, alzoo de communicatie over die plaats bezwaard met een veergeld. Een noodlottig isole ment zal daarvan het gevolg zijn voor gezegde gemeentedie weldra van dien maatregel de vruchten zal ondervinden in een zekeren achter uitgang. 2o. DE SCHEEPVAART. Terwijl tegenwoordig al de Langstraatsche havens in reclitstreeksche verbinding staan met het Oude Maasje, en deze rivier thans voor eb en vloed open isbestaat daardoor ook voorde scheepvaart in de Langstraat een onmiddellijke, geregelde en korte gemeenschap met de havens en aanlegplaatsen in het land van Heusden en Altena. Het regeeringsplan echter verbreekt die reclitstreeksche gemeenschap en het gedeeltelijk te graven scheepvaart-uitwaterings kanaal, dat tusschen Labbegat en Cappelle zijn verlenging zal vinden in het Oude Maasje, wordt aan het Keizersveer afgesloten voor den vloed, tot een boezemkanaal gemaakt, en zal aldaar door middel van een schutsluis de scheepvaart in verbinding brengen met de nieuwe rivier. Die schutsluis zal voor de scheepvaart van de Langstraat wel een klein oponthoud veroorzaken, maar dit zal men zich voor het algemeen welzijn moeten getroosten. Van grooter bezwaar echter is de omstandigheid, dat de schepen die van uit de oostelijke havens, vooral van uit die van Waalioijk, een bestemming hebben naar de noordelijke streek, eerst drie uren westwaarts moeten stevenenenna geschut te zijn, nogmaals een gelijken weg hebben af te leggeneer zij komen ter hoogte van waar zij uitvoeren.' Een omweg dus, die in onze dagen van „time is money' zooveel mogelijk dient ver meden te worden. En dit bezwaar zal des te meer drukken nu bij het regeeringsplan de door de schepen kosteloos te verkrijgen stuwkracht van eb en vloed zal moeten vervangen worden door een stuw- of trekkrachtdie van de scheepvaart op het te graven scheepvaartkanaal aanzienlijke geldelijke offers zal vragen. Ook dient nog een derde be zwaar niet uit het oog verloren te worden. Im mers het vaarwater, nu niet meer aan de beweging van eb en vloed blootgesteld zijndezal nood wendig eerder bevriezen en langer in dien toestand blijven, zoodat langduriger stremming van alle scheepvaart in de Langstraat daarvan het nood wendig gevolg zal zijn. Gezegde bezwaren voor de scheepvaart zullen, naar adressanten' meeningzoo niet geheeldan toch voor een groot deel te verhelpen zijn wanneer de Waalwijksche haven door middel van eene schutsluis in rechtstreeksche verbinding wordt gebracht met de nieuwe Maasmonding. Die haventegelijk in open verbinding blijvende met het meergenoemd scheepvaart-uitwateringskanaalzal alsdan tevens ten dienste komen van de scheepvaart uit de meer westelijke havens voor alle vaartuigen, die eene bestemming hebben de rivier opwaarts, en waar door een nadeel aan de eene zijde door een voordeel aan den anderen kant eenigszins zal worden opgewogen. Ook zou door daarstelling der gezegde schutsluis in het vrij lange traject tusschen Heusden en Keizersveer eene uitmuntende vluchthaven worden verkregenwaarop de bij zondere aandacht wordt gevestigd, naar onze meening eene omstandigheid van overwegend belang voor de scheepvaart in het algemeen. 3°. DE WATERLOSSING. Het ontworpen scheepvaart-afwateringskanaal vordert voor de scheepvaart een diepte van ongeveer twee meters waterwaarvan het niveauzal het kanaal tevens aan zijne bestemming van afwateringskanaal kun nen voldoen niet veel hooger mag liggen dan bij den tegenwoordigen ebbestand het geval is. De tegenwoordige havens, bij ebbe het uitloozings- water van ai de binnenpolders ontvangende, en in dien afwateringsstand in de zuidelijke helft althans bijna droog loopende, zullen tevens, om aan gezegde dubbele bestemming te voldoén, tot °P geüjk peil met bovengenoomd kanaal dienen uitgediept te worden. Wat zal echter het gevolg van die uitdieping van onze kaden zijn? Verzak king daarvan is nu reeds het gevolgwanneer een verdieping van slechts een hal ven meter wordt bewerkstelliga. Die vereischte aanzienlijke uit dieping zal dus noodwendig algeheele verzakking onzer kaden veroorzaken, waarin slechts kan worden voorzien door geheele verlegging buitenwaarts. De verschillende havens en andere watergangen in de buitenpolders ontvangen thans het water uit de respectieve binnenpoldersen zenden dat door middel van het Oude Maasje naar het Kei zersveer. Wanneer nu het ontworpen scheepvaart afwateringskanaal slechts op een peil gehouden wordt, ongeveer overeenkomende met den tegen woordigen ebbestanddan schijnt in dat opzicht de geregelde afwatering zoowel der binnen- als der buitenpolders verzekerd. Aangezien echter de capaciteit der te bouwen uitwateringssluis aan het Keizersveer aanmerkelijk geringer zal zijn dan van den tegenwoordigen mond van het Oude Maasje en die sluis bij hooge waterstanden weinig of zelfs in het geheel niet zal kunnen werken terwijl reeds nu herhaaldelijk in het voorjaar bij en na de werking van den Baard wij kschén over laat de klacht gehoord wordt, dat de landerijen niet tijdig genoeg droog loopen en die overlaat ook na de verlegging der Maasmonding nog wel zal blijven werken, zoo is het gemakkelijk na te gaan, dat zoowel uit het een als uit het ander voor de geregelde afwatering der binnen- en buitenpolders tal van bezwaren zullen ontstaan, bezwarendie men verplicht is weg te nemen in plaats van alvorens door een eventueele proef neming duizenden aan schade te hebben veroor zaakt. Naar onze bescheiden meening zou door d6 oprichting van een stoomgemaalwaarvan de wer king niet van eb en vloed afhankelijk is, een krachtig middel gevonden zijn om aan dit afwa- teringsbezwaar tegemoet te komen en de water lossing te doen zijn zooals vereischt wordt. 4°. DE IRRIGATIE. Door deze heeft men hier te verstaan a. het vullen der watergangen en slooten, hetgeen plaats vindt des zomers zoowel in de binnen- als in de buitenpolders, en waartoe het vloedwater wordt aangewend, dat zich alsdan van 1,50 tot 2 meter verheft vóór de sluizen, welke zich inden Langstraatschen- of Winterdijk bevinden, en tot uitwatering en irrigatie der binnenpolders zijn aangebracht; en b. het geheel onder water zetten der buitenpolders des ivinters. Die irrigatie des zomers voor de buiten- en binnenpolders en des winters voor de buitenpolders, is voor duizenden hectaren wei- en hooiland tot behoud hunner bestemming als zoo danig volstrekt onontbeerlijk. Het benoodigde irrigatiewater, thans door den vloed in het Oude Maasje aangebracht, zal voortaan volgens het regeeringsplan door een inlaatsluis aan het Keizers veer worden binnengelaten in het scheepvaart- uitwateringskanaal, van waar het zich alsdan in oostelijke en zuidelijke richting naar de verschil lende buiten- en binnenpolders zal moeten ver spreiden. De vraag ligt echter voor de hand, hoe dit mogelijk zal zijn door een sluis van zoo ge ringe capaciteit, in aanmerking nemende het aan zienlijk verhang, dat bestaat tusschen Baardwijk eu het Keizersveer. Van allen, die met de lokale omstandigheden en ook met de betrekkelijke ligging van het terrein in de buiten- en binnen-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1885 | | pagina 2