Nummer 65.
Zondag 18 Aug. 1889. 12e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
0/ Gemeenteraad van Waalwijk,
TONI.
ANTOON TIELEN
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Naar het Duitsch van v. d. Horst.
De Echo van het Zuiden,
Waal wij ksche en Ungsiraalsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels j 0,60 daarboven 8 cent per regeJ,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolï Steinïr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
OPENBARE VERGADERING
op D i n 8 d a g 13 Augustus 1889,
's avonds 6V2 ure.
Tegenwoordig alle leden behalve de heeren
Wijten, Zijlmans en Baijens.
Voorzitter de burgemeester Van Groten
huis.
De voorzitter opent de vergadering.
De notulen der vorige worden voorgelezen
en na eene opmerking van den heer van der
Heijden vastgesteld.
Aan «le orde
I. Onderzoek der geloofsbrieven van de
op 16 Juli gekozen leden van den gemeente
raad.
De voorzitter vraagt of de raad zelt eene
commissie verlangt te benoemen of dit als
gewoonlijk aan den voorzitter zal overlaten.
Daar niemand zich tegen dit kaatste verklaart,
wijst de voorzitter tot het onderzoek der ge
loofsbrieven aan de leden Mombers, Timmer
mans en Verbuntdie zich hierop uit de zaal
verwijderen. Na hunnen terugkeer bracht
de commissie bij monde van den heer Ver
bunt rapport uit, dat de stukken in orde wa
ren bevonden en de commissie dus conclu
deerde töt toelating der gekozenen.
Conform besloten.
II. Adres van het bestuur der 14e afdee-
deeling van de Noordbr. Maatschappij van
Landbouw om subsidie voor uit te keeren
premien op de najaarsmarkt.
Na voorlezing van het adres zegt de
voorzitter „B. en W. stellen voor de ge
vraagde subsidie te verleenen tot hetzelfde
bedrag en onder dezelfde voorwaarden als
vroeger. Kunnen de heeren zich hiermede
vereenigen
De heer van der Heijden: „ik ben er
tegen mijnheer de voorzitter om dezelfde
reden als vroegere jaren. Nu nog te meer
omdat de toestand zóó is, dat men niet licht
met de gemeente financien moet omspringen.
Daarbij ben ik overtuigd dat er om die pre
mien geen enkel marktbezoeker méér komt.
Ik stel dus voor geen subsidie te verleenen
De heer Mombers: »ik ben er ook niet
voor. Ik heb meermalen gezien dat die
premien werden toegekend voor vee, dat reeds
verkocht was, en dus toch op de markt was."
De heer Timmermans: „op de begrooting
door
4. Q. Q.
Als bittere 6pot klonken de woorden van den
advocaat den jongen eigenaar van Schorndorf
in de ooren, doch zich herstellende antwoordde hij:
«Ja, ik heb haar wel eens zoo terloops gezien.
Maar dat komt er hier minder op aan. De vraag
isKent zij den inhoud van dit onzalig doku-
ment? Weet zij dat ik haar neef ben?''
rik denk het wel. Maar, hebt gij haar dan vroe
ger nooit gezien of zij u
«Nooitik ben geruimen tijd aan de akademie
geweest en kwam van daar zelden naar huis; ik
herinner mij zelfs niet, ooit den naam gehoord
te hebben. Maar Ernst, spreek toch, weet zij wat
dit blad papier bevat P Ja, niet'waar, ik lees het
in uw oogen."
«Ja, om je de waarheid te zeggen, Oscar, ik
geloof het wel, maar zejter durf en mag ik het
niet zeggen. Laat je dit genoeg zijn."
Een listig lachje plooide de bleeke lippen van
den rechtsgeleerde en zijne oogen verrieden het
valsche spel, dat hij met zijn vriend speelde. Deze
was intusschen opgesprongen en riep hevig ver
toornd «Voeg er maar niet meer bij, beste jon
gen. Ha 1 HaHa Ge hebt het slim overlegd,
maar toch nog niet slim genoeg, want ik heb u
in de kaart gekeken.'
«Oscar
«Ja zeker) Doch, waartoe mij op te winden
is een post voor die subsidie uitgetrokken
dit is voor mij een reden te meer om er
voor te zijn, wat ik overigens toch ben, omdat
ik die premien in 't belang der markt acht."
Het voorstel van den heer van der Heijdep
in stemming gebracht, wordt verworpen met
6 tegen 2 stemmen, die van den heer Mom
bers en van den voorsteller, en dus het voor
stel van B. en W geacht te zijn aangenomen.
III. Adres van den heer P. C. Wijten
vragende eervol ontslag als lid van het R.
C. Gasthuisbestuur.
Eervol verleend.
IV. Advies van mr. Bergmann, inzake
uitweg aan de Stationsstraat.
De voorzitter: „ik zou wenschen deze zaak
met gesloten deuren te behandelen, daar ik
meen verplicht te zullen te zijn geheimhou
ding op te leggen. Ik zou daarom wenschen,
als de heeren zich daarmede kunnen veree
nigen, eerst een zaak af te handelen, die de
vorige vergadering hangende is gebleven, na
melijk de vraag of aan de onderwijzers, die
deel zullen nemen aan het vergelijkend exa
men, eenige tegemoetkoming zal worden
gegeven. Is dit in publieke vergadering
afgehandeld, dan kunnen we achtereenvolgens
het advies van mr. Bergmann en de reclames
tegen den hoofdelijken omslag met gesloten
deuren behandelen."
De heer van der Heijden „ik ben tegen
behandeling met gesloten deuren; 't is eene
openbare zaak, die in het openbaar dient
behandeld te worden."
De voorzitter: «mij is iets door Bergmann
gezegd, dat ik niet anders dan onder geheim
houding mag mededeelen.»
De heer van der Heijden: «in deze heele
zaak is volgens mij al veel te veel geheim
houding was -^ftit niet 't geval geweest
dan zouden de zaken wellicht heel anders
staan. Hebt gij iets onder geheimhouding te
zeggen, dan zal ik mij wel zoolang verwij
deren, want dan wil ik er nieïs van weten.»
De voorzitter: „als de tegenpartij haren
advocaat geraadpleegd heeft, zal zij ons dit
niet komen vertellen; evenmin mogen wij het
advies van onzen advocaat aan onze tegen
standers bekend makendit doet men in
particuliere zaken niet; in 't belang van de
gemeente moeten wij het ook geheim houden."
De heer van der Heijden: «als wij vroeger
gehoord waren dan zou misschien de zaak
zoo'n loop niet genomen hebben.»
De voorzitter: «dat kon slecht anders. Op
voor iets waarvan ik mij eigenlijk niets behoef
aan te trekken," voegde hij er schouderophalend
bii. «Gij kunt haar voor mijn part laten zien
wat gij wilt. Ik ben in mijn recht en wil het
desnoods wel op de markt verkondigen aan elk
een die het liooren wil, dat ik niet genegen ben
aan eene onbekendedie alleen reeds door h.iar
bestaan mijne arme moeder zooveel bittere tranen
gekost heeft en haar geheel huwelijksgeluk ver
nietigd heeft, vijftigduizend thaler uit te keeren.
Een gekdie zoo iets deed
Hij h-*d zijn sigaar in een hoek gesmeten en
trok haastig zijne handschoenen aan, terwijl hij
zeide: «Adieu, Ernst, ik zal je niet langer op
houden."
Dahlberg schudde het hoofd. «Wilt gij mij niet
een oogenblikje tijd laten om mij te rechtvaar
digen, Oscar Het staat u niet mooi, mij, uw
ouden vriend, zoo te behandelen!*
Doch de toorn van den driftigen jongen man
was te groot dan dat de schoonschijnende woor
den van den advokaat nog ingang bij hem zou
den vinden.
«Grij kunt er van denken wat ge wiltwaren
zijne laatste woorden, terwijl hij tegelijkertijd de
deur van het kantoor driftig achter zich toetrok.
Met bloedend hart en de wanhoop in de ziel,
bedekt onder een masker van toorn en drift, liep
hij in de koude avondlucht regelrecht naar het
slot van gravin Hartenstein,
Hij was toch in het diepst zijner ziel gewond;
het droombeeld dat hem gedurende de laatste
maanden onophoudelijk voor de oogen had ge
zweefd, was door de mededeeling van den ad
vokaat in rook opgegaan en het scheen hem,
alsof met dat visioen alle levensvreugde voor hem
van de aarde was weggevaagd.
Op het slot Hartenstein, waarheen hij, zooals
wij reeds zeiden, zijne schreden richtte, was hij
een goeden dag vind ik aan mijn huis een
dagvaarding. Meer niet.»
De heer van der Heijden: „als dat zoo is,
dan komt het mij voor dat de architect zijn
plicht vergeten heeft. Eer er iets gedaan
was heeft van Steenes op zijn recht gewezen,
maar van Dijck heeft hem uitgelachen.»
De voorzitter: „Van Dijck schijnt iets ze
nuwachtigs te hebben waardoor men zou
denken dat hij u uitlachtmaar dit is toch
niet zoovroeger heb ik dit ook wel eens
gedacht, maar ben later tot de overtuiging
gekomen dai ik mij vergiste. Zoo iets kan
tegenover Van Steenes ook 't geval geweest
zijn."
De heer van der Heijden „Ik twijfel in
't geheel niet aan de waarheid uwer,woorden;
maar ik herhaal dat Van Dijck u op de
hoogte bad moeten brengenwas dit ge
schied dan hadt gij met den raad kunnen
overleggen wat in het belang der gemeente
behoorde gedaan te worden."
De heer Hoffmans„toen er een begin
met het bouwen moest gemaakt worden en
het huis afgebroken ben ik er dikwijls ge
weest Van Dijck heeft mij toen veel gespro
ken maar nooit over Van Steenes. Bij het
graven van de fondamenten had van Steenes
mij als wethouder zijn bezwaren wel
kunnen zeggen. Ik voor mij geloof dat Van
Dijck het hem door Van Steenes gezegde
niet in ernst heeft kunnen opnemen. Was
dit het geval geweest, hij had het ons wel
gezegd. Het dag. best. kon den raad niets
zeggen want het wist niets. Zoodra echter
de dagvaarding kwam is die in den raad
gebracht.*
De heer Verbunt„al hetgeen de heer
Hoffmans daar gezegd heeft zal wel waar
zijn, daar twijfel ik 't minst niet aan; ik vei-
oorloof mij echter de opmerking, dat de dag
vaarding in 't geheel niet in den raad ge
bracht isalleen op de vraag van den heer
van der Heijden of de geruchten, dat de ge
meente een nieuw proces boven 't hoold
hing, waarheid bevatten, heeft de voorzitter er
iets van gezegd."
De heer Hoffmans „jamaar als de hr.
van der Heijden niets had gevraagd zou de
voorzitter het toch gezegd hebben dit was
door ons besloten."
De heer Verbunt„in alle geval is 't vreemd",
dat die dagvaarding toen niet in den raad
is gebracht."
De voorzitter„Welk belang zou ik er
een der getrouwste gasten. Hij kwam er dikwijls
en zelfs nog geregelder dan de overige gasten
der jonge, schoone weduwe, die, evenals hij, tot
dat slag van salonhelden behoorden, welke hun
nen tija doorbrengen met aan schoone vrouwen
het hof te maken en in gezelschappen of op con
certen als de elegantsten der eleganten te schit
teren. Hij was op den huize Hartenstein gaarne
gezien, misschien wel juist daarom, wijl de alotu-
geprezen aristokratiscne schoonheid van gravin
Hartenstein op hem geen indruk scheen te ma
ken en hij werkelijk vrede scheen te nemen met
den bijnaam yan «jeugdige grijsaard" dien de
jonge weduwe hem eens, misschien wel gedeelte
lijk uit «dépit," had gegeven.
Zij vermoedde nieten niemand deed ditdat
iets anders de oorzaak was van zijne talrijke
bezoeken.
In de antichambre ontmoette hij vaak de juffrouw
van gezelschap, het door elk op voorname wijze
«genegeerde" meisje; daar hoorae hij haar zaehten,
vriendelijken groet en werd hij betooverd door
haar wonderschoone oogen. Alles vergetend wat
om hem heen voorviel .luisterde hij met gespan
nen aandacht naar de schoone melodieën die zij
zoo vaakop bevel harer meesteresaan hare
piano ontlokte. Dan volgden zijne gedachten de
trillende accoorden en sleepten hem mede in een
toovercirkel van tonen, waarvan de schoone fee,
die daar ginds in allen eenvoud zong en speelde,
het stralend middelpunt uitmaakte.
Langzamerhand kwamen zij op vertrouwelijker
voet met elkander. Het was niet geheel aan het
toeval toe te schrijven, wanneer hij dikwijls, op
tijden dat gravin Emilie geene bezoeken ontving,
in den slottuin wandelde en daar het schoone
meisje ontmoette. Amor had spoedig den band
felegd, die beide jonge harten aan elkaar ver-
ona en, voor de eerste maal in zijn leven, op-
bij gehad hebben, die dagvaarding achter te
houden."
De heer Quirijns„gij hadt den raad
vroeger over de zaak moeten spreken, zoo
niet in openbare vergadering dan in eene
bijeenkomst."
De heer Timmermans „De dagvaarding,
die nog niet ter tafel geweest is, zouden wij
daarvan nu kennis mogen nemen
De voorzitter snuffelt in zijne papieren
maar vindt blijkbaar niet wat hij zoekt. On
der die bedrijven zegt hij „Ja, ze is niet bij de
hander stond in dat ik gedagvaard was
tegen 17 Juli omdatomdatja
dat weet ik zelf nieten de dagvaarding is
thans bij Bergmann
Alsnu wordt tot stemming overgegaan over
's voorzitters voorstel om het advies met ge
sloten deuren te behandelen.
De heeren van der Heijden, Timmermans,
Verbunt en Quirij.is verklaarden er zich tegen,
Hoffmans, Mombers Gragtmans en Ficq voor.
Bij staking der stemmen is de beslissing
aangehouden.
De voorzitter: «er dient op de begrooting
een cijfer te worden uitgetrokken voor de
assistenten bij het vergelijkend examen; het
bedrag daarvan is voorgeschreven; de raad
dient nu uit te maken of we ook iets zullen ge
ven aan de onderwijzers die aan het examen
deelnemen; over 't algemeen kunnen die het
gewoonlijk nog al gebruiken. Men zou een
tegemoetkoming kunnen geven aan allen ex
cept aan hem die slaagt.»
De heer van der Heijden: «zou 't ook goed
zijn den schoolopziener te verzoeken een
voordracht te maken van 5 personen en aan
die 5 tegemoetkoming te geven. Anders kan
men er wel een pleizierreisje van maken.»
De voorzitter: „ik zal in omvraag brengen
of de raad in princiep genegen is tegemoet
koming te geven.
Allen verklaarden zich er tegen; de heer
van der Heijden onder bijvoeging dat hij
wèl was voor tegemoetkoming aan 5.
De voorzitter geeft kennis van een uitnoo-
diging van den districts schoolopziener aan
de leden van den raad, tot bijwoning van
het vergelijkend examen op Maandag en Dins
dag 19 en 20 Augustus a.s., voorm. 9 ure.
De voorzitter legt aan den raad over het
verslag der kamer van koophandel en fabrie
ken over 1888.
De heer Verbunt wijst het dag. best. op
de slechte verlichting aan de haven en dringt
aan op verbetering. Ook wijst hij nogmaals
recht gelukkig, vol eerbied voor het jonge, aan
minnige wezendat hem zoo met geheel haar
ziel, zoo rein, zoo eenvoudig en oprecht aanhing,
was Oscar in zijne schatting de gelukkigste der
stervelingen.
Wel waren nog geene beloften tusschen beide»
gewisseld, doch de oogen, de trouwe tolken der
ziel, hadden reeds verraden wat de mona nog
niet had uitgesproken.
Hoe gelukkig, hoe onuitsprekelijk zalig had
hij zich steeds gevoeld, wanneer hij vroeger dit
zelfde hek doorging en deze zelfde allée betrad,
die hij thans met wanhoop in het hart doorliep,
om met eigen hand het schoone droombeeld te
vernielen, waaraan zijn geest dagen en nachten
gearbeid had, waarnaar" zijne ziel smachtte, doch
dat hem thans onuitstaanbaar was geworden,
door de mededeelingen van den rechtsgeleerde.
Heden, juist heden, zou het de dag geweest
zijn, waarop hij haar, zijne Toni, aan gravin
Hartenstein en aan al hare voorname gasten zou
hebben voorgesteld als zijne bruid; neder, zou
het de dag geweest zijn, waarop hij de blozende
Toni in ae armen zijner moeder zou gevoerd
hebben met de woorden «moeder, zie hier uwe
dochter; bemin haar, zooals gij mij bemint en
9teeds bemind hebt", en dan zou hij ziine Toni
op zijn vaderlijk erfdeel hebben rondgeleid, dan
zou liij gezegd hebben: «zie hier uw Shomdorf
uw lief Schorndorf, maak er nu het Eden van,
dat gij er u steeds van gedroomd hebt,* en
thans..,.
Oscar had gedurende zijn jong leven veel van
de wereld gezien en veel ondervonden.
Hij, de rijke man, was honderden malen uit
egoïstische beweegredenen door vrouwen schan
delijk bedrogen en als gevolg van dit bedrog
had een onuitwischbaar wantrouwen zicli in zijn
ziel genesteld. (Wordt vervolgd,)