Gemeenteraad van Waalwijk, Staatkundig overzicht. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. Spanje. Engeland. In de Hongaarsche kamer van afgevaar digden hebben drie afgevaardigden Tisza gein- terpelleerd naar aanleiding van de verkla ringen van Goblet in de Fransche kamer, en hebben hem gevraagd van welken aard de uitleggingen zijn door hem aan Kalnokhy gegeven. Na gezegd te hebben dat hij later meer in bijzonderheden zal antwoorden, heeft Tisza de volgende verklaring afgelegd „Nooit heb ik in 't minst de bedoeling gehad van te beleedigen en evenmin heb ik onlangs beleedigd, eene natie, met welke wij in vrede willen levenen zooals ik bij die gelegenheid heb doen uitkomen, wij voort durend in vrede willen blijven leven. „Ik heb ook de bedoeling thans nieten zal ze ook niet hebben bij de beantwoording der interpellaties, en ik heb ze nooit gehad." Men ziet hetde uitval van Tisza tegen een bevriende natie was dus meer zot dan ondeugend. Heeft men Frankrijk beleedigd dan is dit geschied zonder het te weten en te willen. Als men niet beter weet wat men doet moet men geen minister zijn en de plaats van den heer Tisza is niet aan het hoofd van zijn land. De openbare meening in Frankrijk heeft bij deze gelegenheid bewijs gegeven van een kalmte en een omzichtigheid, die blijk baar de verwachting zijner tegenstanders te leurstelt. Oostenrijk en Italië, zelfs Engeland volgen op 't oogenblik het van Berlijn uitgegane wachtwoord; 't ligt in de politiek van Bismarck Frankrijk voor te stellen als hoe langer hoe meer geisoleerdten einde Rusland af te brengen van een verbond met de republiek. Slaagt men er echter in de verschillende fracties der republiekeinsche partij bijeen te brengen om een homogene en duurzame re geering te vormen, dan zal Frankrijk spoedig de algemeene sympathie herwonnen hebben. Naarmate zijn gezondheidsioestand *fn be terschap toeneemt, schijnt keizer Frederik III zijn gezag te willen doen gelden bij het re- geeren van het Duitsche rijk. De kanselier is plotseling te Berlijn teruggekeerd om de bedreigde stelling van den minister van bin- nenlandsche zaken te redden; Van Puttkamer zou werkelijk zijn ontslag genomen hebben tengevolge van een brief van zijn souverein, waarin deze de hoop uitdrukt dat de ophan den zijnde verkiezingen in Pruisen vrij zullen zijn, en den werkelijken stand der openbare meening in het rijk zullen wedergeven. Dit zal weinig in den smaak van Bismarck vallen en zijn betrekkingen met de kroon zullen opnieuw gespannen worden. Waar schijnlijk zal deze nog zwichten, maar wellicht zal het Duitsche volk ten slotte ook smaak beginnen te krijgen in de vrijzinnige denk beelden van zijn nieuwen keizer. OPENBARE VERGADERING, op Vrijdag 1 Juni 1888 n/m. 6x/2 ure. Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de burgemeester van Groten huis. De voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige worden gelezen en vastgesteld. Aan de orde I. Kohier van den hoofdelijken omslag. De voorzitter laat lezing geven van een koninklijk besluit van 3 Mei j.l., houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 27 Maart j.l. tot heffing van een hoofdelijken omslag in de gemeente Waalwijk. Hierna biedt de voorzitter namens B. en W. den raad het kohier aan voor het jaar 1888. Dit wordt gesteld in handen eener commissie, tot leden waarvan bij stemming worden aan gewezen de heeren Quirijns met 10, Mom bers en Zijlmans elk met 6 stemmen. II. Het kohier van de hondenbelasting, wordt zonder discussie vastgesteld op 232,57 zijnde eigene aangiften. De heer van der Heijden vraagt of zijn naam er ook op voorkomt; men heeft hem wel een biljet tehuis gebracht maar het niet teruggehaald. III. Ontwerpbesluit tot verhuring van 2 onlangs aangekochte woningen. B. en W. stellen voor de woningen te verhuren aan de tegenwoordige huurders, voor f 1,25 per week zooals tot dusverrete betalen in 3maandelijksche termijnen. Goedgekeurd. IV. Politieverordening. De voorzitter laat voorlezen een schrijven van ged. staten, waarin de raad verzocht wordt te dienen van bericht en raad op een nieuw bezwaarschrift van het bestuur van de vereeniging „de Sociëteit de Gezelligheid," tegen de gewijzigde redactie van art. 5 der algemeene politieverordening, zooals die is vastgesteld in de vergadering van 27 Maart j.l. Meer bepaald vragen gedeputeerde staten of societeitslokalen onder de politieverorde ning begrepen zijn. Het betreffende artikel luidt als volgt „Onder de benaming van tapperijen wor „den in deze verordening verstaan alle voor „het publiek toegankelijke huizen, tuinen en „terreinen, waar dranken worden geschon- „ken en verkocht of op eenigerlei wijze ge- „lagen worden gezet." Het bestuur der Gezelligheid had in zijn bezwaarschrift de vrees uitgedrukt, dat bij deze redactie haar lokaal, als deeluitmakende van een voor het publiek toegankelijk huis, waar dranken worden verkocht en geschon ken, zou vallen onder het bereik der politie verordening. De voorzitter: „burgemeester en wethou ders stellen voor aan gedeputeerde staten te antwoorden, dat wettig bestaande socie teitslokalen niet onder de bestaande veror dening zijn begrepen." De heer Zijlmans „ik geloof dat het nu duidelijk en met ronde woorden is uitge drukt." De heer van der Heijden„tegen- deze redactie heb ik niets in te brengenalleen kan ik maar niet begrijpen waarom er ver anderd moet worden. Twintig jaar lang is het onder de vorige redactie goed gegaan ik kan niet inzien dat wijziging noodig is als er toch niets veranderd wordt, 't Is de vorige vergadering wel afgestemd, maar toch geef ik weer in overweging het oude artikel te behouden." De heer Timmermans„we zouden eerst het antwoord aan ged. staten kunnen be handelen en daarna het voorstel van den heer van der Heijden." De voorzitter„u wenscht dus op de zaak terug te komen. Maar als dit antwoord is goedgekeurd is de zaak afgedaan." De heer Timmermans„tot op zekere hoogte ben ik dat met u eens. Maar als dit is vastgesteld valt misschien als gevolg daar van wijziging te brengen in de redactie van het artikel zelf." De redactie van het antwoord aan ged. staten wordt goedgekeurd met 10 stemmen; de heer Verbunt onthield zich. De heer Timmermans „bestaat er nu geen aanleiding om de redactie van art. 5 te wij zigen? Als ik nu goed begrepen heb heeft de raad bepaald dat sociëteiten buiten be keuring blijven." (De voorzitter„dat heb ik niet gezegd"). Zou er nu geen wijziging behooren te worden gebracht in de redactie van art. 5 't Best zou 't mij voorkomen volgens het gezegde van den heer Van der Heijden het oude artikel onveranderd te behouden." De heer Zijlmans „ik houd wijziging in de tegenwoordige redactie onnoodigals de bepaling, in het antwoord aan ged. staten vervat, aan het artikel wordt toegevoegd, is alles in orde." De heer Van der Heijden„ik herhaal wat ik reeds eenmaal zeidewaarom is 't noodig een nieuw artikel te maken als alles 't zelfde blijft als onder het oude. Ik begrijp echter dat hier weer van die achterommetjes schuilen. Ik vraag echterals fatsoenlijke burgers een sociëteit oprichten, een reglement maken en eene ledenlijst hebbenwaarom wij hen dan zouden plagen; wij zitten hier niet om de luidie ons afvaardigden, te negeren." De voorzitter„dit is ook volstrekt het idéé niet. U begint nu met grof geschut. Dat is knaleffect. De heer Zijlmans„ged. staten vragen ons een antwoord; dit is vastgesteld; de zaak is dus afgeloopen." De heer Van der Heijden „dat het ant woord aan ged. staten is vastgesteld weet ik ook wel, ik heb daar zelf vóór gestemd, maar 't spijt mij dat al die hatelijkheden tegen sociëteiten voorkomen, zoodat niemand rustig in een sociëteit kan zitten; want er moet iets achter stekenanders kon het oude artikel wel behouden blijven." De voorzitter„We moeten waken tegen kwade praktijkenals dat niet gedaan wordt zal men binnenkort in vele tapperijtjes socië teiten zien tot stand komen. Dit moet ge weerd worden. Fatsoenlijke lui, die zich fatsoenlijk gedragen (maar dit spreekt van zelf, want iemand die zich niet fatsoenlijk gedraagt is geen fatsoenlijk man meer) zullen niet lastig gevallen worden, maar wij moeten gewapend zijn tegen die soi disantsocieteitjes." De heer Van der Heijden „Waarom is dit zoo noodig. Vroeger heeft men daar nooit aan gedacht en toch ging het goed." De voorzitter „als men daar vroeger niet tegen gewaakt heeft is dit misschien omdat mijn politie beter is dan vroeger. Want dat durf ik wel zeggen dat mijn politie, of liever gezegd mijn veldwachter Froklage, vele mis bruiken heeft uitgeroeid." De heer Van der Heijden„als er hier minder misbruiken bestaan dan vroeger is dit toe te schrijven aan de activiteit en het beleidvol optreden van de brigade marechaus- sée alhier en aan haren ijverigen commandant, en in 't geheel niet aan den veldwachter." De voorzitter„Ik ben zeer tevreden over mijn veldwachter en ik geloof ook de meeste inwoners.» De heer Van der Heijden „ja, maar hij heeft bij u geen deur ingetrapt." De voorzitter: „juist, dat is 't." De heer Timmermans.- „Eerst wensch ik den heer Zijlmans te antwoorden op zijne bewering datnu het antwoord aan ged. staten is vastgesteld, de zaak is afgehandeld; dit is niet zoowant in verband met dat antwoord behoort de redactie van art. 5 wel degelijk eenige verandering te ondergaan. Ik herhaal, liefst zoude ik zien dat het oude artikelzooals het in de politieverordening voorkomtbehouden bleefzooals de heer Van der Heijden heeft voorgesteld. Kan dit niet dan wcnsch ik de bepaling, vervat in het antwoord aan ged. staten, bij het tegenwoordige art. 5 te zien bijgevoegd." De voorzitter „dit staat vast. Ik zal dus in omvraag brengen of de raad verlangt het oude artikel 5 te behoudenof het nieuwe met bijvoeging van de bepaling vervat in het antwoord aan ged. staten." De heer Baijens„Maar zouden wij dan niet in tegenspraak komen met ons zeiven." De voorzitter.- „Ik reken natuurlijk op de consequentie der heeren." De heer Timmermans.- „Na het gespro kene acht ik stemming daarover overbodig." De heer Timmermans verlaat de vergade ring. V Ingekomen stukken. Rekening der kamer van koophandel en verslag omtrent den toestand der gemeente over 1887. Ter visie voor de leden. Adres van A. Rubbens, P Loeff, Jos. en Jan Bink alhier, vragende permissie om met vélocipèdes op de trottoirs te rijden. De voorzitter „B. en W. stellen voor niet te voldoen aan het verzoeker zijn té veel bezwaren tegen. Zal ik het in omvraag bren gen of kunnen de heeren zich zonder stem ming met de zienswijze van B. en W. ver eenigen?" De heer van der Heijden „Ik zou 't in omvraag brengen; dan kan ieder lid er zijn gevoelen over doen kennen. Ik zou er wel voor zijn 't geldt toch niet alleen grooten, maar er zijn zeer veel kinde ren, die vélocipèdes berijden." De voorzitter„Er bestaan zeer groote bezwaren tegen, vooral ten opzichte van doove en gebrekkige personen. Men is verplichtvooral als 't tricycles zijnvan de trottoirs af te gaan; dit is niet 't zooals 't hoort. De beleefdheid eischt dat een heer voor dames het trottoir vrijlaat maar voor een vélocipède moeten alle dames van het trottoir wijken. Erger is 't voor doove en gebrekkige luidie hooren het bel len niet, dat op eenige passen afstand ge schiedt, en als zij het hooren kunnen ze soms niet tijdig uitwijken of wijken verkeerd uit, zoodat ze letsel kunnen bekomen en dit behoort niet." De heer Mombers„Ik geloof wel dat adressanten en wellicht meer anderen zouden genegen zijn een zekere belasting te betalen als de gemeente langs het trottoir een strook liet maken voor de wielrijders. De heer Quirijns stelt voor de zaak aJin te houden. Dienovereenkomstig besloten, Verzoek van een persoon om vrijstelling van aanslag in den hoofdelijken omslag. Behandeld met gesloten deuren. Na opening der deuren zegt De voorzitter „ik zou de heeren wel in overweging willen geven of 'tniet mogelijk zou zijn het ophalen van het straatvuil aan te besteden. Op 't oogenblik kost het een kleinigheid meer dan het opbrengtthans heeft men wel eens last met het ophalen men krijgt niet alleen straat- en huisvuil maar wel eens puin, steenen enz. Ik geloof dat het veel voordeeliger zou zijn het ophalen aan te besteden en zeker zou 't veel gemak kelijker zijn." De heer Van der Heijden „ik zou dit afradenik geloof als het uitbesteed werd wij den properen toestand niet zouden hou den, dien we thans hebben; maar daarbij be twijfel ik of we er wel zouden afkomen." De voorzitter„natuurlijk, dit zouden we moeten probeeren." De zaak wordt aangehouden. Ten slotte heeft de heer Ficq het woord genomen. Voor zoover wij er uit konden wijs worden, sprak hij over een waterloop in de Stationsstraat, die veel te wenschen over laat, en die gestremd zou zijn. Misschien behoorde die wel onder beheer van den Binnenpolder, maar de raad zou er toch wel iets aan kunnen doen. Het bleek dat de waterloop onder het beheer stond van den Binnenpolder, welks bestuur er op attent zal gemaakt worden. De voorzitter sluit de vergadering. De koning heeft, Maandag den hydrauli- schen ascenseur voor het kanaal van Char leroi naar Houdeng bezocht. Dat gedeelte van het land is een centrum van socialis tische bevolking. Le Peuple maakt een te legram omtrent dit bezoek van den koning bekend, waarin gezegd wordt dat men op 's konings tocht geroepen heeft„Leve de republiekLeve het algemeen stemrecht en dat men ook de Marseillaise heeft ge zongen. De Brusselsche politie is nog maar steeds zoekende naar een behendigen en brutalen dief, Van de Zande genaamd. Al de medeplichtigen van dien man zijn in de val geloopen, maar hij niet. Telkens meent de politie hem op 't spoor te wezen, maar telkens is 't mis. Soms is ze er recht ongelukkig bij. Een paar dagen geleden kreeg de politie-ambte- naar, die in het bijzonder met zijne opspo ring belast was, eene uitnoodiging van Van de Zande om hem in een bepaalde herberg te ontmoeten. De ambtenaar geloofde er wel niet veel van, maar ging er toch heen. Er was echter geen spoor van den gezochte te zien; alleen was er eene dame die, langs zijn tafeltje gaande, het ongeluk had met hare tournure zijn glas bier om te gooien. Die dame was Van de Zande Deze vroolijke anecdote gaat in Brussel van mond tot mond. De boulangistische afgevaardigde Francis Laur heeft een wetsontwerp ingediend, strek kend om de reizigers, aankomende aan de Oostgrens, met uitzondering der Zwitsersche grenzen, dezelfde moeielijkheden in den weg te leggen als de reizigers uit Frankrijk ko mend, in deh Èlzas ontmoeten. Maandag verscheen generaal Boulan- ger in de kamer. Zijne komst trok zeer de aandacht. Hij diende een voorstel in tot herziening der constitutie en vroeg er de urgentie voor. De daarbij gevoegde memorie van toelichting werd door hem voorgelezen. Hij werd hierbij herhaaldelijk in de rede ge vallen. Hij zeide dat de crisis van dien aard was, dat zij in hooge mate bedenkelijk kon worden. Frankrijk heeft geen vertrou wen in den dag van morgen. De republiek wordt door een groep bestuurd, en dat is een gevaar. (Deze woorden deden het rumoerdat reeds bestond, ten top stijgen.) De spreker, voortgaande, betwistte de nood zakelijkheid van het presidentschap der re publiek. De president is als de houten ko ning uit® de fabel. De voorzitter bracht in het midden, dat de woorden in den mond van Boulanger volstrekt geen beteekenis hebben. Boulangeropnieuw vervolgende, gaf te kennen dat het goed is de ministers buiten de kamers te nemen. De sociale quaestiën kunnen slechts op gelost worden door eene regelmatige en vrije regeering, en niet door de tegenwoordige kamers. Eene constitueerende vergadering is daartoe noodig. Alvorens de stemming plaats had, verde digde Floquet de regeering tegen de aan vallen, waaraan zij van de zijde harer te genstanders blootstaat. Hij verklaarde dat de regeering tegen de urgentie isdoch sommige punten in Boulanger's programma niettemin aandacht waardig keurt. Het in behandeling zijnde voorstel kan echter, even als de voorstellen welke er aan zijn vooraf gegaan, niet anders dan in handen eener commissie gesteld worden, terwijl de regee ring zich voorbehoudt te zijner tijd een ont werp van herziening aan de kamer in te dienen. De kamer heeft ten slotte de urgentie van Boulangers voorstel verworpen met. 377 stem men tegen 186. De Patrie deelt mede, dat als een der represaille maatregelen tegen Duitschland door de regeering het voorstel in overweging is genomen aan behoeftige Duitschers, die te Parijs wonen, geen ondersteuning meer te verleenen uit weldadigheidsfondsen. Een der voornaamste agenten der ge heime politie is naar Belfort gezonden met bevelenhem door den minister-president persoonlijk verstrekt. Welke die bevelen zijn is men nog niet te weten kunnen komen. Het Parijsche publiek heett van de ge legenheid, dat de Russische gezant met zijn dochter in het hippodrome een Russische, pantomime bijwoonde, gebruik gemaakt om, toen het Russische volkslied gespeeld werd, een ovatie aan Rusland te brengen door den gezant toe te juichen. Men meldt uit Pagny aan den Muezel: Groote sensatie heeft het feit verwekt, dat eenige honderden oudgedienden, die uit den Elzas naar hier gekomen waren om hun pen sioen te innen, bij hun terugkeer aan de grens terug gewezen zijn, daar zij geen pas vertoonen konden. Particuliere liefdadigheid voorziet in het onderhoud, terwijl de maire naar Parijs telegrafeerde om orders. In den Spaanschen senaat is van regee- ringswege verklaard, dat overwegingen van geldelijken aard Spanje beletten officieel aan de Parijsche tentoonstelling deel te nemen. De regeering echter zal de deelneming daar aan door particulieren zooveel mogelijk be gunstigen. Te Barcelona is Zaterdag met veel plechtigheid een gedenkteeken voor Chris- tophorus Columbus onthuld, alsmede (door den minister-president Sagasta) de eerste steen gelegd voor een aantal nieuwe werken tot verfraaiing der stad. Maarschalk Martinez Campos heeft ont slag genomen als kapitein-generaal van Ma drid, omdat hij niet langer telkens het wacht woord wilde halen bij de infante Eulalie, die geenerlei titel heeft. Men vermoedt, dat de maarschalk naar een voorwendsel gezocht heeft. De misdaden volgen elkander in Londen op, men is er in het tijdperk van moorden. Regent's Park is iederen avond het tooneel

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 2