Nummer 55. Zondag 11 Juli 1886. 9e Jaargang. De Burgemeester van Moerkleij, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. BEKENDMAKING. FEUILLETON. BUrrËNLANPT Belgie. ANTOON TIELEN, Uithoofde van de ker mis zal deze courant de volgende week slechts éénmaal verschijnenen wel Woensdagnamiddag. UITGEVER: Waalwijk. SCHUTTERIJ. Schoenmaker blijf bij je leest. De Echo van het Zuiden, li (J limiU MlUilJ XJ ftS Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. DL i I11hiijuw x1 Advertentiën 17 regels J 0,60 daarbo/eo 8 cent per regeJ, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel De burgemeester der gemeente Waalwijk Maakt bekend a. dat de herbergen en tapperijen, gedurende de kermisdagen, aanvangende Zondag den llen Juli en eindigende Zondag den 18en daaraan volgende kunnen open blijven tot 12 ure des nachts b. dat gedurende genoemde dagen de kramen, spellen en tentenvan welken aard ookdes avonds ten tien ure moeten gesloten zijn. Wijders wordt men herinnerd dat het verboden is op de openbare straten en pleinen met geld of om geldswaarde of eenig hazardspel te spelen, alsmede datgene te vertoonen of ten gehoore te brengen wat tot rustverstoring aanleiding kan geven. Waalwijk, 7 Juli 1886. De burgemeester voorn., AUG. VAN GROTENHUIS. vT)e burgemeester van Waalwijk maakt aan belanghebbenden bekend dat de commissie ingevolge art. 15 der wet belast met het onderzoek nopens de al of niet gegrondheid der redenen welke tot vrijstelling of uitsluiting van de dienst der schutterij zijn ingebracht, hare tweede gewone jaarlijksche zitting zal beginnen op Maandag den 19 Juli aanstaande tot onderzoek van alle reclames, door de inge schrevenen en geloot hebbende personen van dit jaaren door de reeds vroeger ingelijfden ingebrachtalsmede tot het onderzoek der num- merverwisselaarszullende zijdie van het voorrecht van substitutie gebruik willen maken, daarvan met opgave der voortestellen personen, binnen acht dagen na dato dezes en dus vóór of op den 16 Juli, kennis behooren te geven aan de voormelde commissie. Waalwijk, den 10 Juli 1886. De burgemeester, AUG. VAN GROTENHUIS. Het was een heerlijke morgen. De Julizon scheen met helderen glans aan den blauwen hemel en gaf het landschap een bekoorlijke tint, toen wij het Noord-Brabantsch dorp Moerkleij bezochten. Moerkleij geeft meer den indruk van een Hol- landsch dan van een Noordbrabantsch dorp. Niet op mastbosschen en op onafzienbare heide vlakten maar op weelderig wei- en hooiland met grazend vee en onvermoeide grasmaaiers, gaf het dorp uizicht. Zooals in de meeste dorpen zijn er de bede huizen in het middenpunt gelegen. Er zijn er tweewaarvan het eene aan de R. C. en het andere aan de hervormde gemeente behoort. Te bejammeren is het dat geen van beiden met een slanken toren prijkt. Het sieraad van een dorp. Eene synagoge treft men er niet aan. Bram en zijn zuster, de eenige Israelliten van het dorp, gaau op den sabbatdag elders ter kerk. Het middagklokje is voor de meeste dorpsbe woners het aangenaamste klokje van den dag. Hel luidt dan angelus en ieder spoedt zich na volbrachten arbeid huiswaarts om te middag malen. Bij het kleppen van den angelus stonden we juist het raadhuis van Moerkleij te bezich tigen. Het is nog uiet oud en voor een dorpsge meentehuis waarlijk een respectabel gebouw. Het verheft zijn klokkentorentje dat om te voldoen wel iets slanker kon wezen fier boven de aangrenzende daken. Langs hardsteenen trappen beklimt men het KERMIS. De oude, de kermis van vroeger, de kermis zooals grootvader en grootmoeder en onze ouders die gekend en mee //gehouden" heb ben heeft ni de laatste jaren veel van hare glorie verloren. Was zij vroeger de tijd van plezieren bij uitnemendheid de tijd van ont spanning „een menschook een arm mensch mocht toch wel iets hebben" te genwoordig zijn de gelegenheden tot vermaak zoo veelvuldigen daarbij meer deftig overeenkomstig de eischen van den tijd, dat velen ten huidige dage met smadelijken glimlach op kermispret nederzien. En toch was hij wel aardig die goede oude tijder school wel eenige poëzieon schuldige poëzie in het genotwaarvan de ouderen van dagen ons verhalen toen de kermis voor hen een gewenschte en ongezochte gelegenheid was „met elkander in kennis te komentoen zij en het oog glanst hun nog van genoegen bij 't vertellen voor den „fietel" stonden 's morgens reeds om acht uren en een „schotschen drie" dausten voor vier duiten of opgetogen stondenals de kleermaker van 't dorp den „zevensprong" of „de horlepijp" maakte met weergalooze kuitenflikkers. Die tijd is voorbij andere tijdeuandere zeden Tegenwoordig gaat men naar 'tbal; alles gaat deftiger, netter, galanter alles is „piekfijn". Het zal zoo wel hoorenhet zal zoo wel moeten zijn. Leve de vooruitgang bordes. Op het bordes verscheen een man die het midden hield tusschen een Gelderschen vetweider en een Noord-Brabantschen heiboer. „Den burgemister schent oak op den errepel af le willen" was de uitroep van een dikken metselaar tegeD zijn mageren opperman, die daar juist passeerden en naar het raadhuis opzagen. Wij begrepen alzoo dat het de burgemeester van Moerkley was. Hij had een onbeduidend uitzicht en was ge kleed met een jasje van lichte stof en dito kleur, dat erg naar de wasch verlangde. Vest en broek waren van donkere stof en een klein rond hoed je dekte zijn hoofd. Een flinke pet had hem stellig beter gekleed. Met zijn wandelstok, een fraai ext-mplaar, zoo we later vernamen een geschenk van eenige reeds bejaarde buurmeisjes, bracht bij ons een saluut en kwam zich met een zeker welbehagen aan ons voorstellen als Martenden burgemee9tsr van Moerkleij. Marten was voorheen een Moerkleijsche land bouwer, die gelukkig en tevreden met zijn vrouw en talrijk gezin leefde en zijn grootste genoegen vond in het nagaan van zijn landbouwbedrijf en het praatjes houden met de buurt. Hij was kerk- polder- en armmeester en met die eereposten aanvankelijk ruimschoots tevreden. Maar ziet daar bekruipt hem de lust om ook een zetel in den raad te verwerven. Bij de eerst komende vacature zal bij, gesteund door eenige vrienden, zich candidaat stellen en het zal met een beetje ijver, ook van zijn kant, wel gaan, zoo dacht hij en ook zijne vrouw, die het toch wel aardig zou vinden als haar man ook lid van den raad was. Zijn zoon, die vroeger „op studie" is geweest, maakte de opmerkingdat het misschien nog zoo grif niet gaan zou en ,zoo ging hij voort, „wè hedde dan nog vadder al zedde lid van den road. Ik zojer men eige nie zoo muug op moa- Hoe het zijvoor Waalwijk zijn de ker misdagen weder in aantocht en de jeugd (de lieveonschuldige prille jeugd bedoel ik) kan het hart weer eens ophalen in het be schouwen van het mooie en lekkere en vreem de dat in het oog van menig kind meer waarde heeftdan al de koninkrijken dezer aarde. Gelukkige jeugd! Geniet blijde deze dagenen sta slechts toe medelijden te ge voelen met uwe kindermagenwelke zeer waarschijnlijk deze week een zware proef te doorstaan zullen hebben. Uit advertentiën en programma's blijkt datwanneer de moeiten door de verschil lende gezelschappen aan den dag gelegd om gepaste en aanlokkelijke uitspanning te ver schaffen mogen beloond worden met de belangstellingwaarop zij rechtmatige aan spraak hebben de kermis voor allen heel wat genoegen en voor velen reden zal geven tot tevredenheid en dankbaarheid. Onze liedertafel en de beide harmoniekorp sen beloven een overvloed van muzikaal genot, ongetwijfeld het edelste en beste middel dat den mensch ten dienste staat, ten einde op eene wijzezijner waardig, verpoozing te vinden van de dagelijksche beslommeringen des levens. Het is zeker geen gewaagde veronderstelling te beweren, dat het kunstlie vend publiek van Waalwijk en omstreken in ruime mate van de aangeboden gelegenheden zal gebruik makenen daarmee tevens hen, die zich de moeiten getroosten om anderen aangenaam te zijnde eer zullen bewijzen waarop zij ten volle recht hebben. 't Behoeft niet gezegddat ontspanning en losbandigheid gescheiden zijn door een breede kloof. De eerste verkwikt en sterkt lichaam en geestwaardoor beide geschikter en williger worden om de taakhun opge legd naar behooren te vervullen; de laatste sloopt de edelste krachten in den mensch ken." „Wè hedde gij doar mee te maken aap van ne jonge viel zijne moeder hem in de reden. „Zeg dè wel vrouw me dunkt 'l was zoo slécht nog niet heurde! es ik dè was dan kos ik loater nog wel burgemister worre Martens vrouw, die juist bezig was de karne- melksche pap te roeren staakte haar werk en haie kleine doch vurige oogen straalden van ge luk. De gewenschte vacature kwam en Marten zette alle zeilen bij om een raadszetel te veroveren doch moest ditmaal het onderspit delven. Daarom echter den moed niet verloren nu was hij een politiek man geworden en zou bij eene volgende gelegenheid wel slagen. Het kwam den zoon zijce dochters en ook zijne vrouw, die met het geval verlegen scheLen, intusschen voor dat er geen gewenschte veran dering in het huiselijk leven en geluk van Mar ten en de zijnen voelbaar was. Vader moeide zich met vele zaken, daar hij volgene des zoons begrippen Diets mede te maken en bovendien geen verstand van had. Zijne vrouw, schoon ingenomen met 's mans plannen en vooruitzichten, begon toch een be denkelijk gezicht te zetten en keek nu en dan zelfs een beetje grimmig van onder hare hagel witte muts uit, als Marten van uit de Zondags kerk, inplaats van als vroeger over de boerderij, het weer en eenige onschuldige nieuwtjes te pralen zat te raaskallen over de politiek en in zijn eigenwaan alles beter meende te weten dan anderen. Spoediger dan verwacht werd kwam er an dermaal een raadszetel te Moerkley vacant. Nu bad Marten rust noch duur en zette zelfs de3 nachts hardop droomend zijn verkiezings- werk voort. „Marten hou doe toch stil en loat me sloa- pen"! verzuchtte zijne vrouw. „Woar mot dè in Gods noam heen es ge nou al zoon drukte op oe lijf het 1" maakt hem op den duur ongeschikt voor eiken arbeid en ontevreden met zich zei ven, en de gansche wereld. Moge daarom gulle vroolijkheid den toon aangeven moge de krijschende stem van liederlijke dronkenschap of dierlijke brooddronkenheid onze ooren niet pijnigen gedurende de dagen van pretdie aanstaande zijn. Dan houden we de tradi- tioneele kermis in eeredan kunnen we hartelijk lachen met hendie zich te voor naam rekenen „om mee te doen" of die zooals Beets het ergens zegt, met een gezicht van een commissaris van politie wel de goed heid willen hebben zich eens oventjes te laten ziendan zullen we met blijde herinnering op deze kermis kunnen terugzien en met de hoop in het hartdat zij in 't volgend jaar weer zoo plezierig zal zijn, nemen we dan met verschen moed en frisschèn lust het werk weer opdat voor ieder in 't bijzonder is weggelegd. Zoo zij het Verleden Woensdag is het gebouw der stede lijke universiteit te Brussel gedeeltelijk alge- brand. De geheele rechtervleugelmet de groote academische zaal, is vernieldeen deel dor bibliotheek is gered. Het vuur had in weinige oogenblikken eene groote uitbreiding genomen onder het dak van den linkervleugel. In dezen linkervleugel bevonden zich de bibliotheek en de academische zaal. De studentendie onmiddellijk in groote getale kwamen toesnellen, begonnen met de professoren de boeken der bibliothèek te redden. Een vierde gedeelte echter van deze schoone verzameling welke in den tijd van vijftig jaren is bijeenge bracht is slechts in veiligheid kunnen gebracht worden. De brandweer werkte onder het toezicht van den burgemeeeter en vier commissarissen van politie. Elk oogenblik hoorde men geruchten De verkiezingsdag was daar en Martens naam kwam den volgenden dag werkelijk met een kleine meerderheid uit de stembus. Hij was lid van den raad. Na eenige rustelooze dagen en slapelooze nach ten kwam hij weder tot bezinningdoch zijne vrouw en kinderen wisten niet meer wat ze aan vader hadden. Zoo afgetrokkenzoo stil was hij. Het was de Marten van vroeger niet meer. Vooral zijne vrouw had veel aaD hem verlo ren. Voorheen toch was Marten tot zelfs in de keuken en op de geut zijne vrouw behulpzaam, en l.ad hij een handigheid en een genoegen in het hanteeren der potten en pannen, dat het een lust was. Als lid van den raad was hem dat werk te gering. Hij was nu te „gruts" zei ir.en te Moerkleij. Niet lang nadat Marten in een plechtige raads vergadering in handen van den voorzitter zijnen eed als raadslid bad afgelegd en zonder nog van zijne geschiktheid als zoodanig te hebben kunnen blijk geven kwam te Moerkley de be trekking van burgemeester vacant. „Ziezoo! riep Marten op den Zonddagmorgen, toe die mare zich als een loopend vuurtje door Moerkleij verspreidde„nou hek kans vrouw om burgemister te worre" essek uit de lests mis kom zak wel meer weette." En zijne vrouw zuchtte diep. Met belangstelling toch werd Martens terug komst uit de kerk verwacht doch hij had nog niets vernomen als de zekerheid dat er te Moer kleij een nieuwen burgemeester moest komen. Eenige dagen later was er te Moerkleij een feestmaal waaraan benevens de poldermeesters ook aanzaten de raadsleden en andere autoriteits personen benevens de niet te vergeten gemeen te-secretaris. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1886 | | pagina 1