Nummer 75. Donderdag 20 September 1888. lle Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. VINËTA, ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. STAAT VAN BRIEVEN 14 E. Werner. Dit blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau vam A.dolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Verzonden gedurende de 2e helft der J maand Augustus, Geadresseerd aan onbekenden. Van Waalwijk. Wed. van Dijk, Amsterdam. Verzonden geweest naar Duitschland A. Giesen, Crefeld. Kunnende de brieven door tus9chenkomst van het postkantoor terugbekomen worden. De directeur, VIS. Het schijnt Frankrijk in Tongkin ook al niet voor den wind te gaan. In langen tijd had men niets van Tongkin gehoord en ongelukkig blijkt nu in deze „geen tijdinggoede tijding" niet van toepassing te zijnwant volgens de laatste berichten sterven de menschen er als vliegen aan koortsen, cholera (die van de aangetasten tachtig negentig percent ten grave sleept) en niet minder tengevolge van onvoldoende geneeskundige hulp. Van verbeteringen geen spoor en op financieel gebied zijn de voor uitzichten even bedroevend. De soldaten sterven bij hoopen en van nieuwe zendingen van uit Frankrijk wordt niets gehoord. Frankrijk is met zijn koloniën niet geluk kig. Algiers brengt niets op en met Tongkin is men nog lang niet aan 'teind der lijdens geschiedenis. Het verkiezingsprogramma der nationale DOOR Ze verbeelden zich onder het water de torens en koepeldaken te zien en de klokken te hooren luidenen somsop bepaalde uren, zeggen ze dat de geheele stad uit de diepte opstijgt en door enkele begenadigden gezien wordt de zee biedt altijd luchtspiegelingen genoeg en wij hebben hier in het noorden ook een soort van Fata-mor- gana, hoe zelden dit Spaar mij als 'tu belieft die nuchtere verkla ring!' viel Wanda hem ongeduldig in de rede. 'Wie vraagt daarnaar, als de legende maar schoon is. En ze is prachtigVindt ge dat ook niet?" «Ik weet 't niet," antwoordde Waldemar, eenigs- zins verlegen. „Ik heb er nog nooit over nage dacht." «Maar hebt ge dan in het geheel geen gevoel voor poëzie riep de jonge" gravin wanhopig. „Dat's ontzettend Hij zag haar verlegen aan. «Vindt ge dat wezenlijk zoo ontzettend «Zeker." «Nooit heeft iemand mij geleerdpoëzie te begrijpen," zeide dejonge man op verontschuldi genden toon. Bij oom aan huis wordt er nooit over gesproken en mijn leermeesters hebben mij nooit iets anders dan droge en vervelende lessen gegeven. Ik begin nu eigenlijk eerst te be grijpen, dat er poëzie in de wereld is." De laatste woorden werden op een bijna droo menden toon geuit, dien men anders nooit bij Waldemar opmerkte. Hij streek het haar naar achteren, dat hem zooals gewoonlijk over het voorhoofd viel, en liet het hoofd tegen den stam van den beukeboom rusten. Wanda kwam voor de eerste maal tot de ontdekking, dat 't een merkwaardig hoog en fraai gewelfd voorhoofd was, dat zich daar onder die blonde, verwarde haren verborg. Nu het zoo vrijen onbedekt was, scheen het de leelijke, onregelmatige wezenstrek ken werkelijk te veredelen. Aan den linkerslaap bevond zich een bijzonder groote, blauwe ader, die zelfs op dit kalme oogenblik duidelijk en scherp geteekend zichtbaar was; de jonge gravin had dien nooit opgemerkt onder die «monster achtige gele leeuwenmanen," die steeds haar spot lust gaande maakten. «Weet ge wel, Waldemar, dat ik zoo even iets ontdekt heb vroeg zij, hem schalks van ter zijde aanziende. liberale partijmet het oog op de verkiezin gen voor de Pruisische kamer van afgevaar digden is openbaar gemaakt. Het voornaamste is dat de partij zich ver klaart tegen verdere tegemoetkomingen van den staat aan het Vaticaan, elke uitbrei ding van het hiërarchische gezag in de evangelische kerk verwerpten ten krach tigste verlangt dat de Pruisische volksschool het karakter eener staatsinstelling blijve behouden. Dat men in Italië lang niet in zijn schik is met Crispi's kostbare politiekmoge blij - ken uit het volgende resumé van een artikel in een Italiaansch bladdat lang niet tot de oppositie behoortmaar desniettemin de za ken bij haar waren naam noemt en den eco- nomischen toestand alles behalve rooskleurig inziet. Het blad zegt het volgende „Wanneer wij den toestand van onze financien in aanmer king nemenwanneer het tekort van onze financien dagelijks toeneemtwanneer de wapeningen te land en ter zee boven onze krachten worden uitgebreidwanneer men ziet hoe men weer nieuwe en kostbare ex- peditien naar Afrika voorbereidtwanneer wij zien hoe een gewapende vrede en een machtig bondgenootschap ons meer drukken dan een werkelijke oorlogwanneer oude handelsrelatien voor immer worden afgebro ken en nieuwe bijna niet kunnen worden aangeknoopt, wanneer alles de ontwikkeling van handel en nijverheid in den weg treedt dan, waarde Crispinoemen wij dat alles noodlottig en wij kunnen ons niet in slaap wiegen met de hoopdat gij de economi sche vraagstukken zult oplossen waaronder «Nu, wat dan luidde de wedervraag, zonder dat hij nochtans van houding veranderde. „Dien wonderlijken blauwen ader, daar aan uw voorhoofd precies zooals tante hem heeft op dezelfde plaats en evenzoo geteekend. Alleen is hij bij haar wat minder dik." «Inderdaad? Nu, dat's dan wel het eenige wat ik van mijne moeder heb." „Ja, 't is waar, ge hebt niets van elkander," stemde Wanda hem in alle oprechtheid toe. «En Leo lijkt toch zoo sprekend op haar." «Leo herhaalde Waldemar met een eigenaar dige uitdrukking in zijne stem. „Wel zeker, Leo 1 Maar dat's ook iets anders I" „Waarom?" vroeg Wanda lachend. «Zou de jongere broer in dat opzicht iets vooruit hebben boven den oudere «Waarom niet? Hij heeft de liefde van zijne moeder al boven hem vooruit dat's duideliik dunkt mij." J «Maar Waldemar I" bracht de jonge gravin hiertegen in. «Is dat nog een nieuwtje voor u?" vroeg hij, terwijl hij haar een somberen blik toewierp. „Ik dacht dat 't voor een derde geen geheim meer was, op welken voet ilc met mijne moeder sta. Zij doet haar uiterste best vriendelijk jegens mij te zijn, en, oja, dat zal haar soms moeite genoeg kosten; maar ze kan haar innerlijken afkeer toch niet te boven komen en ik kan liet ook niet zoodat we elkander niets te verwijten hebben Wanda, zweeg verlegen. De wending, die het gesprek had genomen, verbaasde haar in de hoog ste mate maar Waldemar scheen dil niet te mer ken en ging op bitteren toon voort: ti-vP^ v°rstin Baratowski is en blijft mij vreemd. Ik behoor niet bij haar en haar zoon dat ge voel ik bij iedere nieuwe ontmoeting. Ge begrijpt met, Wanda, wat het mij kost, altijd weer dien drempel te betreden, altijd opnieuw dat gezel schap te dulden, 't Is een ware marteling, waar aan ik mij onderwerp, en ik heb nooit gedacht dat ik ze zoo lang en geduldig zou verdragen «Maar waarom doet ge 't dan?" riep Wanda onvoorzichtig. „Niemand dwingt u immers daar toe." Hij zag haar aan. Het antwoord lag in zijne oogen, lag zoo duidelijk daarin, dat al het bloed het jonge meisje naar het vooi hoofd steeg. Die gloeiende, verwijtende blik sprak maar al te duideliik. „Ge beoordeelt tante verkeerd," antwoordde zij schielijk, om haar verwarring te verbergen. „Ze moet en ze zal toch wel van haar eigen zoon houden." b zeker!" Waldemar liet zijn bittere gedach ten nu den vrijen loop. „Ik ben overtuigd dat zij veel van Leo houdt, ondanks de strengheid, waarmede ze hem behandeltmaar waarom zou het volk zucht en met welker ontwarring de koning u heeft belast." De premier kan het er vooreerst meedoen. Zoo spreekt een bevriend blad, wee dan als de vijanden hun pen scherpen. In een telegram van Stefani wordt ontkend dat eenige mogendheid tusschen beide getre den zoude zijn ten behoeve eener hervatting der onderhandelingen over het handelstrac- taat tusschen Frankrijk en Italië. Dit land zal nooit het initiatief nemen tot zoodanige her vatting. De Oostenrijksche bladen vloeien over van beschouwingen betreffende de berisping, door keizer Franz Josef den Croatischen bisschop Mgr. Strossmayer toegediend. Toen keizer Frans Jozef namelijk dezer dagen op het kasteel Bellovar, bij gelegen heid der groote manoeuvres, receptie hield zoo luiden de berichtenen onder meer hoog- geplaatsten ook de bisschop van Diakovar, de bekende Mgr. Strossmayer, was versche nen, heeft Z. M. in het openbaar en met luider stem dien prelaat berispt wegens het telegramdoor dezen onlangs naar Kieff gezonden bij gelegenheid van het negende eeuwfeest der invoering van het Christen dom in Rusland. Dat telegram was vervat in sterk Panslavistischen geest en met warmte werd daarin gewaagd van Rusland's roeping om alle Slavische volkeren onder éen schep- ter te vereenigen. Uit de hoogte en koel ontving de keizer, omgeven van de aartshertogen, den prelaat, toen deze aan het hoofd zijner geestelijkheid binnentraden toen hij zijne begroeting had uitgesproken zeide Z. M. op afgemeten toon, en te midden eener doodsche stilte met de uiterste verwondering kennis te hebben ge- ze mij liefhebben of ik haar? Ik had nauwelijks mijn eerste jeugd achter mij, toen ik vader en moeder gelijktijdig verloor. Ik werd uit mijne eigen omgeving weggerukt om onder het dak van een vreemde op te groeien. Toen ik later leerde denken en vragen, vernam ik, dat het hu welijk mijner ouders een ongeluk geweest was, een ongeluk voor beiden, en dat ze elkander in bitteren haat verlaten hadden, vernam ik dat die haat nog over dood en graf heen invloed op mijn leven uitoefende. Men zeide mij, dat mijne moeder aan alles schuld was geweest, en tóch hoorde ik zoo menige uitdrukking, zoo menige toespeling op mijn vader, die mij ook ten op zichte van hem aan het twijfelen bracht. Waar andere kinderen liefde en eerbied mochten betoo- nen, werd mij argwaan en wantrouwen ingeboe zemd ik kan ze nu niet meer van rr. ij afzet ten. Oom is altijd goed voor mij geweest; hij houdt ook van mij op zijn manier, maar hij kon mij toch niet anders bieden dan het leven, dat liij zelf leidt. Gij zult wel weten hoeik geloof dat men ten huize mijner moeder hieromtrent goed onderricht is en vergt ge dan van mij, Wanda, dat ik zal weten wat poëzie is De-laatste woorden klonken als een scherp ver- wijt, en toch ook weer als de uiting van diepe smart. Wanda zag met groote verbaasde oogen tot haar geleider op, dien ze ditmaal onbeschrij felijk vreemd en onbegrijpelijk vond. 't Was de eerste keer, dat zij in een ernstig gesprek met hem kwam, dat hij van zijn eenlettergrepigen omgang met haar afweek. Ook haar was de eigenaardig koele verhouding tusschen moeder en zoon niet ontgaan, maar ze had niet gedacht, dat de laatste deze betreurde; tot dusver jiad hij zich daarover met geen enkel woord uitgelaten en nu legde hij er onverwachts zulk een harts tochtelijk verdriet over aan den dag. In deze o ogenblik ken kwam het jonge meisje liet eerst tot de onderstelling, hoe eenzaam en kil Walde mar s jeugd moest zijn geweest en hoe verlaten en vriendcloos de jonge erfgenaam was, wien« rijkdommen zij zoo dikwijls had hooren roemen. „Ge wildet immers den zonsondergang zien zeide Waldemar, plotseling van onderwerp en toon veranderend, terwijl hij zich ophief en naast haar ging staan. „Ik geloof dat wij het zelden zoo prachtig hadden kunnen treffen." De wolkjes, die den horizon omzoomden, wa ren werkelijk reed9 met een rooden gloed over- togen, en de zon zelve zonk helder en klaar in de zee, die prachtig lichtte en flikkerde, terwijl zij de scheidende dagvorstin in haar schoot op nam. Een stroom van gloed en licht scheen daar over uit te vloeien en zich in het rond te ver spreiden. Verderop echter, waar Vineta op den bodem der zee rustte, waren de golven purper gekleurd; de voren schenen vloeibaar goud te nomen van het telegram, door den bisschop naar Kief gezonden. Den inhoud daarvan achtte hij ten eenemale ongepastzoowel tegenover den Oostenrijkschen staat als te genover de katholieke kerk. Eerst onthutst, maar zich later herstellend, sprak de, bisschopdat zijn geweten hem niets verweet, waarna de keizer zich tot de overige geestelijken wendde en de hoop te kennen gafdat zij zouden voortgaan hunne plichten te vervullen en getrouwe onderdanen zouden zijn in de provinciën welke voor goed en onafscheidelijk aan de Oostenrijksch-Hongaarsche kroon zijn ver bonden. Het gebeurde maakte eenen diepen indruk. Noch Mgr. Strossmayer, noch de beide an dere Croatische bisschoppen verschenen aan den feestmaaltijdwaartoe ze genoodigd waren. Vóór hij Bellovar verliet, heeft Mgr. Stross mayer nog getracht een bezoek te brengen aan kroonprins Rudolf, maar deze heeft ge weigerd hem te ontvangen. Dit voorval heeft te meer de aandacht getrokken, daar de keizer van Oostenrijk grooten eerbied koestert voor de geestelijk heid. Beschuldigd van gebrek aan toewei ding aan zijn vaderland en aan den paus moet de bisschop zich zeker erg gegriefd hebben gevoeld, maar men gelooft niet dat hij daarom zal afzien van de dubbele zen ding, welke hij zich heeft opgelegd: in de staat kunde de vrijmaking der Oostenrijksche en Hongaarsche Slaven, en in een godsdienstig opzicht de verzoening van Rusland met den Heiligen Stoel. Mgr. Strossmayer is een krachtdadig en po pulair man en een der oorspronkelijkste figu ren van den tegenwoordigen tijd. bevatten en duizenden schitterende vonken dans ten hier op en neder. Er ligt toch iets in die oude sagen, dat haar boven het bijgeloof ver heft, en men kan een kind van den tegenwoor digen tijd zijn en zich toch in die sprookjeswe reld thuis gevoelen. Het waren immers menschen, die de sagen deden ontstaan, en hare eeuwige mysteries, zoowel als hare eeuwige waarheden, worden nog heden ten dage op den bodem van het menschelijk hart aangetroffen. Wel is waar, ontsluit zich het thans zoo streng gesloten rijk der verdichting in onzen tijd niet voor iedereen, maar die beide jonge menschen op den Beuken heuvel schenen wel tot de bijzondere begunstig den te behooren, want zij gevoelden duidelijk de betoovering, die zich zaeht, maar onweerstaan baar van hen meester maakte en waaraan geen van beiden den moed of den wil had om zich te onttrekken. Boven hun hoofd ruischte de wind in de top pen der beuken, en nog luider bruiste de zee aan hunne voeten. Golf op golf kwam strand- waarts rollen; de witgekuifde baren verhieven zich een oogenblik, om dan fluitend en schui mend tegen het strand te breken, 't Was het °.^j machtige bed van de zee, dat met zijn al tijd nieuwe en altijd frissche melodie, uit het ruischen van den wind en het bruisen van de golven bestaande, elk hart onweerstaanbaar aan trekt en medesleept. Zij zingt van de kalme zee bij heldere lucht en zonneschijnvan het loeien van den storm met al zijne verschrik king en ellendevan eindeloos leven en rus- telooze beweging, en elke golf voert een toon naar het strand èh elke windvlaag slaat liet ac- coord daarbij aan. Waldemar en zijn jeugdige gezellin moesten deze taal wel verstaan, want zij luisterden er naar in ademloos stilzwijgen, en voor hen klon ken er ook nog andere tonen tusschen. Uit de diepe wateren steeg liet klokgelui tot hen op en een gewaarwording als van diepen weemoed, een voorgevoel van een buitengewoon geluk ont waakte in hun hart. En boven de purperge- kleurde golven verhief zich een prachtige lucht spiegeling. Zij zweefde over de zee, ze vloeide uiteen in den zonnegloed, en stond toch helder 6n 1 j tend voor hunne oogen een gansche wereld met onmetelijke en ongekende schatten, in een tooverachtigen glans gehuld, de oude stad uit de sage Vineta. De gloeiende zonneschijf scheen nu met liaar schitterenden rand het water aan te raken; al dieper en dieper zinkende, verdween zij eindelijk voor het gezichtnog eens flikkerde het aan deu horizon als met vurige vlammen toen was het licht verdwenen en ook de donkerroode gloed, die de oppervlakte had gekleurd, begon langza merhand te verbleeken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 1