Nummcr2. Zondag 6 Januari 1
u
■vizstïitX,
i oegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEüTlL2T0¥.
ANTOON TIELEN
Staatkundig ovrzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
41
E. W E NER
Hul»(jksrtf ra Laagstraalsclie ('aar*
S.i
it blad verschijn Wousdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijf p<sr 3naanden f 1,00.
Franco per poat loer Itt geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonten stikken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarho en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Hoewel de traditioneele rflevoeringen van
de groote staatsleiders of e$te dienaren van
den staat op den eeistcn cl} des jaars niet
altijd weergeven, wat de sjeker denkt, en
veelal niets zijn dan woordë. mag het toch
van belang worden géacht,:ils bijna allen,
die aan 't hoofd der groote Eippeesche staten
zijn geplaatst, den tegenSvoofligen politieken
toestand bevredigend noéme en de bladen
houden met die verblijden,!? verzekeringen
gelijken trednergens is e$ streven op te
merken om den vrede te vistoren en toch
lanen op voet van
Hvijs mag gelden,
rrt vertrouwt.
gaat men voort met alle
oorlog te brengen, wat a
dat men elkaar onderlig
Den toestand lovende bn wijzende, is men
op 't ergste verdacht, inia in elk geval is
het een hoogst verblijdend eeken, dat men
't zelfs in de hoogste dip matieke kringen
niet eens is, wie onv<prhppt de lont in 't
kruit zal werpen; dat zkgt I-in vergelijking
met den aanvang van vqge jaar reeds
heel wat.
De vorsten, die op hetolgeilbiik de Triple-
Alliantie vormen, welke cfl drie-keizers-bond
van weleer vervangen hs:r, de keizers van
Duitschland en Oostenrij en de koning van
Italië, moeten, tér gelege leiqvan het nieuwe
jaar, hartelijke gelukwensh-tdegrammen met
elkander hebben gewissel.-
Daarenboven moet n<g de keizer van Rus
land, die buiten het bo dgemotschap. staat
in een telegram aan keker Vilhelm rijn vast
vertrouwen hebben te knnengegeven op het
behoud des vredes, ookin dt jaar.
Bij de groote nieuwjirs-rceptie aan het
hof te Berlijn heeft de llizer Inderscheidene
personen kortelijk toegeóroken, ma2r schijnt
daarbij geenerlei toespehg vai staatkundigen
aard te hebben gemaak
Hetzelfde verklaarde e Hor.gaarsche mi
nister-president Tisza in antwoord op het
doo:
al ga Wees t
kirtii ïkgi
en ui'
een s<;
IiCl8
doctor
n dat
onder-
c rond-,
mbere,
-Hebt
buiteii-
„Ik zou er eens ingaaiF verzekerde de asses
sor. „Ik heb een bepaaldivoorlie/de voor zulke
oude gebouwen; alle rnerjwaardiiheden trekken
mij altijd aan. A props, besaat die groote
verzameling wapens vanden otden heer Nor
deck nog Dat moet ee kostbire liefhebberij
voor hem zijn geweestnen zrjt dat hij hon
derden van de prachtigs) gewezen en buksen
hier opeen had gestapeld} Zoude} ze nog voor
handen zijn
„Dai moet ge zii
Fabian, de seaou-Icr.- t
ik nog nooit c le vani
„Ze ia1 aan ce;: ar 'i
stelde H u b ;it m< een o
ziende. Volgens j«'i u;k
akelige piel:, -aaL-
ge ook nachis nog
gewoon- gem rk -
„(8 Nachts s1: up ik,a.
maar met ii li ten
zoeker aan spoken schee
De assessor j'ocg ee
ten heme! Die man, c'i
iD het kasteel was gov
van wat er rondom hen |0|
van de kelders af; hij 'vas rog niet eens in de
wapenzaal geweest; 's nplifcs sliep hij! Uit dien
onverschilligen boekwora wis niets te halen
dat zag Hubert maar aljte duidelijk en zoo nam
hij dus na eenige belcode (gezegden afscheid en
verliet het vertrek.
Langzaam stapte hij e ;gaag door. Bij zijne
komst had een knecht hem de kamer van den
doctor gewezen; nu bij zijn verbek was hij al
leen, alleen in «dat sarienzveeriershol," dat er
wel is waar op dien hilderjn wormiddag met
zijne met tapijten belegd? gaji geulen trappen zoo
rustig, voornaam en oigevaiirlijt uitzag als de
bezorgdste landheer voo: zipi midlagdutje slechts
kon wenschen. Maar de assesior lét zich hierdoor
or .le de doctor kalm,
ul:1.. h, omdat zijn be-
gwlooven.
r :v iU.rdigJer:
u ief. 'oeval midden
Ico'.-de en zag niets
i3vs ist niets
adres van gelukwensching der kamer. Het
verbond tusschen de Midden-Europeesche
staten schetste hij als den besten waarborg
voor het behoud des vredes. Maar ook de
buiten dit verbond staande mogendheden
wenschen, naar Tisza's overtuiging, den vrede,
zoodat men, zonder vrees voor logenstraffing,
wel kan verzekeren dat in 1889 de vrede
gehandhaafd zal blijven.
Eene eigenaardige bevestiging van des
ministers woorden is de officieele tegenspraak
van het dezer dagen aan de regeering toe
geschreven plan om eene oorlogs-flottille te
stationneeren op den Donau.
Te Rome heelt bij de ontvangst der kamer-
deputatiëu koning Humbert mede gesproken
in zeer vredelievenden geest. Na zijne tevre
denheid te hebben te kennen gegeven over
den arbeid van het parlement, zeide de koning,
dat zijn vurigste wensch betrof de handha
ving des vredes. Dank zij den goeden wil
en der voortdurende bemoeiingen der mogend
heden, hoopte hij dien dan ook nog wel voor
1889 gehandhaafd te zien.
In antwoord op de gelukwenschen van het
corps diplomatique zeide president Carnot
dat Frankrijk zich gereed maakt door zijn
tentoonstelling het werk van den arbeid en
van den vrede te vieren. Hij hoopt dat 1889
voor allen voorspoedig zal zijn.
't Is wel jammer, dat niemand schijnt te
willen instaan voor meer dan een jaar. Het
inhuren bij korten termijn is nooit een teeken
van volslagen gerustheid of stabiliteit.
Wat Europa vooral zou willen weten is, of
Duitschland even geneigd is als Italië en
Oostenrijk, om af te wachten wanneer Frank
rijk en Rusland zullen goedvinden den uiter
sten strijd te beginnen, 't Is mogelijk dat
Bismarck de woorden van Italie's koning en
van den eersten Hongaarschen minister be
vestigt. Als hij dit doet bestaat er alle kans
dat 1889 een vre 'esjaar zij. Ons een rust
beloven van 12 maanden is geen geringe
gunst meer, maar deze belofte beteekent een
voudig, dat Duitschland niet voldaan is over
geen rad voor de oogen draaienhij rook rechts
en links de samenzwering, die hij ongelukkig
niet kon voelen en tasten, en stak der. neus in
de lucht. Daar zag hij een deur, die hem ver
dacht voorkwam. Zij lag in de schaduw van
een zwaren pilaar en was in het oog vallend diep
en vast in den muur aangebracht. Die kleine,
poort voerde zeker naar een zijtrap misschien
naar geheime gangen, mogelijk zelfs wel naar
de kelders, die Hubert's mntasie terstond met
verborgen wapentuig en geheele scharen van
hoogverraders bevolkte. Zou hij het even be
proeven om de klink op te lichten? In geval
van nood kon hij zich verontschuldigen en zeg
gen dat hij zich vergist .had en een verkeerde
gang was ingeslagen misschien vond hij hiel
den sleutel tot al de geheimen van het kasteel.
Daar opende zich plotseling de deur Wal-
demar Nordeck stond voor hem. De assessor
sprong achteruit. Goede hemel! Bijna had hij
"ieii t'-i twecner: male aan den eigenaar van
Willicza vergrepen Een enkele blik door de
opening overtuigde hem, dat het diens slaapver
trek was, dat hij voor zoo gevaarlijk had gehou
den AL t een koelen groet stapte Waldemar hem
vcï "bij naar de kamers van doctor Fabian. Hubert
gevoelde, dat hem, ondanks al zijne verontschul
digingen het «slechte sujet* nog niet was ver
geven. Deze overtuiging en de onverwachte on t-
moeting benamen iicm voor het oogenblik allen
lust tot v t ontdekkingen en toen hij een
bet ie rik* daarenboven nog de trap hoorde opko-
mei bleet tteni niets anders over dan den terug-
- 'ie oufiertusschen bij zijn leermees
ter binnengetreden, dien bij bezig vond met het
rangschikken van de boeken en couranten, die
hij voor de nieuwsgierige oogen van den assessor
in veiligheid had gebracht.
De jonge landheer trad op hem toe.
«Wel nu, wat is er voor nieuws?" vroeg hij
«Ge hebt brieven en dagbladen uit J. ontvangen,
zooals ik straks merkte, toen ik u het pakket
heb gezonden."
De doctor zag op. «Och, Walde mar,* zeide hij
op half droevigen toon, «waarom hebt ge mij
toch gedwongen, de vruchten van mijn stille
studie en werkzaamheid bekend te maken Ik
heb er mij van het begin af tegen verzet, maar
gij hebt er net zoolang op aangedrongen, totdat
ik het boek liet uitgeven."
zijn geweer, noch Italië over zijn spoorwegen;
dat echter iemand zou kunnen g'looven, zoo
als Tisza schijnt te doen, dat de vrede be
stendig zal bewaard blijven, omdat Duitsch
land, Oostenrijk en Italië een defensief ver
bond hebben gesloten tegenover zekere mo
gendheden dit gaat ons begrip te boven.
Ware het ons gegeven Frankrijk door den
vredebond zoo ontmoedigd te zien, dat het
van verdere wapening afzag, als Rusland
insgelijks moedeloos, zijn wapeningen vermin
derde, dan zouden wij versterkt worden door
de argumenten van Tisza. Maar het klaar
blijkelijke, verblindende gevolg van de open
baarmaking van het tractaat van bondge
nootschap tusschen Duitschland en Oostenrijk
is geweest Frankrijk en Rusland er toe te
brengen hunne wapeningen met verdubbelden
ijver te bespoedigen.
't Is dus wèl geraden niet te veel op al
die mooie woorden te vertrouwen.
De nieuwe Italiaansche minister van finan
cien heeft zich gehaast zijn collega's eens
ernstig spaarzaamheid op 't hart te drukken
want hij acht nieuwe belastingen onmogelijk.
Alle vorige budgetten eindigden met deficitten
ondanks de verzekeringen van het tegendeel
zeide de minister, die door deze woorden
gewis duizenden belastingplichtigen het hait
gestolen heeft.
Komen 's ministers daden met zijn woorden
overeen dat wil zeggen houdt hij de koor
den zijner beurs strak, dan zal hij met zijn
collega's heel wat te stellen hebben vooral
de minister van oorlog zal hem nogal eens
aanmanen om dubbeltjes.
Ernstige geruchten loopen te Weenen dat
de Duitsche gezant aldaar, de prins von
Reusgunsteling van keizer Wilhelm en
tegenstander van den premier Taaffe den
panslavist zou worden vervangen door
graat von Hatzleldt, gezant van Duitschland
te Londen.
Men brengt deze geruchten in verband met
het incident-Taaffewelke laatstezooals
„Natuurlijk! Welk nut trekt gij of de wereld
er van, als 'tin uw schrijftafel blijft liggen Maar
wat is er dan nu gebeurd Uwe „Geschiedenis
der Germanen" is immers uiterst gunstig in de
daarvoor bestemde kringen opgenomen. Juist
uit J. kwam de eerste goede beoordeeling van
professor Weber, en ik dacht dat diens naam en
oordeel van het grootste gewicht voor u waren."
«Dat meende ik ook," antwoordde Fabian, diep
ter neer geslagen. „Ik was zoo gelukkig en
trotsch met den lof uit zulk een mond, maar dit
heeft professor Schwarz ge kent hem wel
aanleiding gegeven,, zich op een ongehoorde wijs
over mij en mijn boek uit te laten. Ziedaar,
lees zelf
Met deze woorden reikte hij hem de courant
toe. Nordeck las het aangewezen stuk kalm ten
eind. „Dat zijn allerliefste hatelijkheden; vooral
het slot laat niets te wenschen over„Naar wij
vernemen was deze door professor Weber nieuw
ontdekte beroemdheid geruimen tijd huisonder
wijzer bij den zoon van een der eerste grondbe
zitters van ons land met wiens opvoeding hij
echter geen zeer luisterrijk resultaat heeft bereikt.
Nochtans is deze voorname kweekeling waar
schijnlijk niet zonder invloed geweest op de
dwaze overschatting van een werkwaarmede
een eerzuchtige dilettant zich een plaats onder
de mannen der wetenschap poogt te verwei ven."
Waldemar wierp liet blad op de tafel. „Arme
doctor! Hoe dikwijls zult gij liet nog moeten
bezuren, zulk een monster als mij te hebben op
gevoed? Wel is waar heeft uwe opvoeding even
min schuld aan mijne on beminnelijkheid, als mijn
invloed aan Weber's kritiek van uw boek; maar
in die exclusieve kringen schijnt men maar niet
te kunnen vergeten dat ge gouverneur zijt ge
weest. Ze zullen dat nooit vergeten, al wordt
ge later nog eens professor!"
„Goede hemel, wie denkt daaraan riep de
doctor, verbaasd en ontsteld op dit denkbeeld
alleen. „Ik wel het allerminst, en juist daarom
hindert het mij zoo, dat mij eerzucht en onge
past op den voorgrond treden en wat niet al
meer wordt verweten, omdat ik een eenvoudig
wetensch' ppelijk werk heb geschreven, dat zich
streng aan de zaak houdt, niemand beleedigt,
niemand te na komt
«En bovendien uitstekend in zijn soort is."
viel Waldemar hier in. „Mij dunkt, dat ge dit
toch ook moogt aannemen, 'nadat Weber er op
men weetdoor keizer Wilhelm zeer koel
bijna beleedigend behandeld en door de
officieuse Berlijnsche pers nog eens ernstig is
onder handen genomen voorvallen die voor
een deel aan den prins von Reuss worden
toegeschreven.
De gestrenge pas-maatregelen tegen de
Franschen, die door den Elzas moeten reizen,
zijn nog aanmerkelijk verzwaard door een
nieuw bevel van het Duitsche gezantschap
in Parijsen wel zoo buitensporigdat de
Stra szburger Post (een regeerings-
gezind blad) er ernstig tegen opkomt en het
Berl. Tageblat de regeering doet in be
denking geven of een verzachting der voor
schriften niet alleen reeds geboden zou
zijn voor eigen landgenooten uit Frankrijk
komende.
Uit Belgrado wordt aan de Times gemeld
dat de koning ter beantwoordiging eener de
putatie van radicale leden der Skuptschina
die wijzigingen in de ontworpen constitutie
kwamen vragen, eene heftige rede gehouden,
heeft in welke hij verklaarde dat het ontwerp
onveranderd moest worden aangenomen,omdat
hij anders over Servie regeeren zou zonder
grondwet.
Het ontwerp der nieuwe constitutie is dan
ook door de S k u p t c h i na ongewijzigd
aangenomen met 494 stemmen tegen 73.
De koning heeft, bij het sluiten der groote
Skupchtina herinnerd dat hij zijne regeering
wijdt aan de vervulling der plichten door
het tractaat van Berlijn opgelegd; de nieuwe
vrijheden bij de grondwet erkendin het
licht gestelden de verklaring afgelegddat
hij in het vervolg als constitutioneel vorst
regeeren zou. De koning teekende daarop
de constitutie en hief de zitting op.
De Times meldt uit Zanzibar, dat de En-
gelsche Oost-Afrika-maatschappij allerwegen
succes heeft, terwijl een ander telegram meldt,
dat de maatschappij ondanks alle moeiten
niet in de gunst van de bevolking kan komen.
zulk een besliste wijs partij voor heeft getrok
ken. Zooals ge weet, laat hij zich niet licht door
iemand bepraten, en vroeger beschouwdet ge hem
toch ook als een autoriteit, tot wie ge vol be
wondering opzaagt.*
„Professor Schwarz is ook een autoriteit.*
„Ja, maar een zwartgallige, die niemand an
ders dan zichzelf recht van spreken toekent.
Waarom moest ge ook juist met (lie Germaansche
studie voor den dag komen? Dat is zijn vak,
daarover heeft hij geschreven, en wee d'engeen,
die zich op dit gebied met hem durft meten
zijn vonnis is reeds geveld. Zie er toch niet zoo
neergedrukt uitDat past niet voor een nieuw
ontdekte beroemdheid. Wat zou oom Witold met
zijn souvereine minachting over dien «ouden
heidenschen rommel," wel van die ontdekking
gezegd hebben? Ik geloof dat gij, als hij dit had.
geweten, op den 01 den hof met wat meer ontzag
zoudt behandeld zijn, dan helaashet geval is
geweest, 't Was werkelijk een daad van edele
zelfopoffering van u, het zoolang bij mij uit te
houden."
„Zeg dat toch niet, Waldemar!" hernam de
doctor, min of meer verstoord; ik weet immers
maar al te goed, wie het grootste en langdurigste
offer heeft gebracht. Wie was er bepaald op ge
steld, mij bij zich te behouden, hoewel ik hem
van geenerlei nut meer kon zijn, en weigerde
toch steeds een enkel uur van mijn tijd in be
slag te nemen Wie verleende mij de middelen,
mij jaren aan de studie te wijden en mijn ver
strooide kundigheden te verzamelen en te orde
nen Wie dwong mij bijna hem op reis te ver
gezellen, omdat iiet inspannend werken mijne
gezondheid benadeeld had Het oogenblik, dat
Noorman mij gewond heeft, is mij tot grooten
zegen geworden; het heeft mij alles gegeven, wat
ik van het leven hoopte en wenschte."
„Dan wensclït ge waarachtig niet te veel!*
viel Waldemar hem ongeduldig in de rede
blijkbaar verlangende om het gesprek een andere
richting te geven. „Maar ja, 't is waar ook: ik
ontmoette daar straks hier boven op de gang
den genialen vertegenwoordiger van het politie
bureau te L. Hij kwam van u, en ook buiten
het kasteel zie ik hem telkens ronddwalen. Ons
kunnen zijn bezoeken nu niet meer gelden, se
dert hij in ons geen verdachte "sujetten" meer
kan zien. Wat doet hij dan toch voortdurend,
op Wilicza?" (wordt vervolgd.)