N uinmer 6. Zondag' 20 Januari 1889. 12e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. YIHETA ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. BUITENLAND. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. 45 E. Werner. Courant. it blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarl o en 8 cent per regeJ, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steinek, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Bismarck, Duitschland's grijze rijkskanse lier, heeft in den rijksdag gesproken of ei genlijk gezegd heeft hij dat niet gedaan maar heeft verklaard, dat hij geen plan had de quaestie aangaande de koloniale politiek te behandelen. Toch zal hij er over spreken en wel bij de discussie over de voorstellen aangaande Oost-Afrika, die spoedig in den bondsraad zullen komen. Nu, wat in het vat ligt, zuurt niet en als vergoeding voor de algemeene teleurstelling hadden de afgevaardigden van den rijksdag het genoegen twee Bismarcken te hooren vader en zoon. Heftig heeft Bismarck, de rijkskanselier, de radicale bladen aangevallen zonder in bijzon derheden te treden en de leider der liberalen, Richter, liet 's kanseliers aanvallen niet onbe antwoord; hij zeide onder toejuichingen van de geheele linkerzijdedat zijne partij er trotsch op is in 't bezit te zijn van een on afhankelijke pers, die den machtigen rijks kanselier de waarheid durft zeggen. De kanselier zeide o. a., dat het op 't oogenblik niet de taak is de slaven te be vrijden, maar te voorkomen, dat de slavernij nieuwe slachtoffers maakt. De strijd werd in hoofdzaak gestreden tusschen Bismarck aan de eene en de liberale afgevaardigden Richter en Bamberger aan de andere zijde, Bismarck de Duitsche koloniale politiek verdedigend en de laatsten haar heftig aanvallend en op haar gebreken wijzend, waarom de kanselier hen van gebrek aan vaderlandsliefde be schuldigde. Men ziet: een woordenstrijd, maar voorts niets van overwegend belangten minste niet van zoo grooten omvang als men ver wachtte. 's Kanseliers optreden in den rijksdag heeft getoond, dat hij al zijn energie en vastheid van wil nog bezit, dat hij onwrikbaar staat als immer, dat hij met alle hem ten dienste DOOR Toch zag ze lioe hij inwendig kookte. De ader aan zijne slapen zwol dreigend op en zijne hand drukte zich krampachtig tegen de kussens van den stoel, waarbij hij stond, maar dit waren ook de eenige kenmerken van de drift, die hem in wendig verteerde. Blik en stem verrieden niets hiervanhij beheerschte zich volkomen. Eenige seconden verliepen, eer de vorstin ant woordde. Haar trots gedoogde niet, de zaak te loochenen of te verbloemen 't zou ook niets geholpen hebben. Waldemar wist blijkbaar te veelop zijne blindheid kon ze niet verder re kenen 't was dus noodig zich geheel op een nieuw standpunt te plaatsen. //Ge overdrijft 't geval," antwoordde zij einde lijk. „Zijt ge zoo bevreesd dat geheel Wilicza in opstand zal komen, omdat ik mijn invloed soms ten gunste van mijne beschermelingen heb aan gewend Het spijt mij, als eenigen hunner mijn vertrouwen teleurgesteld en u schade berokkend hebben, terwijl ze hun plicht hadden moeten doen, maar hieraan staat men altijd bloot, en ge zijt immers vrij om hen te ontslaan. Wat is het dan eigenlijk dat ge mij verwijt? De goederen waren zoo goed als onbeheerd, toen ik hier kwam. Ge liadt er u nooit over bekommerd, er zelfs nooit naar gevraagd. Als moeder achtte ik mij toen gerechtigdom de teugels, die uwe hand zoo geheel liet varen, in de mijne te ne men, waaraan ze in elk geval nog beter waren toevertrouwd, dan aan die uwer ondergeschikten. En zeker, ik heb ze op mijne wijs gevoerd, maar ge wist immers dat ik van ouds de belangen van mijn geslacht en van mijn volk gesteund heb dat heb ik u nooit verheeldmijn geheele leven ben ik er openlijk voor uit gekomen en tegenover u behoef ik mij hier omtrent toch niet te verontschuldigen'? Gij zijt mijn zoon, even goed als de zoon van uw vader, en het bloed der Horynski's vloeit ook staande wapenen tegen de oppositie zal te velde trekken, ja zelfs heeft hij geen weer stand kunnen bieden aan zijn traditioneele aanvallen van toorn. Men begrijpt, welk een geschrijf dat optreden van den ijzeren kan selier in de Duitsche pers wekt, de vrijzin nige bladen gaan den kanselier krachtig te lijf, wat, in verband met de ernstige beschul digingen, door hem tegen de vrijzinnigen ingebracht, in allen deele begrijpelijk is. Op bevel van keizer Wilhelm heeft de Reichsanzeiger de aanklacht tegen profe§sor Geffcken openbaar gemaakt, terwijl in den bondsraad het oordeel, de aanklacht en het getuigenverhoor op de dagorder zijn geplaatst, alles op verzoek van vorst Bismarck, om zich voor aller oog te zuiveren en het door hem geleden échec uit te wisschen. De aanklacht alleen beslaat reeds vijf kolom druks en con stateert o. a. dat doctor Geffcken de schrijver was van de twee proclamation, waarin keizer Frederik hulde bracht aan 's kanseliers dien sten. Ook blijkt, dat sir Robert Morier in de briefwisseling van Geffcken met Roggenbach meer dan eens is vermeld, terwijl de acte van beschuldiging ten slotte beweert, dat alleen de verzwakking van Geffckens ver standelijke vermogens het begrijpelijk maakt, dat hij zich over de waarde der openbaar making van keizer Frederiks dagboek vergist heelt, een werk, waarin politieke verhande lingen voorkomen die niet voor openbaar making bestemd zijn. De Köln. Ztg. schrijft Geffckens handel wijze aan een neiging tot wraak toe, omdat de regeering zijn clericaal-conservatieve be ginselen niet volgde en hij daarom besloot dezelve in aanzien te doen dalen en de oppo sitie te versterken, waarbij hij de misdaad van landverraad heeft over het hoofd gezien. De Köln. zegt van de aanvang af de openbaar making van Bismarcks schrijven tegen Geff cken een slechte taktiek genoemd te hebben; uitgaande van de meening, dat het wetboek van strafrecht geen aanleiding zou vinden de zedelijk te verwerpen daad te bestraffen en voorziende, dat de vrijzinnigen daarmede in door uwe aderen." Waldemar liicf het hoofd op alsof hij met kracht en geweld tegen deze bewering wilde opkomenmaar nogmaals wist hij zich te be- lieerschén. s wel de eerste maal in uw lever., dat ge mij eenig aandeel in dat bloed toekent," ant woordde hij op snijdenden toon. //Tot hiertoe hebt ge in mij slechts den Nordeck gezien en veracht, 't Is waar, met woorden hebt ge mij dit nooit gezegd, maar denkt ge, dat ik geen blikken versta? Ik heb dikwijls gezien, met welk een uitdrukking de uwen zich van Leo of uw broeder afwendden en op mij vestigden. Ge hebt de her innering aan uw eerste huwelijk als aan een smaad en vernedering ver van u afgezet, hebt aan de zijde van vorst Baratowski, in" liet bijzijn van uw jongstgeborene niet naar mij gevraagd en toen de omstandigheden u dwongen, weer met mij in aanraking te komen, was mijn persoon wel het laatste wat gij zocht. Ik maak u hier van geen verwijtmijn vader heeft u misschien slecht behandeld, zóó slecht, dat ge zijn zoon onmogelijk kunt liefhebben, maar juist daarom moeten wij ons ook niet op gevoelens en betrek kingen beroepen, die niet tusschen ons bestaan. Ik zal u in de eerstvolgende tijden wel het bewijs moeten leveren, dat ik zelfs geen droppel van het Morynski'sche bloed in de aderen heb. Op uw Leo hebt gij dat misschien overgedragen ik ben uit een andere stof gevormd." »Dat merk'ik,// mompelde de vorstin. „Uiteen andere dan ik dacht. Ik heb u tot heden niet gekend." Hij scheen haar antwoord niet te verstaan. „Gij begrijpt dus nu dat ik het bestuur mijner goederen thans zelf op mij neem," hernam hij. „En nu nog ééne vraag welke conferenties werden er gisteren avond na het souper bij u gehouden, die tot het aanbreken van den morgen duurden //Waldemar, dat zijn mijn zaken," verklaarde zijne moeder koel en kortaf. „In mijn eigen vertrekken zal ik althans nog wel mogen doen wat ik wil.' „Natuurlijkwanneer het uw eigen zaken be treft; doch voor de belangen uwer partij leen ik Willicza niet langer. Ge houdt hier uwe samen komsten van hieruit gaan de bevelen over de grenzen en komen de boodschappen van daar verband Geffcken zouden voorstellen als ge rechtvaardigd en vorst Bismarck als de ne derlaag geleden hebbend. Deze opinie ziet de Köln. nu dat onjuist is- geweest, daar de publieke meening door de openbaar gemaakte aanklacht genoegzaam zal overtuigd zijn, dat Geffcken een hoogst laakbare daad heeft ge daan. Zooals men weef, heeft de keizer onlangs zijn tevredenheid te kennen gegeven tegen over de stad Breslau, dat zij de mannen der regeeringspartij had gekozen voor den land dag.. Bij een verkiezing voor een opengevallen plaats nu, heeft het Kartel een besliste ne derlaag geleden er moet een herstemming plaats hebben tusschen een radicaal en een socialist. Het kabinet-Floquet heeft weer eens een gedachten klap gekregen, want met groote meerderheid heeft de commissie voor het voorstel van inkomstenbelasting het plan van den minister van financiën, Peytral, verwor pen, een wel voorziene, maar daarom toch niet minder ernstige nederlaag voor het kabinet—Floquet, die, gevoegd bij eenzelfde lot, door het voorstel van grondwetsherzie ning ondergaanhoogst ernstig is en dan ook ongetwijfeld aller aandacht zou in beslag nemen, indien men niet midden in de ver kiezingsagitatie zat. Zoo zijn nu reeds alle hervormingen, door het tegenwoordig kabir.et voorgesteldverworpen en was Boulanger niet de dreigende engel der wrake, die de republikeinen onmiddellijk zou doen boeten voor hun tweedracht, was aansluiting der republikeinen niet geboden: Floquet zou geen premier meer zijn. Daar is nu eindelijk te Brussel een eigen handig van Stanley geschreven brief, geda teerd 17 Augustus 1888 van Banalya aan de Aruwimi te Brussel ontvangen Deze brief is niets dan de officieele attestatie van de berichten een maand geleden van Tippo Tip ontvangen en toen herhaaldelijk bespro- terug; de kelders van het kasteel liggen vol wapens. Ge hebt daar een geheel arsenaal verzameld." De vorstin was bij deze laatste woorden doods bleek geworden, maar ze bood ook dezen slag weerstand. Geen zenuw op haar gelaat vertrok, terwijl zij antwoordde „En waarom zegt ge mij dit alles? Waarom gaat ge niet naar L., waar ge met uwe ontdek kingen ongetwijfeld een gunstig gehoor zult vin den Ge hebt getoond zulk een uitstekend talent voor spion te beziiten, dat het u zeker niet veel moeite zal kosten als verklikker op te treden." //Moeder!" 't Was een uitroep van woede en hartstocht, die den jongen man over de lippen kwam, terwijl zijn geb dde vuist met verplette rend geweld op de leuning van den stoel neer viel. De oude drift brak zich weer baan en dreigde de met zooveel inspanning verkregen zelfbeheersching van de laatste jaren met zich mede te slepen. Hij beefde over zijn geheele lichaam en zijn uiterlijk was van dien aard, dat zijne moeder onwillekeurig de hand aan het schel koord sloeg, alsof zij hulp wilde inroepenmaar juist deze beweging bracht Waldemar weer tot zichzelf. Hij keerde zich haastig om en trad op het venster toe. Een paar minuten heerschte er een pijnlijk stilzwijgen. De vorstin gevoelde reeds dat zij zich te ver had laten vervoeren, zij, de koele, bezonnen vrouw tegenover haar zoon. Zij zag, hoe hij met zijn toorn kampte en wat die striid hem kostte, maar ze zag ook dat die man, die met zulk een ijzeren geestkracht een onge lukkige eigenschap zijner natuur, het rampzalig erfdeel zijns vaders, ten onder kon brengen, een haar waardige tegenstander was. Toen Waldemar tot haar terugkeerde, was de aanval voorbij. Hij had de armen over elkander geslagen, alsof hij zich met geweld wilde dwin gen om kalm te blijven: zijne lippen trilden nog, maar zijne stem klonk weer kalm. „Toen gij voor eenige jaren te C. de toekomst van mijn broeder aan mijne „edelmoedige ge zindheid" toevertrouwdet, dacht ik niet dat ik er mij dit mede op den hals zou halen. Spion! Omdat ik mij verstout den sluier op te lichten van al het geheimzinnige dat in mijn huis voor valt Ik zou u een ander woord kunnen tegen werpen, dat nog harder klinkt. Wie geniet het gastrecht op Wilicza, gij of ik, en wie heeft het geschonden ken. Hij bevestigt, dat Stanley 17 Augustus gezond en wel was en op 't punt naar Emin- pacha terug te keeren, dien hij in den besten welstand 82 dagen geleden had verlaten, dus in 't laatst van Mei Emin was toen van alles ruim voorzien en zijn soldaten waren zeer goed gezind en uitgelaten van blijdschap over de belangstelling der blanke mannen. Stanley had toen 1-30 Wangwana's, 3 sol daten en 66 inboorlingen van Emin bij zich, met welke macht hij voornemens was elf dagen later naar Emin terug te keeren. Zijn verzoek of Tippo Tip hem wilde ver gezellen, heeft deze afgeslagen en Stanley is 27 Augustus naar Emin teruggekeerd, al zijn volk plus 100 dragers van de 400, door Tippo Tip aan Jameson verstrekt, medene mende. De volgende brieven van Stanley kunnen binnen twee of drie maanden verwacht worden. Vorst Ferdinand van Bulgarije moet tegen de weerspannige hoofden der kerk nog al bar zijn opgetreden. De bisschoppen van Tirnova, Varna en Vrantza zijn 's nachts door gendarmes van hun bed gelicht en door dezen de hoofdstad uit en naa hunne diocesen teruggebracht. De eerwaarde heeren werden ook op dien tocht niet al te eerbiedig be handeld. Dat de vorst aldus de orthodoxe geeste lijkheid verbittert, kon, naar men vreest, hem wel eens zijn kroon kosten. Want als het meêgaande volk eenmaal in den waan is ge bracht, dat de kerk wordt bedreigd, is het uit met het rijk van den Coburger. De afgevaardigde Laurdie het dezer da gen met Floquet in de couloirs der kamer aan den stok heeft gehad, komt in de „Presse" van gisteren op de quaestie der geheime fondsen terug, en zoekt opnieuw strijd met den minister-president over een krediet van 1 De vorstin zag somber voor zich. „We willen daarover liever niet strijden. Ik heb gedaan wat recht en plicht mij geboden, maar 't zou niet baten u daarvan te willen overtuigen. Wat denkt ge te doen Waldemar zweeg een oogenblik. Daarop zeide hij op zachten toon, maar langzaam en duidelijk; „Ik ga morgen op reis. Ik4 moet voor zaken naar P. en kom eerst over acht dagen terug. Binnen dien tijd moet al het onwettige, dat Wilicza thans binnen zijne muren herbergt, ontruimd wor den. Binnen dien tijd moeten alle verbintenissen in zoover het kasteel hiermede in betrekking staat, worden afgebroken. Breng ze over naar Rakowicz of werwaarts ge wiltik verkies dat mijn territoir er verschoond van blijve. Onmid dellijk na mijn terugkomst zal hier een tweede groote jachtpartij plaats hebben, die ook de pre sident en de officieren van het garnizoen te L. zullen bijwonen. Ge zult wel zoo goed zijn als vertegenwoordigster des huizes de uitnoodigings- kaarten mede te onderteekenen „Neen! Dat doe ik niet!" verklaarde de vorstin vastberaden. „Dan onderteeken ik ze alleen. Uitgenoodigd worden de gasten in elk geval, 't Is noodig dat ik mij eindelijk eens met de zaak ga bemoeien die de geheele provincie bezig houdt. Men moet te L. weten, aan welke zijde ik mij schaar, 't Staat u natuurlijk vrij, juist op dien dag ziek te zijn of uw broeder te bezoekenmaar ik geef u in overweging, of het goed is als onze tweespalt publiek en hiermede onherroepelijk wordt. Nog blijft u zoowel als mij de mogelijkheid over, dit uur en dit gesprek te vergeten. Ik zal er u niet meer aan herinneren, zoodra ik merk dat er aan mijn eischen gehoor is gegeven; de gevolgen zijn dus voor uwe rekening. Ik heb gewacht totdat Leo van huis wasomdat hij met zijn driftig karakter zulk een tooneel niet had kunnen ver dragen en omdat ik hem en graaf Morynski de vernedering wilde besparen van datgene, wat nu eens gezegd moest wordenuit mijn mond te vernemenvan u zullen zij het beter kunnen verdragen. Ik ben het niet, die den onderlingen vrede wensch te verstoren." Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1