Nummer 56. Woensdag 11 Juli 1888. lle Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
GEWAAGD SPEL.
'J 1UiV
ANTOON TIELEN,
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
UITGEVER:
Waalwijk.
Gedwongen Winkelnering.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden,/1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Ad verten tien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
In minstens een 50-tal couranten wordt
den draak gestoken met het wetsvoorstel
door Domela Nieuwenhuis bij de tweede ka
mer ingediend tegen de gedwongen winkel
nering eene zaak zeker ook van groot be
lang voor tal van schoenmakersbazen.
De Haagsche medewerker der Zaanland -
sche Courant haalt als een bewijs van de
onkunde des voorstellers op het gebied der
wetgeving o.a. aandat in het wetsontwerp
gesproken wordt van geldboeten van f100
tot f250, terwijl in het nieuwe Wetboek van
Strafrecht, dat sedert 1887 in werking is ge
treden het minimum van alle geldstraffen
op f 0.50 is vastgesteld. Het is toch van den
heer Domela Nieuwenhuis niet aan te nemen,
dat hij met de invoering van dat Wetboek
onbekend is gebleven
De slotsom van den schrijver luidt aldus
De heer Domela Nieuwenhuis keurt het
misbruik afwil 't ongedaan maken en let
nu niet op de gevolgen. Zijn voorstel is niet
dat van den wetgever maar van den dwe
per. Het is een aaneenschakeling van on
mogelijke bepalingendie noch met de be
staande wetgevingnoch met de praktijk
rekening houden.
De Arnhemsche Ct. zegt van het voorstel
van den heer Domela Nieuwenhuis o. a. het
volgende
Ongerijmd is hetdat de schatkistdat
is de beurs van allende schuld zal veref
fenen tusschen een winkelier en een klant
niet minder de bepalingdat iemand geen
nering meer zal kunnen drijven
Maar het merkwaardigste van dit voorstel
is het slot der memorie van toelichting
„Verwerpt men dit voorstel en doet men
zelf geen beter, dan aanvaardt men alle ge
volgen die uit de voortduring van een er
kend onrecht kunnen voortvloeien. Hoe ge
brekkig de vorm moge wezen, de voorsteller
acht zich verantwoord in de overtuiging in
het groote is het genoeg, gewild te hebben"
Vrij naar het Hoogduitsch van HER MI NE
FRANKENSTEIN,
78 door LUCIFER.
Hoofdstuk XLIll.
ZELDZAME SAMENLOOP,
Aanvankelijk was de kapitein niet geneigd iets
aangaande Digby Borne's verblijf te verraden
maar eene belooning van honderd pond maakte
zijne tong los, en na verloop van een hall' uur
verliet lord Stonefield het yacht, nauwkeurig in
gelicht welken weg hij moest inslaan, om Nina
eindelijk uit de macht harer vijanden te verlossen.
Nu moest hij nog een schip zoeken, om 'san-
deren daags ongemerkt „de Pijl'' te kunnen vol
gen, en dan konde Nina misschien reeds binnen
vier en twintig uren gered zijn.
Hij vroeg den schipper of hij geen vaartuig
wist, dat hij voor verscheidene dagen kon huren,
en toevallig wist deze er een.
'tWas een visschersboot. De jonge graaf liet
zich er heen roeien en zij vonden de eigenaars
aan boord.
De graaf nam de boot in oogenschouwvond
ze zeer net en rein en volkomen geschikt voor
het doel.
De eigenaars twee broeders waren bereid
den graaf het vaartuig voor meerdere dagen te
verhuren en het zeiven te besturen en lord Sto
nefield betaalde het dubbele van den door de
schipper gevraagden prijs.
Vervolgens nam lord Stonefield een der eige
naars mede naar Inverness, kocht daar warme
dekens, kussens en mondvoorraad, om voor de
reis van alles voorzien te zijn.
Dit alles werd op het schip gebracht en de jonge
graaf beloofde den eigenaars dat zij alles moch
ten behouden, wat hij en zijne vrienden niet zou
den noodig hebben.
Hij hielp zelf de kleine hut behoorlijk inrichten,
en eerst toen zijne voorbereidsdelen afgeloopen
waren liet hij zich [aan land brengenj betaalde
(De heer Nieuwenhuis zegt het in 't Latijn.)
Waarlijk dit is een nieuwe theoriemen
ziet zelf geen kans om een zaak te regelen,
en als nu anderen het ook nie'. vermogen
werpt men de schuld op hen en dekt zich-
zelve met een Latijnsche spreuk.
Op het terrein van de wetgeving echter
geldt die spreuk niet. Het zou er bedenke
lijk uitzienals de wetgever zich daarmede
tevreden ging stellenvan hem worden da
den aanneembare wetten, gevorderd, het
is niet genoegdat hij die w i 1 geven, maar
hij moet ze ook werkelijk geven. Anders kan
hij wel thuis blijvenen dit kon de heer
Domela Nieuwenhuis met zijn voor
stel ook.
Het Centrum en de Tijd'wij zen op het
zonderlinge voorschriftdat „de werkgevers
zeiven of personen die tot hen in eeniger-
lei dienstbetrekking van bloedverwantschap
of zwagerschap staan en een winkel drijven
of in een winkelnering betrokken zijn hun
waren niet hooger mogen verkoopendan hun
door den burgemeester hunner gemeente zal
worden voorgeschreven."
Volgens de Tijd gaat men met die bepa
ling regelrecht op het socialisme aan.
„Kan het onzinniger roept het blad uit.
„In zekere klassen der maatschappij bij
zonder onder de neringdoenden zullen wei
nig personen gevonden worden, die niet een
vader broederzwageroom of neef heb
ben welke als „werkgever" kan beschouwd
worden. En alle winkelierswelke in dit
geval verkeeren zouden op eenmaal „ver
dacht" worden verklaard en voortdurend de
prijslijst hunner artikelen moeten doen op
maken door den burgemeester
Het Centrum raadt gezegde neven en nich
ten aan zich vooreerst nog maar niet onge
rust te maken. Als er voor zulk een denk
beeld een meerderheid gevonden wordt in
onze Nederlandsche kamerzullen er ver
moedelijk wel geen werkgevers en geen ar
beiders geen winkeliers en geen koopers
meer zijn.
Het Haagsche Dagblad betreurt het, dat
den schipper rijkelijk enkeerde naar het hótclterug.
De dag was snel omgevlogen en hij zag dat
het reeds vijf uur in den nammiddag was en de
straatlantaarns ïeeds waren aangestoken, toen
hij het hotel bereikte en met vroolijke sprongen de
trappen besteeg, die naar de zitkamer geleidden,
waar hij door zijne reisgenooten verwacht werd.
Hoofdstuk XLIV
HOE HET EINDE KWAM.
Lord Stonefield deelde zijnen reeds angstig
wachtenden vrienden en den vader zijner geliefde
Nina alle zijne ontdekkingen mede, en den vol
genden ochtend bi*aken zij tijdig op en volgden
in het door den jongen graaf gehuurde vaartuig
het yacht «de Pijl" zonder ontdekt te worden.
Gedurende de geheele vaart waren zij met
angst en ontroering vervuld.
De „Pijl" was even voor het vallen van den
avond den inham aan den voet van den „Wilder-
nisberg" binnengeloopen.
Digby Borne was onmiddellijk aan land gegaan
en in weerwil van nevel en duisternis het slechte
rotspad ingeslagen naar zijne tijdelijke woning.
De vensters van het huis waren alle ongesloten
en een bleeke lichtstraal drong door dezelve naar
buiten.
De bel der honden werd niet gehoord en de
heerschende stilte deed Borne onaangenaam aan.
De huisdeur stond wijd open, maar niemand was
in het voorhuis aanwezig.
Hij trad het huis binnen en keek in het salon.
Daar zat mrs. Luttell met bleek en onrustig
gelaat en een vreemde flikkering in hare asch-
grauwe oogen. Zij stiet een gil uit, toen zij
Borne zag, en ijlde op hem toe, uitroepend;
«Wat ben ik blijde, dat gij eigenlijk gekomen
zijt, Digby! Hebt gij medicijnen voor Victoria
medegebracht
«Ja, hoe gaat het met haar?
«Ik kan dienaangaande niets bepaalds zeggen.
Ik ben zeer bezorgd over haar. Zij ziet er uit
als eene doode en haar ademhaling is moeilijk.
Zij wil niet gaan liggen en loopt als een ruste-
looze geest het huis rond. Ik geloof dat hare
longen zijn aangedaan en dat zij in groot
gevaar verkeert. Gij moest haar naar Inverness
brengen en door een geneeskundige laten behan
delen. Wat zou 't zijnals zij hier kwam te
sterven
«Zij zal niet sterven zoolang zij nog in huis
een man als de heer Domela Nieuwenhuis
door tot lid der kamer te worden gekozen
haar met een als door hem ingediend voor
stel kan lastig vallen.
Aan wie daarvan echter de schuld
Voor de doeltreffende beantwoording dier
vraag wende men zich naar een gedeelte van
de antirevolutionnaire partij in het district
Schoterland.
De tweede kamer zal veel genoegen heb
ben van dit sociaal-democratisch lid. De
„nationale tijd" zal toch worden verknoeid
de werkman zal worden opgehitst en aan de
samenleving daardoor een niet te vergoeden
nadeel worden toegebracht.
Buiten de kamer kan men zijn beschou
wingen stilzwijgend voorbij gaan; thans moet
over zijn voorstellen deftig worden beraad
slaagd de afdoening van andere werkzaam
heden wordt door zulk tijd verkwisten ver
traagd.
Mocht daarover door de anti-revolutionnai-
ren worden geklaagd, dan zal men een deel
van hen kunnen toevoegen „Tu Tas voulu
George Dandin", Het is te hopen, dat deze
zomerles voor de anti-liberalen, die op den
heer Nieuwenhuis stemden en voor hen, die
het hun niet krachtig en onomwonden genoeg
ontraadden heilzaam zal wezen. In 1892
zoo niet vroeger zal van die ervaring
dan de vrucht kunnen worden geoogst.
De correctioneele rechtbank te Brussel
heeft, in raadkamer, op requisitor van den
heer Servais, substituut van den procureur
des konings, het bevelschrift van den rech-
ter-commissaris bekrachtigd tot het in hech
tenis houden van Duplessis, onder beschul
diging van het uitgeven van valsche biljetten
der Fransche bank van 4ü0 fr.
Te Antwerpen zal in de maand Au
gustus op feestelijke wijze de afkoop van den
Scheldetol voor 25 jaren worden herdacht.
kan rondwandelen antwoordde Digbij Borne
luchtig. Personen, die ernstig ziek zijn, gaan
naar bed. Waarom zijn de honden opgesloten?''
«Victoria heeft het bevolen/zij kan hun geblaf
niet verdragen; zij zeide dat dit haar hinderde."
«Hmzij is dus zenuwachtigdan zal hare
verkoudheid wel binnen eenige dagen genezen
zijn. Hoe staat het met miss Rokeby?
Zij is nog steeds lialstarrig, Digby, en klaagt
met geen enkel woord dat we haar honger laten
lijden. Ik vreesdat wij ons geweldig hebben
misrekend. Zij is van een zeldzaam vast karakter,
zij zal liever sterven dan toegeven. Ik wenschte
dat wij ons niet met haar bemoeid hadden, en
haar hadden laten trouwen als zij gewild had.
Hare poging tot ontvluchting in de bergen kan
Victoria liet leven kosten en ik zal weder gezel
schapsjuffrouw of gouvernante moeten worden,
en een vreeselijk afhankelijk leven moeten slijten;
en gij zult uw vroeger kommervol bestaan weder
moeten opnemen."
«Gij hebt eene aangename manier van troosten,"
zeide Digby Borne ongeduldig. "Al die vrees
bestaat echter slechts in uwe verbeelding. Victoria
zal ons allen overleven. Waar is zij
«In hare kamer."
Borne liep naar boven en vond Victoria in een
droevige stemming voor den haard staan en in
't vuur staren. Hii deed zijn best haar op te
vroolijken en geleiade haar vervolgens naar be
neden, om het door hem gekochte te bezichtigen.
Nadat zij gegeten hadden gingen Digby en
Victoria Borrie en mrs. Luttrell naar het voorhuis,
waar de drie matrozen de medegebrachte manden
en kisten juist hadden nedergezet.
En op hetzelfde oogenblik slopen op slechts
weinige passen afstand, vier mannen om den hoek
van het plateau, en naderden zachtjes en voor
zichtig met een streng gelaat het huis.
«Alles is in orde," zeide Digby Borne, den
voorraad onderzoekend. «Brengt nu de manden
met wijn."
De drie matrozen gingen naar buiten. De ver
volgers stonden in de schaduw der boomen
toen zij voorbijkwamen, en nauwelijks waren
zij gepasseerd, of de vrienden naderden het huis
al meer en meer.
«Ik wil toch wel eens zien hoe het meisje hare
gevangenschap verdraagt/ zeide Digby Borne.
«Ik wil haar mededeelen, dat wij bereid zijn
Op het programma der feestelijkheden, het
welk de „Cronique" mededeelt, komt o. a.
voor een optocht van minstens 30 schitterend
verlichte stoombooten van A struweel langs
Antwerpengroot vuurwerk op de rivier
Venetiaansche verlichting van de reede en
het Vlaamsche hoofd, enz. De Koophandel
echter zegt, dat men te Antwerpen van deze
plannen nog niets vernomen heeft, en het
tijd wordt dat de commissie voor het feest
eens iets van zich laat hooren.
Een sensatieproces wordt op het oogen
blik voor de rechtbank te Brussel gevoerd.
De heer Castan, eigenaar van het bekende
Castan panopticum, heeft in zijn museum de
beide moordenaars van advocaat Bernays,
de broeders Armand en Leo Peltzer, ten
toongesteld, van wie de eerste gestorven is
en de tweede nog in de gevangenis te Leu
ven is.
De familie Peltzer in Belgie gevoelt zich
door deze expositie beleedigd en heeft den
heer Castan aangeklaagd. Op den uitslag
van dit proces is men zeer gespitst, daar alle
dergelijke panopticums daarbij belang heb
ben.
De «Etoile Beige» ontvangt een'" tele
gram uit Boom (prov. Antwerpen), van 8
Juli 's avondswaarin wordt gemeld, dat bij
gelegenheid eener verkiezing ernstige onge
regeldheden hebben plaats gevonden. De
gendarmes gaven vuur op de menigte. Her
haalde malen werden charges uitgevoerd
waarbij vele personen door bajonetsteken
werden gewond.
Zooals gemakkelijk te begrijpen is, laten
de oude partijen in Frankrijk de regeering
niet met rust en de kroonpretendenten moe
ten zorgen, dat zij niet in 't vergeetboekje
geraken, maar zoo nu en dan eens toonen
door manifesten als anderszins, dat zij er
nog zijn. Zoo heeft de graaf van Parijs Vrij
dag een manifest gericht tot de burgemees
ters van Frankrijk en de politie kwam te
hier de ganschen winter door te brengen, o Ja,
dat moet ik niet vergetenik heb hedenjdeii
tweeden brief voor lord Stonefield aan Celeste's
zuster naar Brussel gezonden. Wij hebben den
graaf netjes gefopt en gaarne wil ik het meisje
onderrichten van onze welgeslaagde list. Waar
is Celeste
«In Nina's voorkamer."
„Laat ons dan gaan. We zullen onze gevan
gene gaan bezoeken." Hij ging naar'boven. Vic
toria volgde hem, onophoudelijk: zwaar hoestend
en genoodzaakt op mrs. Luttrell te steunen. Celeste
zat in Nina's voorkamer te werken; zij liet de be
zoekers bij de gevangene binnenen trad gelijk
met hen de kamer in.
En voor het huis, over de weide, kwamen de
vier schaduwen nader. Door de opene deur traden
zij in huis.
Een oogenblik bleven zij aarzelend.in het voor
huis staan; toen zij echter boven stemmen hoor
den,, gingen zij zachtjes daarheen en bleven voor
de deur der voorkamer staan.
Deze was ledig. Uit de tweede, waarin zich
Nina met hare vijanden bevond, drong een licht
straal door.
De toon van verscheidene stemmen kon men
goed hooren; zachtjes slopen de vierindringersdoor
de voorkamer en twee hunner, lord Stonefield en
sir Iienry Rokeby zagen de Borne's en hun
slachtoffer.
De graaf ademde moeilijk en zwaar, en wilde
als een leeuw naar binnenestorraen om zijne
jonge geliefde te bevrijdenmaar met ijzeren
hand hield sir Rokeby hem terug.
De baronet wilde de slechtheid en valschheid
der vrouwdie hij zoo vergood had, van hare
eigen lippen hooren bevestigen.
En met welke ongeveinsde openhartigheid
onthulde zij hem hare met schuld beladene ziel
Hoe toonde zij zich aan hem in hare gansche
verworpenheid.
Op het oogenblik dat de indringers de kamer
overzagen sprak Victoria.
Nina stond nabij den haard zeer bleek en bijna
doorschijnend magerzooals haar vader en haar
verloofde tot hun diep liarteleed zien moesten;
maar uit hare bruine oogen schitterde onover
winnelijke moedhaar hoofd stond trotscli op
den slanken hals en een onbevreesd lachje speelde
om hare lippen. (Slot volgt.)