Nummer 90. Zondag 8 November 1885. 8" Jaargang.
11, MIDI
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
BUITENLAND^
jBelgie.
UITGEVER:
Waalwijk.
.Liuiiuu per post aoor bet geneele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
«an den Uitgever.
I 1
De gemeentezaken zijn in den loop van
-dit jaar met zooveel talent in de „Echo van
liet Zuiden" behandeld door bekwame schrij
vers, als: Argus, Mercurius, Mephisto en X,
dat wij liet gepast achtten ons bedaard op
den achtergrond te houden. Thans echter
nu die heeren sinds geruimen tijd niets meer
van zich hebben doen hooren, kunnen wij
den lust niet wederstaan de pen op te nemen
en eene kleine nalezing te houden over hei
verhandelde in de zitting van Waalwijks
gemeenteraad, dd. 29 October jl.
Voor heden wenschen wij ons te bepalen
tot het adres van den heer C. R. M. Ficq
en, in verband daarmede, de houding van
enkde raadsleden te toetsen.
Het adres zelf die kakographie hadden
wij bijna gezegd - keuren wij niet de eer
eener critiek waardighet publiek leze en
vorme zich daarna een eigen oordeel,
't Is van den volgenden inhoud:
Aan
Heeren Leden van den Gemeenteraad
Waalwijk.
Mijne Heeren!
fTüj^Ctee^n^e neemt hiermede de vrijheid
UEd. dit schrijven te richten, met verzoek hierop
een antwoord te ontvangen, ten einde te weten
-hoe- te haddelen.
Mijn verzoek is, om de trottoirband voor de
uitweg ten weste van mijn huis 5 centimeters te
doen verlagendaar ik groote last, ongemak en
schade daardoor beloopen heb en tevens groote-
lijks in mijn recht ben te kort gedaan, niettegen
staande er mondeling en schriftelijk was bepaald
er geen schade of lasten aan de eigendommen
zou worden veroorzaakt en dat de schade wellicht
voor een ieder niet is waar te nemen, de last
daarentegen zal toch wel door-niemand ontkend
worden, alhoewel de burgemeester tot verwon
dering der I-Ir. Rechters het tegendeel onder eed
heeft kunnen verklaren, zoo er geen last door
veroorzaakt werd, waartoe dar. overal voor elke
uitweg een verlaging en ook wel twee en zelfs
daar waar geen uitweg is voor een kwasie poort,
waarachter houtgewas, of moet ik er de dupe
van zijn, dat de burgemeester familie is, van
hem, die uit nijd, afgunst of wraak, getracht
heeft op die wijze mij te plagen en zich daarmee
te verheugenwant wat kan anders de drijfveer
zijn als plagerijwie zal zijn buurman een oprit
misgunnen, zoo hij er zeil'toch geen schade of
last van heeft, schriftelijk is zulks door hem ver
zocht, het bewijs moet op het raadhuis aanwezig
zijn tenzij zulks niet in de papiermand is gewor
pen ir. welk bewijs hij dreigde zijn stoep niet
te laten zakken zoo er een verlaging plaats had
van. af Verouden tot hem.
Ik zou nog zoo veel van die plagerij kunnen
aanhalen en het handelen naar welgevallen en
eigen goeddunken, ik heb m,ij daarvoor tot het
binr en polder bestuur moeten wenden, waarvan
hij N.B. zelfs lid is omdat ten vorige jare tusschén
zijn. erf en het mijne in de Loint een duiker ge
legd is, en waarin hij _een schuif heeft doen maken,
om naar welgevallen het water op te houden en
af te sluiten, zoodat wij dikwijls en alle verdere
ingezetenen ten oosten van ons gelegen geen
versch water ontvangen, ik wil geen hatelijkheid
aanhalen anders ware er nog zoo veel van te
zeggen, waardoor hij bevoorrecht schijnt te zijn.
of het althans zich aan te matigen even als met
de trottoir, want wie heeft voorrecht gehad boven
ieder ander, niemand als alleen van Iersel, die de
troittoir naar eigen goeddunken zoowel van hoo«te
als verandering in straten heeft laten leggen "en
hetgeen voor Aug. zou hebben moeten "verlegd
worden, volgens verklaring van den burgemeester,
maar 't is reeds half October en het is nog wel'
zooen men maakt er geen werk van, maar met
mij is het wel tegenovergestelde mij is onrecht
aangedaan, door niet na te leven wat overeen
gekomen wa3, en waarvoor ik trouwens toch ge-
teekend had en met het werk genoegen nam
mits mij geen schade of lasten veroorzaakt zou
worden, doch de burgem. heeft zich niet ontzien
op sluwe en slinksche wijze met behulp der po
litie mij dat onrecht aan te doen.
De trottoir zou bij mij even goed als bij ieder
ander na genoegen gelegd zijn, te meer daar ik
volstrekt geen eonditiën te maken had of geen
voorrecht verlangde of eenige bijzondere bepalin
gen daar ik geen vermoeden had, men de vroe
gere oprit ten weste van mijn huis zou willen
vernietigen of den schijn aan te geven, dat er
geen is of geweest wasneen ik heb gewacht
met het leggen van de stoep met staketsel, tot
dat de hoogte van de nieuwe trottoir was
Advertenticn 1—7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel:
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adqlp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
aangegeven en verlangde dus niets anders, als
dat men mij de vroegere beetaar.de oprit, zoo
als dezelve was voor het vernieuwen der trottoirs
zouden laten oehouden, daar ik vroeger zoowel
ten weste als ten oosten van mijn huis gemakkelijk
Kon in- en uitrijden, zulks is ook trouwens door
drie getuigen op het kantongerecht onder eed
verklaard, zulks vroeger kon.
Dat ik de Hr der commissie niet heb aange
sproken is, dat ik te laat geweten heb, dat daar
voor een commissie bestond en hield mij daarom
slechts aan die Hr welke hét bewuste 'stuk mij
ter teekening hadden aangeboden en met wien
de afspraak gemaakt was, zoodat de Hr. der
commissie liet mij niet ten kwade moeten duiden
HRd. te zijn voorbijgegaan, zulks was onwetende
en ter elfder ure vond ik het minder raadzaam
daar nog over te komen spreken en is zulks nu
wel te bejammeren daar niet de burgemeester
hier, maar wel de commissie met de uitvoering
der werkzaamheden belast, te handelen hadden
en het dus ook.ZEd. Achtb. niet vrij stond zich
hiermede .te bemoeien, maar had mij naar de
commissie moeten verwijzen daar zulks bij de
commissie thuis hoorde, en het is daarom, dat
ik vermeen met recht te kunnen zeggen op sluwe
en slinksche wijze met behulp der politie hierin
is te werk gegaan om mij dat onrecht aan te doen
om mijn buurman te voldoen; en het is nu daarom
dat ik mij tot de Hn der gemeenteraad wend en
vertrouw dat na deze verklaring, hetwelk niets
dan de zuivere waarheid .is, dat e n de Hn. der
commissie en het grootste gedeelte der Hn. van
de gemeenteraad overtuigende bewijzen genoeg
liebben om mijn verzoek in te willigen, daar ik
slechts verlang mijn vroeger recht den oprit te
blijven behouden en dus van wege het gemeen
tebestuur de trottoirband vijf centimeter te doen
verlagen en niet genoodzaakt zal worden mij tot
Hn. Gedepateerde te wenden of zulks langs
rechtehjken weg te moeten terug krijgen.
Met de meeste hoogochting,
(get.) C. R. 11. EICQ.
Naar onze meening is het beneden de
waardigheid van een gemeenteraad van zooJn
schrijven notitie te nemen.
Hadden wij de eer gehad aan de .groene
tafel te zitten, wij zouden hebben voorgesteld
het adres ter zijde te leggen en adressant te
doen weten, dat de raad van des heeren
Ficq's grieven geen kennis kon nemen, dan
na ontvangt van een fatsoenlijk request.
Wij gelooven niet dat- een der raadsleden
den treurigen moed zou hebben gehad zich
tegen dergelijk voorstel te verklaren.
Ook hoorde het o. i, niet tot de compe
tentie van raad in deze zaak een beslissing
te nemenmaar wel tot die van de uitvoe
rende macht, dus het collegie van burgem.
en weth. Art. 179 der gemeentewet zegt:
//Tot het dagelijksch bestuur der gemeente,
aan B. en W. opgedragen, behoort."
a. het uitvoeren der verordeningen van
den raad
b. het beslissen der over die uitvoering
gerezen gesbhillen."
Maar dit daargelaten, de raad heeft spe
ciaal voor den aanleg der trottoirs een com
missie benoemd die nog steeds in functie is;
het adres behoorde dus aan deze te worden
gerenvoyeerdalsi de raad over de quaestie
van waardigheid meende te kunnen heenstap
pen.
Vóór 't adres stemden de leden van Es
Hdffmans, Baijens, Monbers en Zijlmans.
De drie eersten motiveerden hunne stem;
de twee laatsten niet.
De heer van Es zeide
„mijne heeren ik blijf buiten alle on
aangenaamheden met Van Iersel; ik blijf
alleen bij het verzoek. Algemeen zijn
wij nogal vrijgevig geweest met verla
gingen in de trottoirbanden er zijn er
56 in de gemeente, waaronder waarvan
vooreerst geen gebruik zal worden ge
maakt. Ik zie er geen bezwaar in het
verzoek toe te staan."
Heel veel is dit nu wel niet maar toch
nog te veel.
De heer van Es had het voorbeeld moeten
volgenhem eenige oogenblikken vroeger
door den voorzitter gegeven; als oom van den
adressant had hij zich van bespreking en zeker
van stemming behooren te onthouden.
leitelijk heeft nu de stem van den heer
van Es, oom van den adressant, de schaal ten
gunste van dezen laatste doen overslaan; want
vier leden waren tegen en vijf voor het
verzoek.
De oom gaf dus den neef gelijk tegenover
liet collegie van B. en W., waarvan bedoelde
oom zelf lid is.
Wat straalt in deze handelwijze een groot
gevoel van eigenwaarde en kiescbheid door
De heer Hoffmans sprak
z/de geschiedenis van Ficq heeft veel
opspraak gewekt. Wat recht aangaat,
Ficq heeft dit wel degelijk, dunkt mij,
want voor de trottoirs gelegd zijn had
hij een uitweg; aan deze zijde van zijn
huis heeft hij er zelfs geenen ik
vertrouw toch dat iedereen het recht
zal hebben een uitweg te maken waar
hij wil. Het gevraagde kan zonder
nadeel voor Van Iersel geschieden; de
band hoeft enkel 5 cM. te worden
verlaagd en een kleine helling gemaakt.
Ficq heeft toestemming gegeven ep
voorwaarde dat hem door den aanleg
der trottoirs geen last zou worden ver
oorzaakt en nu heeft hij grootede
rijweg was er eenmaal."
Wel zeker, mijnheer Hoffmans, iedereen
en dus ook de heer Ficq heeft het recht
een uitwegja zelfs tweedrie en meer
te maken waar hij wilmaar de gemeente
is niet verplicht voor al die uitwegen de
trottoirbanden lager te leggen.
Het gezond verstand zegt, dat dit alleen
behoort te .geschieden voor uitgangen, waar
door met paard en kar kan gereden worden;
van uwe stelling uitgaande zou men de
trottoirs voor alle huisdeuren moeten verlagen;
gewoonlijk zijn die wel zoo groot, dat er
een kruiwagen, of desnoods een honden- of
bokkenwagen door kan.
Nu zal toch wel niemand beweren, dat de
uitgang tusschen het huis van den heer Ficq
en dat van den heer Van Iersel een rijweg
isde heer Hoffmans heeft dit wel gezegd,
maar dit ,moet men met deze edelachtbaarheid
zoo nauw niet nemendit was maar pour
le besoin de la causeeven als de kleine
onwaarheid, dat de heer Ficq aan de oostzijde
van het door hem bewoonde huis zelfs geen
uitgang zoude hebben. Er is aan die zijde
in den muur wel degelijk een poortje, dat
uitkomt in den inrijdam die langs een ver
laagden trottoirband in verbinding staat met
de straat.
Last is dus den heer Ficq niet aangedaan.
En nu de heer Baijens
Dit jongste raadslid schijnt tot devies te
hebben gekozen: „loqui multa sed non multum"
dat beteekent: „veel praten zonder nochtans
veel degelijks te vertellen."
Deze heer schijnt geen enkel onderwerp,
dat in den raad wordt behandeld, te kunnen
laten voorbijgaan, zonder er het schitterend
licht van zijn groot vernuft over uit te storten.
Voor een ding zijn wij maar bevreesd, na
melijk dat hij door zijne groote praatzucht
de zaken bederft, die hij heet voor te staan,
en dat ten slotte de kiezers, die den heer
Baijens kozen omdat hij in de Kloostersteeg,
pardonin de Fraus Baijensstr
pardon, in de Stationsstraat woont, in hunne
verwachtingen zullen teleurgesteld worden.
Natuurlijk kon ds heer Baijens ook nu
niet zwijgenhij uitte zijn gevoelen op de
volgende wijze.
„Ik geloof dat er geen bezwaar is tegen
hetgeen Van Es heeft voorgesteld, noch
voor de gemeente-, noch voor de buren
om verdere onaangenaamheden te voor
komen zou ik den band laten zakken."
Laternadat de heer van der Heijden
gezegd had dat die verlaagde banden niet zijn
gemaakt voor sieraad, maar enkel uit nood
zakelijkheid dat de gevraagde verlaging in
geen enkel opzicht noodig is maar te be
schouwen is als een plagerij tegenover Van
Iersel, zeide de heer Baijens:
„ik heb er niets op tegen wat daar ge
zegd is maar als er 56 zoo'n verlaagde
banden zijndan zal een enkele meer
geen hinder veroorzaken. Ik zou het
verzoek toestaan om verdere onaange
naamheden te voorkomen."
De heer Baijens beaamt dus, dat die ver
lagingen niet moeten gemaakt worden dan
daar, waar zij noodig zijn, en tevens, dat zij
bij het huis van den heer Ficq niet noodig
is en de aanvraag van laatstgenoemde slechts
is te beschouwen als plagerij tegenover den
heer van Iersel. doch zou hij het verzoek maar
toestaan; „als er 56 van die verlaagde banden
zijn dan zal een enkele meer geen hinder
veroorzaken."
Wel zeker nieten als er dan door in
williging van no 57 aanvragen komeu voor
no. 58 en 59 en 60 en zoo al verder?
Wat dan Principiis obsta!
De heer Baijens heeft nog een andere
redendie hem gunstig stemt voor het ver
zoek van den heer Ficq; hij is namelijk bang
voor verdere onaangenaamheden
Eerlijk gezegd, dat hadden we niet gedacht.
De heer Baijens bangneen, dat is nooit in
ons opgekomen; iemand, die zooveel spreekt,
en dan nog wel op een toon, zooals de heer
Baijens gewoon iszoo iemand bang,
dat valt ons tegen
Een mooi argumentdie verdere onaange
naamheden verbeeld u, dat iemand bij den
raad komt en zegt: „Geef mij zooveelgeld,
of ik steek het raadhuis in brand 1 dan zou
de heer Baijens dit verzoek willen inwilligen
uit vrees voor de onaangenaamheid van het
gemeentehuis door het vuur te zien vernielen.
"Wat nu de onaangenaamheden aangaat, die
bij niet voldoeuing aan het verzoek van den
heer Ficq te wachten zijn, deze bestaan
meer in de verbeelding van den heer Baijens
dan wel in werkelijkheid. Den band 's nachts
te laten zakken gaat niet meerdaarvoor ia
gezorgd; en van den gerechtelijken weg zal
de heer Ficq zijn bekomst wel hebben.
Wij komen dus tot de conclusie, dat de
heer Baijens, evenals de andere heeren, al zeer
ongelukkig is geweest in het zoeken naar
beweegredenen, om aan den heer Ficq een
pleizier te doen.
Ten slotte verklaren wij, dat het ons recht
aangenaam is de kennis met de heeren raads
leden hernieuwd te hebben; wij hopen nog
menig aangenaam uurtje met hen door te
brengen.
Lucifer en Co.
Het hof van cassatie le Rrussei heeft in zijn
zitting van 2 November de uitspraak van het
Gentsche hof appèl ongeldig verklaard waarbij
de schutter Mattenwegens het roepen van
//tegenwoordig" in plaats van „pre'sentvan
rechtsvervolging ontslagen werd en heeft de
hernieuwde behandeling dier strafzaak aar. den
Gentschen schuttersraad opgedragen, die ditmaal
uit andere rechters dan die, welke het eerste
vonnis hebben uitgesproken, moet samengesteld