N timmer 49. Donderdag 20 Juni 18S9. 12e Jaargang. yïnbtX, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON?™ ANTOON TIELEN, Koopen op crediet. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. 80 E. Werner en Langstraalsehe Courant, NS; Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden a'in den Uitgever. Advertentiën 17 regels j 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Er is eene gewoonte in de maatschappij, die tot groote verkeerdheden en schromelijke nadeelen aanleiding geelt. Daarop is herhaal delijk de aandacht gevestigd, maar hoe dik wijls dit ook reeds geschiedde het kan niet genoeg herhaald worden. Het koopen op crediet knaagt als een invretende kanker aan de welvaart van velen, en is een onuit puttelijke bron van nadeelen voor handel en nijverheid. Hoe nu? hooren wij ons toeroepen. Voor handel en nijverheid! Daarvoor is het juist onmisbaar Zeker Zonder het credietstelsel, dat het kapitaal van handelaren en nij veren verveelvuldigt, zouden de ondernemingen niet zulk een hooge vlucht kunnen nemen. Maar wij hebben ook niet het oog op het crediet, dat handel en nijverheid genieten, maar dat zij geven. In sommige opzichten schijnt dit laatste, zoo al geen voordeel, toch ook geen nadeel te geven. Namelijk als er gebruik van gemaakt wordt door menschen, die in de ruimte betalen kunnen wat zij koopen en voor wie het voldoen hunner rekeningen nooit eenig bezwaar oplevert. Het gevolg daarvan is, dat de leveranciers op hun geld moeten wachten, zij hebben daarom meer bedrijfskapitaal noodig. Dat bedrijfskapitaal kost rente. Die rente moet de leverancier op zijn klanten verhalen. Uit laakbaar winstbejag laten zelfs velen de betaling hunner rekening lang wachten, wel eens meer dan een jaar, ja wellicht meer jaren. Al weer meer bedrijf kapitaal, al weer meer renteverlies, al weer hooger prij zen zijn daarvan het gevolg. Dat zijn echter nog niet de grootste be zwaren. l)ie ontstaan daaruit, dat op crediet besteld en gekocht wordt door menschen, die niet zeker zijn, dat zij betalen kunnen. Op die kwade posten moet ook al weer ge rekend worden, en zoo komen we alweer tot een verhooging van prijs, waarin de goeden met de kwaden deelen moeten. Want, zoo men DOOR //Die is zeker aan galkoortsen gestorven," on derstelde de professorsvrouw. „Greta!' vermaande haar echtgenoot, op half smeekenden, half verwijtenden toon. „Nu ja, hij had immers zoo'n galachtig tem perament Dat was zijne eigenaardigheid, zooals lankmoedigheid de uwe is. Verbeeld u eens, papa, Emilius heeft terstond na zijne benoeming te J. een ootmoedigen en beminneliiken brief aan den professor geschreven, waarin hij lieni geregeld excuus vraagt, dat hij zijn opvolger is geworden en hem plechtig zijne onschuld aan dat geheele geschil betuigt. Die brief is natuurlijk nooit be antwoord geworden, maar toch voelt mijn heer gemaal zich verplicht nu die akelige beroemd heid eindelijk ter ziele is, een aandoenlijke lof rede op hem te schrijven, waarin hij zijn verlies voor de wetenschap betreurt, alsof de afgestor vene zijn beste vriend is geweest." „Ik deed dat uit volle overtuiging," zeide Fa bian op zijne ernstige, bedaarde wijs. „Door zijne terugstootende manieren heeft hij zijn eigen groote verdiensten maar al te dikwijls in de schaduw gesteld. Ik voelde mij verplicht eens in herinnering te brengen, wat de wetenschap in hem verloren heeft. Persoonlijk moge hij een minder aangename indruk gemaakt hebben, hij was een knap man in elk geval." „'t Is mij wel," zeide Greta pruilend. „Maar nu het voornaamste: mijnheer Nordeck is dus niet op Wilicza?* „Neen," antwoordde de administrateur kortaf „Hij is op reis." „Ja dat weten we. Hij schreef Fabian voor eenigen tijd, dat hij een uitstapje naar den 01- denhof wilde maken en hier waarschijnlijk wel een week of wat zou blijven. En dat nu, terwijl hij handen vol werk op Wilicza heeft dat's vreemd, dunkt mij!" Waldemar heeft den Oldenhof altijd als zijn al hier en daar in onze winkels korting geeft voor dadelijke betaling, is dat een zoo be lachelijk kleine korting, dat men daarvoor zijne gewoonten niet zal veranderen, terwijl men daarin ook geen vergoeding vindt voor het te hoog opvoeren der prijzen tengevolge van het credietstelsel. Erger is het kwaad, dat zij, wier middelen hen niet in staat stellen om gemakkelijk te betalen, door het koopen op crediet zelden een behoorlijk overzicht hebben over hetgeen zij schuldig zijn. Meestal valt dat niet mee, en zijn de rekeningen hooger geworden dan men verwacht had. Natuurlijk is het voor ieder, die uit een bekrompen beurs koopen moet, moeielijk, om alles dadelijk te betalen, wat hij noodig heeft, maar waarom? Wij gaan natuurlijk uit van de meening dat wij schrijven voor menschen, die niet van plan zijn om op kosten van hunne medemenschen te leven en die dus ieder het zijne willen geven. Dan is de moeielijkheid alleen deze, dat men vooruit overleggen moet, of men het geld wel missen kan, terwijl'men anders achterna overleggen moet, hoe men het geld bijeen krijgt. Dit laatste is veel moeielijker dan het eerste want, omdat men niet dadelijk voor het geld behoeft te zorgen, koopt en bestelt men; men haalt en laat maken en men zit in een oog wenk tot over de ooren in de schuld. Wij zouden daarom iederen huisvader, iedere huismoeder, ieder, die als jongmensch op eigen beenen moet staan, wel luide willen toeroepen: Betaal dadelijk alles wat gij noo dig hebt. Dan springt gij nooit verder dan uw stok lang is, en loopt gij geen gevaar de huid te verkoopen van een beer, die nog geschoten moét worden. Wie dat doet, koopt gewoonlijk ook beter dan een anderomdat hij geheel vrij is om te gaan waar hij wil. Wie eenmaal ergens crediet genoot, rekent zich daardoor veelal verplicht, om te blijven met zijn klandizie bij hem, die hem eenmaal in zijn boek heeft staan. Ik heb zoo of zooveel in mijn boek, zegt u menig neringdoende niet zonder fierheid. eigenlijk thuis beschouwd," merkte de professor aan. „Hij kon daarom ook nooit besluiten om het landgoed te verkoopen, dat mijnheer Witold hem bij testament vermaakte, 't Is niet meer dan natuurlijk dat hij de plaats weer eens opzoekt, waar hij zijne jeugd heeft doorgebracht, Greta zag hem tamelijk ongeloovig aan. „Kent ge uw voormaligen kweekeling dan niet beter Zou hij lust en tijd hebben zien in sentiraenteele herinneringen uan zijne jeugd te verdiepen, ter wijl hij het hier zoo vreeselijk druk heeft met zijn Slavische goederen te verduitschen Neen, daar steekt wat anders achter. Waarschijnlijk zijne genegenheid voor freule Morjmski, die hij maar niet schijnt te kunnen vergeten. Die Pool- sche vrouwen kunnen soms zoo onverstandig zijn met hare nationale dweepzucht en freule Wanda is er een sprekend voorbeeld van. Den man dien zc liefheeft, niet te willen hebben, alleen omdat hij een Duitscher is! Ik had Emilius genomen, al was hij een Hottentot geweest! Maar nu kwelt hij zich dag op dag over het veronderstelde on geluk van zijn dierbaren Waldemar en verbeeldt zich in allen ernst, dat deze een hart heelt even als alle andere menschen, wat ik volstrekt niet met hem eens ben." „Greta!" zeide de professor ten tweeden male, thans een poging doende om haar een streng ge laat te toonen, wat hem echter totaal mislukte. „Volstrekt niet!" herhaalde de jonge vrouw. „Als iemand een ongelukkige liefde heeft, toont hij dat toch op de eene of andere manier. Mijn heer Nordeck weert zich zoo op Wilicza, dat ge heel L. de handen van verbazing ineenslaat, en toen hij mij bij ons huwelijk naar de kerk bracht, kon men niets aan hem merken." „Ik heb n immers gezegd, dat die geslotenheid een hoofdtrek van Waldemar's karakter is," her nam Fabian. „Die hartstocht zou hem te gronde kunnen richten, zonder dat vreemden er iets van bespeurden." „Iemand, dien men een ongelukkige liefde niet eens kan aanzien, heelt geen gevoel," hield Greta vol. „Men kon 't u ten minste al van verre aan zien. Weker, lang voor ons engagement, toen ge nog dacht dat ik de vrouw van aan assessor zou worden, dwaaldet ge met een hartverscheurend gelaat rond. Ik had diep medelijden met u, maar ge waart zoo beschroomddat u maar niet tot een declaratie kon brengen." Eene zeer misplaatste fierheid. Wat is de groote kracht der Parijsche groote magazijnen tegenover de Nederlandsche, wat de kracht der winkels van Eigen hulp tegenover die der gewone kruideniers en andere winkeliers Dat ze niets in hun boek hebben, dat ze alles tegen dadelijke betaling leveren, dat ze daarom weinig of geen renteverlies en geen kwade posten hebben en een klein kapitaal vele malen omzetten, terwijl onze winkeliers een betrekkelijk groot kapitaal vastleggen. Maak dat hetgeen gij in uw boek hebt daaruit, en in uwe zaken kome. Gij zult er u zelve en de Maatschappij een ontzagge lijken dienst mee bewijzen. De oorlogsgeruchten komen uit het Oosten en wel in die mate als zelfs bij voorberei ding van militaire vorderingen nog nimmer het geval is geweest. 't Mooist van alles is, dat die geruchten elk oogenblik ernstiger worden en in gelijke mate in quantiteit toe nemen zonder dat er eigenlijk nog een en kel voorval te melden is dat dergelijke onrustbarende vermoedens zou rechtvaardi- gen. Alles was kalm en rustig na de opening van de Parijsche tentoonstelling, een vreed zaam koeltje streek over ons werelddeel, 't was of de lust tot moorden en verwoesten er uit was. Maar 't was te mooi, dat kon niet lang duren, 't staat nu eenmaal bij vele groote politici vast, dat een groote verdel gingsoorlog die de wereld een halve eeuw zal achteruitzetten en haar met puinhoopen en lijken zal bedekken noodzakelijk komen moeten al hebben zij nu nog geen tijd bepaald dat is nog geen reden tot ge ruststelling, integendeel houdt dat een voort durende onrust levendig. Na de reis van koning Humbert is men beginnen te fluisteren en alleen een voorval als 's czaren toast was noodig om een vrucht baren bodem te hebben tot verdere geruch- De administrateur had geen deel genomen aan dit laatste gesprek maar belangstel lend naar buiten gezien. De weg, die een kort eind langs den oever der rivier voerde, be gon hier zeer slecht te worden De schade, door ae jongste overstrooming aangericht, was nog niet geheel hersteld en de rit over den half af- gebrokkelden en ondermijnden oever leverde nog altijd eenige zwarigheden op. Frank beweerde wel is waar, dat die weg niet gevaarlijk was en dat hij er heengaande ook veilig was overgeko men, maar Greta vertrouwde die verzekering maar half. Zij wilde liever uitstijgen en het korte eind tot aan de nabijgelegen brug te voet afleg gen. De beide heeren volgden haar voorbeeld en het drietal sloeg een hooger gelegen voetpad in, terwijl het rijtuig hen beneden langs de ri vier langzaam volgde. Zij waren niet ae eenigen, die deze voorzorg gebruikten aan deze zijde van de brug hiela juist een ander rijtuig stil. De heer, die er inzat, scheen dezelfde vrees te koesteren, en op het oogenblik, dat Frank m"t de zijnen bij de brug aankwam, stond de assessor Hubert plotseling tegenover hen. Deze onverwachte ontmoeting bracht beide par tijen in een moeilijk parket. Zij hadden elkaar niet weergezien na dien bewusten middag, toen de assessor woedend over de juist tot stand ge komen verloving, het huis uitvloog, en de admi nistrateur, denkende dat hij niet wel bij het hoofd was. hem zijn inspecteur achterna zond. Men was evenwel te lang bevriend met elkander geweest, om elkaar nu als vreemdelingen voorbij te gaan dit gevoelde de een zoowel als de ander. Frank was de eerste die het ijs brak. Alsof er niets gebeurd was, stapte hij op den assessor toe, bood hem op de oude, vriendschappelijke manier de hand en betuigde zijn blijdschap, dat hij hem eindelijk weer eens te zien kreeg. De assessor stond zoo stijf en zoo recht als een kaars voor hem. Hij was van het hoofd tot de voeten in het zwart gekleed en droeg een krippen rouwband om den hoed en een tweeden om den arm. Het beroemde familielid werd be hoorlijk betreurd, maar de erfenis scheen eenigen balsem in het hart van den bedroefden neef ge goten te hebben, want hij zag er allesbehalve wanhopig uit. Er lag ditmaal zelfs een eigen aardige uitdrukking op zijn gelaat, een verheven ten. Deze toasteen signaal genoemd voor den aanvang van een nieuwe Russische active Balkan-politiek, is betrekkelijk kalm bespro ken maar toch is hij niet zonder invloed gebleven te meer omdat niemand nu iets dergelijks had verwacht. Door die ver rassing is men in een zekere onrustige stem ming gekomen die versterkt is geworden ten eerste door een nieuwe pers - veld tocht door de officieuse Duitsche pers op touw gezet tegen de nieuwe Russische con- verteeringsplannen en door haar beschouwd als bestemd voor militaire doeleinden ten tweede door de alarmeerende artikelen uit Oostenrijks hoofdstad, waar men met leede oogen zijn invloedrijke positie op het Bal kan-schiereiland een resultaat van jaren langen arbeid geleidelijk in handen van Rusland ziet overgaan. Zoo ziet men dusdat de zenuwachtige stemming of liever ontstemming die aanlei ding heeft gegeven en nog geeft tot allerlei geruchten van bedenkelijken aard, is ontstaan zonder dat men feiten zou kunnen opnoemen, die eenigermate van gevaar voor den vrede zouden kunnen geacht worden. De geruchten zijn anders ernstig genoeg om den aandachtigen lezer tot nadenken te stemmen. Oostenrijk zou ijverig zijn maatregelen nemen en te Weenen zou men nog voor het einde van dezen zomer groote gebeurtenissen voorzien; te Constantinopel zou men met wantrouwen de versterking der Russische vloot in de Zwarte Zee gadeslaan en zelfs zou van Russische zijde aan de Servische regenten een militaire conventie zijn voor geslagen en gunstig ontvangenGroot-Brit- tannie zou enorme bestellingen van oorlogs- materiëel hebben gedaan Italië zou ijverig aan de toebereidselen voor zijn oorlogsvloot werken enz. Dit zijn slechts enkele punten uit vele want kolommen druks worden aan beschou wingen gewijd. Geruststellend moeten 't is te hopen dat zij 't inderdaad doen berichten wer- zelfvoldoening, een stille waardigheidhij scheen in een stemming te zijn om de geheele wereld te vergeven, met de geheele wereld vrede te ma ken, en zoo greep hij dan ook na een korte aar zeling de hem toegestoken hand en antwoordde met eenige beleefde woorden. De professor en Greta kwamen nu ook nader bij. Hubert wierp een somberen, verwijtenden blik op de jonge vrouw, die er onder haar reis- hoedje met den fladderenden sluier bekoorlijk genoeg uitzag, om in het hart van haar vroege- ren aanbidder een smartelijk gevoel op te wek ken, en maakte een diepe buiging voor haar, waarop hij zich tot Fabian wendde. „Professor." zeide hij plechtig, „gij hebt het groote verlies mede gevoeld, dat onze familie en de wetenschappelijke wereld met haar heeft ge leden. De brief, dien gij aan mijn oom hebt ge schreven, overtuigde mij bovendien reeds sedert lang, dat gij onschuldig waart aan de intrige, waarvan hij het voorwerp was, en dat gij althans zijne buitengemeene verdiensten zonder haat of nijd erkendet. Hij heeft mii zelf die overtuiging medegedeeld en u gerechtigheid laten weervaren: De lofrede, die gij aan zijne nagedachtenis ge wijd hebt, strekt u tot eer en is de achtergeble venen tot troost geweest. Ik dank u in naam van de gansche familie." Fabian drukte hartelijk de hand van den spre ker, die deze hem aanbood. De vijandelijke ge zindheid van zijn voorganger en de wrok van den assessor hadden als een last op zijne ziel gedrukt, hoe onschuldig hij ook aan net een zoo wel als aan het ander geweest was. Hij betuigde den bedroefden neef ziine oprechte deelneming. Ja, wij hebben aan de academie het verlies van professor Schwarz zeer betreurd," zeide Greta, terwijl zij slecht genoeg was er een woord van rouwbeklag bij te voegen over den dood van den man, dien zij zoo diep verafschuwd had zonder hem te kennen, en (lien ze zijn kritiek van de „Gesthiedenis der Germanen" zeis nog niet in zijn graf kon vergeven. „En is het waar dat gij uw ontslag hebt ge nomen vroeg de administrateur, het gesprek' op een ander onderwerp brengend. „Onttrekt ge u aan den dienst van den staat, mijnheer ae assessor (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1