Nummer 56.
donderdag 15 Juli 1886.
9e Jaargang.
De lurgemeestei van Moërkfeij,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
ANTOON TIELEN
BUITENLAND.
Bek ie.
Frankrijk.
UITGEVER:
Waalwijk.
SCHUTTERIJ.
Een ongevraagd advies.
Schoenmaker blijf bij je leest.
De Echo van het Zuiden,
lus- ii IwiriiH te Waalwii, Ivm i dn
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
ewëülhj
Advertentiën 1—7 regels 0,60 daarbo -en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, morden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
De burgemeester van Waalwijk maakt aah
belanghebbenden bekend
dat de commissie, ingevolge art. 15 der wet,
belast met het onderzoek nopens de al of niet
gegrondheid der redenen welke tot vrijstelling
of uitsluiting van de dienst der schutterij zijn
ingebracht, hare tweede gewone jaarlijksche zitting
zal beginnen op Maandag den 19 Juli aanstaande
tot onderzoek van alle reclames, door de inge
schrevenen en geloot hebbende personen van
dit jaaren door de reeds vroeger ingelijfden
ingebrachtalsmede tot het onderzoek der num-
merverwisselaarszuliende zijdie -van het
voorrecht van substitutie gebruik willen maken,
daarvan met opgave der voortestellen personen,
binnen acht dagen na dato dezes en dus vóór
ot op den 16 Juli, kennis behooren te geven
aan de voormelde commissie.
Waalwijk, den 10 Juli 1886.
De burgemeester,
AUG. VAN GROTENHUIS.
De heer A. van den Berg, wiens schoe
nenfabriek gevestigd is teBesoijen, heeft tot
den gemeenteraad van Waalwijk een request
gericht, waarin hij verzoekt tot den prijs
van 8 ct. p. M3. gas te mogen ontvangen voor
een te plaatsen motor. Het is van algemeene
bekendheiddat in vele fabrieken of werk
plaatsen waar men geen behoefte gevoelt
aan de grootere krachtsontwikkeling van den
stoomof dezen om den meerderen omslag
en de kosten welke hij veroorzaaktach
terwege laat, men zijn toevlucht neemt tot
gas ils beweegkracht. In de genoemde fa
briek wil de heer van den Berg een motor
plaatsen van twee paardenkrachtenwelke
per uur 2 M3. gas verbruikt. Bekent men
II.
Nadat zich het maal goed had doen smaken
en de wijn de respectieve tongen losgemaakt
werd er gevraagd of niemand der dischgenooten
het zou durven wagen om als burgemeester van
Moerkleij op te^ treden. Onze Marten had er
werk mede om zich een oogenblik in te houden,
want waar het hart vol van is loopt de mond
van over.
„Kom Huib zodde gij jet nog nie es prebeeren"
was de vraag van een hpnner.
wIkke nie", was het antwoord „moar onze
Marten, wes dè geenne goeijen burgemister
//Ja Marten, doar zegde wè, ja Marten!
Marten 1"
Welke gewaarwordingen er in dat oogenblik
in Martens ziel ontstonden, wie zal het vermogen
te beschrijven.
z/Loat 't hem moar prebeeren", zei men aan
het andere eind van de tafel, „hij worret um-
mers toch niezede gek 1" „Joa mar essiët is
wier dan waarre we gekuld
Inlusschen had Marten zich na kort beraad
voor het burgemeestersambt beschikbaar gesteld.
Er werd nog eens geklonken en gedronken
en de gemeente-secretaris werd belast met het
opmaken van een verzoekschrift om Marten tot
burgemeester van Moerkleij benoemd te krijgen.
Tehuis gekomen vertelde Marten het heugelijk
nieuws aan zijne vrouwdie een paar groote
oogen opzette en met verwondering vroeg: „mar
hoe zen ze er toch toe gekommen om een rekest
veur ou op te stuurre, dar begrijp ik niks af!"
«Urn dè ze denke vrouw dek 't toch nie worre
zal, mar Marten zal en mot burgemister worre,
dit tegen 8 ets. den M3. en den dagelijk-
schen werktijd op 10 uren, darj wordt eiken
dag voor f 1.60 of per week voor f9.60 of
in een jaar voor ongeveer 500 gulden aan
gas verbruiktzonder hier mee te rekenen,
de meer dan twintig gaspittenwelke gedu
rende de winteravonden in die fabriek branden.
Wij twijfelen niet, of van deze aanvraag
zal met belangstelling worden kennis genomen
en zij zal, hopen wij, een punt van aandachtige
overweging uitmaken bij ons gemeentebestuur.
Het komt ons voordat de bezwaren, aan
het toestaan van adressants verzoek verbonden,
niet van overwegenden aard kunnen zijn, te
minderwijl deze belooftwanneer na een
proef van 3 jaren blijktdat de gemeente
hem voor 8 ets. den M3. het gas niet kan
leveren hij genegen is het dan te nemen
volgens den tegenwoordig vastgestelden prijs.
Behalve de directe voordeelenwelke o. i.
de gemeente hiervan geniet, zullen zeer waar
schijnlijk bij goedgunstige beschikking meer
dere dergelijke aanvragen volgen, waardoor het
gasverbruik op den duur enorm zal toenemen.
Het zou zelfs niet te verwonderen zijnin
dien bij een billijke regeling van den gasprijs
in verloop van tijd zooals het reeds veel
gebeurtook in plaatsen van gelijken om
vang en gelijk gehalte als Waalwijk, te Osch
het gas aangewend werd voor tal van
huishoudelijke doeleinden.
In ieder geval zou het voor eene duur
zaam voordeelige exploitatie der gasfabriek te
Waalwijk te betreuren zijnindien deze
aanvrage, omwelke reden dan ook, moest
worden van de hand gewezen. In het be
lang daarvan hebben we gemeend met een
enkel woord hiervan te moeten melding maken
en onze meening te dezen opzichte te mogen
aangeven. Het doet ons genoegendank
zijn de onvermoeide behartiging der gas com
missie en de boven allen lof verheven plichts
betrachting van den directeurdat eindelijk
de exploitatie der gasfabriek begint rente op
te leveren. Naar onze bescheiden meening
zal die rente mettertijd aanzienlijk stijgen,
indien de gemeenteraad er steeds op uit is
het gasverbruik zooveel mogelijk te bevorde
ren en als poging daartoe beschikke hij
gunstig op het verzoekschrift des heeren van
geef er mar is acht op en dan zek teune dek
boas ben en dek ze allemoal misse kan." „Maar
vrouw eer ikket vergeethel is overmergen
Donderdag en dan mok op oudientie bij de
gofferneur. Zurg veur 'n schoan overhemje en
een kregske en ook mok van die chette hoe
hette die dinger, zoo veur an de erms hebben."
Zijne vrouw zou er voor zorgen.
Donderdag 's morgens reed Marten met eigen
gespan al zeer vroegvergezeld van zijn zoon
uit Moerkleij om bij den commissaris des konings
zijne opwachting te maken. Met een van angst
kloppend hart en verlegen met zich zeiven werd
Marten bij den commissaris des konings toege
laten en begon daar te vertellen dat hij kwam
om burgemeester van Moerkleij te worden. Hij
was een geboren Moerkleijenaar en naar het
hem voorkwam wel geschikt voor burgemeester,
waarom men er dan ook te Moerkleij reeds om
verzocht had.
Marien vertrok even wijs als hij gekomen
was uit Noordbrabantsch hertogstad.
Hij leefde nu in hoop en vrees. Dan zag
men hem bief dan ginder zijne kansen bespre
kend daarbij steeds op den voorgrond stellende
dat niemand, beter dan hij de gemeente kende
en hare belangen in geen betere en bekwamere
handen konden worden toevertrouwd.
Na verloop van een paar maanden verscheen
waarlijk de benoeming van Marten tot burge
meester van Moerkleij in de courant en ver
spreidde zich dat geruchttot aller verbazing
in de onthutste gemeente, want weinigen hadden
vermoed dat aan liet verzoekschrift zooveel waarde
zou zijn gehecht en het meer als een grap be
schouwd.
Toch was het nu een voldongen feit dat
Maarten aan het hoofd stond van de gemeente
Moerkleij.
„Nou vrouw het zit er op 1" riep Marten met
de handen in 't haar grijpend.,. Wie ha dè kun
nen denken 1 Stil I doar kumt de veldwachter
den Berg.
Het voor een groot deel vernielde gebouw der
Brusselsche hoogeschool was eens het paleis van
kardinaal Granvelle, den bekenden raadsman van
Karei V en Pilips II. Het werd tijdens de
godsdienstoorlogen, door de protestanten verwoest
en eerst in 1771 herbouwd. De Oostenr. reg.
bestemde het toen voor de zittingen van den
financie- en geheimen regeeringsraad. In 1842
werd het universiteitsgebouw.
Het ouiangs met groote kosten vernieuwde
gedeelte is nagenoeg onbeschadigd gebleven.
In het stadje Comines, op de Belgisch-
Fransche grenszijn twee mannen vader en
zoon, die bezig waren in een put eenige herstel
lingen te verrichten, door de opstijgende gassen
bedwelmd geraakt en gestikt. De zoon was nau
welijks 20 jaar oud.
In het afschuwwekkende drama van Saint-
Gilles is weder eene nieuwe ontdekking gedaan.
Het hoofd van het slachtoffer is niet verbrand,
gelijk eerst door Masquelier was verzekerd, doch
het is door hem in een haverland bij de gevan
genis begraven. Onder een sterk geleide is hij
naar het door hem aangewezen veld gebracht en
drie meters van den weg is het hoofd onder een
dunne laag zand door de politie agenten gevon
den.
Een van Belgiës grootste mannen, de heer
Jules Malou minister van staat, is Zondag
middag overleden. Hij werd geboren in 1810
en was dus 76 jaar oud.
a«c3M2WBvan'ar^yj»aoanfeaiBtB?'-'a n iiihiimiw n
al aan „Mijnheer de burgemeester ik feliciteer
u. en de vrouw en de kinderen ook, met de
benoeming en ik beveel me als veldwachter bij
aan." „Zoa des goed mar ik hè oe te zeggen
dè ge zoo mar nic bij den burgemister in huis
kunt loopen." De veldwachter was ouder ge
woonte achter in gekomen.
„Ge kunt urst behoorlek belle hoorde, heddet
verstoan." Vrouw lanktem twee kwartjes. "Denk
ter op es ge zatlappe tegen komt dè ge ze
dalek in de doos stopt, hoorde!"
De man had gaarne gezegd „loopt naar de
maan met je twen kwartjes verwaande gek 1"
maar hij dacht aan vrouw en kinderen en ging
zijns weegs. „Ziezoo vrouw, den diejen zak wel
recht zetten 1"
Des burgemeesters oudste dochter, een 20jarige
schoone, bloosde over vaders eerste optreden als
burgemisteren verliet rood van schaamte het
vertrek.
Nog eenige personen uit de buurt, een wet
houder de meester en de secretaris kwamen
ook hunne (welgemeende) hulde aan het nieuwe
gemeentehoofd aanbieden.
Toen men zoo onder het drinken van een
glaasje geestrijk vocht al zat te spreken over de
dingen, die komen zouden, kwam des burgemees
ters buurvrouw binnen. Met een beleefde bui
ging naderde zij den zich gelukkig wanenden
Marten begroette hem als burgemeester van
het dorp en sprak daarbij het verlangen uit om
zijne respectabele echtgenoote nu niet meer aan
te spreken met het gebruikelijke „vrouw Marten"
maar met „mevrouw" want zoo hoorde het
immers. Zij was „mevrouw" geworden. Ja
Ja! riep Marten, „dar hedde gelijk in buurvrouw,
iedere heilige moet zen karske hebbenNou
op de gezondheid van mevrouw Marten En
het gezelschap herhaalde „op uwe gezonheid
mevrouw
Spoedig brak de dag aan waarop de nieuw
benoemde burgervader in handen van den com-
Zijn carrière begon hij op een kantoorhij
was achtereenvolgens chef de bureau directeur
der statistiek op het departement van justitie
gouverneur eener provincie, en in 1841 lid der
kamer. Vier malen was de heer Malou minister
in 1846, in 1870, in 1871 en in 1884.
Hij had een groot aandeel in de wet der
kloosters als rapporteur der centrale sectie.
\ervolgens is hij eenigen tijd inpopulair geweest
doch hij wist zich weer te herstellen.
Zijn dood is een politiek evenement en in
sommige opzichten een gevaar, want hij was een
van de beste raadsleden der rechterzijde.
Malou was een knap man, zeer op de hoogte
met alle zaken, een groot redenaar, wiens scherpe
taal soms erg geeselde. In eén woord, hij was
een groot man, wiens verscheiden voor Belgie een
zeer groot verlies is.
In de kamer heeft de minister Floquet voor
lezing gedaan van een ontwerp strekkende tot
intrekking van het ontwerp van wet betrekkelijk
de leening voor Panama.
De commissie der kamerbelast met het
uitbrengen van rapport over het wetsontwerp tot
strafbaarstelling van het aanplakken van oproerige
biljetten (welk ontwerp de regeering zich gehaast
heeft in te dienen nadat het manifest van den
graaf vau Parijs bijna allerwege was aangeplakt)
heeft besloten de behandeling er van uit te stel
len tot na de weder bijeenkomst der kamer, in
October.
Men zal nu in Frankrijk de proef nemen
met de sinds lang besproken ontginning van een
mijn voor eigen rekening der mijnwerkers. (La
mine aux mineurs) De heer Laur, de ijverigste
voorstander van die eigen-exploitatie, Leeft voor
de ontslagen arbeiders van Decazeville vergun
ning verworven tot het ontginnen van een ver
laten mijn.
„Zoo kan men.," zegt hij in l'Echo des mi
neurs, „zonder dat iemands eigendomsrecht ge
schonden wordtrustig een proef nemen, welke
een utopie zal vernietigenof een nieuwen staat
van zaken in het leven roepen."
missaris des konings den gevordenden eed zou
moeten afleggen.
Naar het aloud gebruik kon die dag voor
Moerkleij niet onopgemerkt voorbijgaan.
Men wilde dien dag toch eens recht pret
hebben. Er werd een feestcommissie benoemd,
die een optocht organiseerde, waarlijk een betere
zaak waardig.
Zoowel in het dorp als in de woning Van
Marten werd druk gearbeid om dieo dag in
feestdosch te zijn.
Allereerst was Martens vrouw aan de beurt.
Door eeu modiste uit een naburige stad werd
zij van top tot teen in het pak gestoken.
Op den Zondag voor de installatie ging me
vrouw Marten met hare eveneens aangekleede
dochters ter kerk en had heel wat bekijks.
De kleeding der welgestelde landbouwersvrouw,
die haar zoo passend stond en waarmede zij er
niet onaardig uitzag, was vervangen door een
damestoilet, dat haar ontsierde.
Men kon het de goede vrouw dan ook aanzien
dat ze onder haar „mevrouwschap" reeds nu
gebukt ging.
Onder weg had ze al een paar maleu getracht
haren hoed, die zich maar niet naar haar hoofd
wilde voegen, goed te zetten, tot ergenis harer
dochters, die met den nieuwen titel harer moeder
en met haren eigen meerderen opschik nog al
ingenomen schenen. Zij trokken nu de attentie
en dat zegt voor jonge meisjes al heel wat.
Vlak voor de kerk gekomen viel mevrouws
hoed af en onder het opvangen en het weer
opzetten van den hoed had men de verregaande
onbeschoftheid om in byzijn van Martendie
als van ouds de nieuwtjes der week voor de
kerk behandelde, luidkeels te verkondigen dat
vrouw Marten met hare dochters een mal figuur
maakte.
De een vond het potsierlijkbelachelijk
dwaas.
Een ander riep „het lijkt wel een vlag op