Nummer 9. Donderdmr 31 Juiiuuri 1889. 12e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
VINBTA,
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht
UITGEVER:
Waalwijk.
48
E. Werner.
en Laiigstraatsche fouran!,
XÜ5
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per post door het gekeele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daar to en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steinïb, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De Engelsche pers blijft lucht geven aan
haren wrok tegen Duitschlandeen wrok
ontstaan door het incident Mori erdat zoo
zeer de vaderlandslievende gevoeligheid van
het Engelsche volk gekwetst heeft. Openlijk
prijst zij eene toenadering aan tusschen En
geland en Rusland die beiden evenveel be
lang hebben bij de handhaving van het Eu-
ropeesche evenwicht. Waren deze voorstellen,
blijkbaar ingegeven door oogenblikkelijke
spijtigheidgemeend en hadden zij kans te
St. Petersburg te worden aangenomen dan
zouden zij een toestand in 't leven roepen, die
een degelijke waarborg te meer zou zijn
voor de handhaving van den vrede. Onge
lukkig is de naijver tusschen die twee mo
gendheden in het Oosten te groot en zijn
hunne belangen te zeer met elkander in
strijd, om tot een overeenstemming te kunnen
gerakenen de gebeurtenissenwelke in
Bulgarije te wachten staan, zullen ze onge
twijfeld weder in botsing brengen.
De toestand van prins Ferdinand boezemt
op 't oogenblik werkelijk zorg in; met den
dag wordt hij in het land meer impopulair en
het oogenblik schijnt nabij waarop hij op
zijne beurt van de regeering zal moeten af
zien. Waarschijnlijk zijn er van dien kant
ernstige verwikkelingen te wachten want de
pogingen om een verzoening tot stand te
brengen tusschen den czar en prins Alex
ander van Battenberg schijnen mislukt te
zijn en zonder twijfel zouden de Bulgaren
dezen laatste als vorst verlangen.
Het pluimstrijken der Engelsche pers te
genover Rusland heeft misschien geen ander
doel dan Ruslands toestemming voor het hei-
stel van den Battenberger op den Bulgaarschen
troon maar de pers neemt de zaken van zeer
hoog op, en beweert dat des czaars staatkunde
zich nog niet losgemaakt heeft van den
Duitschen invloed in de Balkan aangelegen
heden om zich aan Engelands zijde te scha-
„Neen, daartoe geef ik nooit mijn toestemming,
kwam de doctor hiertegen op. *YVat er ook moge
gebeuren, uw levensgeluk mag er niet mede
gemoeid zijn."
//Gelooft ge dan dat mijn levensgeluk van dien
assessor Hubert afhankelijk is vroeg Greta met
minachtend omgekrulde lippen.
De doctor geloofde 't wezenlijk. Hij had im
mers uit Hubert's eigen mond gehoord, dat deze
„zeker op het jawoord kon rekenen;" maar een
zeer natuurlijke bedeesdheid weerhield hem, dit
teere punt nader te beroeren.
„Met zulke, zaken mag men niet spotten," zeide
hij op verwijtenden toon. „De assessor zou vroe
ger of later de waarheid vernemen en dat zou
hem zeker zeer kwetsen, misschien wel voor al
tijd van u verwijderen neen, dat mag niet!"
4Greta zag voor zich. Zij begreep wel is waar
niet, hoe iemand zich een blauwtje zoo erg kon
aantrekken en vreesde van haar kant de eeuwige
verwijdering van den assessor al zeer weinig,
maar 'toch had dat verwijt haar geweten wakker
geschud.
„Dan blijft er niets anders over dan hem van
het rechte spoor af te brengen en op een ver
keerd te voeren, verklaarde zij, na zich een oogen
blik bedacht te hebben. „Maar, doctor, eigenlijk
nemen we hiermede toch een zware verantwoor
ding op ons. 't Is waar, alle menschen hier op
Wilicza spannen tegenwoordig samen, zoodat ik
niet inzie, waarom wij beiden het ook niet zon
den doen, maar, strikt genomen, vormen wij toch
een komplot tegen onze eigen regeeringals wij
haar vertegenwoordiger beletten zijn plicht te
doen."
„De assessor heeft geen opdracht daartoe ge
kregen, riep de doctor, op eens heldhaftig ge
worden, „hij geeft alleen aan zijn eigen eerzuch
tige bedoelingen toe, als hij hier rondwaart. Juf
frouw Greta, ik verzeker u op mijn woord, dat
ren. Zou de Oostersche quaestie, een oogen
blik ingesluimerd naar aanleidiug daarvan
weer op den voorgrond treden Ofschoon
men mag aannemen dat Rusland oprecht den
vrede wenscht en niets zal doen om de zaken
te verslimmeren is het toch goed reke
ning te houden met gebeurtenissen, die elk
oogenblik kunnen plaats hebben en die niet
van belang ontbloot zullen zijn.
Bismarck's politiek is bepaald op 'l oogen
blik niet gelukkig. Na zijn échec in.de
zaak Geffcken na de verkoeling in de be
trekkingen met Engeland op het oogenblik,
waarop met dat land een gemeenschappelijk
optreden was tot stand gekomen op de Oost
Afrikaansche kust, schijnt thans de ver
houding tusschen het keizerrijk en de Ver-
eenigde Staten meer en meer gespannen te
worden. De Amerikaansche regeering schijnt
vast besloten Duitschland niet de overhand
te laten krijgen op Samoa, al moest het zelfs
geweld gebruiken om dit te beletten. Brengt
men dit alles in verband met de aanvallen
waaraan de Duitsche staatkunde van Oosten
rijk op 't oogenblik het voorwerp is in 't Hon
gaarsch parlementnaar aanleiding van de
debatten over de militaire wetdan komt
men tot de overtuiging dat misrekeningen zelfs
aan den machtigsten of aan den geluk
kigsten der menschen niet altijd gespaard
blijven.
Zaterdag is in den Duitschen rijksdag de
lezing begonnen van het wetsontwerp betref
fende Midden-Afrikk. 's Kanseliers zoon
heeft het eerst het woord genomen om het
ontwerp te steunen. Graaf Herbert von
Bismarck heeft daarna kapitein Wissman in
geleid die aan de kamer uitvoerige in
lichtingen heeft gegeven. In hoofdzaak heeft
de koene reiziger verklaard dat men zich
opnieuw van de kust moest meester maken
en alle poging tot opstand streng behoorde
te onderdrukken. Daartoe heeft de marine
de medewerking noodig der koloniale troepen.
De sprekerwien de kanselier de hand is
komen drukken eindigde met te zeggen, dat
al die geheime w.oelingen eerlang zullen ophou
den. Daar zal voor goed een stokje voor gesto
ken worden dat weet ik uit Waldemar's eigen
mond en hij is iemand die altijd zijn belofte
houdt. Wij kunnen 't tegenover al onze lands
lieden verantwoorden, als wij hier een geheel
onnoodig ongeluk voorkomen, dat de overdreven
ijver van een beambte na zich zou slepen, dien
men te L. misschien liever niet dan al ziet."
„Goed, laten wij dan samenspannenzeide
Greta vastberaden. „De assessor moet weg, en
dit wel binnen een kwartier; anders gaat hij
maar weer op de samcnzweeidersjacht. Daar zie
ik hem al op het voorplein. Laat alles maar aan
mij over en stem maar toe wat ik zeg nu zul
len we het boek weer voor ons nemen."
Toen de heer Hubert een paar minuten latei-
binnentrad, hoorde hij inderdaad het derde cou
plet van liet Fransche vers en verheugde zich
zeer, dat doctor Fabian woord had gehouden en
dat de aanstaande vrouw van den regeeringsraad
zich zoo ijverig op de geestelijke ontwikkeling
toelegde, die voor hare toekomstige positie zoo
onontbeerlijk was. Hij groette beiden, informeerde
naar den administrateur en nam toen op den
hem aangeboden stoel plaats, om de jongste nieuw
tjes uit L. mede te deelen.
„Uw voormalige kweekeling heeft ons een
groote verrassing bereid," dus twendde hij zich
welwillend tot Fabian. „Weet ge al dat mijnheer
Nordeck, toen hij op zijne reis de stad door
kwam, bij den president is uitgestegen en hem
een blijkbaar zeer officieel bezoek heeft gebracht?
„Ja wel, ik heb er iets van vernomen," ant
woordde de doctor.
„Onze president was er zeer mede ingenomen,"
ging Hubert voort. „Eerlijk gezegd, hadden we
reeds de hoop op een toenadering van dien kant
laten varen. Mijnheer Nordeck moet allerbemin
nelijkst zijn geweest; hij verzocht den president
zelfs, de eerstvolgende jacht op Wilicza bij te
wonen en liet zich iets ontvallen van andere uit-
noodigingen, die de algerueene verbazing niet
minder zullen gaande maken."
„En heeft de president het aangenomen vroeg
Greta.
„Zeker, 't Kwam hem voor, dat de zaak een
soort van demonstratie van den jongen landheer
was en hij gevoelde zich verplicht, hem hierin
te ondersteunen. Wezenlijk, doctor, ge zoudt ons
het voortbrengingsvermogen der kuststreken
zeer groot was en dat hij zich overtuigd
hield dat Duitschlands pogingen beloond
zouden worden.
De hr. Bamberger die daarna aan het
woord kwam heeft dc koloniale staatkunde
breedvoerig bestreden; Windhorst, de leider
van het centrum, heeft het ontwerp gesteund.
Dit was te voorzien, daar het centrum ge
bonden was door zijn voorstel betreffende
het opheffen van den slavenhandel. Ben-
nigsen heeft verzending gevraagd naar een
commissiede kamer heeft zich daarvoor
verklaard, in weerwil van Bismarck's raad.
De kanselier wees er op dat de zaak
spoed vereischte hij verklaarde in 't geheel
geen enthousiast te zijn voor de koloniale
staatkunde maar achtte het noodig zich te
schikken naar de wenschen der natie.
Het Italiaansche ministerie is ten prooi
aan ernstige verwikkelingen. De oneenigheid
tusschen den minister der schatkist en zijne
ambtgenooten van oorlog en marine neemt
toe. Eerstgenoemde vraagt inkrimping der
tegenwoordige en toekomstige militaire uit
gaven maar zijn beide collega's weigeren
dit volstrekt. Men weet dat het tekort voor
den loopenden dienst geschat is op 200 mil-
lioen francs. Voor dien van 1888/90 raamt
men het op 50 millioen dat is te zeggen
naar allen schijn veel te laag:
Zooals de Perseveranza dezer dagen
schreef in een artikelopmerkelijk door
zijn krachtige taal en de juistheid der
inlichtingenis 's lands economische toe
stand zeer ernstig. Het Milaneesche
dagblad beschuldigtd de ministersdat
zij zich geen denkbeeld vormen van den
nood der natieen de kamers, dat zij haar
plicht niet vervullen door niet onmiddellijk
een enquête te eischen.
De militaire schandalen in Italië dreigen
dan ook nog heel wat stof op te werpen.
Een der bladen van Genua heeft nu een
artikel openbaar gemaakt in verband met de
beschuldigingen door generaal Mattei tegen
zeer verplichten, als ge ons eenige nadere ophel
dering omtrent de eigenlijke gezindheid van mijn
heer Nordeck
„Van doctor Fabian komt ge niets te weten;
hij is nog erger gesloten dan de jonge landheer
zelf," viel Greta hier in, die zich verplicht achtte
haar bondgenoot te hulp te komen, daar zij maar
al te goed merkte, dat deze zich volstrekt niet
in zijn rol thuis gevoelde. Ilij ging werkelijk
onder zijn schuldbesef gebukt en het goede doel,
dat hij ér mede beoogde, bood hem geen troost
voor de gedachte, dat de assessor bedrogen zou
worden en dat bij daartoe medéhielp. Juffrouw
Margaretha nam (ie zaak; daarentegen vrij wat
lichter op en ging recht toe recht aan op haar
doel af'.
„Zullen we u van avond bij ons aan tafel zien,
mijnheer Hubert?" vroeg zij. „Maar waarschijn
lijk zult ge wel te Janowo moeten zijn
„Ik weet er niets van," antwoordde de asses
sor. „Waarom juist daar?"
„Omdat ik meende men hoort er zoo
vreemd over praten vooral in de laatste dagen.
Ik dacht dat gij last had ontvangen daar onder
zoek te doen."
De assessor spitste de ooren. „Wat hebt ge
gehoord? Wees zoo goed, juffrouw- Greta, en ver
heel mij niets! Janowo is ook een van die plaat
sen die men eigenlijk nooit uit het oog kan
verliezen. Wat weet ge er van
De doctor schoof zijn stoel onmerkbaar achter
uit; hij scheen zichzelf de snoodste aller ver
raders toe. Greta bleek integendeel een merk
waardig talent voor intrigeeren te bezitten. Zij
vertelde niets, maar ze liet zich uitvragen en al
lengs met het onschuldigste gezicht van de we
reld al de opmerkingen en waarnemingen ont
vallen, die zij in de laatste dagen op Wilicza ge
daan had, met dit onderscheid echter, dat zij het
tooneel naar Janowo verplaatste, het groote land
goed, dat onmiddellijk hieraan grensde. Haar
toeleg gelukte dan ook boven verwachting. De
assessor beet aan het aas met een ijver, die niets
te wenschen overliet. Hij hing als het ware aan
de lippen van het jonge meisje en luisterde gre
tig naar haar woorden hij geraakte in koorts
achtige opgewondenheid en sprong eindelijk on.
„Neem mij niet kwalijk, juffrouw Margaretha,
als ik de komst van uw vader niet mede afwacht.
Ik moet onmiddellijk naar C. terug
de departementen van oorlog en marine in
gebracht.
Het blad bevestigt de ernstige geruchten
en noemt ze zelfs gemakkelijk te bewijzen
waarbij het teruggaat tot 1860-1861 toen
een poging tot omkooperij werd gedaanon
der den vorm van een doosbij gelegenheid
van het nieuwe jaar aangeboden aan generaal
Pettinengo in plaats van bonbons goudstuk
ken bevattende. Deze was toen directeur van
de artillerie en van de genie en bij dat zaakje
zouden honderdduizenden te verdienen ge
weest zijn.
Een ander Italiaansch blad neemt dit
artikel over en zegtdat twee omstandig
heden de verdenking rechtvaardigen die op
de departementen van oorlog en marine rust,
namelijk de buitengewoon spoedige welvaart
van de rijksleveranciersdie onder enkele
bevoorrechten werden gekozen, ende geheim
zinnige wijze waarop bij aanbestedingen
wordt gehandeld,
De correspondent van de »Nord«, te St*
Petersburg hangt een zeer somber tafereel
op van den toestand in Bulgarije. Er heerscht
een schrikbewind in 't land. De straten zijn
niet veilig meeren de ka.nsen van prins
Ferdinand moeten al heel slecht staan dat
hij er toe is over gegaan om de heilige synode
te verbannen.
1 )e grootede alles overheerschende
gebeurtenis is de verkiezing van Boulanger
te Parijs. Hij is gekozen met de verplet
terende meerderheid van 81,550 stemmen
een uitslag dien niemand had kunnnen ver
wachten.
Het aantal kiezers beloopt 568,697; waar
van er 435,860 van hun recht gebruik maak
ten een getal dat ongeveer aan de ver
wachtingen beantwoordde. Boulanger bekwam
244.070 stemmenJacques 162,520 Boulé
16760 terwijl 16358 stemmen verdeeld waren.
De vereischte meerderheid was dus 217931
een vierde deel van het geheele aantal kie
zers 142.175 en Boulanger is ver daarboven
gekomen.
„Maar toch niet te voet 't Is een half uur
gaans."
„Ik moet geen opzien verwekken!" fluisterde
Hubert geheimzinnig. „Mijn rijtuig laat ik hier;
't is beter dat men denkt dat ik nog hier ben.
Reken er n>et op. mij van avond aan tafel te
zien. Vaarwel, juffrouw!" en met een korten,
haastigen groet snelde hij het huis uit en het
voorplein over.
„Nu gaat hij naar C.," zeide Greta zegevierend
tot den doctor, „om de beide daar wonendegen-
darmes af te halen en loopt dan met hen in eéne
vaart door naar Janowo en daar zullen ze dan
wel alle drie tot midden in den nacht blijven
ronddwalen. In elk geval is Wilicza voor hen
beveiligd."
Zij had zich in deze onderstellingen niet ver
gist. Eerst laat in den nacht kwam de assessor
van zijn verkenningstocht terug, dien hij in ge
zelschap van de beide gendarmes uit C. had on
dernomen natuurlijk zonder eenig gevolg. Hij
was zeer ontstemd, zeer neergedrukt en had erg
kou gevat. In die nachtlucht had hij zich een
geweldige heeschheid op den hals gehaald en
voelde zich den volgenden dag zoo ongesteld,
dat zelfs Greta er door geroerd werd en iets dat
op medelijden geleek bij zich voelde opkomen.
In een opwelling van berouw bezorgde ze hem
een kop vlier en kamille en verpleegde hem ver
der den geheelen dag met buitengewone zorg,
die Hubert alle doorgestane ongemakken deed
vergeten. Ongelukkig werd hierdoor hoe langer
hoe meer de overtuiging bij hem bevestigd, dat
zij hem werkelijk en dit in niet geringe mate
genegen was. Ook doctor Fabian kwam in den
loop van den dag om naar den patient onderzoek
te aoen, en legde zulk een angstige belangstel
ling, zulk een diep medelijden met die verkoud
heid aan den dag, dat de assessor werkelijk ge
troffen en schielijk geheel getroost was. Hij wist
immers niet, dat hij al aie deelneming slechts
aan de gewetenswroegingen van de beide tegen
hem verbonden eedgenooten te danken had. Ein
delijk reed hij nog wel met zijn verkoudheid,
maar toch in zeer opgewekte stemming naar L.
terug.
(Wordt vervolgd.)