Nummer 75.
Zondag 22 Sept. 1889. 12e Jaargang
TONI.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
Naar het Duitsch van v. d. Horst,
De Echo van het Zuiden,
Waalwljksclie en Langslraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag cn Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Groot opzien baart een artikel opgenomen
in de Preussische Jahrbtlcher en afkomstig
van den conservatieven afgevaardigde Hans
Delbruck, die zich in Duitschland als militair
schrijver een onbetwisten naam heeft weten
te verwerven. Delbruck is geen oppositieman,
integendeel, want, zooals wij gezegd hebben,
hij behoort tot de conservatieve partij; daarbij
is hij in voortdurende betrekking met de
ministeriéele wereld, heeft geregeld omgang
met lui, die in legerzaken gezag hebben, en
wordt zelf beschouwd als een in zekere mate
officieuse autoriteit.
En wat zegt Delbruck Dat men andere
methoden moet zoeken om te zegevieren
dan die legerscharen van millioenen soldaten!
Zelfs de generaals kunnen zich geen denk
beeld vormen van wat een toekomstige oor
log zal zijn. Zij mogen thuis al studeeren
en proefnemingen doen op het exercitieveld,
al hunne inspanning kan hun geen juist beeld
gevenvan den strijd inde toekomst.Alles is ver
anderd en verandert aanhoudend in de bewape
ningen de getalsterkte, in de taktiek der legers.
Nauwelijks heeft men een beginsel aangeno
men ot men moet het weer loslaten. In één
woord, men weet niet meer waaraan zich te
houden.
In een vorig artikel hebben wij beweerd
dat als de oorlog moest uitbreken tusschen
Rusland en Frankrijk eenerzijds en Duitsch
land, Oostenrijk en Italië anderzijds, de oor
logvoerende partijen 1*2 millioen soldaten op
de been zouden brengen. Delbruck acht dit
kolossaal, onzinnig cijfer niet hoog genoeg
hij spreekt van l&l/i millioen, die men tegen
elkander zou zien optrekken.
Wij herhalen dat dit onzinnigheid is. Waar
zouden de staten het geld halen om de kosten
te dekken van zulke oorlogsmassa's Uit
gaande van de veronderstelling dat met in -
begrip van alle kosten, de legers op voet van
oorlog op slechts f 5 per man komen te staan
en men weet wat tegenwoordig de munitie,
het vervoer, de wapenen, enz, kosten dan
komt men tot een uitgaaf van 65 millioen
door
12. Q. Q,
Hij begreep de bedoeling dezer woorden en
vond het daarom geraden, ten einde zich zelf
niet bloot te geven, over koetjes en kalfjes te
spreken, en eerst na daarmede een geruimen tijd
te zijn bezig geweest, zeide hij„O, ja, dat is
waar ook, daar zou ik een voornaam punt ver-
geten lxebben. Een bekende zoowel van
u als van mij, Oscar Verning, is verdwenen. Hij
heelt het zoover laten komen, dat Schorndorf on
der den hamer is gebracht. Een duistere zaak,
waarover het maar het best is niet te spreken.
Er gaan verscheidene praatjes rond over Oscar
Verning en zeker is het, dat tallooze schuldea-
schers hem hunne verwenschingen hebben nage
roepen. Ik voor mij geloof, dat hij zich thans
eerst in zijn waar karakter aan ons vertoond
heeft en dat wij ons tot heden deerlijk in hem
vergist hebben."
Toni keek verschrikt op en vroeg bijna scherp:
„Hebt gij bij dit faillissement persoonlijk geld
verloren, mijnheer Dahlberg?"
„Och, ja," antwoordde deze, terwijl hij ondanks
zich zelve kleux-de toen hem te binnen schoot
met welk doel hij den noodlottigen wissel van
5000 thaler gekocht had. „Ja, juffrouw Armfeld,
een kleinigheid, maar dat is bijzaak,"
„Er. gij waart het ook, mijnheer Dahlberg/
ging Toni onverschrokken voort, „door wien de
krisis zoo spoedig en tot een zoo ongelukkig
einde is gebracht.'
„Ik niet alleen, juffrouw, ook anderen hebben
daartoe het hunne gedaan. Oscar was een ver
kwister, een mensch zonder...."
„Het is mijn bloedverwant, mijnheer Dahlberg,
en bovendien niet hier om zich te verdedigen
mag ik u dus verzoeken u te matigen
Een korte pauze volgde op deze wooi'den en
daarna sprak de advokaat, zonder de minste
voorbereiding
daags Hoe zou men die mobiele menig
ten voeden. Bereken eens het verbazend aan
tal treinen, die men zou moeten laten loopen,
om hun dagelijks het noodige te bezorgen.
En wat zou er van de streken geworden, waar
op die zwermen vijanden zouden komen
neervallen?
De legers bevatten tegenwoordig het puik
der naties, ieder is soldaat. Stel met de
nieuwe moorddadige wapens in de hand drie
millioen Franschen tegenover drie millioen
Duitschers, laat hen elkander vernietigen en
zeg dan, wat er van Frankrijk en Duitschland
zal overblijven. Wij drukten een denkbeeld
uit, dat zeker bij velen is opgekomen, toen
wij onlangs schreven dat de oorlog tusschen
vijf groote mogendheden, dien men als waar
schijnlijk beschouwt, de beschaving in Europa
zou vernietigen.
Ook Delbruck schijnt iets dergelijks te
voorzien, want hij wil niet meer hooren spre
ken van de millioenenmassa's die zich op
elkander zouden werpen. „Ja! 't is onzinnig
heid," roept hij uit, ,,zoo iets begrijpt men
niet. Een Dschingis Khan een Timur-Lenk
kon in zijne razende zucht om te overwinnen
zeggen, dat hij zooveel, woedende menschen
op den vijand zou werpen, dat deze, ver
moeid van 't moorden, ten slotte zelf zou af
gemaakt worden. Is dit een voorbeeld om
na te volgen? Men heeft kunnen constatee-
ren, zegt Delbruck, dat Duitschland 48 millioen
inwoners telt en daaruit trekt men het besluit
dat zijn hulpbronnen aan manschappen on
uitputtelijk zijn, alsof men verwachtte ze ach
tereenvolgens allen naar de grenzen te zien
marcheeren
De Russen schatten zich op 100 millioen,
de Franschen op 38. Die berekingen, zegt
de schrijver, hebben iets verschrikkelijk „beest
achtigs" en hij heeft gelijk!
Aanleiding tot de denkbeelden in de
„Preussischejahrbücher" uiteengezet heeft het
bericht gegeven, dat Frankrijk zijn leger sterkte
nog met 60000 man ging vermeerderen en
dat Duitschland, na het militaire septennaat
te hebben toegestemd, zich zou verplicht zien
//Juffrouw Armfeld, weet ge dat mijnheer Ver
ning van plan is met u naar Australië terug te
keei-en? Zult ge er in toestemmen uw vadeidand
voor altijd te verlaten
Het werd Toni donker voor de oogen en een
donker rood kwam de plaats innemen van de
lelieblanke kleur van zooeven.
„Ik weet het niet," fluisterde zij zenuwachtig
„mijn oom heeft met mij nog niet over deze zaak
gespreken."
„Maar hij zal het doen, Tonien spoedig ook,
daar kunt gij op aan. Ik kende zijn besluit en
juist met het oog daarop ben ik lieden hier ge
komen. Gij hebt geen familie meer, Toni, gij
staat alleen in de wereld, zonder iemand anders
dan uw oom, die u beschermen en ondersteunen
kan en zoudt gij het dan durven wagen om aan
de hand van een ouden, u bijna vreemden man
den Oceaan over te steken om misschien ginds
aan de bitterste ontgoocheling ten prooi te wor
den Ik wil uw oom natuurlijk in geen enkel
opzicht trachten te benadeelen of in een ongun
stig daglicht te plaatsen, doch vergeet niet, Toni,
dat hij reeds in de zeventig is, dat zijn dagen
kunnen geteld zijnen dan Toni, ik kan u
slechts een bescheiden deel aan mijne zijde ver
zekeren, doch reken er op, dat gij tevens een hart
vol liefde en trouw zult hebben gevonden, dat
slechts voor u klopt en steeds zal toebehooren.
Zeg ja, Toni, en bekommer u niet om de schatten
van uwen oom. Ik verdien genoeg om alle wen-
schen, die gij in billijkheid zoudt kunnen koes
teren, te bevi-edigen
Het jonge meisje had hem kalm laten uitspre
ken, doch toen hij aan het eind zijner rede ge
komen, een blik sloeg op de vastbeiaden bijna
vijandige uitdrukking harer oogen, toen wist hij
dat zijn lot beslist was, toen gevoelde hij, dat
zij voor hem, ondanks alle in het werk gestelde
pogingen, verloren was,
„Trouw herhaalde het meisje met een zachte
stem, die den advokaat door de ziel sneed.
/Trouw, mijnheer Dahlberg? Gij hebt den
vriend verraden, waarmede gij reeds op de school
banken gezeten hebt, om zelf te kunnen machtig
worden, wat hem toebehoorde is het zoo, of
vergis ik mij
Krampachtig verfrommelde hij de franjes van
het tafelkleed. „Wat hem toebehoorde, Toni?"
stamelde hij.
terug te komen op deze aan de wapeningen
door het parlemeDt gestelde „uiterste grens."
't Is genoeg! zegt Delbruck. Wij kunnen
op dien weg niet voortgaan; 't is niet meer
het overwicht van het aantal dat men moet
zoeken.
En in zijn afgrijzen onderzoekt de schrijver
of er geen andere middelen zouden zijn om
het bestaan des Duitschen vaderlands te ver
zekeren. De theorie van het aantal loslatende
richt bij zich tot het Duitsche „genie," dat
hij beproeft aan de vijandelijke massa's te
genover te stellen.
Zijne gedachte is niet heel duidelijk uit
gedrukt men zal ze kunnen bestudeeren,
ontwikkelen en tastbaar maken maar het
feit, dat een schrijver als hij brtekt met de
militaire tradities, verdient opmerking.
Men heeft de volkeren gek gemaakt, 't Is
verschrikkelijk te denken dat, te midden van
de groote eeuw der beschaving, men zich
voorbereidt lot oorlogen met zulke vreeselijke
gevolgen, dat zij de vrucht van gansche eeu
wen werkens zouden vernietigen. Maar men
redeneerde niet meer. Zou men nu daarmede
beginnen
Zouden wij op 't punt zijn een nieuwe school
te zien ontstaan op legergebied 't Is te
hopen, want zij, die thans nog de denkbeel
den bestuurt, leidt ons ten ondergang.
13^2 millioen strijders voor een toekom-
stigen oorlog. Zoover is 't in Europa gekomen!
Het aantal candidaturen voor de kamer
verkiezingen, Zondag a. s. in Frankrijk te
houden, is nog gestegen tot 1929, waarvan
niet minder dan 317 voor het Seine-depar-
tement, wat gelijk staat met 7 voor eiken
zetel, terwijl in andere departementen dat
aantal gemiddeld 3 bedraagt. Men kan er
zeker van zijn, dat er in het Seine-departe-
ment warm zal worden gestreden. Aangaande
de candidaturen van de veroordeelden van
het hooggerechtshof kan nu bepaald worden
„Ja, en nog toebehoort," viel zij, doodsbleek
doch raet verheffing van stem in de rede, nog
toebehoort en voor eeuwig zal blijven toebehoo
ren." Ga mijnheer Dahlberg, en koop Schorndorf,
het huis, wat hem eens zoo liet was, neem er
bezit van en leef gelukkig, maar laat u dat dan
ook, eens en voor al genoeg zijn.'
Het werd plotseling doodstil in de kamer. De
viooltjes geurden in ae vaas, de houtblokken in
den haard knappei*den en vlamden lustig, terwijl
de sneeuwvlokken in dichte massa langs en te
gen de glasruiten dwarrelden. Nog eenmaal hoor
de Toni een zacht „vaarwel" murmelen, toen
knarste de deur op haar hengsels en zij was al
leen Dalilbei'g was heengegaan met de dood in
het hart.
Een zucht van verlichting ontvlood de beëng-
de borst van het schoone meisje, en tranen big
gelden langs haar bleeke wangen.
„Oscar," snikte zij, „Oscar, waar zijt gii O,
kon ik u slechts vinden, wist ik of wist iemand
slechts waar ge thans zijt, of ge nog tot de
levenden behoort Doch neen, uit uw huis, uit uw
land en maatschappelijke positie verdreven, door
uw eigen onvoorzichtigheid en het verraad van
een valschen vriend, zwerft ge misschien rond in
verre streken, eenzaam en moedeloos of - rust
gij misschien réeds sinds lang in het stille graf.
„Niemand, die u beschermt en verdedigt, wan
neer men uw goeden naam belaagt, niemand dan
ik, arm zwak meisje. Ach God!"
Uitgeput door aandoening en zwakte zonk To
ni terug in de de kussens.
Zij gevoelde zich diep ongelukkig. Niemand
op de wereld, aan wien zij hare zoi'gen kon toe
vertrouwen, niemand die haar kon begrijpen en
in haar siaart kon deelen, alleen cn verlaten stond
zij daar, eenzaam en hulpeloos te midden der
wijde, wijde wereld.
Arme Toni I
Doch zij moest zekerheid hebben, zij kon niet
langer voortlevengeslingerd tusschen hoop en
vrees, zekerheid, al was die ook nog zoo zwaar
te dragen, was haar liever dan de pijnigende on
rust.
„Oomlief," sprak zij, toen de oude man korten
tijd daarna het vertrek binnentrad, om haar als
gewoonlijk boeken en snuisterijen te brengen, die
hij voor haar had medegebracht. „Oomlief, zeg
mij nu eens kort en goed, doch zonder ook maar
gemeld, dat zij nergens zijn aangenomen en
dus de eventueel op hen uitgebrachte stem
men eenvoudig niet zullen worden geteld.
Men schijnt in regeeringskringen nog im
mer rekening te houden met de mogelijkheid
dat de generaal 't in zijn hoofd zou kunnen
krijgen zijn „beulen" eens te verrassen door
een persoonlijk bezoek aan zijn geboorteland,
als de laatste poging van een wanhopige en
daarom heeft men langs de kust van het
Kanaal tegenover het eiland Jersey de gen
darmerie doen versterken.
Zouden wij ter afwisseling weder eens een
Marokkaansche kwestie krijgen
Eenige kans zou er wel op zijn, indien ten
minste voorvallen als het hieronder vermelde
door meerdere gevolgd werden. De bewoners
van Riff hebben nabij Alhacemas een Spaansch
schip genomen en geplunderd, dat op reis
was van Malaga naar Tanger, terwijl de pira
ten den kapitein, een passagier en vier ma
trozen hebben gevangen genomen een feit
dat doet denken aan de zeerooverijen van
een eeuw en meer terug, maar dat door de
Spaansche règeering hoogst ernstig wordt
genomen en haar aanleiding heeft gegeven
van den sultan bij monde van den vertegen
woordiger te Tanger te eischen: onmiddellijke
invrijheidstelling van de gevangenen, een
aanzienlijke schadeloosstelling en gestrenge
bestraffing van de zeeroovers. Blijft de sultan
in gebreke, dan zal Spanje zelf dat zaakje
ter hand nemen en daarop zou wel eenigs-
zins kans bestaan, want de pers is opge
wonden en dringt op energiek optreden aan,
terwijl het eskader reeds weer naar Tanger
is teruggezonden. In elk geval kan de Spaan
sche regeering daar nog wel een voordeeltje
uit halen, want de sultan zal aan de eischen
moeten toegeven en de minister van buiten-
landsche zaken is zonder verwijl van Cadix
naar Madrid teruggekeerd.
Nog wordt gemeld, dat de Marrokaansche
priesters den heiligen oorlog prediken tegen
Spanje en dat Duitschland aan die opwinding
niet vreemd is
het minste te verzwijgen waar is mijn neef Os
kar op dit oogenblik
De oude Australiër keek zijn nicht verbluft
aan. Zij was doodsbleek, zelfs bleeker dan hij
haar ooit gezien had gedurende haar ziekte. Plot
seling kreeg hij een invallende gedachte
„Gij wilt het in allen ernst weten, ToniP zelfs
wanneer ik u iets minder goeds moet mededee-
len
„Ja, oom."
„Welnu. Oskar is te Napels, in gezelschap
van gravin Hartenstein."
Zij viel niet in onmacht, zelfs geen geluid kwam
over hare lippen, op het hooren van deze vree
selijke woorden, doch dof en toonloos klonk haar
stem, toen zij eenige oogenblikken later zeide
„Hier hebt gij mijn hand, oom, ik ga met unaar
Australië."
Eerst na een lichte, bijna onmerkbare aarzeling,
nam de oude man de hand zijner nicht in de
zijnehij scheen niet geheel voldaan over het
succes zijner woorden en toen hij de zaak eenige
oogenblikken later aan den dokter vertelde, voegde
hij er te zijner verontschuldiging bij ,Ik moest
het doen, Arning het is beter dat zij den jon
gen vergeet, al kost haar dit dan ook moeite, en
al doet haar dit leed. Met hem was zij nooit
gelukkig geworden en bovendien, misschien leeft
hij niet eens meer."
De geneesheer schudde het hoofd. „Hij is ver
dwenen, voor goed verdwenen naar het schijnt."
„Zooveel te beter," meende Toni's oom, „zoo
veel te beter. Ik wil niet gedoogen, dat zij hem
ooit weder ziet."
Intnsschen maakte Verning de noodige toebe
reidselen voor zijn reis naar Port-Adelaide, adop
teerde zijn nicht en stelde zijn geheele vermogen
op haar hoofd vast.
Het uur van scheiden was gekomen.
„Vaarwel' sprak de oude dokter, „vaarwel,
Karei, vaarwel Toni 1 Ik heb zoo'n voorgevoel
dat wij elkander spoedig zullen wederzien. Ik
weet niet hoe dat komt."
Verning schudde het hoofd. „Ja, beste jongen,
dat zou wel kunnen gebeuren, maar dan moest
ge mij een bezoek komen brengen op mijn plan
tage. Doe dat Rudolf, hoe eerder hoe liever.'
(Wordt vervolgd.)