Nummer 101. Donderdag 17 December 1885. 8e Jaargang.
IEN GODSGERICHT.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
ANTOON TIELEN
l
f
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
UITGEVER:
Waalwijk.
STAAT VAN BRIEVEN
NATIONALE MILITIE.
MINNIE.
■"V-
I
De Echo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 1—7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel;
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
A.dolf Steinee, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
geadresseerd aan onbekenden.
Verzonden gedurende de 2e helft var. Oct.
Van Waalwijk.
Overste Liefdegesticht //Goede Herder*
Maastricht.
Kunnende de brieven door tusschenkomst van
het postkantoor terugbekomen worden.
De directeur,
BAGGERMAN.
Oproeping tot inschrijving.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
Gelet op art. 19 der wet van den 19 Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), betreffende de inschrij
ving voor de nationale militie,
Brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat alle mannelijke ingezetenendie op den 1
Januari van het jaar 1886 hun 19de jaar zijn
ingetreden, namelijk die geboren zijn in liet jaar
1867, onverschillig of zij redenen van vrijstelïin
hebben of niet, verplicht zijn zich in de maan
Januari 1886 voor de militie te doen inschrijven:
dat voor ingezetene wordt gehouden
lo. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, ziin beiden overleden, wiens voogd
ingezeten i9 volgens de wet van den 28 Juli 1850
(Staatsblad No. 44)
2o. hij, die geen ouders of voogd hebbende,
gedurende de laatste achttien maandenden 1
Januari 1886 voorafgaande in Nederland verblijf
hield;
3o. hij van wiens ouders de langstlevende in
gezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten mits
nij binnen het rijk verblijf houdt;
dat voor ingezeten niet wordt gehouden .-
de vreemdeling, behoorende tot een staat, waar de
Nederlander niet aan de verplichte krijgsdienst is
onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich
tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen terwijl daarentegen hij, die na eerst na
liet iDtreden van zijn 19de, doch voor het vol
brengen van zijn 20ste jaar, ingezeten wordt,
verplicht is, zich, zoodra dit plaatsheeft, ter
inschrijving aan tc geven
Naar het Duitsch van G. Wild,
7e HOOFDSTUK.
VI
Op eenen heerlijken lentedag ging de gravin
Neville met hare dochter in het park wandelen.
De gravin was nog altijd eene bevallige dame,
ofschoon enkele zilveren haartjes zich reeds tus-
scheu hare schoone goudblonde lokken begonnen
te vertoonen en haar zacht gelaat er erg bleek
uitzag.
Frisch en schoon als eene pas ontloken roo9
ging Minnie aan hare zijde.
Zij hing aan den arm harer moeder en praatte
van duizenderlei dingen met hare liefelijke heldere
stem, die zoo goed bij hare bloeiende verschijning
pa9te.
_J}p_gravin hoorde haar zacht lachend aan.
y Zij herdacht den tijd harer eigene jeugd, toen
'ook zij zoo zorgeloos en vroolijk in 't leven geblikt
had, dat leven, waarvan zij zoo weinig vreugde
had genoten.
Hoedanig zou de toekomst harer dochter zijn,
van dat lieflijk meisje, dat slechts voor vreugde
en geluk geschapen scheen zou zij, zooals hare
moederslechts smart en kommer vinden?
Nadenkend beschouwde zij Minnie en een
hevige angst overviel haar plotseling, toen zij
bemerkte dat Minnie bloosde, toen zij den naam
uitsprak van een jong edelman, die in de na
bijheid van het slot Neville eene kleine bezitting
had.
Lord Oswald's zuster was Minnie's vriendin
en de beide meisjes waren zeer aan elkander
gehecht.
Mis Agaes had geene ouders meer, haar broeder
was haar eenige beschermer, en immer sprak zij
dat voor de militie niet wordtingeschreven:
lo de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezeten die Nederlander is en
2o. de in een vreemd rijk verblijfhoudende
ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn
voogd ingezeten i
dat de inschrijving geschiedt:
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden de moeder, of,
zijn beiden overledende voogd woont
2o. van eeu gehuwde en van een weduwnaar
in de gemeente waar hij woont
3o. van hem, die geen vader moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente
waar hij woont;
4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 'slands dienst
in een vree rad land woont, in de gemeente, waar
zijn vader of voogd het laatst in Nederland ge
woond heeft.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis
is de vader, of, is deze overleden, de moeder, of
zijn beiden overleden, de voogd tot het doen van
die aangifte verplicht.
Met de waarschuwing, dat diegenen, welke zich
op den 31 Januari 1886 niet hebben aangegeven,
overeenkomstig de wet zullen worden gestraft.
Waalwijk, 12 December 1885.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
VAN DER KLOKKEN.
De secretaris
F. W. VAN LIE MPT.
De particuliere correspondent van de N. R. Cl.
te Berlijn schrijft het volgende
In particuliere brieven uit Brussel alhier ont
vangen wordt medegedeeld dat de vroegere
vriendschappelijke betrekkingen tusschen Stanley
en de uitvoerende commissie van de maatschappij
voor den Congo zwaar zijn geschokt. Koning
Leopold zelf verheelt het gevoel van zekere ont
goocheling niet en de bron der financieele onder
neming aan den Congo vloeit spaarzamer. Verder
hoor ik dat de openbaarmaking van het ant
woord dat Stanley in de Leipziger „Garten-
laube" tegen de bekende aanvallen van Peschucl
Loesche beloofde te geven op zwarigheden af
stuit. Dat een antwoord var. Stanley te Leipzig
is ontvangen is zeker. Maar het moet zoo
weinig zakelijk zijn dat de redactie van de
//Garlenlaube" voorloopig er van heeft afgezien
het bekend te maken, liet schijnt dat er tu9-
scben bedoelde redactie en de Brusselsche uitvoe
rende commissie van den Congo ihans onder
handeld wordt over de teruggave van Stanley's
manuscript. Door twee Duitschtrs, die het Con
go gebied onderzocht hebben en die ik dezer da
gen gesproken heb werd de meening van Pe-
schuel-Loesche over de fantastische overdrijvingen
van Stanley ten volle gedeeld.
De koning heeft aan de commissie voor
het oprichten van een standbeeld ter eere van
Charles Rogier ceue bijdrage van 2000 fr. doen
toekomen
op zoo begeesterden toon van dezen geliefden
broeder, dat Minnie bijna met vereering tot hem
opzag.
Zij meende dat er op de gansche wijde wereld
geen edeler, beter man zijn kon, dan lord Oswald,
en als de beide vriendinnen bij elkander waren
was hij gewoonlijk het onderwerp van hun gesprek.
Zoo was langzamerhand zijn beeld in Minnie's
ongerept hart geslopen en thans was het daarin
zoo vast genesteld, dat er voor een ander geen
plaats meer was.
De gravin had goede reden om te verschrikken,
als zij Minnie's blos gewaar werd zij toch wist
dat haar gemaal onverbiddelijk wasenals
Minnie's neiging niet met zijn eigen wensch
overeenkwamdan was het lot van het arme
meisje bepaald eeu vreugde- en liefdeloos
leven, zooals het deel der moeder geweest was.
Nog wist de gravin niets vao de plannen baars
echtgenoots, maar een voorgevoel zeide haar, dat
graaf Neville reeds beschikt had over de hand
zijner dochter en een groote angst maakte zich
van haar meester, welken zij te vergeefs poogde
te verdrijven.
Agnes bemint haren broeder wel zeer", zeide
de gravin, den arm harer dochter vaster aan
zich drukkend„gij spreekt met veel geestdrift
van hen beiden."
nO, ik houd ook zeer veel van hen", bekende
Miunie met verrukkelijke openhartigheid „zij
zijn beiden zoo edel, zoo oprecht! Zulk een
broederals lord Oswaldzoude ik wenschen
e bezitten 1"
Nauw waren deze woorden aan de lippen va.i
het jonge meisje ontsnapt, of zij had er reeds
bitter berouw van.
Een smartelijke trek vloog over het gelaat der
gravin en hare oogen vulden zich met tranen,
toen zij met bewogene stem antwoordde
„Mijn lief kind, dit was reeds lang mijn eigen
wensch. Als gij eenen broeder hadt gehad, zou
er zooveel anders geweest zijn. Maar nu heb
ik mij geschikt en ik dank God, dat hij my u
De kamer van afgevaardigden heeft de com
missie gekozen tot onderzoek der voorstellen be
treffende eene nieuwe verhooging van de rechten
op het graau en vee. Elf leden zijn voor de
verhooging en even zooveel er tegen.
Tegen 64 dagbladen was eene vervolging
ingesteld wegens het verspreiden van valsche
tijdingen gedurende de laatste verkiezingen. Op
last van den minister van justitie, den minister
president Brisson, is thans die vervolging gestaakt.
Volgens een bericht in Figaro is de gravin
van Chambord gevaarlijk ziek.
Den 11 en 12den dezer hebben in Algerie
op nieuw aardbevingen plaats gehad, en°wel
vooral te M'Sila. Verscheidene huizen zijn in
gestort.
De minister van koophandel hoeft in de
kamer van afgevaardigden een wetsontwerp in
gediend tot oprichting van eene goederenbeurs te
Parijs.
geschonken heeft."
Zij hield op en omarmde in verroering hare
dochter.
Minnie nam de fijne, kleine handen harer
moeder in de hare, en bedekte dezelve met
kussen.
„Vergeef mij, dierbare mama, vergeef mij; ik
heb u leed gedaan", fluisterde zij; „ik heb on
bedachtzaam gesproken, wee» niet toornig tegen
mij."
„Hoe zou ik boos op u kunnen zijn, mijn
goed kind", hernam de gravin bewogen, „lijdt
gij daaronder ook
Zij drukte een innigen kus op het reine voor
hoofd van het jonge meisje.
„Laat ons van andere dingen spreken," ging
zij kalmer voort„vertel mij verder van uwe
vriendin en van haren broeder."
Onwillekeurig had zij op het laatste woord
iets meer nadruk gelegd.
Een donkere blos bedekte Minnie's liefelijk
aangezicht en beschroomd sloeg zij de oogen
neder.
De gravin greep hare hand.
„Stel vertrouwen in mij", smeekte zij zacht.
Gij spreekt van lord Oswald met een begeestering,
die mij doet gelooven dat hij een dieperen indruk
op u heeft gemaakt, spreek, is 't niet zoo, mijn
kleine Minnie?"
i,o Mama en beschaamd vlijde zij het hoofdje
tegen de trouwe moederborst, „ik,.... ik weet
het zelve niet; ik heb het mij zelve nog niet
afgevraagd ik ik bemin hem om zijne
zuster," terwille van zijn goed, edel hart.
„Wees dan voorzichtig, en bewaar uw hart,"
zeide de gravin ernstig; gfeei u niet te veel aan
uw gevoel over, Miunie, want uwe hoop kau te
leurgesteld worden. Bedenk, welken strijd het
zoude kosten, als uw vader uwe keuze niet bil
lijkte. Voorzichtig dus mijn kind, en laat u
niet door uw hart medeslepen, ik zou u zoo
gaarne leed en kommer besparen.
Gij zijt nog zoo jong; op uwen leeftyd over-
De heer Camelinat vroeger herbergier te
Anzin waar hij indertijd de groote werkstaking
der mijnarbeiders herft georganiseerd en tban8
afgevaardigde van het departement der Seine
heeft in de kameT eene reeks vragen tot den
minister van openbare werken gerichtwegens
het achterwege blijven van de uitvoering °van
openbare werken te Parijs, of het oponthoud dat
deze ondervinden. Nadat de minister hem ge
antwoord bad, stelde hij eene gemotiveerde orde
van den dag voordie echter niet aangenomen
is. De kamer nam de eenvoudige orde van den
dag aan. Camelinat sprak zijne medeleden niet
aan als - .Mijne Ideeren maar met het in de
socialistische of revolutionaire taal gebruikelijke
„citoyens". Hierop gelach. „Indien gij lieden"
antwoordde Camelinat, „als ik de ellende in onze
voorsteden gezien hadt, dan zou het gelach u wel
in de keel blijven steken." Het was, meenen
wij, de. eerste maal dat de beer Camelinat op
de tribune verscheen.
In eene circulaire van den Franschen mi
nister de Freycinet wordt Frankrijks houding in
de quaestie van het Balkao-gebird gerecapitu
leerd. De minister zet vervolgens zijne denk
beelden over de oplossing uiteen deze moet
zegt hij hierin gevonden worden dat op bil
lijke wijze met elkaar verzoend worden eenerzijds
de voldoening, welke aan zekere wenschen der
bevolking geschonken wordt, en anderzijds de
vvaarborgen welke onmisbaar zijn voor de vei
ligheid van het Turksche rijk.
De Seine is in de laatste dagen aanhoudend
gewassenzoodat hel water op eene menigte
plaatsen buitengewoon hoog staat. De stads
kelders te Bercy zijn ondergeloopen ook is het
water doorgedrongen tot de kelders van het
raadhuis te Parijs. Te lie Saint Denis en te
Billancourt zijn reeds verscheidene huizen ont
ruimd en AlfortvilleIvry een gedeelte van
Charenton en verscheidene wijken van Parijs
worden bedreigd. De prefect der Seine heeft
eenige bedreigde punten bezocht.
De Mondedie wel ingelicht kan zijn
behelst een telegram uit Rome waarin gemeld
wint men gemakkelijk eene teleurgestelde hoop;
geef niet te veel toe aan uwe droomen, die wel
licht nooit vervuld zullen worden."
Miunie was bleek geworden; zij wist niet wat
te antwoorden op de toespraak harer moederen
liet treurig bet hoofd zinken.
Liefkozend streek de gravin over Minnie's
golvende lokken.
„Moed", lief kind, sprak zij, „moed! van het
hart uwer moeder kunt gij toch altijd zeker zijn."
Langzaam keerden de dames naar het slot
terug; daar wachtte hen eene zeldzame verras-
sing.
Graaf Neville, die sedert eenige weken op reis
was was teruggekeerd en had een gast mede
gebracht.
8e HOOFDSTUK.
SIR HENRI.
Sir Henri zoo heette de gast, dien de graaf
had medegebracht had zich door zijne be-
scheidene beminnenswaardige manieren spoedig
bij de dames bemind gemaakt.
De gravin kretg den jongen man lief, omdat
zij zag dat zijne tegenwoordigheid een gunstigen
invloed uitoefende op haren echtgenoot; de graaf
had zijn somber onvriendelijk gezicht afgelegd
en schonk tusschenbeide eenige opmerkzaamheid
aan zijne dochtervan wie hij vroeger in 't
geheel geen notitie nam.
Hij hield zich niet meer afgescheiden van zijne
hui9genooten en was mededeelzamer en spraak
zamer geworden, en dit alles ter liefde van den
jongen man die zijn gansche gunst bezat.
Ook Minnie was spoedig met den jongen gast
bevriend geraakt; hij wist zoo aardig te vertellen
van het universiteitsleven, van de reizen die hij
gedurende de vacantie in het buitenland had
gemaakt, dat de uren als 't ware omvlogen en
liet verblijf in het oude slot haar nooit zoo
aangenaam was voorgekomen.
Wordt vervolgd.