Nummer 4. Donderdag 12^Januari 1888. lle Jaargang. X Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. GEWAAGD SPEL. Invoerrechten op granen. UITGEVER: ANTOON TI ELEX, Waalwijk. NIEUWJAARSWENSCHEN. tóï&3 De Echo van het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels j 0,60 daarbo.en 8 cent per regeJ, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau vaa Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. (Ingezonden.) Op vele plaatsen in ons land en zeker niet het minst in sommige gemeenten van Noord- Brabant is het bedelen op nieuwjaarsdag nog zeer in zwang. Een driejarige ondervinding in deze streken heeft mij geleerd, dat ook de Langstraat op deze zoo zeer afkeurens waardige gewoonte nog geene uitzondering maakt. In de plaats mijner inwoning ging de laatste nieuwjaarsdag zelf, ongemerkt en stil voorbij, waarschijnlijk tengevolge van den Zondag; vriend en kennis spraken in den gebruikelijken vorm de beste wenschen voor elkaar uit en menige handdruk, daarbij gewisseld, getuigde van oprechte vriendschap en genegenheid van den een jegens den ander. Behalve eenig straatrumoer, waardoor de gewone Zondag-avonden in den regel zich hier kenmerken, bleef het dan overigens ook kalm en rustig in ons vreedzaam dorpje. Doch de '2 A 3 daarop volgende dagen was het anders gesteld. Van den vroegen morgen lot aan den avond toe zag men een menigte personen, 't zij al leen, 't zij in groepjes van 2 a 3 langs de straten slenteren om aan de woningen der meer gegoeden aan te kloppen met den ge bruikelijken zegenwensch voor het nieuwejaar op de lippen en de hand vooruitgestoken om een aalmoes te ontvangen. Zal men nu, uit principe tegen dit soort van bedelen, mee- doogenloos de deur sluiten voor deze behoef- tigen en hun kortweg toeroepen „wij geven niet." Neen, eerstens wil men, of liever kan men, alleen staande, geen inbreuk maken op een van oudsher bestaand gebruik, dat bijna burgerrecht verkregen heeft, en tvveedens is er geen mensch, die zoo koud en ongevoelig van hart is, of hij heeft op den eersten dag des jaars een hartelijk woord en gaarne een penningske voor zijn armen medebroeder over, ook dezen dient een feestdag te wer den bereid, ook hij moet weten in den waren zin des woords, dat het „nieuwjaar" is. Doch laat hem dit gevoelen op een waardige en gepaste wijze en niet door het geven aan de deur, 't geen in alle opzichten zoo demora- liseerend op de lagere volksklasse werkt. Vrij naar het Hoogduitscli van HERMINE FRANKENSTEIN, 38 door LUCIFER. Hoofdstuk XVIII. NINA ONTSLAAT ZICH VAN EEN MINNAAR. «Misschien versta ik den ganschen zin uwer woorden niet, miss Nina," zeide hij, terwijl hij moeite deed kalm te spreken. «Een romantisch jong meisje als gijheeft zeker verschillende ide alen die de tijd zal vernietigen. Die roman tis- sche dweperij van jonge meisjes gelijkt op den overvloed van bloemenpracht aan een rozenstruik. Deze komt eerst tot volle schoonheid als de overmatige knoppen zijn afgevallen. Ik ben geen romantische ridder, maar ik wist niet dat er aan mijn gestalte of mijn gelaat iets belachelijks is. Voorname dames hebben mij met hare gunst vereerd en zouden mij gehuwd hebben als ik ze maar genomen had. Mijn hartisfrisch en jong, vol romantische beelden, zooals het uwe. Mijne liefde is eerlijk gemeend, en geen koning kan u eene eerlijkere aanbieden. Miss Rokeby ik smeek u miine gade te worden 1" Nina's gelaat was thans zeer ernstig; alleen hare oogen schitterde nog toen zij zeide «Ik moet u nogmaals excuus vragen mr. Bor ne maar ik was steeds van meeningdat gij Luttrell's minnaar waart. Ik had in 't geheel geen vermoeden dat uwe bezoeken mij golden. Ik ben u zeer dankbaar voor de eer die gij mij bewezen hebt ik geloof dat dit de juiste term is om in zulke gevallen te antwoorden maar ik moet u afwijzen.' «En waarom, als ik u vragen mag?' riep Dan liever eene commissie gevormd uit de notabelste ingezetenen van iedere gemeente, met het doel tijdig gelden in te zamelen en hiermee een extra-bedeeling te doen, 'tzij in geld, levensmiddelen, klêeren of anderzins. Zal deze maatregel echter goed werken, dan moeten zoowel de kinderen als ouderen van dagen, ieder afzonderlijk worden herdacht. Men geve b. v. aan de eersten eene kleine verrassing, een wittebrood of iets dergelijks; aan de laatste eenig degelijk voedsel, klee- dingstuk of geld, al naar gelang de huishou ding is ingericht en de persoon, die zich aan meldt, het verdientdit alles ter beoordeeling van de commissie, aan wie de uitdeeling is opgedragen. Ik geloof dat de oudejaarsdag voor dusdanige uitdeeling verreweg het ver- kiezelijkst zou zijn. Ieder is dan in den regel te huis en het best in de gelegenheid om zich persoonlijk tot de commissie te wen den, terwijl men alsdan tevens vrij zeker mag aannemen, dat de maatregel ook doel zal heffen, d. w. z. dat de gift zal worden besteed om het nieuwjaarsfeest in eigen kring met zijne huisgenooten te vieren en niet dat er eene minder gepaste bestemming aan zal wor den gegeven. Natuurlijk blijven er altijd uit zonderingen op den regel, zoodat ook hier wel enkelen zullen gevonden worden, die de goede bedoeling der gevers niet op prijs we ten te stellen. Doch over 't geheel staat het bij mij vast, dat het hier aan de hand ge gevene middel, wordt het goed toegepast, verbetering in den bestaanden toestand zal aanbrengen en dat de arme stand, zoowel zedelijk als stoffelijk er wèl bij zal varen. 't Spreekt van zelf dat voor gebrekkigen en ouden van dagen, die zich niet meer per soonlijk bij de commissie kunnen vervoegen, op andere wijze moet worden gezorgd. Doch dit is volstrekt geen bezwaar tegen het aangevoerde beginsel. Bij het invoeren van bovenstaanden maat regel neme men echter vooral twee zaken in acht 1. Het volstrekt verbieden om voor „nieuw jaar" bij de ingezetenen rond te gaan, en 2. Nimmer te geven, wanneer soms een enkele onwillige |dit verbod mocht overtreden. Zoo doende toch zal op de meest spoedige en afdoende wijze aan het zoo verderfelijke Digby Borne uit, wiens gezicht donker rood werd«waarom toch die beleedigende afwijzing vaneen eerlijk huwelijksvoorstelmi«s Rokeby?" Met koelen ernst keek Nina haren vertoornden minnaar aan. «Ik vraag u om verschooning, als de manier mijner afwijzing u belecdigend schijnt;" zeide zij zacht; //maar dit denkbeeld kwam mij te zonderlingte ongehoord voor. Op 't gevaar af u andermaal te beleedigenmr. Bornemoet ik verklaren, dat een huwelijk met Luttrell veel passender voor u zoude zijn. Ik ben, zooals gij weet, nog een heel jong meisje, en de jeugd moet slechts met de jeugd trouwen 1" «Gij geel't dus mijn zoon de voorkeur?" «Boven u ja." «En zult gij met hem lmwpnP" Haar liefelijk gezicht verduisterde, maar zij antwoordde kalm «Mr. Ralph heeft mij reeds deze vraag gedaan, mijnheeren ik sta er op hem zelf daarop te antwoorden. Wat ik ook ooit voor hem moge gevoelen, mijn besluit tegenover u blijft daarop zonder eenigen invloed." «En gij wijst mij dus. werkelijk en beslist af «Werkelijk en beslist, mr. Borne." «Bestaat er geene hoop dat gij van gevoelen verandertmiss Rokeby zal geen toewijding mijnerzijds uw besluit aan 't wankelen kunnen brengeu «Neen I Ik kan uw voorstel zelfs niet in ern stige overweging nemenmr. Borne. Ik ben bereid u als vriend te beschouwen maar als minnaar, vergeef mij zijt ge mij te onver- dragelijk. Nina sprak met een ernstige open hartigheid die Borne'a ergernis nog deed toene men. llij zag dat er geen kans was om hare liefde en haar vermogen te winnenen daarom wilde hij niet het geiinge vermogen en de min dere bekoorlijkheden barer stiefmoeder verliezen. Hij deed zijn best om het blauwtje dat hij ge- loopen had, kalm te dragen maar door hem af te wijzen had Nina hem tot haar verbitterden meedogenloozen vijand gemaakt. nieuwjaarsbedelen voor goed een einde worden gemaakt, en zullen voorts zij, die an ders den geheelen dag met de geopende beurs moeten staan, veel kalmer en rustiger de in trede van het nieuwejaar kunnen vieren. Tenovervloede meen ik er nog op te moeten wijzen, dat het door mij aangegeven denk beeld geenszins nieuw is, doch reeds op vele plaatsen met goed succes wordt toegepast, zoodat ik het met alle vrijmoedigheid durf aanbevelen. Daarom geef ik ook hun, die mijne meening in dit opzicht mochten deelen, zeer in over weging, voor het volgende jaar een proef te nemen, daar ook in casu de ondervinding de beste leermeester is. C.X. De heer mr. J. D. Veegens geeft in het Sociaal Weekblad eene beschouwing over „de jongste uitingen van het protectionisme te onzent". Hij heeft daarmede op het oog de „Verslagen"in het licht gegeven volgens besluit der „algemeene vergadering van Ne- derlandsche industrieelen"gehouden te Utrecht op 16 Juni 1887. Mr. Veegens geeft zijne atkeuring te ken nen over de eenzijdigheid en onvolledigheid dier verslagen doch acht dit niet van toe passing op de betoogen van den man, dien hij als de ziel der tegenwoordige protectio nistische beweging beschouwt, den heer Ar- mand Diepen, te Tilburg. Hij herinnert aan den pennestrijd tusschen den heer Hendrik Muller Szn. en diens Tilburgschen tegenstan der, en geeft dezen laatste den lof van scherpzinnigheid veelomvattende kennis en groote gevatheid. Beschermende graanrechten staan in het stelsel van den heer Diepen op den voorgrond, en terecht, meent mr. Veegens, want „de vraag of deze of gene tak van fabrieksnijverheid in omstandigheden verkeert, die staatstiisschenkomst wettigen, kan slechts tot schermutselingen leiden.... De principieele strijd tusschen bescherming en vrijen handel moet op dit gebied (van den landbouw) worden volstreden." Na vooropgesteld te hebben, dat de heer Diepen met geringe graanrechten niet tevreden i 'i in i'WiMTntfmnBT «Ik schik mij in mijne nederlaagmiss Rokeby," zeide hij bitteren zie af van alle aanspraak op uwe hand. Vergeef mijne dwaasheid en vergeet haar. Ik hoop dat mijn zoon bij zijn aanzoek beter succes zal hebben en ik verzoek u als eene gunst, dat gij het mijne geheim zult hou den en zelfs uwe stiefmoeder er niets van zult zeggen." „'t Is mijne gewoonte niet mij op zulke din gen tegenover iemand te beroemen, antwoordde Nina kalm. «Uw aanzoek is reeds weder verge ten mr. Borne." Zij waren nu in het bosch en de erfgename gaf haar paard de sporen en rende in galop voort. Mr. Borne volgde haar voorbeeld en bleef in hare nabijheid terwijl de rijknecht op eeni gen afstand volgde. Geen huuner sprak weder, totdatzii het bosch achter zich en den landweg bereikt hadden. Toen de grauwe torens van het slot zichtbaar werden, verminderden zij den gang hunner rijdieren en Digby Borne sprak haastig: «Een woordmiss Rokeby. ;Ik heb uwe plech tige belofte, dat gij het feit, dat ik u een hu welijksvoorstel deednooit aan iemand zult verraden Nina knikte trotscli. «Daar gij geen vertrouwen stelt in mijn eer gevoel zeide zij«zal ik u de belofte doen." Uit Digby Borne's blikken schitterde als eene overwinning. In zijn binnenste kookte liii nog steeds van kwaadaardigheid en was hij woeaend maar hij wilde Nina toonen dat hij in 't geheel niet ontmoedigd of neergeslagen was. «Ik dank u zeide hij." op deze belofte kan ik mij verlaten. De waarhein ismiss Ninadat het mij zeer veel leed zou doen, als mijn geheim werd vei'raden. Dames vergeven zelfs de vluch- tigste ontrouwzooals de mijneniet. Ik ben ook verloofden zal binnen kort trouwen en mijne bruid is zeer veeleischendzij zoude woedend zijn als zij wist dat ik het gewaagd heb er eene te willen beminnendie zoo veel jaren jonger is, dan zij." is en de rechten, welke in verscheidene lan den van westelijk Epropa worden geheven nog te laag achtneemt mr. Veegens aan dat de heer Diepen „in een invoerrecht op tarwe van f2,40 per hectoliter, gelijk onlangs in Duitschland werd ingevoerd, eenen stap tot den vrede zou zien." Daarover zegt mr. Veegens dan het volgende Volgens opgaven, voorkomende in de Bij dragen van het Statistisch Instituut, bedroegen de gemiddelde prijzen van verschillende soor ten van buitenlandsche tarwe in 1886 respec tievelijk f217,37, f208,20 en f204,58 per 2400 kiloin de eerste zes maanden van 1887 waren de prijzen iets hooger. Een recht van f2,40 per hectoliter zou dus ongeveer een derde van de waarde van het artikel beloopen en de tarwe- en broodprijzen met pl. m. 33 pet. verhoogen. Het is waar, in protectionistische adressen is wel eens be weerd, eensdeels dat matige invoerrechten de graanprijzen niet doen stijgen, anderdeels dat graan- en broodprijzen niet parallel loopen. Bij een recht van f 1.50 per last of f 0,05 per HL.gelijk hier te lande vroeger geheven werd kan men zich het genoegen gunnen over dergelijke stellingen te redetwisten. Maar tegenover eene belasting van f2,40 per HL. springt hare onhoudbaarheid in het oog, In Duitschland heeft de ondervinding bewezen, da<- de invoerrechten wel degelijk de graan prijzen in de hoogte drijven. Kan dit dan voor het kleine Nederland, dat in zijn graan- verbruik op verre na niet uit eigen productie voorzien kan, nog aan twijfel onderhevig zijn? En wie heeft ooit gehoord, dat molenaars en bakkers winsten behaalden van zóódanigen omvang, als voor eene eenigszins belangrijke afwijking van de gewone verhouding tusschen graan- en broodprijzen noodwendig zou wor den vereischt? „Met drogredenen als deze houdt de heer Diepen ziqh dan ook niet opMet zijne Ti'lburgsche vakgenooten heeft hij verklaard, „geen bezwaar (te) zien in de stijging van den broodprijs noch in de stijging van het loon, waar die dubbele stijging kan en zal gepaard gaan met vermeerdering van arbeid, welvaart en koopkracht in den landbouwstand, welke vermeerdering wederom van allergun- stigsten terugslag moet zijn op handel en nijverheid". «Wezenlijk? Ge zult dus toch met Luttrell trouwen «Luttrell?" riep Borne met goed gespeelde ver wondering uit. «Hoe, ik zou met de gezelschapsjuffrouw hu wen terwijl ik de meesteres kan hebben O neen, miss Nina; ik ben met lady Rokeby ver loofd." «Met lady Rokeby, de weduwe mijns vaders?" Borne knikte toestemmend. Nina was verstomd door de mogelijkheid dat lady Rokeby voor de derde maal zou kunnen trouwen. Deze gedachte alleen scheen haar een hej,Mg- schennis. Ilaar vader had zij immer voor zoo groot, zoo edel gehouden, zoo ver boven alle mannen staande, dat zij in 't geheel niet kon begrijpen dat eene vrouw, die hij met zijne liefde had vereerdna hem nog met een anderen in den echt kon treden. Haar ongeloovigheid was op haar gelaat zicht baar. „Gij gelooft het niet," sprak Borne hoonend lachend. „Maar ik verzeker u dat het waar is. Lady Rokeby en ik waren reeds verloofdeer gij van het pensionaat, naar huis kwaamt. De volgende maand trouwen wij." De toon waarop hij sprak overtuigde haar dat liij de waarheid zeide. „En dus zeide zij terwijl hare lippen zich verachtelijk krulden waagt gij het mij lief desverklaringen te doenterwijl uw trouwdag met eene andere reeds bepaald is. Zijn dat uwe begrippen van eer, mr. Borne? Foei, gij zijt een erbarmelijk, verachtelijk mensch," Zij schudde trotsch het hoofd en rende voort. Van woede schuimbekkend reed hij haar ach terna. Bij hare nadering werd de poort geopend en zij vlogen de laan door, Lady Rokeby kwam op het terras om hen te ontvangen. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 1