Nummer 10. Zaterdag 2 Februari 1889. 12e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. YIHËTA, l/-De Bedelarij. FEUILLETON. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht UITGEVER: Waalwijk. 49 E. Werner. en Laiiffislniiilsclie Conrant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden./1,00. Franco per post door het geheelc rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarl o en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ïoor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Reeds meermalen is de aandacht geves tigd op den overlastdien men in onze streek heeft van de bedelaars. Niet alleen dat de brutaliteit van deze mènschen hoe langer hoe grooter wordt maar ook hun aantal schijnt met den das toe te nementen minste in Waalwijk zelf is het tegenwoordig erger, dan wij vroeger ooit zagen. Kan men 's Maandags voormiddags genieten van een bedelparade van Waal— wijksche would he armenen wordt men de heele week door lastig gevallen van lieden, die onder het voorwendsel van een of an der te koop aan te bieden dikwijls op de onbeschaamdste wijze bedelende Vrijdag is de bedeldag bij uitnemendheid. Dan ziet men allerlei bedelvolk op onze gemeente neerstrijken. Geheele familien vader, moe der groote en kleine kinderen tijen dan aan /twerk." In schamele lompen gehuld bezoeken zij huis aan huis, maar ieder afzonderlijk en met een tusschenruimte van eenige huizen. Met een zebedeüsblik houden zij u eeu lampen poetser of een handschrobbertje voor. Belief je wat te geven of doe je het niet graag? In 'tlaatste, geval wordt men dik wijls onthaald op de uitgezochtste scheld woorden en de liederlijkste verwenschingen. Anderen, gewapend met jankende, draai orgels, krassende violen, piepende klarinetten en dergelijke, het trommelvlies onaangenaam aandoende zoogenaamde muziekinstrumen ten accompagneeren op een aandoenlijke wijs de door de gansche familie even aan doenlijk gezongene uiterst aandoenlijke liedjes. Zulke lui verdienen op die manier in den regel meerdan anderen met geregelden arbeid. Op liet kasteel vermoedde natuurlijk niemand, aan wie men het te danken had, dat slot, park en omtrek op dezen avond met rust gelaten wer den. Ongeveer terzelfder tijd, dat doctor Fabian en juffrouw Margaretha hunne samenzwering op het touw zettenhad in de wertrekken van de vorstin Baratowski eene hoogst gewichtige fa- milie-vereeniging plaats. Graaf Morynski en Leo waren in reiskostuum; hun mantels lagen in de voorkamer en het rijtuig, waarmede de graaf en zijn neet een half uur geleden waren aangeko men stond nog ingespannen op liet voorplein. Leo en Wanda hadden zich in de diepe venster bank van het middelste raam teruggetrokken en spraken zacht en druk met., elkander, terwijl de vorstin zich evenzeer op m luiden toon met haar broeder onderhield. „Zooals de zaken nu staan, acht ik het een ge luk dat de omstandigheden uw spoedige afreis vorderen,' zeide zij, „al ware 'talleen om Leo, die het niet meer op Wilicza zou kunnen uit houden, als Walderaar den meester gaat uithan gen. Hij kan zich niet beheersclien; uit de wijs, waarop hij mijne mededeelingen opnambleek mij dat ik licht de ergste onaangenaamheden zou kunnen uitlokken, als ik hem thans drong, langer met zijn broeder samen te zijn. üp deze wijs ontmoeten ze elkander voorloopig in het geheel niet en dat is zeker het beste." „En zult gijzelve 't wezenlijk hier uithouden, Jadwiga?" vroeg de graaf. „Dat moet ik wel," antwoordde zij. „'tls het eenige wat ik nu nog voor u doen kan. Ik heb mij door u laten gezeggen, dat een openbare strijd met Waldemar nutteloos en gevaarlijk zou zijn. Wij hebben Wilicza als het middelpunt van onze plannen, ten minste voorshands, opgegeven, maar voor u en Leo blijft het altijd de plaats, waar heen ge uw boodschappen zendt en van waar gij berichten ontvangt; die vrijheid zal ik mij althans Helaasdat is de waarheid en daarom zijn er zoovele bedelaars. Men heeft er niets voor te kennen, niets voor te leeren, niets voor te doen, en men behoeft slechts onbeschaamd te zijn en alle eergevoel, alle gevoel van eigenwaarde te hebben uitgeschud Wie zijn de misdadigers Zijdie bedelen, worden er voor gestraft, ten minste als men een overtuigend bewijs tegen hen heeft, wat lang niet gemakkelijk is; maar zijn zij het, die het kwaad be drijven Neen, dat zijn de //goede menschcn", die geen arme voorbij kunnen laten gaan zon der hem te helpen. Helpen Is het iemand helpen als men hem en kele centen in de hand stopt en er niet naar vraagtwat hij er mee doet Hef geringe uwer gift ontzegt u het recht om aan den bedelaar eenige voorwaarden te stellen voor het gebruik ervan. Maarde bedelaars worden lastig En ziedaar weer de zelfzucht van een mensch ook in zijn liefdebetoon werk zaam. Hij, die in centen aan bedelaars eenige guldens per maand uitgeeft, zou het u zeer kwalijk nemen als ge hem in plaats van een man, die zijn naaste lief heeft,een zelf zuchtig man noemdet. Toch is hij niet anders. Hij geeft centen om van het gemaal en den last af te zijn. Hij kan (zoo dom is niemand) de gedachte niet hebben, dat hij met zijn een of twee centen, of als het veel is: zijn stuiver,een mensch helpt. Het kan hem ook niet onbekend zijn, dat met wat hij en anderen geven, wel Bacchus gediend wordt, en menigeen daardoor een zedeloos leven leidtmaar dat van dat geld voorbehouden. In geval van nood blijft, het kas teel altijd uw toevlucht, als ge gedwongen mocht worden u terug te trekken; aan deze zijde wordt de rust nu ten minste vooreerst niet gestoord. Wanneer denkt ge de grenzen te passeeren?" „Waarschijnlijk nog dezen nacht. Wij zullen in de laatste houtvesterswoning afwachten, wan neer en hoe dit ons mogelijk is; derwaarts volgt ons heden avond ook de laatste bezending wa pens, om voorloopig in bewaring van den hout vester te 'olijven. Die voorzichtigheidsmaatregel kwam mij hoog noodig voor. Wie weet ol uw zoon het niet in den zin krijgt, overmorgen bij zijne terugkomst het geheele kasteel te door zoeken.' „Hij zal het ontruimd vinden, zooals de vorstin balde met verbeten woede de hand en hare lippen trilden, „zooals hij het heeft bevolen maar ik zweer u, Branislaw, dat hij dit bevel en zijne tirannie tegen ons zal boeten Ik heb de vergelding in mijne hand en evenzeer den teugel om hem te breidelen, als hij wellicht nog ver der zou willen gaan.' „Hierop hebt ge vroeger ook al eens gezin speeld," merkte de graaf aan, „maar ik begrijp weikelijk niet, waarmede ge zulk een natuur zoudt kunnen breidelen. Naar het tooneel tus- schen u en Waldemar te oordeelen, dat Wanda mij gesclietst heeft, geloof ik niet dat hij zich ooit een teugel, van welken aard ook, zal laten welgevallen." De voi'stin zweeg. Ze scheen hierop niet te willen antwoorden en werd ook van de verplich ting hiertoe ontheven, daar het jonge paar op dit oogenblik van het venster naar hen toetrad. „'t Is onmogelijk, mama, om Wanda tot an dere gedachten te bi'engen," zeide Leo tot zijne moeder. „Ze weigert ten stelligste op Wilicza te komen en wil Ilakowicz niet verlaten." Met een strenge uitdrukking op het gelaat wendde de vorstin zich tot hare nicht. „Dat's zeer dwaas, Wanda. 't Is immers al maanden lang bepaald, dat gij bij mij komt als uw vader zijn plan volvoert en geruimen tijd afwezig blijft. Ge kunt en moogt niet alleen op Ilakowicz blijven. Ik neem u onder mijne be scherming en gij zult u die moeten laten wel gevallen." „^eem mij niet kwalijk, tantelief, maar dat zal ik niet," antwoordde de jonge gravin. „Ik wil geen nuttig gebruik gemaakt wordt, doch als hij dien cent of wat gegeven heeft, is hij er af en dat is hem genoeg. Maar wij herhalen de bedelaars worden lastig, en omdat men er nu niet meer met die paar centen af is, gaat men er tegen te velde trekken. Althans in verschillende gemeenten doet men zoo. Nu men meer last krijgt van het geven dan men van het niet geven hebben zouscheidt men gaarne met het geven uit. Wij zouden willendat men het a 1 g e- rneen deed. De bedelarij is een kwaad en het geven aan bedelaars is nog grooter kwaad. Daarom moet er paal en perk aan ge steld wordenen dat moet van de gevers uitgaan. Er zijn wel wettelijke maatregelen voorge schreven tegen de bedelarijmaar het is zoo moeilijk te bewijzendat iemand gebedeld heeft, zoolang er menschen zijn,, die in bede len niets kwaads zien want dan helpen de gevers de vragers. Dus niet alleen maken de gevers het ontdekken der vragers moeilijk maar zonder gevers zouden er geen vragers zijn. Daartoe moet dat denkbeeld alom verbreid worden Maar.... hec is niet voldoende, als men aan onbekende bedelaars niet ine'r geeft. Zietals men het waarlijk goed meent met zijn even menschdan moet men niet in den blinde ziju centen weggeven aan las tige vragers, van wie men niet weet wie en wat zij zijuwaar zij vandaan komen en waar zij heengaan. Men moet nagaan, wat men voor liefdadige doeleiuden missen kan en dan dat in ieder geval niet minder dan wat men aan de bedelaars gaf, be geer. gastvrijheid genieten in een woning, welker heer en meester zoo vijandelijk tegenover ons staat. Ik kan dat evenmin verdragen als Leo." „Geloolt ge, dat 't uwe taute gemakkelijk valt hier stand te houden vroeg de graaf op beris penden toon. „Zij offert zich voor on9 op, omdat zij Wilicza in geval van nood voor ons wil be houden, omdat het bovendien, althans niet op den duur, mag worden opgegevenen als zij heengaat is het voor ons verloren. Mag ik van u ook niet zulk een zelfverzaking eischen „Maar waarom is mijne tegenwoordigheid dan juist zoo noodzakelijk en onontbeerlük?" riep Wanda met nauwelijks weerhouden drift. „De beweegredenen, die tante noodzaken, bestaan voor mij niet laat mij thuis blijven, papa!" Voldoe aan hun verzoek, Wanda," smeekte Leo. „blijf bij mijne moeder! Wilicza ligt zooveel dichter bij de grenzen, is zooveel gemakkelijker te bereiken; we kunnen veel meer en schielijker iets van elkander hooren. Misschien kan ik 't zelfs zóo overleggen, dat ik u eens te zien krijg. Ik" haat Waldemar zeker niet minder dan gij sedert hij zich zoo openlijk als onzen vijand heeft leeren kennen, maar bedwing uw afkeer en verdraag zijne nabijheid om mijnentwil!" Hij had nare hand gegrepen, maar Wanda trok deze driftig terug. „Laat mij los, Leo' Als gij wist, waarom uwe moeder mij eigenlijk bij zich wil houden, zoudt gij de eerste zijn, die u daar- tegen verzettet." De vorstin fronste het voorhoofd. Haastig viel ze hare nicht in de rede, terwijl zij zich tot den graaf wendde, zeggende: Maak eindelijk toch eens van uw vaderlijke nacht gebruik, Branislaw, en beveel haar te blijven? Ze moet op Wilicza blijven!" De jonge gravin kon zich bij deze op zoo har den en strengen toon uitgesproken woorden niet langer beheei'schen. „Wel nu, als gij, er mij toe!dwingt, dan zul len papa en Leo ook vernemen, waarom gij er zoo op gesteld zijt. Ik heb uw raadselachtige ge zegden onlangs niet begrepen nu versta ik ze wel! Ik moet het schild zijn, waarmede ge u tegenover uw zoon dekt. Ge denkt, dat ik de eenige ben, die Waldemar niet zal opofferen, de eenige, die hem kan terughouden. Ik geloof dat niet, want ik ken hem beter dan gij; maar wie onzer gelijk moge hebben, dat is mij om het even schikbaar stellen, 't zij voor het zelf steunen van armen, die men kent't zij voor het deelnemen aan een of andere algemeene ar menzorg,mits die op verstandige groud- slagcn rustedat is, er op ingericht zij, om de armen te helpen zonder de armoede te vergrooten, armen uit den nood te redden, maar niet bedeelden te kweeken. Hoe meer men in de laatste richting werkzaam wil zijn hoe meer men zelf overtuigd zal wordendat, wie het wel meent met zijn even mensch, een onverbid- delijken strijd moet voeren tegen de bede laars. Men geve dus niet langer aan bedelaars! y -ma zv-ja rra-rsw n De Engelsche staatssecretaris van oorlog Stanhope, heeft een redevoering uitgesproken op een meeting, waarbij hij de meening uit sprak, dat een der vreeselijkste oorlogen over Europa hangt en hoopte dac de verbetering van de verdediging te land en ter zee het eerste werk zou zijn van het parlement, een verbetering, die groote offers zal eischen. Naar de Manchester Guardian meldt, heeft de Britsche regeering besloten zich aan de overeenkomst met Duitschland betreffende de blokkade der Oost-Afrikaansche kusten te onttrekken; Engeland zal niet meer aan de gemeenschappelijke operation mededoen, zoo dra de Duitschers operatien beginnen aan den vasten wal, en misschien zelfs reeds eerder zich terugtrekken. Het Hongaarsche parlement heeft Dinsdag met 267 tegen 141 stemmen de militaire wet aangenomen na de algemeene beraadslagingen. Tengevolge van de stemming over de le- gerwet, heerschte te Pest en ook in enkele andere steden eenige onrust en opgewonden heid. Daar en elders zijn er protestverga deringen gehouden en voor het parlements- ik wil er de pi'oef niet van nemen." „Eu ik zou dat ook nooit dulden bai-stte Leo uit. „Als dit de reden is, blijft Wanda op Rakowicz en zet geen voet op Wilicza. Ik docht dat Waldemar die vroegei'e neiging reeds lang ten onder gebracht en vergeten hadis zij 't niet en ze kan 't niet zijn, anders was dat plan nooit gemaakt dan laat ik u ook geen dag langer in zijne nabijheid." „Houd u bedaai'd zeide Wanda; maar haar eigen stem klonk alles behalve bedaard. „Ik laat mij niet weer tot machine gebruiken, zooals des tijds te C. Eens heb ik met dien man en zijne liefde gespeeld; ten tweeden male doe ik 't niet. Hij heelt mij zijne verachting laten ondervinden ik weet hoe diep ze mij trof, en toch was 't toen niets anders aan de onbedachte inval van een kind, waardoor dat alles werd uitgelokt. Als hij nu een vooraf beraamd plan, een berekening ontdekte en ik dit vroeger of later in zijne oogen moest lezen ik zou liever willen sterven dan dat verdragen Ze had zich zóó door hare opgewondenheid laten medeslepen, dat ze hare geheele omgeving hierdoor vergat. Met fier opgericht hoofd, met gloeiende wangen en schitterende oogen had ze dit protest zoo hartstochtelijk geuit, datdegrauf haar verwonderd, de vorstin haar vei'schrikt aan zag. Leo daarentegen, die dicht nevens haar had gestaan, week een schrede achteruit; hij was bleek gewoi'den, en in zijne oogen, die strak en vragend op haar gevestigd wai-en, lag nog iets meer dan verwondering ol' schrik, „Liever sterven herhaalde hij. „Is u dan zoo veel aan Waldemar's achting gelegen Verstaat ge zoo goed de kunst om in zijne oogen te lezen? Dat's zonderling." Een donkere blos verspreidde zich plotseling over Wanda's gelaat. Misschien wist zij 't zelve niet want ze wierp den jongen vorst een onmis kenbaar verstoorden blik toe en wilde antwoor den toen haar vader het woord opnam. „Nu geen jaloersche opwellingen. Leo!" zeide hij ernstig. „Wilt gij ons het afscheid verbitteren en Wanda nog in het, laatste oogenblik verdriet aandoen Als gij er dan ook op gesteld zijt, mag ze in 's hemelsnaam op Rakowicz blijven; uwe moeder zal dan de minste zijn, maar beleedig Wanda niet met zulk eene onderstelling! 't Is hoog tijd wij moeten afscheid nemen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1