[Summer 64. Donderdag- 15 Aug. 1889. 12e Jaargang. TONI. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. UITGEVER: Waalwijk. Naar het Duitsch van v. d. Horst. De Echo van het Zuidea Waalw(jksche en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden .ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Striker, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Wie weet hoe spoedig wij weder voor een campagne van alarmeerende geruchten staan. De conservatieve pers en de pers van de nationaal-liberale partij in Duitschland hebben reeds enkele dagen geleden de voorboden vooruitgezonden. Werkelijk moet de open bare meening worden voorbereid op nieuwe kredieten voor nieuwe wapeningen, en reeds in November, zoodra de Rijksdag weder zit ting houdt, zal het wetsvoorstel worden inge diend. 't Is echter niet onmogelijk, dat eerst het volgend Parlement, waarvoor de verkie zingen in Februari of Maart plaats hebben, over dit voorstel zal moeten beslissen. Genoemde bladen wijzen er voortdurend op, welke groote gevaren de superioriteit van de Fransche artillerie boven de Duitsche oplevert en hoe dringend noodzakelijk het is gelijken tred te houden. 't Is immer van hetzelfde laken een pak men weet, dat de groote menigte zich laat biologeeren zoodra er gesproken wordt van een oorlog met Frankrijk en beweerd wordt, dat Frankrijk op een ot ander punt de meerdere is. Zeker is het, dat deze voortdurende wedijver in de wapeningen tusschen Frankrijk en Duitschland een ernstige bedreiging is voorden vrede van Europa. Er moet eens een eind aan komen, zoodra de volkeren de lasten van den gewapenden vrede niet meer kunnen dragen. Is dat oogenblik gekomen, dan kan niemand den oorlog voorkomen; 't is het re sultaat van de geleidelijke ontwikkeling der dingen. Meer dan door den ongunstigen uitslag van verkiezingen, zal de zaak der boulangis- ten worden getroffen door den loop van het proces, den leider aangedaan, door het re quisitoir van den procureur - generaal, «lat Boulanger's tegenstanders aangenaamzijn vrienden onaangenaam verrast, omdat hij den spijker op den kop slaat. Quesnay de Beaurepaire heeft Boulanger, Dillon en Ro- door 3- Q. Q. HOOFDSTUK II. Sedert de tooneelen, door ons het vorige hoofd stuk beschreven, waren vijf jaren verloopen, een eeuwigheid voor den ongelukkige, slechts een gedachte wanneer wij ze doorleefd hebben, hetzij in vreugde of verdriet. Twee jonge menschen zaten naast elkaar in een klein, doch elegant gemeubeld kantoor. De een met een sigaar in den mond en zijn hand schoenen voor zich op tafel, was hier blijk baai- gast; de andere in een huiskostuum gekleed, scheen de heer des huizes te zijn. Het was Ernst Dahlberg, een jong advokaat, die sedert korten tijd de praktijk van zijnen overleden vader had overgenomen'. Zijn vriend, slanker en statiger van figuur dan hij, met de levendige grijze oogen zijner moeder, was Oscar Verning, de jonge meester van Schorn dorf, dat hij sedert zijn meerderjarigheidsverkla ring zelfstandig beheerde, of liever door huur lingen liet beheeren, zonder zich raoeielijk te maken over de onvermijdelijke bezigheden, die het besturen van een landgoed noodwendig mee brengt. Oscar was van zijne prilste jeugd af er aan gewoon geraakt, zich door zijn moeder rijk te hooren noemen en voor het geluk en genot ge boren. Reeds als knaap had hij steeds over aan zienlijke sommen gelds kunnen beschikken en slechts aan zijn helder doordringend verstand had hij het te danken, dat hij niet tot een ongeschikt, onbruikbaar mensch was opgegroeid. Mevrouw Verning had hem, den eenigen dien zij met blinde vergoding aanbad, steeds voorgehouden: „Wees gelukkig, mijn zoon! en bekommer u niet over het lastige en onaangenamè, dat gij op uw le venspad mocht ontmoeten.'" Oscar leerde spelende, hij studeerde, reisde en verkreeg een vrij algemeene ontwikkeling, maar chefort scherp geteekend en die heeren heb ben daarbij niets gewonnen; reeds nu kan niet worden geloochend, dat door het tot nog toe gehoorde een indruk is gemaakt van groote zedelijke strekking, noodlottig voor het boulangisme. Aangetoond is reeds hoe zeer de generaal zich bezig heeft gehouden met kuiperijen en oneerlijkheden, hoezeer hij zich heeft bewogen onder vrouwen van slechte reputatie. Vrijdag besprak de procureur-generaal de feiten van aanslag op de veiligheid van den staat. Als divisie-generaal reeds nam Bou langer de houding aan van een aspirant- dictator; hij laat van Clermont-Ferrand uit ijverig propaganda maken voor zijn candi- datuur voor een zetel in de Kamer, hij be wandelt allerlei slinksche wegen, in een woord: hij pleegde toen reeds verraad tegen de regeering, terwijl hij onder eede den minister van oorlog verzekerde aan alle verkiezings- agilatie vreemd te zijn. Ook uit zijn disciplinaire straf maakt hij een reclame middel, het gerucht verspreidend dat hij gestraft is, omdat hij zijn zieke vrouw te Parijs heeft bezocht. Zijn politieke intriges namen toen eerst goed een aanvang en zelfs moet hij in Duitschland relatien hebben willen aanknoopen. De procureur-generaal toonde aan, dat de generaal het geld, voor politieke doeleinden bestemd, ten eigen bate aanwendt, daar hij op zeer grooien voet leeft. Onder de tallooze met succes bekroonde pogingen tot omkooping is die van een ambtenaar van het ministerie van oorlog de meest opvallende. De voorlezing van de tal looze brieven, op de pogingen tot omkoop betrekking hebbende, werden met aandacht ge volgd en maakten een grooten indruk maar nog grooter verontwaardiging werd gewekt door de vermelding van 's generaals houding ter gelegenheid van de beruchte revue van 14 Juli 1887. In den nacht trokken 1500 man naar het Elysée, roepende „Weg met Grévy" en de generaal, dien men te Clermond-Fer- rand waande, zat bij een befaamde vrouw te Parijs het oogenblik af te wachten, dat zijn hart was en bleef hij de egoïst, dien zijn moeder van hem gemaakt'had. Zijn eigen 'ik was voor hem, ondanks alle goede eigenschap pen zijns geestes, het middelpunt zijner gedach ten en wenechen hij wierp het onaangename en verdrietige ver van zich en dacht er niet verder aan of hij door zoo te handelen misschien ande ren onrecht aandeed. Ook nu sprak hij wantrou wend tot zijn vriend //Ik merk het wel, Ernst! gij wilt mij weer op een van uw boetpredikatiën onthalen kunt gij mij daarvan niet ontslaan, op de een of andere wijze //Dat gaat lastig, beste jongen," was het eenig- zins ironische antwoord, „gij moet beginnen met beter de waarde van het geld te leeren kennen, OscarElke bron »Nu, dank je wel, spaar maar, amice! Het zal nog wel een tijdje volhouden!" De advokaat schudde het hoofd. „Gij zijt een vermogend man, ook nu nog, hoewel uw inkom sten van jaar tot jaar verminderen. Uw vader vergrootte zijn kapitaal voortdurenddoch gij laat u op de onbeschaamdsle manier bestelen. Gij teert reeds op uw kapitaal, vriend Een oogenblik scheen de jonge man te schrik ken; //wat kan ik daaraan doen?" vroeg hij ang stig. „Ik kan toch niet eiken morgen zelf te paard stijgen en tot laat in den avond mijn knechts en boeren achterna rijden of met graanhandelaren over den prijs van mijn koren staan te twisten Dit is toch geen leven voor mij." Dahlberg teekende in gedachten strepen en fi guren op zijn schrijfmap. „Ik kan het mij niet begrijpen" zeide hij, „Mijn God als ik zoo een heerlijke bezitting mijn eigendom kon noemen, al was het maar een tiende gedeelte er van, ik zou zoo gelukkig zijn als maar mogelijk was. „Maar" ging hij na een korte pauze voort, „het komt er hier ook niet op aan wat ik graag zou wenschen, Gij moet minstens, Oscar 1 u vast voor nemen, in liet vervolg de huiselijke uitgaven op geringer schaal in te richten gij moet in plaats van zes of tien luxepaarden er twee houden, dat is meer dan genoeg. Bovendien, de verbou wing van uw huis heeft alleen meer dan twintig duizend thaler gekost, welke som als zuiver ver lies kan worden afgeschreven." Oscar antwoordde niet. Zijne gedachten waren op dit oogenblik elders en van de woorden die de republikeinsche garde zijn zijde zou kie zen en een troep Grévy, den president, zou oplichten. Zaterdag heeft de procureur-generaal, tot de quaestie der verduistering van gelden komende, verklaard, dat Boulanger in 1884 geenerlei hulpbronnen had en geen 40 francs aan zijn apotheker kon betalen. In 1886 gaf hij belangrijke sommen uit, waaronder 68,000 francs voor schulden van zijn vader, en hij gaf aan het dagblad Avenir National eene subsidie van 40,000 francs. Van de reserve fondsen nam hij 140,000 francs voor den Cercle Militaire, en nam hij 30,000 francs mee, toen hij het ministerie verliet. De pro cureur-generaal verklaarde, dat dit een wer kelijke diefstal was van de reserve-fondsen voor den Raad van oorlog. Dat alles is bewezen. In de openbare meening is Boulanger ver loren, wat ook de uitslag moge zijn van de procedure en dat ook de rechterzijde daar van overtuigd is, toont zij door aan haar grootsche plannen geen gevolg te geven. Volgens de leden der instructie commissie moet 't ergste nog komen; bewijzen zullen worden geleverd, dat de aanslag alleen mis lukt is door een oorzaak onafhankelijk van 's generaals wil. De meening, dat de relatien tusschen de verschillende leden der Engelsche"; en Duit sche vorstelijke familien, door keizer Wilhelms bezoek weder in het reine zijn gebracht, wordt bevestigd door de tusschen koningin Victoria en haar dochter, keizerin Frederik, gewisselde telegrammen. Alle moeielijkheden zijn uit den weg geruimd en een hartelijke verhouding zal spoedig ook de herinnering aan vroegere veeten uitwisschen. Wat Griekenland toch mag bewogen heb ben een nota aangaande Kreta aan de mo gendheden te zenden en zoodoende met vonken te spelen bij het Oostersche bus- kruitmagazijn. De Porte heeft aan hare gezanten in den vreemde eene circulaire gezonden, waarin de jonge advokaat tot hem gesproken had, had hij niets verstaan. In zijne gedachten zag hij voor zich een aristokratisch gemeubeld boudoir, waarin als schoonste sieraad pronkte, een schoon meisje met bruin haar en oogen oogen die hij, sedert hij ze voor 't eerst zag, niet weer kon vergeten, die hem overal vervolgden en hem geen rust of duur lieten. Gok met haar had hij over zijne be zittingen gesproken, ook zij ontwierp plannen en voorstellen, terwijl hij naar haar luisterde alsof het meisje een bovenaardsch wezen was en haar stem die des noodlots. De bleeke stralen dei- maan hadden het schoone hoofd als met een stralenkrans omgeven en de kleine kamer als in een zilveren meer herschapen, toen die lieve lippen zoo aanlokkelijk al het schoone en het goede schilderden wat het leven ons kan bieden. „Ware ik in uw plaats," had het jonge meisje gezegd, „dan zou het niet lang duren of mijn schoon Schorndorf zou weldra een aardsch Eden zijn de groote heide zou weldra in vruchtbaar weiland herschapen zijn en honderd kleine ka nalen zouden spoedig het water der rivier langs de dorre vlakten voeren. De arme dagloonex-s zouden zich tuintjes maken, de ellendige stulpen, die zij thans bewonen, zouden spoedig tol lachende vriendelijke dorpjes geworden zijn en het geheel zou een triomf zijn van vlijt en arbeidzaamheid. Thans echter ligt die heide dor en akelig, waar anders honderden geluk en voorspoed zouden kunnen vinden," Het was hem als hoorde hij nog die zachte, liefelijke stem en als zag hij nog de heerlijk schoone oogen van het meisje zijner droomén. „Mijn Schorndorf," had zij gezegd, „mijn schoon Schorndorf!" Dat klonk zoo teeder, zoo innig; zijn hart klopte hem in den boezem bij het her denken van die onvergetelijke woorden. Hij dacht aan het oogenblik toen zijn lippen haar hand gezocht en gevonden hadden, toen hij hartstoch telijke wooiden gefluisterd had en in de oogen van het beminde meisje tranen had zien opwel len, die als heldere diamanten aan hare zachte wimpers glinsterden. „VVaar denkt ge toch aan, Oscar?" vroeg de jonge advokaat. „Wat?" zeide Verning, als ontwakende uit een diepen droom. „Wat zeidet gij, Ernst Ver geef mij, ik hoorde u niet, wat zeidet gij tdfch?" Dahlberg glimlachte. „Ik waarschuwde u, Os- zij de argumenten der Grieksche nota weer legt. Volgens de Turksche circulaire is het tengevolge van de weigering der afgevaar digden van de Kretensers om naar Konstan- tinopel te komen, dat de Porte Chakir heeft benoemd tot commandant der troepen en tot gouverneur. Uit Weenen wordt verder aan de Times geseind, dat Engeland, Duitschland, Oosten rijk-Hongarije en Italië overeengekomen zijn Griekenlands circulaire betreffende Kreta, gelijkluidend te beantwoorden. Deze vier mogendheden ontkennen het bestaan eener Kretensische quaestie en weigeren elke in menging. In elk geval zou Griekenland dus, als het dan werkelijk de bevolking „niet meer kan houden" slechts kunnen rekenen op Rusland en misschien Frankrijk. Hopen wij, dat het zoo een vaart niet loopt, dat Griekenland tot kalmte komt, dat de Sultan zich niet stoort aan de speldeprikken uit Athene en dat de mogendheden zoo noodig, de zaak in vrede regelen. Zaterdagavond is te Brussel op een stille plek een man door een paar kerels met be hulp van een koordop de wijze der In- diaansche „lasso's", omvergetrokken en, terwijl hij door den een half geworgd werd door den ander geplunderd. Hij had echter nog kracht genoeg om zoo hard te schreeuwen dat er hulp kwam opdagen, waarvoor de aan randers de vlucht namen. Twee Brusselsche advocaten klommen onlangs, na een vroolijk diner, in de mu ziektent op de Groote Markt en gingen van daar toespraken houden tot een steeds aan groeiende menschenmenigte Maar de stroom hunner welsprekendheid werd spoedig gestuit door een paar politieagenten, die hen naar het bureau brachten waar proces-verbaal car en gaf u den raad om zoo te handelen als ik, in uw eigen bestwil, noodzakelijk acht. Gij moet nu zelf weten vrat gij doen wilt. Doch," ging hij voort, „ik heb u nog een belangrijke mededeeling te doen." „En wat is dat dan zeide de jonge Verning, terwijl eene uitdrukking van onverschilligheid en verveling zich op zijn gelaat vertoonde. De advokaat had zich zoodanig geplaatst, dat Oscar hem niet in het gelaat kon zien. „Gij weet toch zeker," begon hij, „dat ik u indertijd verteld heb van een zeldzaam dokument, hetgeen ik onder de papieren mijns vaders ge vonden heb en waaraan deze eenige kantteeke- ningen had toegevoegd, waaruit mij duidelijk bleek, dat het een concept-testament was, dat door uwen vader niet is kunnen worden geteekend, omdat hij door den dood verrast is. Gij kent alle bizonderheden van deze zaak, doch gij wei- gerdet destijds uitdrukkelijk den laatsten wil uws vaders te vervullen...." „Zoo en nu heeft zeker mijn allerliefst nichtje u een aatidoenlijken brief geschreven, niet waar, Ernst viel op spottenden toon de jonge grond bezitter hem in de rede. „Zij is waarschijnlijk eenige maanden buiten betrekking geweest, of ziek, ot wel haar boeltje is afgebrand, is het niet zoo iets In elk geval zal het zeker een brief wezen van een zijd je of zes, waarin zij u ver zoekt mijn steenen hart te vermurwen en haar een paar honderd thalers te doen geworden." „Neen," antwoordde bedaard de advokaat, „niets van dat alles, Oscar. De zaak, die ik bedoel is, dat ik geheel onverwachts tot de ontdekking ge komen ben, dat juffr. Armfeld, het schoone meisje dat bij gravin Hartenstein als dame van gezel schap in dienst is, en uw nicht, een en dezelfde persoon zijn," „Wat zegt ge daar? Wie? Wat Verning was doodsbleek geworden, zijne oogen waren wijd open en zijn borst hijgde naar lucht. „Juffrouw Armfeld zegt ge?" Dahlberg knikte toestemmend. „Ja, dat schoone beminnelijke meisje," sprak hij halfluid, „zoo elegant, zoo fijn ontwikkeld en tevens zoo na tuurlijk en eenvoudig. Doch," voegde hij er op scherpen toon bij, terwijl een onaangename trek zijn mond ontsierde, „waartoe haar te beschrij ven Gij kent haar immers wel, Oscar (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1