Nummer 97. Donderdag 6 December 1888. lle Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. 34 E. Webner. Waalw(jfcsclie en Langstraalschc Courant, it blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Ad verten tien 1—7 regels f 0,60 daarl o en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Ad verten tien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De vredelievende woorden, door den Duit- schen keizer gesproken, hebben, dit valt niet te loochenen, de openbare meening gerust gesteld. Zelfs de Italiaansche regeering heeft be hoefte gevoeld haar hooghartige houding tegenover Frankrijk te matigen. Crispi heeft den nieuwen Franschen gezant allerminzaamst ontvangen en hem de verzekering gegeven, dat hij met de beste gevoelens jegens zijn land bezield was. 't Werd tijd ook, want de hou ding van Italië, in den bij zonderen toestand waarin het zich bevindt tegenover zijnen nabuuraan wien het verschuldigd is wat het iswas wel geschikt om de af keuring te wekken van iederen onpartijdigen beoor- deelaar. Bijna alle parlementen houden zitting; het eene bespreekt de staatkunde der regeering het andere brengt zijn tijd door met nutte- loozen woordenstrijd tusschen de afgevaar digden en de partijen onderling; bijna allen zien zich geroepen om nieuwe uitgaven voor militaire doeleinden te stemmen en het even wicht in het budget te herstellen door nieuwe belastingen, terwijl de bestaande de door de laatste crisissen zoo verarmde landen reeds zwaar drukken. Voor 't oogenblik schijnt het Europeesche leven zich geheel te bepalen bij de binnen- landsche aangelegenheden van ieder volk, welke zeker niet van belang ontbloot zijn en in enkele gevallen zelfs zeer ernstig mogen genoemd worden. Zoo wekt de dagelijks meer en meer be roerde toestand van Frankrijk voortdurend de algemeene ongerustheid. De staatkundige desorganisatie van dit schoone land, zoo groot in het verleden maakt dagelijks schrikbarende vordeningen. 'tSchijnt zelfs dat de mannen, die aan het hoofd staan, hunnen tijd door brengen met het zoeken naar middelen om DOOR „Eigenlijk nietwas het niet zeer opgewekte antwoord. „Zulke groote jachtpartijen, waarbij bet geheele boscli vol drijvers en'jagers is en het wild om zoo te zeggen als voor den loop van het geweer wordt gedreven, zijn nooit mijn liefhebberij geweest." „Waldemar geniet slechts, als hij met zijn ge weer alleen is," zeide Leo lachend. „Ik vermoed half en half dat ge mij met opzet door het dicht ste kreupelhout en de diepste moerassen gesleept hebt en mij honger en dorst hebt laten lijden, om zoo schielijk mogelijk van mijn gezelschap ontslagen te zijn. Ik ben toch ook'geen kind in zulke dingen, maar reeds na de eerste drie da gen had ik genoeg van het afmattende werk, dat gij „plezier* noemt." „Ik heb u immers vooraf wel gezegd, dat onze smaak in dat opzicht zou verschillen/ antwoordde Waldemar op koelen toon, terwijl zij samen de zaal verlieten en de trap afgingen! Een deel van het gezelschap was reeds op het grasperk verzameld; ook graaf Morynski en zijne dochter hadden zich hierbij gevoegd. De heeren bewonderden eenstemmig het fraaie rijpaard van Nordeck, dat deze eerst onlangs had ontboden en dat voor een paar dagen was aangekomen ze moesten bekennendat de jonge landheer in dit opzicht althans veel smaak aan den dag legde. „Een prachtig dier!* zeide de graaf, terwijl hij het pikzwarte ros op den slanken hals klopte, dat zich deze liefkozing geduldig liet welgeval len. „Waldemar, is 't wezenlijk die zelfde wilde Noorman, dien gij te C. bereedt? Pavvlick stond telkens doodsangst uit, als hij de teugels moest vasthouden, daar het dier gevaarlijk was voor ieder, die in zijn nabijheid kwam 't schijnt bijzonder gedwee te zijn gewoi'den/ Waldemar, die juist met zijn broeder de vesti bule uitkwam, naderde de groep. „Noorman was toen nog zeer jong/ antwoordde de regeering en de maatschappelijke verde diging tegenover de toenemende wanorde te desorganiseeren. Waarop zal dit alles uit- loopen Op de eene of andere onbezonnen ondernemingdie nog wat meer ontevre denheid walging en vermoeidheid over het land zal brengen en juist datgene zal voorbereiden wat men wil vermijden. Dit alles is bespottelijk en betreurenswaardig en alleen Frankrijk's vijanden hebben recht er zich over te verheugen. Indien wij zeggendat er in de laatste dagen van niets sprake is geweest in de politieke wereld dan van de manifestatie Baudindie Zondag te Parijs heeft plaats gehad ter betuiging van gehechtheid aan de beginselen der republiek of juister aan de commune dan heeft dit niet zulk een groo te beteekenis als men oppervlakkig wel zou denkenwant een groot deel der algemeene belangstelling in de dingen, die Zondag te Parijs stonden te gebeurenmoet op re kening worden gesteld van de malaise in het politieke nieuwsmen kan dus veilig zeggen een belangstelling bij gebrek aan beter. Intransigenten sociaal-democraten en re volutionairen zijn de namen van hendie het hoofdcontingent leverden voor deze be tooging welke een ware teleurstelling is geweest voor allen die er zich de vreese- lijkste dingen van hebben voorgesteld, ja, mis schien zelfs een staatsomwenteling niet ge heel onmogelijk achttenalle voorzorgen zijn gelukkig niet noodig geweest, alles heelt zich bepaald bij eenige onbelangrijke inci denteneen bewonderenswaardige kalmte was bij de Parijzenaars waar te nemenja zelfs de kreten „Leve Boulanger" waren zeer schaarsch. Het is niet de eerste maal dat te Parijs een algemeen gespannen verwachting bij slot van rekening op niets loopt. Of er te eener of te anderer zijde een groot voordeel is behaaldkunnen wij niet denkendaarvoor is alles te kalm af- geloopen. hij. „'t Was het eertte joar dat hij bereden werd. Sedert dien tijd heeft hij wel geleerd zich rustig te houden, evenals ik zelf het wilde rijden heb afgewend. Wat overigens zijn gedweeheid betreft, vraag dat eens aan LeoHij heeft er gisteren kennis mee gemaakt, toen hij 'het dier wilde be stijgen." t Is een satans paard I* riep Leo gemelijk. „Ik geloof dat gij het zelf hebt afgericht om zich zoo woest aan te stellen, als een ander den voet in den stijgbeugel zet. Maar ik zal hem toch wel onder bedwang krijgen/ „Doe maar geen moeite. Noorman gehoorzaamt mij en niemand anders. Ge breidelt hem niet mij dunkt, dat hebt ge gisteren ondervonden." Een donkere blos steeg den iongen \orst naar het voorhoofd: hij had Wanda's blik opgevangen en deze eischte gebiedend, dat hij de bewering, als zou hij het paard van zijn broeder niet kun nen bedwingen, zou logenstraffen. Dit geschiedde nu wel is waar niet, maar die blik prikkelde toch tot verzet en bewoog Leo om op heftigen toon te antwoorden „Als gij 't aangenaam vindt uw paarden zoo te dresseeren, dat ze geen anderen ruiter in den zadel dulden, dan is dit uwe zaak. Zulke kunst stukken heb ik mijn Vaillant althans nooit ge leerd," vervolgde hij, op den fraaien goudvos wij zende, dien zijn rijknecht bij den teugel hield. „Ove rigens zoudt gij met hem even weinig overweg kunnen als ik met uw Noorman, (ie hebt er tot nu toe nog nooit de proef van willen nemen. Wilt ge 't eens even probeeren?" „Neen/ antwoordde Waldemar kalm. „Uwpaard is soms zeer ongehoorzaam, 't Heeft allerlei ver keerde en eigenzinnige gewoonten, die ik in het mijne niet zou kunnen dulden. Ik zou inde noodzakelijkheid komen van het te moeten mis handelen, en dat zou mij van uw lieveling spij ten. Ik weet hoe hij uw hartelap is." „Nu, dat zoudt ge toch eerst eens moeter. be proeven, mijnheer Nordeck," dus mengde zich V\ anda in het gesprek. Na hunne eerste ont moeting had zij het versrouwelijke „neef Walde mar" voor goed laten varen. „Gij rijdt toch bijna zoo goed als Leo, geloof ik." Waldemar's gelaat onderging niet de minste verandering bij dezen aanval. „Ge zijt wel goed, freule Morynski, mij althans eenige bekwaamheid in het rijden toe' te ken nen," zeide hij uiterst bedaard. In Spanje zijn de kamers zonder troonrede geopend. De minister president las enkel het koninklijk besluit betreffende de opening voor. Omtrent de nieuwe kieswetdie weldra bij de kamer zal worden ingediend, kan het volgende worden gemeld. Er zal op elke 50,000 inwoners één afgevaardigde komen. De minderheden zullen vertegenwoordigd worden in dezelfde verhouding als thans het geval is. De landbouw- en eenige andere vereenigingen komen zich aaneensluiten om één afgevaardigde te kiezen op elke 5000 leden. De meerderjarigheid die in het bur- gerHjk wetboek gesteld is op den 23jarigen leeftijd zalter verkrijging van het stem rechteerst bereikt worden op 28 jarigen ouderdom. Dit is geschied om het aantal door het algemeen stemrecht te verkrijgen kiezers te beperken. In de Italiaansche kamer van afgevaardig den heeft de minister van oorlog zijn ontwerp budget voor 1889/90 ingediend. De buiten gewone begrooting voor oorlog bedraagt 109 millioen de buitengewone begrooting voor marine 36,850,000. De minister vraagt de urgentie en verzending aan de commissie voor het budget. Het voorstel van urgentie wordt bij zitten en opstaan aangenomenen het ontwerp verzonden aan het bureau. De minister van financien dient daarop een voorstel in tot verhooging der gewone ont vangsten, Ook voor dit ontwerp wordt de urgentie voorgesteld en door de kamer aan genomen. Wat Elzas-Lotharingen voor Duitschland is in het zuid-westen des rijks, dat is Slees- wijk Holstein in het noodden, namelijk een zaak van voortdurende zorg en observatie. Wat het Fransche element voor den El- zas is, dat is het Deensche voor Sleeswijk- Holstein. Bijna dagelijks worden personen, die ten rechte of ten onrechte van opruiing verdacht „O, dat behoeft u niet te beleedigen." hernam Wanda op een toon, die nog kwetsender klonk dan haar „bijna" van straks. „Ik ben overtuigd dat de Duitschers knappe ruiters zijn, maar te gen onze liecren zijn ze in die kunst niet opge wassen.* Zonder dit gezegde met een enkel woord te beantwoorden, wendde Nordeck zich tot zijn broeder. „Wilt ge mij uw Vaillant vandaag af staan, Leo Durft ge 't wagen Wat er ook moge gebeuren „Wat er ook moge gebeurenriep Leo met flikkerende oogen. „Doe het niet, Waldemar/ bracht graaf Mo rynski hiertegen in. „Ge hebt gelijk het paard is ongehoorzaam en luimig, men kan er volstrekt geen staat op maken. Bovendien heeft Leo 't aan allerlei roekelooze streken gewend, waartegen een vreemde, al is hij de knapste ruiter van de we reld, niet bestand is. Stellig laat 't u in het zand bijten." „Nu, mijnheer Nordeck zou het toch eens kun nen probeeren/ drong Wanda aan, „gesteld ten minste dat hij het gevaar durft trotseeren." „Heb geen zorg," zeide Waldemar tot den graaf, die zijne dochter een verstoorden blik toe wierp. „Ik zal dat paard bestijgen, want ge merkt immers, hoe freule Morynski verlangt mij in het zand te zien bijten. Kom, Leo „Wanda, pas toch op!« fluisterde Morynski zijne dochter toe. ,,'t komt nog tot bepaalde vij andschap tusschen u en Waldemar. Maar ge tergt hem ook bij elke gelegenheid." De jonge gravin sloeg driftig met de zweap tegen de plooien van haar fluweelen rijkleed. „Daarin vergist ge u, papa. Tergen! Die Nor deck laat zich niet licht tergen, en wel het al lerminst door mij." „Nm, waarom doet ge er dan altijd weer op nieuw moeite toe P" Wanda bleef het antwoord schuldig, maar haar vader had gelijk ze kon geen gelegenheid laten voorbijgaan om den man te verbitteren, die vroe ger bij elk onbezonnen woord in hartstochtelijke lichtgeraaktheid vuur vatte en die haar thans met die onverstoorbare bedaardheid het hoold bood. De andere heeren waren intusschen ook op merkzaam geworden. Zij kenden Nordeck reeds als een moedig, schoon bedachtzaam ruiter, maar het was onder hen een uitgemaakte zaak, dat hij in dit opzicht niet bij vorst Baratowski in de worden door de Duitscbe autoriteiten over de grenzen gezet. Dezer dagen zijn drie Deensche scholen gesloten en alle pogingen worden aangewend om het Deensch zooveel moge'ijk van de volksschool te verbannen. Wat de Duitsche regeering echter aan de eene zijde wint, verliest zij aan de andere de Deensche pers is een krachtig element in Sleeswijk-Holsteindat steeds aan invloed wint. De pennestrijddie reeds eenige dagen wordt gevoerd tusschen de Duitsche en de Oostenrijksche pers en waarin zelfs de offi- cieuse Duitsche bladen als K 1 n i s c h e en Norddeutsche een werkzaam aan deel nemen, wordt steeds heftiger, hoewel de Oostenrijksche officieuse bladen wijselijk het stilzwijgen bewaren, een bewijs van hoe weinig belang zij dien strijd achten. Deze strijd is zooals wij reeds in ons over zicht van verleden Woensdag zeiden ont staan naar aanleiding van Duitschland vijan dige artikelen in een klein weekblad te Weenen, „Schwarzgelb" genaamd, waarin besproken werd de afkeer, dien de Oosten rijksche kroonprins van den tegen woor- digen Duitsohen keizer gevoelt, de spanning tusschen den Duitschen gezant en den pre mier Taaffe enz. Men denkt in Oostenrijk dat Duitschland eens de gelegenheid heeft gezocht eenige onaangenaamheden te debileeren en met zijn verontwaardigde houding eigenlijk een mal figuur maakt. In Servie hebben de verkiezingen jl. Maan dag op nieuw een aanvang genomen. De autocratische handelwijze van koning Milan, om de geheele stemming ongeldig te verklarenis met het oog op de radicale meerderheideen omkeer ten gunste der oppositie een daad van belang, waarbij de koning weder eens heeft doen zien dat hij durft. Hij heeft alles op één kaart gezet en speelt een gewaagd spel, waarbij het geldt„verliezen of overwinnen." schaduw kon staan, en, minder verschoonend dan graaf Morynski, gunden zij den „vreemde ling" de vermoedelijke nederlaag van harte. De beide broeders stonden reeds bij den goudvos. Het fraai gebouwde, vurige dier sloeg ongedul dig met zijne hoeven tegen den grond en gaf den rijknecht met zijn onrust niet weinig te doen. Leo nam dezen laatste den tengel uit de hand en hield het paard zelf vast, terwijl zijn broe der opsteeg. Inwendige zelfvoldoening' straalde hem hierbij de oogen uit; hij kende zijn Vaillant. Nu liet hij hem los en trad achteruit. Inderdaad werd de goudvos nauwelijks een vreemde hand aan den teugel gewaar, of hij liet zich in al zijne eigenzinnigheid kennen Hii'stei gerde, sloeg achteruit en spande al zijne krach ten in om zijn berijder af te werpen 'maar deze zat onwrikbaar in den zadel en ging de harts tochtelijke woestheid van het paard zoo bedaard doch zoo krachtig te keer, dat het zich eindelijk in zijn lot schikte en hem op zijn rug duldde. Hierbij bepaalde zich echter zijne toegevend heid, want toen Waldemar het dier nu wilde voortdrijven, weigerde het standvastig hem te gehoorzamen en was niet te bewegen de plek, waar het stond, te verlaten, 't Was onuitputte lijk in allerlei streken en luimen. Welke moeite zijn berijder zich ook gaf, hij kon het geen stap verder brengen. Hierbij weid het echter hoe lan ger hoe driftiger en nam eindelijk een onmis kenbaar dreigende houding aan. Tot hiertoe was Waldemar nog tamelijk kalm gebleven, maar nu begon het bloed hem naar het voorhoofd te stij gen 't was gedaan met zijn geduld. Hij hief de zweep op en een onmeedoogende slag viel dreu nend op het weerspannige ros neer. Deze gestrengheid, waaraan het eigenzinnige en verwende dier niet gewoon was, bracht dit tot het uiterste. Het deed een sprong, zoodat de omstanders rechts en links uiteenstoven, en schoot toen als een pijl uit den boog over het grasperk heen en de laan in, die naar het kasteel voerde. Hier ontaardde de rit in een wilden strijd tus schen paard en ruiter; het eerste scheen als be zeten. Brieschend en schuimbekkend deed het blijkbaar zijn uiterste best om zijn berijder uit den zadel te lichten. Indien Waldemar er op bleef zitten, geschiedde dit niet zonder levens gevaar. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 1