Nummer 80. Donderdag 10 October 1889. 12e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
T O NI.
ANTOON TIELEN,
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
Amerika voor de Amerikanen
Naar het Duitsch van v. d. Horst,
Laiiffstraalsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden .ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Verleden Woensdag is in het staatsdeparte-
ment te Washington een merkwaardig congres
geopend. De afgevaardigden der onafhanke
lijke staten in Noord- en Zuid-Amerika
hebben gehoor gegeven aan de roepstem
van de Vereenigde Staten, om eene reis
naar de voornaamste steden der republiek
te maken. Na afloop van dien tocht zullen
de afgevaardigden hunne geregelde beraad
slagingen aanvangen. Den 2 October was
echter aangewezen als de dag, waarop Noor
delijke en Zuidelijke broeders elkaar voor
het eerst zouden ontmoeten.
Het grootsche denkbeeld dat aan dit
feest der verbroedering van de onderscheiden
deelen der Nieuwe Wereld ten grondslag
ligt, is sinds jaren door den heer Blaine als
een ideaal gekoesterd. Zelfs trachtte hij het,
nu acht jaren geleden, met zooveel gloeiende
geestdrift te verwezenlijken, dat men hem
noodzaakte af te treden. Thans is het be
stuur der buitenlandsche politiek opnieuw
den heer Blaine in handen gekomen en aan
stonds hervat hij zijne pogingen om den g e-
staakten arbeid te volbrengen.
Wat de heer Blaine wenscht, is in waar
heid een reuzenwerk. Hij wil door het aan-
knoopen van nieuwe betrekkingen eenen
band leggen tusschen de verschillende natiën
der Nieuwe Wereld. Het programma der
werkzaamheden van het congres, tot dit doel
bijeengeroepen, omvateenheid van munt
stelsel, gelijkluidende wetgeving op het stuk
van patenten en octrooien; bescherming van
handelsmerken; gelijkluidende uitleverings-
tractaten wederkeerige verzekering der be
scherming van personen en eigendommen
het ontwerpen van nieuwe stoomvaartlijnen;
een scheidsgerecht voor geschillen tusschen
Amerikaansche Staten ontstaan.
„Aan een boom zoo vol geladen,
„Mist men een twee pruimpjes niet,"
en de heeren van de Monroe-leer, ook Blaine
zelf, zien dit trouwens wel in. Men begrijpt
door
16 Q. Q.
En de kleinen zongen en sprongen, onbekom
merd en onbezorgd, de moeders kookten hun pot
ot breidden en naaiden kleeren en de mannen
zwaar gebaard, met woeste onvriendelijke trek
ken, rookten gemoedelijk hunne pijpen.
Toni had niet bemerkt hoe haar oom, terwijl
zij in gepeins verzonken, het krioelend lever, om
zich heen beschouwde, ongemerkt het rijtuig had
verlaten om zich naar de tenten der mijnwer
kers te begeven.
Overal vroeg hij, overal keek hij, hij loofde
belooningen uit, doch niets hielp niemand had
den Duitscher gezien. Het werd hem bang te
moede; zou hij alleen naar het rijtuig moeten
terugkeeren en Toni de ongelukstijding mededee-
len dat kon, dat mocht hij niet, want het
arme meisje zou dezen laatsten slag niet te bo
ven vkomen, het zou haar dood zijn.
En nogmaals begon hij zijn werk van voren
af aan. Bij een groepje mannen, die geheimzin
nig met elkander stonden te fluisteren, bleef hij
staan en keek vorschend dan den een en dan
den ander aan.
Mannen,sprak hij, degene, dien ik zoek,
moet in uw midden zijn of altans moet gij hem
ontmoet hebben, want gij komt van Adelaide
en hij is er heen gegaan. Duizend dollars voor
hem, die mij de noodige aanwijzingen verschaft,
waardoor ik in staat zal zijn hem te vinden."
Het aanbod werkte als een electrische schok.
Verning zag met een oogopslag, dat men door
het stelselmatig verzwijgen der waarheid alleen
bedoeld had hem op te winden, om zoodoende
een grootere belooning machtig te worden.
„Ik wil het u zeggen mijnheer!" riep een der
mannen.
„Voor mij de helft," schreeuwde een tweede,
„ol ik bega een ongeluk."
Verning had moeite om zich bedaard te hou-
dat, mocht een achtste van het program
worden verwezenlijktYankee zoowel als
Zuideling reden te over voor tevredenheid
zullen hebben.
Wat men het allereest wenscht te berei
ken, is een algemeen Amerikaansch tolver
bond. De heeren protectionisten der groote
republiek zitten namelijk ietwat in het nauw.
Hoe angstvallig beschermend zij ook mogen
zijn, te verhinderen is het door hen niet,
dat de grenzen der Vereenigde Staten wat
eng beginnen te worden. Dit gebied wil men
nu gaan uitbreiden tot de beide helften van
het werelddeel.
Is er iets goeds van dit pan-Amerikaansch
congres te wachten Kan in eene toekomst,
zij 't dan ook niet de allernaaste, toenade
ring tusschen Noord- en Zuid-Amerika wor
den gehoopt
Wie minder optimistisch in deze is dan
de huidige leider der buitenlandsche staat
kunde in de V. S., ziet weldra den berg van
bezwaren, die het in vele opzichten merk
waardige plan in den weg staan.
De Yankee is in Spaansche-Amerika een
weinig sympathieke figuur. En niet slechts
kan die afkeer op rekening worden geschre
ven van rassenhaat of verouderde veeten.
De Yankee is een weinig discreet en vrij
bedilziek man. Meermalen is het voorgeko
men, dat hij met eene plompheid en een
gemis aan tact, die hem thans wellicht zullen
berouwen, zijn overwicht op de zuidelijke
broeders deed gevoelen, zich trachtte voor
te doen als bezitter der hegemonie in de
Nieuwe Wereld. De Zuiderling, de Spaansch-
Amerikaan, is uiterst prikkelbaar en gevoelig,
lichtgeraakt. Hoe meer de Yankees hunne
dollars lieten klinken en met hun „humbug"
praalden, des te meer angstvallig trokken
de Zuiderlingen zich in hunne staten terug.
En dat aan de uitnoodiging van het Noorden,
om een eersten stap tot verbroedering^te
doen, door het Zuiden werd voldaan, mag
in dit opzicht voorzeker verbazing wekken.
De regeering te Washington heeft tot dusverre
nooit veel gedaan, wat van sympathie voor
den. „Gij zijt met u drieën," zeide hij op een
toon, die geen verdere tegenspraak duldde. „Vijf
honderd dollars per persoon, maar nu niet lan
ger gedraald en geeft rekenschap van hetgeen
ge weet."
De eerste spreker stond op. „Ik wil u gelei
den, mijnheer," zeide hij, „mijne kameraden gaan
mee, en gij geeft ons te zamen het beloofde geld,
anders zijt ge er om koud. In de woestijn geldt
slechts het recht des sterkstendaarom konden
wij arme duivels, die zelf honger lijden, den
vreemdeling ook niet verder meevoerenhij ligt
daar ginds."
De farmer schrok hevig. „Is hij dood vroeg
hij bijna onhoorbaar.
„Neen, mijnheer, 6lechts zwaar vermoeid, maar
op onze karren hadden wij geen plaats meer voor
hem. Kom maar mede, het is hier dicht bij.
De vier mannen sloegen een voetpad in en
liepen ongeveer een kwartier zuidwaarts van de
plek, waar de karavaan was gelegerd.
„Hier ligt hij, mijnheer," zeiden zij tot Ver
ning, op een gedaante wijzende, die met geslo
ten oogen, dood of slapende, met een bitteren
glimlach om de dunne bleeke lippen, in het hooge
mollige gras lag uitgestrekt.
Het was een heerlijke namiddag; de bijen gons
den vroolijk en vlogen van bloem tot bloem om
hnn voedsel te zoeken en bonte kapellen flad
derden in de blauwe, onbewolkte en van bloe
mengeur zwangere zomerlucht, terwijl een kab
belend beekje den voet van den heuvel bespoelde
en de malsche klaver zich boog onder het zoele
windje, dat suizend daarover heenstreek.
Verning trad nader en zag met innig medelij
den neder op den zoon van zijn broeder. Dit
was dus de bloeiende jongeling van weleer, de
schoone en rijke Oscar Verning, de benijde en
bewonderde bezitter van Schornaorf.
„Oscar," sprak hij, terwijl hij met moeite trachtte
zijne ontroering te bedwingen. „Óscar, mijn
goede, beste jongen, sta op
De ongelukkige opende plotseling de oogen en
zag den ouden man verschrikt aanhij wilde
opspringen, doch zonk kermend neder. „Ach,
oom,* fluisterde hij, „laat mij hier sterven. Ik
heb het beneden mij geacht den dood te zoeken,
doch laat mij alleen, ik heb rust noodig. Mijn
bestaan is reeds lang zonder doel."
„Onzin, jongen, onzin/ wederlegde de grijs
de in taal, godsdienst en politieke ontwikke
ling weinig aan haar verwante staten in het
Zuiden deed blijken.
Moesten er diplomatieke agenten of con
suls uit de Vereenigde Staten naar Zuid-
Amerika worden afgevaardigdmen deed
grepen in het wilde uit het heirleger van
postjesjagers, avonturiers en half-bruikbare
personen. Bekend is, hoe het bederf in dit
opzicht, waar verkiezing-reclame en nepotisme
den boventoon voerden, onder den nieuwen
president Harrison nog is toegenomen.
Het is eene waarheid, dat het verkeer
tusschen Europa en de zuidelijke Amerikaan
sche staten vrij wat levendiger is dan tus
schen de „broederstaten" onderling. De oude
wereld zendt er bekwame jeugdige diplo
maten en handelsagenten heen, om zich voor
te bereiden tot gewichtiger werkkring. Men
heeft dus in het zuiden der nieuwe wereld
gelegenheid te over gehad, om een parallel
te trekken tusschen de vertegenwoordigers
„van over zee" en die van den heuschen
gastheer, van wien men thans vertrouwelijke
knipoogjes krijgt.
Het ligt voor de hand dat men van Noord-
Amerika in de eerste plaats zal vergen om
voor de tallooze voortbrengselen van den
rijken bodem en de wassende nijverheid in
het Zuiden de slagboomen te laten vallen,
die de V. S. aan den invoerhandel in den
weg leggen.
Toen de heer Cleveland nog president was
ging het nog, maar sinds het oogenblik,
Waarop Harrison het hoogste gezag verwierf,
is het protectionisme een kruidje-roer-me-niet
geworden, dat geen aantasting duldt. Men
vraagt zich dus af, welke resultaten van het
congres dat thans bijeengeroepen is, kunnen
verwacht worden. Wie wil het eerst beginnen?
Mag men gelooven dat het Noorden tot
eenige conversie bereid zal zijn? Welke uit
komst kan uit deze wrijving van denkbeelden
en meeningen verwacht worden
Er zijn velen, die een geducht fiasco van
dit congres vreezen. Van den anderen kant
wijst men er op, dat de uitnoodiging tot
aard, schijnbaar kalm. „Kom spoedig, uw nicht
wacht."
„Ik wil niet weder terug. Oom, laat mij hier
rustig den dood afwachten."
Verning reikte hem zijn veldflesch toe en goot
hem eenige teugen wijn in de keel.
„Kom, talm nu niet langer, Oscar."
Doch Oscar antwoordde niet meer; hij was in
zwijm gevallen.
De goudzoekers namen het lichaam van den
ongelukkige op en droegen het naar het rijtuig,
waarheen de grijze Verning hen reeds was voor
uitgesneld.
Reeds van verre hoorde Toni zijn geroep en*
bemerkte zij hoe de oude man met jeugdig vuur
in de handen klapte. Toni stond midden op den
weg. sprakeloos van aandoening en niet in staat
een voet te verzetten.
„Hij leeft, lievelingriep de oude man, toen
hij bij haar gekomen was, „hij leeft
„Goddank," fluisterde het meisje, terwijl een
zucht van verlichting haar borst ontsnapte en
zij weenend den goeden oude, die zeil een traan
van blijdschap niet kon onderdrukken, om den
hals viel.
Het was een zware.taak geweest den vluchte
ling op te sporen, doch nog zwaarder bleek het,
om hem te beletten weder heen te gaan, toen
zijne krachten in zooverre waren hersteld, dat
hij er aan kon denken uit te gaan.
Eerst toen zijn oom hem de betrekking van
onderwijzer aanbood in de nieuw gestichte dorps
school, besloot hij te blijven, zonder intusschen
op Rosehill zijn intrek te nemen. De farmer liet
hem ongestoord zijn gang gaan en verheugde er
zich innig over, dat de zaken nog zulk een ge
lukkigen keer genomen hadden. De verhouding
tusschen Toni en Oscar was, hoewel niet on
vriendelijk, ook evenmin vertrouwelijkzij gin
gen met elkander om als vreemden en deden
zoowel in huis als in de school of in het dorp,
hun best om elkander zooveel mogelijk uit den
weg te blijven. Van Hartenstein werd nooit een
woord gerept en wanneer de loop van het ge
sprek nu en dan eene kleine zinspeling op vroe
gere verhoudingen scheen te zullen uitlokken,
was het opmerkelijk, dat zoowel Oscar als Toni,
als om strijd pogingen in het werk stelden om
den loop der gedachtenwisseling haastig te ver
anderen.
samenkomst door alle Zuidelijke Staten, met
inbegrip van het keizerrijk Brazilië, is aan
genomen. Zij, die het mandaat aan hunne
afgevaardigden naar Washington verleenden,
zullen vermoedelijk zekere waarborgen hebben
gegeven tegen een totale mislukking.
Intusschen, hoe de uitslag moge zijnóf
dat de lievelingsplannen van den heer Blaine
voor een deel verwezenlijkt zullen worden,
óf dat het zal blijken, dat er nog eenige
jaren over de oude veete moeten heengaan,
voordat de grenzen tusschen de beide helften
der Nieuwe Wereld kunnen geslecht worden;
de weg naar het Noorden is ingeslagen om
raad te plegen over de onderlinge belangen
der Amerikaansche staten. Men heeft be
grepen dat te Washington „de middelen
aanwezig zijn, waar die belangen met groote
macht beschermd en bevorder kunnen woe
den."
Even helder en vroolijk als de October-
zon Zondag over Parijs scheen, was het ook
in de harten der republikeinendie door de
overwinning van 22 September zelfs min of
meer overmoedig waren geworden. Geluk
kig dit is echter lang geen regel zijn
de hooggespannen verwachtingen dier hee
ren, door hen van den uitslag der herstem
mingen in 183 kiesdistricten gekoesterd, vol
komen beantwoord.
Het kort begrip der telegrammen omtrent
de plaats gehad hebbende herstemmingen
komt hierop neerdat er gekozen zijn 126
republikeinen en 48 candidaten der oppsitie.
De kamer zal dus samengesteld zijn uit 362
republikeinen en 205 opposantenongere
kend de afgevaardigden uit de koloniën, die
de republikeinsche meerderheid ongetwijfeld
met een achttal leden zullen versterken.
Evenals in de provinciën heeft Parijs zich
voor verreweg het grootste gedeelte te
gen de Boulangisten verklaard. Ziehier de
meest beteekende uitkomsten der herstem-
Oom Karei lachte dan heimelijk in zijn vuistje
en dacht er het zijne van. Op zekeren dag vroeg
hij zijn neef, hoe deze toch wel er toe gekomen
was naai Australië te vertrekken, waarop Oscar
zuchtend antwoordde
„Ik ben, toen alles voor mij verloren scheen,
naar de haven geloopen en heb op het eerste het
beste schip plaats genomen, onverschillig als het
mij was, waar men mij heen wilde brengen,
mits ik maar zoo spoedig mogelijk de Duitsche
kusten achter mij kon laten."
Toni's hart bonsde hevig. „Neen,7 dacht zij,
„hij spreekt niet volkomen waarheidhet moet
te Napels geweest zijn, nadat de gravin hem
van zich gestooten had."
En dit denkbeeld verliet haar sedert niet we
der. Waarom verloochende Oscar zijne betrek
kingen tot de schoone vrouw, die hem ongetwij
feld bedrogen had, evenals zij allen bedroog,
die met haar in aanraking kwamen Toni had
zich er op gespitst hieromtrent zekerheid te ver
krijgen en op zekeren keer vroeg zij daarom,
schijnbaar onverschillig
„Gij zijt immers te Napels scheep gegaan, niet
waar Oscar?"
„Wel neen, Toni I Ik ben nooit te Napels ge
weest."
„ZooEn toch zeide men algemeen, dat gij
met gravin EmilieZij had er reeds spijt van
het punt in kwestie aangeroerd te hebben en
vervolgde daarom haastig, maar laat ons dit
maar laten rusten."
„Ja Toni, laat ons maar liever daarover niet
spreken.
"Wie destijds eeloofd heeft, dat ik, als gehoor
zame slaaf van ae schoone dame, haar naar Italië
zon volgen, om daar tengevolge v^n de een of
andere caprice, misschien voor een ander te moe
ten plaats maken, die heeft mij nooit gekend.
Eens dit moet ik bekennen heb ik een oogen
blik er aan gedacht wellicht was het uit ver
twijfeling om naar de hand der gravin te din
gen, doen gelukkig heeft zij mij zelf den pas af
gesneden. Sedert haar vertrek naar Italië heb
ik haar nooit weer gezien."
Toni zweeg; zij werd beurtelings bleek en
rood, en in haar binnenste kookte en bruiste het
„Uit vertwijfeling," had hij gezegd, wat moest
zij daarvan denken
(Wordt vervolgd.)