N ammer 66. Donderdag 22 Aug. 1889. 12e Jaargang. T O NI. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, De nieuwe Schoolwet. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. Naar het Duitsch van v. d. Horst. o van het Zuiden, waalwpsÉe en Laiigsfraatselic Courant, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advex-tentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steinek, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Tengevolge van de overwegingen in de afdeelingen der Tweede Kamer, het onder zoek der commissie en het mondeling overleg met den minister van binnenlandsche zaken zijn onderscheiden en niet onbelangrijke ver anderingen gebracht in het ontwerp tot wij ziging der wet op het lager onderwijs. Ze komen hoofdzakelijk hierop neer 1. Onder de verplichte leervakken (art. 2) is opgenomende vrije en ordeoefeningen der gymnastiek. Hiermee wordt niet bedoeld onderwijs in gymnastiek in den ruimsten zin, maar enkel het beoefenen van eenvoudige bewegingen, zonder behulp van toestellen in het gewone schoollokaal of in de open lucht, en voor het geven waarvan geen speciale vakonder wijzers aangesteld, noch afzonderlijke lokalen behoeven ingericht te worden. Nochtans staat het aan de ouders vrij hun kinderen al dan niet van dat onderwijs ge bruik te laten maken. 2. Het examen in de paedagogiek blijft gehandhaafd. Zooals men weet, werd in de onderwijswet van 1878 alleen voor de (hulp) onderwijzers het examen daarin verplichtend gesteld; voor de hoofdonderwijzers werd het onnoodig geoordeeld. In de wet-Mackay loopt nu ook voor dezen 't examen over de methode van onderwijs en opvoeding. 3. Alle subsidien uit gemeentekassen ten behoeve van het bijzonder onderwijs zijn uitdrukkelijk verboden. 4. Ten opzichte van de kweekelingen is bepaald, dat zij alleen mogen werkzaam zijn onder het toezicht en de leiding van een in hetzelfde vertrek aanwezigen onderwijzer. 5. Tot maatstaf der berekening van het aantal schoolgaande kinderen zal genomen worden het gemiddelde van de getallen, die een telling op 1 Febr., 1 April, 1 Oct. en 1 Dec. zal aanwijzen. 6. In art. 23 (bepalende dat een hoofd onderwijzer, die ten minste 23 jaar oud moet door 5- Q. Q. Elk hartelijk woord klonk hem als een leugen in de ooren, elke vriendelijke tegemoetkoming noemde hij vuige hebzucht en vriendschapsdiens ten heetten bij liem vleierij tot hij Toni, zijn Toni, leerde kennen. Toen gelooi'de hij voor de eerste maal aan oprechtheid van het vrouwelijk hart, toen waande hij voor 't eerst zijn persoon en niet zijn schatten bemind. En toch ook zij had hem bedrogen, ook hare liefde was slechts huichelarij en hare zoete woord jes en liefkozingen waren door hebzucht inge geven. Zij had van het begin af aan geweten wie hij was de inhoud van het testament was haar be kend en, in plaats van ronduit te spreken en geene geheimen voor hem te hebben, nad zij ge poogd op deze listige wijze hem te bedriegen en, door hem te verstrikken in het net harer be koorlijkheden en door geveinsde oprechtheid zijn hoofd, op hol te brengen, zich meester te maken van zijn eigendom. Dit waren de overdenkingen, die hem bezig hielden, terwijl hij, gefolterd door verdriet en wanhoop en met driftige schreden, de oprijlaan van het slot doorliep, om zich naar het salon der gravin te begeven, vast besloten haar, die tot voor weinige oogenblikken het ideaal zijner droomen, zijn engel, zijn alles was, doch wie hij thans van het zwaarste egoïsme en de laagste huichelarij verdacht, te toonen dat hij man was en dat het niet gemakkelijk viel om hem, op welke wijze dan ook, te bedriegen. Hare straf zou zwaar, zou zeer zwaar zijn Toni moest lijden zooals hij leed. In de antichambre ontmoette hij haar als ge woonlijk. Een eenvoudig, met fluweel gegarneerd kleedje, dat bevallig hare leden omsloot, deed hare schoone zijn, aan het hoofd eener school moet staan) is de voorwaarde van een öjarige werkzaam heid als hoofd van eene school vervallen, zoodat het artikel onveranderd blijft. 7. De vergelijkende examens blijven alleen behouden vcor het geval, dat er omtrent de voordracht geen overeenstemming is verkre gen tusschen den schoolopziener en burg. en weth. De oproeping tot dat examen kan echter beperkt blijven tot die personen, waar omtrent tusschen schoolopziener en burg. en weth. wel overeenstemming bestaat. 8. Aan (hulp)-onderwijzers, die als over compleet ontslagen worden, wordt een wacht geld verzekerd gedurende twee jaren tot een bedrag van de helft de jaarwedde. Voor hoofden van scholen insgelijks, maar voor hen vervalt het wachtgeld eerst na 5 jaren. 9. De rijksbijdrage zal toegekend worden aan scholen, waar het schoolgeld niet meer dan gemiddeld f 79 bedraagt, en zal ook uitgekeerd worden voor een twee onder wijzers boven het vereischte getal, ten bedrage van f 150 a t 200 elk, naar gelang van de bevolking der school. Bij meer uitgebreid lager onderwijs wordt die vergoeding gegeven over drie onderwijzers boven het wettelijk minimum, ten bedrage van f 200 a f 250 elk. 10. Waar evenredig schoolgeld wordt ge heven, moet de heffing geschieden bij wijze van aanslag op kohieien met recht van reclame. Op de gemeentelijke verordeningen ter vaststelling van schoolgelden mag de koninklijke goedkeuring niet anders worden geweigerd dan bij een met redenen omkleed besluit, den Raad van State gehoord. 11. Op gesubsidieerde scholen moet hei- onderwijs gegeven worden volgens een roos ier, die aan het schooltoezicht medegedeeld er. in de schoollokalen opgehangen moet worden. De rooster moet tevens vermelden de feestdagen en vacantietijden. Tusschen het ontstaan eener vacature en het in die treden van den nieuwen titularis zal voor ln» m<^fd der school niet meer dan 6, en voor d^edektrwijzers niet meer dan 4 maanden mogen verloopen. vormen te beter uitkomen, terwijl haar nederge- slagen blik en het liefelijk blosje, dat hare wan gen kleurde, haar schooner maakten dan ooit. Zij dacht er aan, dat heden de dag zou zijn, waarop hunne verloving bekend zou worden en deze gedachte vervulde haar hart met een on gekende blijdschap. Een oogenblilc, doch ook slechts een enkel, aarzelde Oscar en toen sprak hij op ijskouden toon, als stond hij voor een gewone huisbe diende: vis mevrouw de gravin thuis? Wees zoo goed 'mij bij haar aan te dienen.* Het jonge meisje zag hem aan, sprakeloos en als van den bliksem getroffen, ter Wijl haar hand als in het duister zocht naar eene rustplaats om zich staande te houden. Wat was dat? Van waar die ijzige vlij mende toon Oscar verheugde zich over de uitwerking zijner woorden; zij zou, zij moest lijden, voor het valsche spel dat zij met hem gespeeld had. Toen het meisje in sprakelooze verbazing bleef staan en het antwoord, schuldig bleef, trad hij haar voorbij en opende eigenhandig de deur van het salon, waar hij gravin Einilie vond, verdiept in de lectuur en gezeten op haar sola. Het was hem dien avond alsof een booze geest hem dreef. Nog nooit had hij de schoone we duwe zoo in het oogloopend liet hof gemaakt, nog nooit was zijn vernuft zoo werkzaam en zijne conversatie zoo geestig en boeiend geweest, als dezen avond. Hij dacht aan alles, doch scheen de arme Toni, die bleek en radeloos van smart, meer dood dan levend was, geheel te vergeten Dit was echter slechts schijnbaar, want toen de gravin haar verzocht nog eens het lied te zingen waarmede zij den avond te voren zooveel „fureur" gemaakt had, verzuimde hij niet op een toon van komische vertwijleling uit te roepen «Ach, gravin, laat u door mijn smeeken vertee deren en spaar mij deze "gezongen tranen." «Gezongen tranen" laclite de schoone weduwe. //Ha! Ha! Ha! Verning, gij zijt van avond on betaalbaar, maar gij' bewijst tevens dat gij uw naam van //Hart van ijs" eer aandoet." „Ik van ijs viel hij haar op fluisterenden toon in de rede, terwijl hij zijne woorden van een beteekenisvollen blik deed vergezeld gaan. 13. Scholen van welke blijkt, dat zij als winstgevend bedrijf worden gehouden, zijn van de Rijksbijdragen uitgesloten. De besturen der vereenigingen zijn ver plicht aan den minister alle inlichtingen te geven, die hij verlangt om te kunnen beoor- rieelen, of de'scholen voor subsidie in aan merking kunnen komen. 14. Over het jaar 1890 bliift de bestaande regeling omtrent de vergoeding der onder wijskosten door het Rijk gelden, behalve die voor den bouw van scholen in dat jaar, waar voor de Rijksbijdrage van 30 op 25 pCt. wordt gebracht. Over 1891 wordt door het Rijk als buitengewone vergoeding aan de gemeenten uitgekeerd het nadeelige verschil tusschen de oude en de nieuwe regeling. Over 1892 tweederde en over 1893 eenderde van dat verschil. De Rijksuitgaven zullen door sommige der aangebrachte wijzigingen stijgen. Door die, waarbij de aanspraak op de bijdrage gegeven wordt aan alle scholen, die minder dan f 80 per leerling opbrengen, met f 107.200 (waarvan f 42.700 voor de bijzondere scholen); door die, waarbij ook voor onderwijzers boven het minimum vergoeding wordt toegekend, met f 162.850, waarvan f 26.700 voor de bijzondere scholen. Het verschil tusschen het voorschot van 1887 en de thafis voorgestelde bijdrage, naar den maatstaf van 1 Jan. 1888, zal dalen voor Amsterdam Van f 146.000 tot f 109.000, voor Rotterdam van f 103.000 tot f 76.000, voor fien Haag van f 45.000 tot f 35.000, voor Groningen van f 20.000 tot f 14.000. Omtrent het toestaan van subsidie aan bijzondere scholen bleek de minister van meening te zijndeze niet afhankelijk te stellen van de deugdelijkheid van het onder wijs, waarop van liberale zijde werd aange drongen. Bestond daarvoor eene reden, dan verdiende het ernstig overweging de vrijheid van onderwijs, thans bij de Grondwet ge waarborgd, in te trekken. Van de waarborgen, door de Engelsche wet gevorderd, wilde de minister blijkbaar niets weten. Waarborgen bij de wet te geven, schenen bovendien //Ik van ijs, en het is gravin Emilie, die mij dat zegt Het was der schoone vrouw aan te zien, dat zij niet begreep waaruit die totale omkeer in zijne gedachten kon ontstaan en vluchtig be dacht zij wat daarvan de oorzaak kon zijn. Lang duurden deze overpeinzingen echter niet, want haar luchtig hart kon zich met ernstige overwegingen niet lang bezig houden en buiten dien het is zoo heerlijk bemind te zijn en te beminnen, al weet men dat die liefde slecht voor bijgaand ishet breekt de eentonigheid van den vervelenden langen dag en hult alles om ons heen in zonneschijn en vroolijkheid. En de arme Toni Rusteloos en gejaagd was zij dan hier en dan daar en begaf zich ten laatste naar de koude donkere antichambre om haar gloeiend hoofd tegen de koele vensterglazen te drukken en heete tranen te schreien over haar verloren geluk. Zij kende Oscar; elke toon zijner stem, elke blik was haar bekend en ja zij gevoelde het, zijne vroolijkheid, zijn scherts, alles kwam slechts voort uit vertwijfeling; maar waarom? Wat was er gebeurd Ach, zij kon niet vragen, zij had geen recht, dat zij kon doen gelden. Elegante heertjes schert sen zoo vaak met jonge meisjes in hare positie, doch, zoodra de scherts ernst dreigt te worden, trekken zij zich terug en stooten de arme verla tene van zich af. Groote tranen biggelden langs de bleeke wan gen van het arme meisje en, met een iaatsten liartsochtelijken afscheidsblik op de gesloten vleu geldeuren van het salon, vloog zij de trappen op en wierp zich, luid snikkende, op haar bed, het gloeiend gelaat in de zachte kussens verber gende. Toni was diep ongelukkig. Van uit de ven stertjes van het kamertje dat haar, de loontrek kende, tot verblijfplaats was aangewezen, kon zij, ver aan de horizon, de torens.van Schorn- dorf onderscheiden en diepe weemoed vervulde haar ziel, toen zij de tooneelen harer kindsheid herdacht. Jong en onbezonnen had zij gedarteld in het l'rissche heidekruid, bemind en vertroeteld door den oom die haar liefhad. Een diepe zucht ontsnapte den boezem van het ongelukkige meisje. Zij herdacht het oogenblik, dat hare tante haar onnoodig, wijl de bijzondere scholen zelf er het grootste belang bij hadden, dat het onderwijs goed zij. Niet zonder grond weid daartegen aange voerd, dat men gaarne toegeven wilde, dat de meerderheid der schoolbesturen geen prik kel noodig had om uit eigen beweging voor goed onderwijs- te zorgen, maar dat dit geen reden mocht zijn om de kleine minderheid, die er niet goed voor zorgt, de vrije beschik king te geven over de Staatspenningen. Uit een en ander blijkt echter genoegzaam dat de minister het recht wil behouden om zelfstandig te beslissen, of er al dan niet subsidie zal worden gegeven. Intusschen zijn de hoofdorganen der anti liberale partij („Tijd", „Standaard" en „Dag blad van Z. H.") het er over eens, dat de liberalen al zeer moeilijk te voldoen zouden zijn, als zij met het* wetsontwerp, zooals het nu gewijzigd is, geen vrede hebben. Verandering van spijs doet eten, zullende veroordeelde generaal en zijn helpers hebben gedacht, toen zij het manifest opstelden aan de eerlijke liedenwaaruit moét blijken, dat de generaal noch zijn partijgenooten den moed verliestwant zoo groot 's generaals voorlaatste manifest was, zoo kort en bondig is het laatsteen zoo beleedigend en onge past in eerstgenoemd de regeeriug en de senaat werden aangevallenzoo kalm is het laatstgenoemde een kort protest tegen het vonnisdoor het hooggerechtshof geveld, waarin het oordeel het resultaat wordt ge noemd van „een bondgenoótschap tusschen de meerderheid der onteerde kamer en die van den voor altijd door het volk veroor deelden senaat" en daarmee uit. Die bond tot behartiging van wederzijdsche belangen wordt nader in het manifest toegelicht en dan volgt een kleine opsomming van de verschrikkelijke gevolgen van den tusschen kamer en senaat bedoelden boosaardigen aan leg. Natuurlijk stellen de heeren Boulanger den dood van den geliefden oom had medege deeld, hoe zij, na de begrafenis, met hare tante naar de stad was gegaan, en hoe deze haar daar zonder eenige voorbereiding, had medegedeeld dat het haar nooit meer veroorloofd zou zijn, een voet op Schorndorf te zetten. Nooit, nooit, zou zij haar geliefd Schorndorf meer mogen terugzien. Een gevoel van verlaten heid, van hulpeloosheid en ellende had haar bij deze harde woorden van de trotsche vrouw aan gegrepen en dat zelfde gevoel overmeesterde haar nu weder. Wat beteekende ook het verlies van toen, bij dat wat zij thans geleden had Uren verliepen, eer zij weder in het salon ver scheen. Noch Oscar noch de gravin hadden, naar het haar voorkwam, hare afwezigheid opgemerkt en, toen de eerste zich gereed maakte om te ver trekken, voegde hij de schoone weduwe met een vleiend lachje toe Gravin, deze avond is de gelukkigste mijns levens geweest. Doch," voegde hij er op gedemp- ten toon bij, er voor zorgende dat zijne woor den door Toni werden gehoord „de zaligste oogen blikken waren die, waarin ons onderhoud niet door het bijzijn van dienstboden werd gestoord." Hii wierp een beteekenisvollen blik op de arme Toni, die, bleek en bevend, gedachteloos in een boek zat te bladeren, en voor wie deze woorden als zooveel dolksteken waren. Oscars doel was echter bereikt; hij had haar, die hij van valsch- heid en zelfzucht verdacht, gegriefd en gewond en zijne woorden waren door gravin Emilie be grepen. Langzaam en in zich zelf gekeerd wandelde hij over de weilanden, die het slot Harlenstein van Schorndorf scheidden, naar huis. De koele avondlucht had allengs zijn toorn doen overgaan in stil verdriet. „Elk wezen," mijmerde hij, „heeft een vriend, voor wien hij zijn hart kan 'uitstor ten of eene vriendin die hem genegen is en die zijne zorgen liefdevol helpt dragen, maar ik MoederMoederWaarom hebt gij mij ook zulk eene verkeerde levensrichting aangewezen, waar omDoch neen," ging hij na eene korte pauze voort, »wat zij, mi jne goede moeder gedaan heeft, sproot slechts voort uit liefde tot mij. Ik mag haar dus niet veroordeelen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1