Nummer 64. Zondag 15 Augustus 1886. 9e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. De Burgemeester van Moerkleij. ANTOON TIELEN, Iets over arbeidsloon. UITGEVER: Waalwijk. Schoenmaker blijf bij je leest. v. De Echo vim het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentièn 1—7 regels J 0,60 daarbo /en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel In een der vorige nummers van „de Echo,, is er op gewezenhoe Kapitaal en Arbeid elkander moeten schragen, wederkeerige hulp moeten verleenenten einde welvaart te verkrijgen en hierdoor het geluk van het menschdom te verhoogen. Beide eerstge noemde begrippen zou men kunnen beschou wen als de twee raderwerken eener machine, welke öf beide in beweging zijn öf stilstaan. De spil nu, waardoor zij verbonden zijn an ders uitgedrukt de verhouding, welke er be staat tusschen de twee factoren Kapitaal en Arbeid wordt aangewezen door het Loon. Dewijl verder die betrekking een ge volg is van een geheel vrijwillige overeen komst tusschen werkgever en werkman, is de voorstelling valschhet Loon aan te duiden als iets dat iemand verlaagtof, wat schan delijk en onverantwoordelijk is in hooge mate, den loonarbeider een slaaf te noemen, zooals gedaan is door Defuisseau in zijn volkscathe- chismus. Een voorbeeld ter opheldering. Een looier koopt voor zes duizend gulden huiden en zoekt werklieden die haar mede zullen bereiden tot lederer wordt tusschen den eerste en de laatsten een overeenkomst getrof fen d. i.wat aan de eene zijde vrij wordt aangeboden neemt de andere zonder den minsten dwang aanstelt zich dus tevreden met de toegekende vergelding voor den ar beid dien hij verrichten voor de diensten welke hij bewijzen zal. Ligt hierin iets ver nederends Op den dag der raadsvergadering, klokke tien uur in den morgen, beklom Marten de trappen van het raadhuis en verscheen in de raadzaal. Aan de groene tafel was reeds op zijn oude plaats de secretaris gezeten omgeven van een stapel papier en groote registers benevens een der wethouders en een paar raadsleden. Marten nam in den presidialen stoel plaats. Eeuige Moerkleijenaars waren reeds bij de komst van Marten aanwezig en anderen waren in aan tocht. Het gesprek liep over onbeduidende zaken tusschen den voorzitter en de leden onderling toen de secretaris op zijn eigenaardigen toon tol den voorzitter sprak: «wel, burgemeester, hoe gs- voelt ge je nu Je pareert maar wat deftig in dieje stoel. Zoudt ge straks de ketting niet om hangen P" Marten, van den eenen kant van zijne waar digheid bewust en daarop werkelijk trotsch en van den anderen kant toch wel ietwat verlegen met zich zelve, vond het toch maar beter het voorbeeld van zijne voorgangers te volgen en zijn zilveren ambtsketting niet om te hangen Ze zouden hem toch wel kennen merkte hij naief op. De secretaris begon een beetje ongeduldig te worden en zag op zijn horloge, dat reeds kwart over tien aanwees, toen de twee nog ontbrekende raadsleden de zaal binnentraden en op hunne zetels plaats namen. Het gesprek, over koetjes en kalfjes vlotte slecht. De secretaris had het druk met oogjes knippen naar de publieke tribune. De presentielijst was geteekend en de se cretaris sprak «Nou, burgemeester, het is tijd om te beginnen." «Joa siklrretarrisge mot moar beginnen en net doen zoo es ge dè gewent zijt, noa det den veurigen burgemister weg is." «Open de vergadering en verzoek mij de no tulen der vorige vergadering voor te lezen klonk het uit den mond van den secretaris. «Ik verklaar de vergoaijriog geopend 1" sprak Marten triomfantelijk. Is de overeenkomst aan geen tijd gebonden dan spreekt het van zelf, dat de arbeider elk oogenblik het recht heeftop te houden met arbeiden zoowel als de werkgever het recht heeft hem te ontslaan. Werkstakingen zijn derhalve abstrakt gesproken volkomen wettig onverschillig of zij uitgaan van den patroon of den knechtmaar zij geven nooit iemand het recht zich te verrijken met dat gene wat een ander toebehoortof diens eigendommen te verwoestenzooals nog pas kort geleden bij onze zuidelijke naburen ge schied is. In de tegenwoordige samenstelling der maatschappij wordt het Loon overal bepaald volgens een vasten maatstaf in geld zoo wel wanneer het Kapitaal groote of ge ringe winsten oplevertals wanneer het verliezen lijdt. In de kindsheid der industrie was dit anders. Als ruilmiddel was het geld toen zeer schaarsch en de werkman ontving daarom zijn Loon in natura. Indien b. v. een man 20 M. laken had geweven voor zijn baas dan ontving de eerste voor zijn arbeid daarvan 1 a 2 M.welke hij kon omzetten of ruilen op de wijze die hij zelf verkoos. Het is licht te begrijpen dat deze manier om het loon te regelen onhoudbaar werd toen de nijverheid zich meer ontwikkelde en zich verder verspreidde. Stel u eens een oogenblik voor dat onze schoenmakersbazen aan hunne knechts als Loon uitbetaalden 2 paar schoenen voor elke 10 paardie zij hem leverden en de eerste natuurlijk niet verplicht waren ze tegen betaling terug te «En ik zal voorlezing geven van de notulen der vorige vergadering," vulde de secretaris aan. De voorlezing der notulen duurde vrij lang en met een zucht eindigde de secretaris. Aller oogen waren op des voorzitters gelaat gericht. Niemand sprak, en ook de voorzitter hield zijn mond. Marten liet zijne oogen eerst dwalen langs de groene tafel en trachtte daarna een medelijden den blik op te vangen van uit den volkshoop waaronder zijne beste vrienden zich bevonden. Maar helaas te vergeefs I Aller monden plooiden zich tot een ironischen lach eG op aller gelaat was bespotting te lezen. Arme Marten 1 Zoo hij daar zat, was hij wer kelijk beklagenwaardig. Hij wendde zijne blikken dan ook af van zijn volk en van zijnen raad en staarde strak voor zich uit op den grooten inkt koker die vlak voor hem op de groene tafel atond. De stem van den secretaris verhief zich en maakte een einde aan ue pijlijke stilte. «Zijn er ook op- of aanmerkingen op de no tulen die ik zoo even heb voorgelezen Nie mand sprak. «Dan zijn ze vastgesteld niet waar Burge meester Marten knikte en gesticuleerde toestemmend verheugd als hij was dat de scène van zoo even een einde kwam. «Ik zal de zaken dan maar verder afhande len," zeide de secretaris den voorzitter aanzien de. «Estebliefgoa doe gang moarik zallet wel is af zien." De punten van behandeling, zooals die op de convocatie biljetten vermeld stondenkwamen achtereenvolgens in behandeling. Allereerst kwam de benoeming van een amb tenaar van den burgerlijken stand aan de orde. Volgens art. 52 der gemeentewetmoest die keuze gesehieden bij gesloten en ongeteekende briefjes. Om te voorkomen dat de zaak niet in eene stemming haar beslag had gaf de secretaris in overweging om Marten maar te stemmen, want het was toch de gewoonte om den burgemeester ambtenaar van den burgerlijken stand te maken, en de benoeming moest geschieden omdat de vorige burgemeester hls zoodanig zijr. ontslag had genomen en er nu maar een ambtenaar van den burgerlijken staud in de gemeente Moerkleij aan wezig was. nemen. Wat zou er worden van de huisge zinnen dier knechts indien zooals thans de markt overvoerd wordt van schoenwerk dat zeer moeilijk tegen matigen prijs kan worden omgezetof erger nog Avanneer het fabrikaat „naar den zolder moet,, voor eenige maanden? Ten einde aan de bezwaren hieraan verbonden te gemoet te komen heeft het Kapitaalals zijnde de machtigste en sterkste factorzich zeer veel getroost. Weet gij wel, werkmandat hij die de gelegenheid ver schaft om en de uwen te onderhouden de geheele risico draagt der onderneming? Waar over bekommert gij u nogwanneer gena het product van uwen arbeid te hebben af geleverd onmiddellijk het Loon daarvoor krijgt uitbetaald Zeer waarschijnlijk denkt gij er niet aan hoeveel tijd er niet zelden voorbijgaathoeveel angsten doorgestaan hoeveel moeiten aangewend worden, eer zijn Kapitaal plus een redelijken intrest tot hem terugkeert, en in plaats van een deel te ge nieten eener wisselvallige onzekere winst ot een deel te dragen van een mogelijk ver lies ontvangt ge geregeld en onverminderd uw dagelijksch brood uit zijne hand en stoort u niet verder aan de dingen, die nog komen moeten. Nu mogen socialisten het uitschet- teren dat vast Arbeidsloon het middel is waardoor de eene mensch den andere ex ploiteert het blijft een gezegende vrucht van den maatschappelijken vooruitgang, een niet genoeg te waardeeren geluk voor de 95?6 der menschendie steeds en immer genoodzaakt zullen zijn te arbeiden willen «Joa des goed sikkretarris dè wik wel zijn moar doar kan ik toch geen last mee krijgen want dan wikkel nie zijn en is er uog iet an verbonden Marten liet bij die vraag den duim over het voor de hand liggend vlak van zijn wijsvin ger schuiven, «Dat ge geen ambtenaar van den burgerlijken stand kunt zijn als ge hei werk zelf moet ver richten begrijpen we allen. Ik zal het werk daaraan verbonden wel blyven doen voor de som, die daarvoor op de begrooting is uitgetrekken sprak de secretaris. «O des goedik ha anders al op onzen Tienus gedacht, die kos dè dan loater wel ver diener.." Allen keken vreemd opbij Martens familie- plannetje om den zoon van de boerderij op de secretarie te plaatsen. Marten werd rood van schaamte bij de weten schap dat hij zich zoo verpraat had. De secretaris deelde aan ieder raadslid een stukje papier uit om daarop den naam van Mar ten, of zoo ze verkozen van een ander raadslid te schrijven. Het resultaat der stemming was dat allen, ook Marten, op Marten den burgemeester van Moer kleij hadden gestemd als ambtenaar van den burgerlijken stand. «Ik feleciteer oe burgemister 1" klonk het als uit een mo id van de groene tafel. «Ik dank oe moar 't gift anders nie veul", was des voorzitters antwoord. «Nou ja ge zijt ook op den duit, Marten, als de duvel op een zieldurfde hem een der vrijpostige leden toe te voegen. Daarna kwam aan de orde de benoeming van een armmeester voor het burgerlijk arm bestuur. Nu kwam Mrrten rechtop in zijn stoel en nam waarlijk een meer presidiale houdicg aan. Dat was een onderwerp waarover hij naar zijne meening als volkomen bevoegd kon mede pra ten. Het gold immers de vervulling van het ambt dat hij met zooveel ijver en zoo opperbest jaren had vervuld. Het was voorwaar voor Moerkleij, dat kan bogen op een rijke algemeene armenkas, eene ge wichtige keuze, die te doen stond. De invloed vau Marten bleek dan ook te deze niet gelijk aan nul te wezen. Zijn vrirnd werd in zijn plaats tot armmeester van het burgerlijk of algemeen armbestuur van Moerkleij benoemd. Succe8sivelijk werden alle punten van behan- zij in het leven blijven. Het moet herhaald wordenluide herhaald in onzen tijdbe- heerscht als hij wordt door de sociale kwestie, dat noch in zijnen oorsprong noch in zijnen aard het Loon iets heeftdat den werkman vernedert tegenover zijn werkgever n'importe of het dien naam draagtdan wel jaarwed de, inkomen traktementsalaris of bezol diging heet. Voor de algemeene welvaart is het nood zakelijk dat Kapitaal en Arbeid samengaan, doch hieruit volgt nietdat ook het omge keerde dezer stelling waar is dat, wanneer aan de voorwaarde dier noodzakelijkheid is voldaan ook zonder twijfel altijd en overal de welvaart geboren zal worden. De prijs immers van beide is niet in alle tijden de zelfde verschillende oorzaken en omstandig heden doen daarop haar invloed gelden en een der eerste staathuishoudkundige voor schriften luidt„Vraag en aanbod beheer- schen de markt.,, Maar wanneer de prijs der voortbrengselen van menschelijkën arbeid onderhevig is aan rijzing en daling dan is het natuurlijk dat ook het Arbeidsloon daar van de gevolgen ondervindt. In de jaren onmiddelijk volgende op den Fransch- Duit- schen oorlog was in deze streken de vraag naar schoenwerk ontzettend grooten er schoten handen te kort om in de behoeften te voorzienmen kochtals het ware de werkkrachten bij opbod enhet Arbeids loon steeg aanzienlijk. Later toen de aanvoer van schoenen en laarzen in sterke mate toe nam en ook het aantal arbeiders (in de gun- deling afgedaan en onder de leiding van den se cretaris liep alles goed van stapel en van onzen Marten werd, als voorzitter van den raad, niet de minste notitie meer genomen. Na afloop der vergadering gingen zoowel de leden van den raad als de toehoorders een bor reltje nemen in de naastbij gelegen herbergen. Ia «de Egge", werd onder meer het navolgende gesprek gevoerd Klaas «nou hoorde ik zou oe toch danken um zoo burgemister te zijn ik wou nog liever Peer «'t is me nog veul meegevallen dè tie nie meer zeiwant 't is in uurste babbel en hij is zoo astrant es ie groot is. Ge zult is zien hoe gauw ie ook in de vergoaijering hel hoogste woard zal hebben." Drikkus «nou ik ben ten minste wè blij dek geen burgemister ben gewordenwant ge zi t zoo niks meer es een kwajongen van de sikkre tarris en inne spotvogel veur heel de gemeente." Janus «joa en wilde wel geleuven dè tie er toch nog mee in zen schik is en scharat kent ie nie. Gisteren zinnie nogik weet wel dèter van die boas zijn die me uitlaggen, moar ik zal ze wel vinnen wacht moar is." Jan «Joa moar es we nou eenen vreemde burgemister han gekreeggen, was dè dan bpetter geweest." Peer «beetter eenen vreemde es zoo inne wè hedde nou an zoonen burgemisterdie er totaal niks af weetnoar de pijpen van anderen mot dansen en dan nog ment de wijsheid in pacht te hebben. Ge zult es zien hoe gauw dettie in alle meugelijke nietige dingen zal willen teunen det hij de man te Moerkleij is. We zijn er mee gekuld. En hoe zal ie veur onze rechten op- kommen; es iemend die boven hem is spreekt, durft hij niks tegen te zegge en doar kumt nog bij dè we de kerrel nie mekkelijk kwijt roaken al verveelt iè ons nog zoo en op innen vreemde is nog is kans dè we èm kwijt roaken al zou ie dan tegevalle." Janus «en ik zeg ronduit dèt ongepermeteerd is dè ze zoon kerrels burgemister moaken." De veldwachter, die aan de tapkast stond en al smokkelend een paar klaarljes na btr.nen speelde wilde zich toch bij onzen Marten eens verdien stelijk maken ofschoon hij den man wel op de Mokerheidb wenschen zou. Met een ernstig gezicht trad hij tot het ge zelschap toe en verzocht het gesprek over Mijn heer de burgemeester te staken. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1886 | | pagina 1