Nummer 59. Donderdag 28 Juli 1887. 10e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. GEWAAGD SPEL, ■bp—i ANTOON TIELEN, UITGEVER: Waalwijk. De Lederindustrie te Waalwijk. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per posr door het gehecle rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Toen wij verleden Donderdag op „Musis Sacrum" de vergadering bijwoonden van be langhebbenden bij de lederindustrie, en hoorden wat daar te berde werd gebracht, konden wij een zeker gevoel van medelijden niet onderdrukken met hendie openlijk verklaarden dat hunne industrie achteruit ging en die enkel en alleen redding schenen te verwachten van bescherming, wat men echter trachtte te verbergen onder den min der scherp klinkenden naam van herziening der tarieven. Werden wij van den eenen kant treurig gestemd door het gemis aan energie van sommigen, 't deed ons goed tot de ervaring te komen dat geen enkele der aanwezige Waalwijksche genoodigden meêdeed aan het gejammer. En terecht, want voor klachten bestaat in onze gemeente gelukkig niet de minste reden. De lederindustrie alhier, zoowel schoen makerij als leerlooierij, is tegenwoordig op eene hoogtedat zij de buitenlandsche in 't geheel niet behoeft te vreezen, en dit zonder tariefsherziening, zonder wederkeerige of be schermende invoerrechten, maar integendeel juist tengevolge der buitenlandsche concur rentie. In den gulden tijd der leerlooierij en schoenmakerij, hoofdzakelijk gedurende den FranschDuitschen oorlog, toen alle leder, zelfs halfgaar gelooid, aan hooge prijzen werd opgekocht en alles voor goed schoei sel van de hand ging, als er maar een voet in kon, zonder dat er overigens op qualiteit van grondstof of wijze van bewerking werd gelet, toen, ja zeker, toen werden er zeer veel geld verdiend, maar tevens weden èn bazen èn knechts zoozeer aan knoeien gewoon dat, toen de magere jaren kwamen, het peil der industrie zoo laag was gedaald, dat de vreemde concurrentie gemakkelijk spel had om onze producten te verdringen. In plaats echter van moedeloos het hoofd in den schoot te leggen en te zitten jam meren om bescherming, die in ons land van groothandel toch nooit zal verkregen worden, Vrij naar het Hoogduitsch van II ERMINE FRANKENSTEIN, 16 door LUCIFER. Hoofdstuk VIII. DE TERUGKEER VAN NINA ROKEBY. Zij hield op, ziende dat lord Stonefield er zich reeds meester van had gemaakt. De jonge graaf bood Nina zijnen arm aan, zij legde hare hand er licht op en stapte zoo de boot over naar de ladingsplaats. Luttrel volgde hen, zieti van ergernis op de lippen bijtend. Toen zijn aan land waren en het onderzoek der bagage^ was afgeloopen bracht graaf Stone field de beide dames naar een wagen le klasse van den gereedstaanden trein, bielp haar er in en ging toen naast Nina zitten. „Gaat gij ook naar Rookhurstmylord vroeg mrs. Luttrel norsch toe zij zag dat hij den conducteur geld gafom de coupé niet met anderen te moeten deelen. //Neenheden nietantwoordde de graaf vriendelijk. „Ik ben nu op weg naar Canter bury om eeoe aangelegenheid de goederen van Rookhurst betreffendemet mr. Harpe en sir George Markham te bespreken, en waarschijnlijk zal ik binnen eenige dagen het genoegen hebben mis. Rokeby te bezoeken." //Lady Rokeby zal zeer verheugd zijn u te ontvangen en met u te beraadslagen," zeide mrs. Luttrel met slecht verholen wrevel. „Ik geloof dat mis Rokeby nog veel te jong is om eenig begrip te hebben van zaken, daarom zullen hare aamy iwwm—gw; hebben onze looiers en schoenmakers zich ten strijde aangegord. Eenmaal tot de overtuiging gekomen dat het kwaad in eigen boezem schuilde, heb ben zij alles in het werk gesteld om het met tak en wortel uit te roeien. De leerlooiers, brekende met den ouden sleur, gingen zich toeleggen op de nieuwere looiingsmethode, waardoor men in veel kor- teren tijd, en met veel minder kosten even goed, zoo niet beter leêr verkrijgt dan vroe ger. De schoenmakers, door de ondervinding wijzer geworden, ontzagen moeite noch kos ten om hunne zaak op de hoogte te stellen van al de eischen van den tegenwoordigen tijdcoupeurs en stiksters werden uit den vreemde ontboden, er werd nauwkeurig toe zicht gehouden op de wijze waarop het af geleverde werk was vervaardigd, het jongere geslacht, zoowel de zoons der patroons als der werklieden, volgde trouw de lessen der teekenschool, in één woord, ieder stak de handen uit den mouw om het vak te rele- veeren. Het gevolg hiervan is geweest dat èn de looierij èn de schoenmakerij als een Phenix uit hare asch zijn herrezen en zich tegen woordig mogen verheugen in een tijdperk van betrekkelijken bloei. Zeer terecht zeide dan ook onze kamer van koophandel in haar jaarverslag over 1886: De schoenenfabrieken werkten zelfs nog drukker dan vroeger. De minder groote schoenmakerijen die men hier altijd nog veel aantreft hadden het meest onder den invloed der ongunstige omstandigheden te lijden. Het is een verblijdend teeken dat ondanks de zware concurrentie van het buitenlandsch fabrikaat tengevolge der bekende ongelijke heffing der rechten in betrekkelijken zin op vooruitgang kan gewezen worden. Zoo ziet men thans naast de onheu gelijke jaren bestaande schoenmakerijen met handenarbeid, welke te Waalwijk steeds als stapelplaats voortgezet en uit gebreid werden, waarvan het begin van 5L'MZ5C^L»$r^LWV*5W Advertentiën 17 regels 0,60 daarbo .'en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau vaa Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. vrienden haar gaarne alle dergelijke moeite be sparen." „Ik zal steeds bereid zijn met u over zaken te spreken graaf Stonefield zeide Nina met hare heldere zachte stem. „Ik wensch mij ge schikt te maken voor mijne positie als grond eigenares en bezitster van een groote vermogen. Ik beschouw de mij ten deel gevallen fortuin als een gave waarvan mij eenmaal rekenschap zal worden gevraagd en ik wensch te leeren mijne zaken flink en naar behooren af tv doen. Er zijn vrouwen genoeg, aan welke ik in dit op zicht een voorbeeld kan nemen." Mrs. Luttrel was tot zwijgen gebracht, maar zij dacht bij zich zelve „Onze jonge dame heeft hare eigen denkbeel den en daarbij den moed ze uit te spreken. Ik vrees dat zij niet het sentimenteele onbedui dende schoolmeisje is dat wij verwachten en ik vermoed dat wij moeite met haar zullen hebben." De reis naar Canterburry was voor lord Sto nefield en Nina maar al te spoedig ten einde. Zij spraken over hunne kindschheid maarzin- speelden niet op hunne verlovingofschoon zij beiden ongetwijfeld daaraan dachten. De jonge graaf vei telde haar dat hij voor korten tijd naar Brussel was geweest en in 't minst niet had kunnen vermoeden haar op de terugreis te ontmoeten zijn gelaat zoowel als zijne stem verrieden genoegzaam hoe blijde hij over die ontmoeting was. Aan het station te Canterburry stond reeds de elegante equipage van Rookhurst te wachten met de rijk gegal- lonneerde bedienden toen zij uitstapten. Graaf Stonefield hielp de dames in het rijtuigzegde haar vaarwel en oogde haar nog langen tijd reikhalzend na toen zij wegreden. „Hoe schoon is Nina geworden sprak hij in zich zelve. „En zoo rein, zoo liefelijk en zacht bestaan zich in de oudheid verliest en waardoor onze streek een zekere ver maardheid heeft verkregen, machinale schoenenfabrieken verrijzen met 70, 100 zelfs tot 180 arbeiders. Onder deze omstandigheden gaat het den werkman vrij goed. Er is volop werk tegen goed loon vooral voor den bekwamen schoenma kersgast, die bij gewone werkuren van f7.tot f 14,'s weeks kan verdienen. In haar rapport aan de bekende com missie van enquête kon de kamer, om trent den toestand van den werkman en de verhouding tusschen patroons en werk lieden, gunstig gewagen. De leerlooierijen hebben evenzeer te kampen met den algemeen gedrukten toestanddes ondanks werd er met kracht en energie gewerkt. Aanleiding daartoe vonden de looiers in de goedkoope prijzen der grondstof fen, ruwe huiden en schors. In ons vorig verslag mochten wij er op wijzen, dat dev leerlooierijen alhier meer bijzonder die tot bereiding van zoolleder, op eene betere hoogte komen althans om bij verminderden looitijd vluggeren omzet van kapitaal te verkrij gen. In het afgeloopen jaar is onze meening daaromtrent nog meer beves tigd. Werd er vroeger met het oude looi- systeem slechts bij uitzondering gebro ken, thans is de nieuwe methode van bewerking der ruwe huiden tot aan de wording van leder en vooral het gebruik van vreemde looimiddelen bijna in elke flinke looierij min of meer ingevoerd. Bij behoorlijke toepassing van het nieuwe stelsel verkrijgt men aanmerkelijk ver snelde looiing en voldoende goede qua liteit. Het zoolleder kan gemakkelijk met het buitenlandsch wedijveren, maar voor den uitvoer staan ook hier de ongelijke rechten als slagboomen in den weg. Wij zeiden boven dat de lederindustrie zich mag verheugen in een tijdperk van MjjJlJJ. -J_. en toch zoo vol geest. Ik zou wal gaarne weten of zij zich onze kinderlijke verloving nog her innert. Ik weet niet waarom maar deze Luttrel i9 mij onaangenaam en ook lady Rokeby kan mij maar niet recht bevallen. Ik kan maar slecht gelooven dat Nina zich met haar gelukkig zal gevoelen hare naturen zijn te verschillend. Ik moet morgen eens naar Rookhurst gaan om te zien of die beiden met elkander over weg zullen kunnen. Als Nina geene neiging voor hare stiefmoeder kan opvatten dan is er maar één uitweg om haar aan hare macht te onttrekken voordat zij meerderjarig is en dat is te trouwen. O als zij mij maar hebben wilde Ik bemin haar reeds Ik zou haar kunnen aanbidden, Een donkere blos bedekte zijne wangen eD in- Dige teederheid straalde uil zijne oogen, toen hij het station verliet, gansch vervuld met een nieuwhem tot dusverre onbekend gebleven gevoeldat hij als liefde erkende. En terwijl hij zoo langs de straten voort wandelde deed hij bij zich de gelofte Nina Rokeby het hof te maken en haar tot zijne gade te nemen, als zij hem konde beminnen. Ach, hij had geen vermoeden van de afgronden, die tusschen hen beiden zouden ontstaan van de gevaren en de kwellingen, die hun beiden te wachten stonden. En terwijl hij daar zoo heen ging spoedde zij door de liefelijke omgeving haar tehuis te gemoet waar hare vijandin haar met hare gereede plannen afwachtte en onder huichelachtig lachen een boos hart verborg. Hoofdstuk IX. DE ZOON VAN DIG BY BORNE. Der zelfden ochtend dat Nina Rokeby en lord Stonefield elkander op de boot ontmoeten eene ontmoeting die een beslissenden invloed had op hun verder leven had in eene voorstad betrekkelijken bloei. Wij willen daarmede zeggen, dat de leder industrie in onze gemeente, in vergelijking met andere binnenlandsche takken van nijver heid en vooral in vergelijking met de leder industrie in de buitenlandsche staten, waar zij door hooge invoerrechten wordt beschermd, zich in zeer gunstige omstandigheden bevindt. Wel wordt er niet zooveel verdiend per paar of per huid als in de iarenwaarvan wij boven spraken wèl moet er meer gearbeid worden dan vroegermaar toch gelukt het onzen wakkeren looiers en schoenmakersom hunne zaken steeds uit te breiden en het buitenlandsch fabrikaat hoe langer hoe meer te verdringen. Wij hoorden nog onlangs eenige der voornaamste handelaars in schoei sel verklarendat onze fabrikanten in alle opzichten met de buitenlandsche, zoowel in prijs als qualiteit kunnen concurreeren; daarbij hebben wij de overtuiging, dat er geen enkele schoenmakersbaas is, ten minste als hij op den duur goed werk levert, en eenig kapitaal bezit om zijne grondstoffen op voordeelige condities in te koopendie zijn za&k niet bepaald ziet vooruitgaan. Dat dit het geval is blijkt uit de oprich ting en uitbreiding van machinale fabrieken, uit de aanvragen om werklieden voor de fabrieken van handwerk, uit de hooge loonen, die aan goede knechts en stiksters betaald worden. Van die werkloonen gesprokendeze zijn nog even hoog, zoo niet hooger dan in de beste jaren der schoenmakerij. Houdt men daarbij rekening met de daling, welke de prijzen der levensmiddelen sedert hebben ondergaan, en het feit, dat geen enkel werk man die zijn vak verstaat, zelfs een dag zonder werk is dan mag men gerust zeggen dat de toestand van den werkman uitmun tend is. Dat de looierij bloeit blijkt genoegzaam daaruit, dat onze looiers hunne zaken steeds meer en meer uitbreiden. We hebben wel eens hooren zeggen „ja maar er zijn toch zeker minder kuipen in gebruik dan een vijf tiental jaren geleden." Heel goed mogelijk, maar daartegenover staat het onomstootelijk vau Londen een ander tooneel plaats. Op een dakkamertje in een smerig huisin eene arm zalige straat zat een heel joDge man en schilderde een beeld. De kamer was erg kaal en armoedig gemeu beld een verschoten tapqt op den vloer, wag gelende, wormstekige meubelen, eene huurkamer der armoedigste soort; voor de vensters hingen geen gordijnen maar cr was blauw papier voor gespannen om het binnendringen der zon nestralen te beletten; en, ofschoon bet zomer was verried de asch in de kacheldat er kort ge leden vuur in gebrand had. Het beeld, dat de jonge man schilderde, stond nabij het venster op een schilderezelen was niet veel meer dan kladwerk. De teekening was heel goed ontworpen maar de uitvoering in kleuren was slecht, want de hand, die het penseel voerde, beefde van haast en ongeduld en was door honger en overspanning verzwakt. De schilder zag er nog bijna als een knaap uitofschoon hij reeds een en twintig jaar oud was. Hij had een zachte meisjesachtige kleur en zijn oogen waren lichtbruin. Hij was zeer hupschhad een vriendelijk eerlijk gezichtmaarhoewel al zijn trekken veel goedheid en edelmoedigheid verrieden, spra ken er toch ook zekere zwakte, besluiteloosheid en wankelmoedigheid uit, die hem nog gevaarlijk zouden kunnen worden. Hij droeg een verschoten jasje vol met verf, en op de ellebogen reeds ver sleten. Zijne kleederenzoowel als zijne kamer verriedi-n den bittersten nood en de diepste armoede. Deze jonge man was Ralph Borne de eenige zoon van Digby Borne, den aanbidder van lady Rokeby. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1887 | | pagina 1