Nummer 100. Zondag 18 December 1887. 10e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. BEKENDMAKING. nationale' militie. GEWAAGDSPEL. ANTOON TIELEN, BERICHT. SvrnvCCeTcw. Iets over Rijkdommen. UITGEVER: Waalwijk. ~NÏË~IJWJ aTaR. Gehoor gevende aan het drin gend verzoek van velen onzer abonné's, zullen wij NA 1 JANU ARI het Zaterdags verschijnende nummer weder vroeger afdrukken, zoodat het in den namiddag per post kan verzonden worden evenals dit Woensdags geschiedt. De meesten onzer lezers buiten de gemeente ontvangen dan de courant nog denzelfden dag of anders Zondags ochtends. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land°worden alleen aangnomen door het advertentiebureau vaa A.dolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. i J..JJ i Zij, die zicli voor liet volgend kwartaal op deze Courant abonneerenontvangen de nog deze maand verschijnende nummers gratis. Eveu als vorige jaren stellen wij in het No., clat op Zondag 1 Januari a. s. zal ver schijnen voor belanghebbenden weder de gelegenheid open hunne heilwcnselicn te doen plaatsen tegen betaling van 30 cent. Oproeping tot inschrijving. Burg. en wethouders van Waalwijk, gelet op art. 19 der wet van 19 Augustus 18(51 (Staats blad no. 72), betreffende de inschrijving voor de nationale militie, brengen ter kennis van de be- a—aw ■■III 11 MMMMMiI «T/ Vrij naar het Hoogduitscli van HERMINE FRANKENSTEIN, 33 door LUCIFER. Hoofdstuk XVI. Mr. BORNE NEEMT EEN NIEUW BESLUIT* „Ik wil door u niet als broeder beschouwd wordenNina", verklaarde hij na een korten strijd met zich zelf. ,/Ik wil liever als eenvou dig bekende op nieuw beginnen. Een broe derlijke verhouding tot u zou mij ondragelijk zijn. Reeds jaren lang heb ik gedroomd en gehoopt uwe liefde te kunnen winnen. Ik ben geeu kind meer Nina en ik bemin u met de liefde eens maDs. Sinds jaren heb ik uwe beel tenis in mijn hart gedragen. Van af onze kindschheid heb ik u in stilte aanbeden. Ik weet niet wat mij thans tol deze bekentenis ge dreven heeft, Nina. Ik wilde niet zoo overijld handelen. Ik verlang nog niet van u dat gij mij reeds zult beminnen en huwen maar alleen verzoek ik u mij toe te staan als uw minnaar op te treden." Nina's hart beefde onder zijne innige, hartstochtelijke verklaring als onder de aanraking een9 engels. Eensklaps scheen een zware last zich op hare ziel te leggen en haar schoon gelaat werd wit als sneeuwtoen zij stamelde." „'t Kan niet zijn Ronald „Gij zijt toch niet met een ander verloofd Nina „Neen neen z/Gij bemint dus een ander „O neen neen „Dan heb ik u door mijne voorbarige verkla ring schrik aangejaagd Niua", riep hij sidde rend. //Domkopdie ik was. Ik heb zooveel aan u gedacht en van u gedroomd, dat ik geheel langhebbenden: dat alle mannelijke ingezetenen die op den 1 Januari van liet jaar 1888 bun 19e jaar zijn ingetreden, namelijk die geboren zijn in het iaar 1869, onverschillig of zij redenen van vrijstelling hebben of niet, verplicht zijn zich in de maand Januari 1888 voor de militie te doen inschrijven dat voor ingezetene wordt gehouden lo. liij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850 (Staatsblad no. 44) 2o, hijdie geen ouders of voogd liebbeude Ïedurende de laatste achttien maandenden 1 anuari 1888 voorafgaande, in Nederland verblijf bield 3o. hijvan wiens ouders de langstlevende ingezeten wasal is zijn voogd geen ingezeten mits hij binnen het rijk verblijf houdt dat voor ingezeten niet wordt gehouden: de vreemdeling behoorende tot een staat, waar de Nederlander niet aan de verplichte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienst plichtigheid het beginsel van wederkeeriglieid is aangenomen terwijl daarentegen hijdie eerst na het intreden van zijn 19e, doch voor het volbrengen van zijn 20ste jaar, ingezeten wordt, verplicht iszich zoodra dit plaats heeftter inschrijving aan te geven dat voor de militie niet wordt ingeschreven: lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezetendie geen Nederlander isen 2o. de in een vreemd rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten dat de inschrijving geschiedt: lo. vnn een ongehuwde in de gemeentewaai de vader, of, is deze overleden, de moeder, ot, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont 3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeftof door dezen is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeen te waar hij woont 4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 'slands dienst in een vieemd land woorit, in de gemeen tewaar zijn vader of voogd het laatst in Neder land gewoond heeft. Bij ongesteldheid afwezigheid of ontstentenis is de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Met waarschuwing, dat diegenen, welke zich op den 31 Januari 1888 niet hebben aangegeven overeenkomstig de wet zullen worden gestraft. Waalwijk, 9 December 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, AUG. VAN GROTENHUIS. De secretaris, F. W. VAN LIEMPT. vergat hoe vreemd ik u na die jarenlange schei ding zijn moest. Gij kant het oude leven niet weder opnemen waar wij het lieten vallen 't was dwaas van mij dit te verwachten. Laat u door mijn overdreven haast niet tegen mij innemen Nina. Ik 6meek u er om." „Zeker nietRonald", antwoordde het meisje zacht. „En gij zult mij tijd laten mijnen misslag goed te maken vroeg hij rlug. „Misschien zult gij metdertijd leeren mij lief te hebben Nina „Ronald", zeide het meisje moed scheppend om hem de vermeende laatste wenschen haars vaders mede te deelen. „Papa „Eer papa stierf" zeide lord Stonefield, haar zacht in de reden vallend alsof hij hare ge dachte raadde zeide hij mij dat het lang zijn eu sir Henry's wenscli géweest was, de beide ta- milien door ee.i huwelijk tusschen ons te ver eenigen. Sir Henry was in Indie toen mijn vader stierf, en 't is niet waarschijnlijk dat hij gedurende zijne afwezigheid van Engeland een afkeer van mij heeft opgevat of andere plannen voor uwe toekomst gemaakt heeft. Gij ziet du9 dat ik gelijk heb Nina en thans verlang ik dat gij mij veroorlooft als uw minnaar op te treden. Mag dat niet „O Rona.d", mompelde het meisje geheel in verwarring. „Ik" de geschiedenis lag haar op de lip pen maar zij kon er geen uitdrukkiug aan ge ven want op hetzelfde oogenblik trad Ralph Borne in den wintertuin en kwam met een tamelijk misnoegd gezicht langs de bloemen aan getreden. Als 9chuld bewust kromp Nina ineen toen hij nader kwam alsof zij haren dooden vader ourecht had aangedaan met lord Stenefield te woord te staan maarhoewel zij zich van den jongen graaf verwijderdebleef zij onder eenen rozenstruik staan en hare beide aanbidders bleven aan hare zijde en erkenden in elkander een medeminnaar. Kort daarop kwam ook haar nieuwe derde aanbidder, Digby Borne binnen. i. In de uitdrukking //een groot vermogen" ter aanduiding van rijkdom is het begrip groot zeer rekbaar voor den arme is een ton goudseen som van honderdduizend gulden een bijna onmetelijke schat, terwijl zij in het oög van den millionaii niet meer dan een zeer bescheiden kapitaaltje uitmaakt. Zoolang de mensch den eigendom kende en het is wel niet doenlijk te bepalen in welk lang vervlogen tijdstip dit begrip wortel schoot heeft hij het streven ge voeld en gevoed om rijkdom te erlangen, d. i. zich een inkomen te verschaffen, dat meer of minder de uitgaven voor de behoeften des levens overtreft. Vandaar, dat reeds in overoude tijden de geschiedenis melding maakt van verbazende schatten, welke af zonderlijke personen hadden bijeengegaard en belangwekkend is het eens na te gaan tot welk een hoogte onvermoeide arbeid, of wel de wispelturige fortuin, of wel beide in vereeniging die rijkdommen konden opsta pelen. Zooals bekend is bestond voornamelijk het vermogen der Oostersche despoten in de oudheid uit eene enorme hoeveelheid goud en edelgesteentenwaarvan voor en Deze laatste beschouwde zijnen zoon zoowel als den jongen graaf met donkeren ijverzuchti- gen blik en nam de jonge erfgename voor zich in beslag zoodat Nina eenigszins geraakt, spoe dig daarop voorsteldein het salon terug te keeren. Een jaloersche blik uit Lady Rokeby's oogen begroette Digby Bornetoen bij weder voor zijne verloofde verscheen. De weduwe des ba ronets begon te vermoedenwat er in baren geliefde omging. Sir George Markham was de eerste, die sprak van vertrekken. De paarden werden voorge bracht en hij en Mr. Harpe en lord Stonefield namen afscheid. Digby Borae wisselde nog eenige woorden op fluisterenden toon met de weduwe om eene samenkomst voor den volgenden morgen af te spreken eu verwijderde zich daarna insgelijks met zijn zoon. Gedurende den terugkeer be waarde hij een norsch stilzwijgeu. Op de trappen van het logement zeide hij ziju zoon koel goeden nacht en sloot zich in zijne kamer op, terwijl hij in zich zelve sprak „Thans heeft het meisje drie minnaarswant mijn onbestendige zoon bemint haar reeds. Nu is het zaak mijne plannen goed geheim te hou den want ik durf mijne macht over Victoria niet prijs te geven voordat ik zeker ben van Nina. Als mij de groote prijs ontsnapt moet ik zorgen deu mindere niet te verliezen. Er hoort eeuige behendigheid toe om tegelijk op twee stoelen te zitten om niet tusschen beide in de asch te vallen. Ik wenschte dat ik den loop had kunnen voorzien dien de zaken genomen hebben, daD had ik mijnen naam in den ver- valschten brief iogelascht in plaats van dien mijns ioous. Het zal veel moeite kosten om de uit werking van dien brief te niet te doen. Ik gaf alles wat ik bezit om te weten welke harer drie minnaars de erfgename van Rookhurst zal Krijgen. Hoofdstuk XV//. RALPH STELT EENE GEWICHTIGE VRAAG. Den volgenden morgen kwamen Digby Borne na het grootste deel als buit in handen viel der wereldveroveraars van de Romeinsche republiek. Zoo lezen wij o. a. dat de proconsul Gabinius in Syrië aan edele metalen en edel gesteenten meer dan 100 inillioen denaren ongeveer 50 millioen galden van de overwonnen vorsten en volken afperste. Ju- lius Cesar ontnam den Egyptischen koning Ptolomeus Auletus ongeveer 6000 talenten, d. i. ruim 16 millioen gulden aan kost baarheden en de rijkevrekkige Crassus roofde uit deu tempel van Jeruzalem aan geld en kostbaarheden circa 10000 talenten of meer dan 26 millioen gulden. Ook Frank rijk scheen ten tijde van het eerste drie manschap te Rome een land te zijn waar de rijkdommen overvloedig waren Servilius Caepio een veldheer der Romeinenstal uit den tempel in de Tectosagenstad Tolosa (Toulouse) omstreeks 106 jaren voor Christus een schat van 15000 talenten zz: 24 mil lioen gulden. Als een zeldzame en weinig gekende bijzonderheid vermelden we hier dat een vrijgelaten slaaf van Nero, Narcissus, die het nog zeldzame geluk had tot aan zijn dood de lieveling te blijven van zijn wree- den meesterzich een vermogen vergaarde van meer dan 45 mill. Gld. De rijkste patriciër in Rome leefde in het begin der vijfde eeuw; zijn jaarlijksch inkomen stond gelijk met 4000 pond zuiver goud plus de opbrengst zijner uitgestrekte wijnbergen, welke een waarde vertegenwoordigden van ongeveer het derde der zooevengenoemde som. Tot zoo ver over de oudheid, welke in rijkdom door den nieuweren tijd verre wordt overtroffen. Algemeen in Duitschland bekend is de vóór eenige eeuwen gestorven koopman uit eu ziju zoon iu de kamer des eersten bijeeo om te ontbijten. De vader was weder geheel de oude, kalm, hoffelijk en cynisch. De zoon was morrend, licht gestoord en met zich zalf en de wereld in tweestrijd. Zijn verdriet over het verlies zijner jonge echtgenoote had nog niets van zijne scherpte verloren, ofschoon hij reeds de verklaarde minnaar eener andere was. Den ganschen nacht had hij slechts aan Lilly, niet aan Nina gedacht. In zijne droomeu ten minste was hij het arme hart getrouw dat hij gebro ken had. Zij zaten te zamen aan het ontbijttoen een bediende binnen trad en het ochtendblad brachtdat zooeven van Londen voor hen was aangekomen. Digby Borne sloeg het open en doorliep snel deu inhoud. „Iels nieuws," vroeg Ralph. „Niets bijzonders. Altijd die Turksche aan gelegenheden. Ik lees geen politiek nieuws meer. Laat ons eens de gebeurtenissen van den dag inzien. O, wat is dat Digby Borne schrok en bestierf, toen hij in een regel onder een in 't oogloopend bovenschrift, een welbekenden naam zag. Zijne ontroering groeide aan, toen hij het desbetreffende bericht las. „Wat is er gebeurd vroeg Ralph. Is er iemand van uwe bekenden gestorven Heeft soms iemand u zijn vermogen nagelaten „'t Is verschrikkelijk zeide Digby Borne sid derend, de courant met ontzetting beschouwende. „Hoe kon ik zoo dwaas, zoo waanzinnig zijn. Ik heb haar niet gedood 1" „Gedood Wie Dus is er toch iemand ge storven „Arm meisje", hernam Digby Bornehet blad nog steeds aanstarend, alsof het tene aan klacht wegens moord tegen hem bevatte. „Arme Lilly „Wie." Ralph sprong op. Met een kreet op de lip pen vloog hij op ziju vader toe en ontrukte hem met sidderende handen de courant. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1887 | | pagina 1