am nier 99 Zondag 15 December 1889. 12e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De blinde Gravin ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. Bij geruchte verneemt de In dépendance, dat de regeeringspartij in Belgie toch schijnt terug te deinzen voor het doorzetten der kiesrechts-hervorming, welke aan 50,000 kie zers van rechtswege de kiesbevoegdheid zou ontnemen, en het desbetreffende ontwerp in de afdeelingen en in de centrale sectie sle pende houden zal. De opperste raad van handel en nijverheid in Frankrijk is bijeengekomen. De heer Tirard, de bijeenkomst openende, verklaarde dat de regeering, zich willende laten leiden door wenschen, kenbaar gemaakt door de verte genwoordigers van zoo talrijke belangen, wenscht dat de raad een aantal vraagpunten opstelle, betrekking hebbende op de handels- tractaten, welke zullen worden gezonden aan de kamers van koophandel. Door Pouyer Quertier werden de vóordeelen uiteengezet, welke zijns inziens, in strijd met de vrij al gemeen verspreide opvatting, voor Frankrijk voortvloeien uit art. 11 van het tractaat van Fraftkfort, dewijl dat artikel Frankrijk heeft behoed voor het tolverbond, dat anders door Midden-Europa, met uitsluiting van Frankrijk, zou zijn in het leven geroepen. Vóór de aanstaande feestdagen zal er nog wel een of ander voorvallen op politiek gebied, dat de belangstelling waardig is. In de Fransche kamer komen Zaterdag de geheime londsen in behandeling en over dit onderwerp loopen de meeningen nog steeds geducht uiteen, terwijl de een gelooft dat de regeering in 't minste geen moeite zal heb ben, is de ander alles behalve gerust. In de Italiaansche kamer zal de minister van financien Maandag zijn begrooting ver dedigen en dus is er wel een hartig woordje te wachten, vooral met het oog op den min gunstigen financieelen toestand. Wel hoopt men in regeeringskringen, dat vóór 1892 de relatien tnsschen Italië en Frankrijk zullen verbeterd zijn, maar dat is nóg ver af en in dien tijd kan er nog heel wat gebeuren. De positie van het Spaansche ministerie wordt er ook al niet beter op, men meent, dat het niet zal blijven bij de aftreding van den minister van marine, maar dat zijn col lega's van financien en oorlog zijn voorbeeld nog vóór Kerstmis zullen volgen. De aftreding van genoemden minister is veroorzaakt door discussien in het parlement over nieuw gebouwde kanonneerbooten, die door de nationale industrie gansch onbe vredigend zijn afgewerkt. De volksvertegen woordiging had aan de verleening der kre dieten indertijd de voorwaarde gesteld, dat de inlandsche industrie in de eerste plaats moest worden begunstigd. Wel heeft de weder-aanneming van den leider der voorjaars-werkstaking in Westfalen, Schroder, die ook deel uitmaakte van de de putatie, die bij den keizer op audiëntie is geweest, een gunstigen indruk gemaakt en wel wordt deze aanneming door de admi nistratie van dezelfde mijn, aangemerkt als de voorlooper van den vrede tusschen par tijen, maar er schijnt toch nog veel ieüen tot ongerustheid te zijn. „L'appétit vienten mangeant," zoo gaat het ook met de mijn werkers, die zich zoo langzamerhand hun macht bewust worden een gevolg van de houding der mijndirectien zeiven en nu reeds beginnen te fluisteren van het noodige van loonsverhooging en geen geringe ook. Zondag komt de grève quaestie in de be slissende vergadering ter sprake en dan zal ook blijken of de vrede een blijvende zal zijn dan wel een tijdelijke. In den vorm van een feestbanket, den re dacteur Ullman van den Triester „Indepen dente" aangeboden te Rome, is een manifest gehouden in geprononceerd irredentischen geest. Afgevaardigden van gematigde richting zelfs namen er aan deel en Oberdanks nage dachtenis werd gevierd, terwijl de naasting van Triest door Italië herhaaldelijk als hoogst wenschelijk werd voorgesteld. In Servie wandelt de regeering ook al niet op rozen. De naasting van het zoutmonopolie be- zorgt haar veel moeite en men begint te twijfelen of de betrokken bank, die een ai- gevaardige heeft gezonden naar Belgrado om te protesteeren tegen de handelwijze der re geering en zelfs Oostenrijks bescherming wil inroepen, wel vrede zal nemen met de voor stellen, die de minister van financien zal doen aangaande de betaling der leening die nog 3,500,000 fr. beloopt en de overneming van den zoutvoorraad de magazijnen, pakhuizen en al het materiaal. Zes millioen zou er in 't geheel mee gemoeid zijn en men hoopt dat de nationale bank te Belgrado die som zal voorschieten. De brochure aangaande ongeoorloofde han delingen inzake de spoorwegen en waardoor tal van hooggeplaatste personen worden ge- comprimiteerd maakt nog immer groot op zien. De keizer van Brazilië Pedro I en zijn schoonzoon graaf d'Eu, zijn gebrouilleerd. De keizer wil geen afstand doen van de regee ring, ten gunste van den zoon dezes l&atsten ('s keizers kleinzoon dus) omdat hij der nieuwe regeering geen moeite wil veroorzaken als de natie met den nieuwen toestand vrede neemt en hij wil in elk geval niets doen alvorens de natie haar wensch onomwonden zal heb ben doen kennen. In Brazilië heerscht, blijkens te Londen ontvangen telegrammen, thans volkomen rust. Alle Braziliaansche bank-instellingen heb ben a's officieelen wisselkoers aangenomen 271/4 pence voor wissels op bankiers' en 277/16 voor handelswaren. In hoogere Russische kringen is men ge stemd voor verhooging van graanrechten, daar de mislukte oogst in eenige provinciën den uitvoer minder gewenscht maakt. Voorloopig wil men de granen belasten die over de Duitsche grenzen vervoerd wor den. In het barre jaargetijde ligt de scheep vaart toch stil, zoodat deze maatregel veel graan in Rusland zou houden. In den ministerraad is ernstig besproken in hoeverre het raadzaam zou wezen van de vreemde schepen, die in Russische havens het anker laten vallen een hoog verblijfrecht te heffen. Dit recht kan alleen van schepen betrokken worden, varende onder een vlag, die door geen handelsverdrag beschermd wordt. 10 Emilie Heinrichs. De minister van binnenlandsche zaken heeft enquête gelast naar de epidemie (waarschijn lijk de „influenza"), die zich in het Parijsche modemagazijn „le Louvre" meer en meer uitbreidt. Een aantal lijders zijn geneeskundig onderzocht. De doctoren verklaren, dat de vrij talrijk voorkomende gevallen van ziekte onder de bedienden te rangschikken zijn onder zware verkoudheid, zoodat de meesten bij een rust van drie of vier dagen weder geheel hersteld zijn. Gevallen met doodelijken afloop zijn niet voorgekomen. In verschillende huisgezinnen te Parijs heerscht de „influenza," overal echter in ge ringen graad. Een tiental bedienden van de Beurs, verscheiden afgevaardigden, alsmede de journalisten en het personeel der kamer zijn eveneens door de ziekte aangetast. Door de regeering zijn strenge maatregelen geno men. Ook wordt gemeld, dat de beambten van het post- en telegraafkantoor in de rue de GreneUe, door de ziekte zijn aangetast. Van de 550 mannen en 420 vrouwen, waaruit dit personeel is saamgesteld, moeten 80 mannen en 50 vrouwen reeds aan die ziekte lijdende Wiiiiiuijiiselif en Langslraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheelc rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden nun den Uitgever. Advertentiön 1—7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiker, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. DOOR De predikant had alles zwijgende en nadenkende aangehoord thans schudde hij ernstig het hóófd en zeide, terwijl hij langzaam aan hare zijde voortvvandeldecHet heste zoude in elk geval zijn mijn aanbod aan te nemen en u desnoods onder de hoede mijner zuster te begeven, waar wij dan verder op ons gemak over uw toekomst kunnen spreken. Ofschoon er een predikants vrouw in mijn huis ontbreekt/' voegde hij er lachende bij, „zult gij te minder aanstoot hebben, daar mijn eenige zuster, die mij om zoo te zeggen groot gébracht en de plaats eener moeder bij mij vervuld heeft, mij zulk eene huisverzorgster tot nog toe niet heeft doen missen en in staat is ook u tegen elke list de krachtdadigste bescherming te verleenen." Nog aarzelde Mathilde den voorslag van den predikant aan te nemenofschoon dit in haar toestand zeker de eenige uitkomst was. Misschien loopt alles nog beter en bevredigen der af dan ik vreesde/ antwoordde zij; thans echter moet ik mij haasten om terug te gaan voordat de gravin te vergeefs naar mij verlangt. Was slechts mijn arm Netje vrij ik ben vast overtuigddat Jacques mijn dagboek weggeno men en Netje het gezien heeft; dat kan ik uit de ge baren van het arme kind opmaken. Wie anders dan ik kan als getuige harer onschuld optreden En mij wil men geen geloof schenken maar mij voor partijdig houden, uit vrees, dat de geheimen van mijn dagboek verraden zullen worden.' „Wees bedaard, waarde juffrouw," troostte de predikant, „in het ergste geval ben ik daar om 't doofstomme kind terug te vorderen en in mijn huis op te nemen..Vertrouw op God, Hij heeft u voor hèt vreeselijkste bewaard en u hierdoor zijne tegenwoordigheid krachtig laten blijken. Hij zal ook den rechten weg weten, waarop gij veilig en zeker kunt wandelen." Nog eenmaal drukte hij hare hand, terwijl hij haar met een vriendelijken blik aanzag, nam zijn hoed af en keerde langzaam terug naar hef een uur verwijderde kerkdorp Rothenseè, terwijl Ma thilde Tomsdorf op het kasteel Lörach toesnelde, vroolijker en meer bemoedigd dan zij het verlaten had én met gelukkiger troost bezield, dat zij niet meer alleen stond in de wereld, maar edele, achtingswaardige menschen gevonden had, die deel neming voor haar gevoelden,haar wilden onder steunen en beschermen in haar troostelooze verla tenheid. Vroolijker en helderder zweefde haar blik o\ er den schitterenden Rijnstroom, welks fluiste rend ruisehende golven haar thans geheel anders in de ooren klonken de heldere zon scheen weer in haar binnenste en de hoop daagde als morgen rood op nieuw in het arme, eenzame hart. Wel overviel haar een lichte siddering toen zij het kasteel Lörach weder binnentrad, doch zij wa9 niet meer bevreesd, maar vast besloten al hetgeen haar zou overkomen moedig onder de oogen te zien. Op 't oogenblik dat Mathilde haar kamertje bereikt had, klonk de bel in de kamer der blinde meesteres, en haastig hoed eu doek afwerpende, begaf zij zich daarheen, zonder dat zij, zoo als gewoonlijk,angst en onrust gevoelde. De gravin scheen zeer goed geluimd, zeker ten gevolge van een onderhoud met den gast uit Amerika. f „Gij schijnt verhit te zijn,juffrouw romsdorl/ ber'Oii de blindehare van licht beroofde oogen op° Mathilde richtende; zeker zijt ge weer als een hardloopster door het park gerend, waardoor ge u zeker vroeg of laat de tering op den hals zult halen." Zij sprak deze woorden op een wel is waar berispenden, doch niet scherpen toon waardoor Mathilde moed greep, om iets, dat als eene ver ontschuldiging klonk, te antwoorden. „Heel goed, heel goed sprak de gravin „gij moet het zelf weten die niet liooren wil moet voelen. Over eenige dagen zult gij het zonder twijfel erg druk krijgen, daar ik voornemens ben eenige groote soirees te geven, waarvoor ik reeds morgen de uitnoodigingen wil rondzenden. De tegenwoordigheid mijner beide jonge gasten nood zaakt mij tot deze afwijking in ons stil leven." De gravin zeide dit alles zoo vriendelijk dat Mathilde tot het besluit kwam van dit gunstige oogenblik gebruik te raakeu om een verzoek tot haar te richten voor haar doofstomme bescherme linge. „O, mevrouw/ sprak zij daarom op smeekenden toon, „indien zoo op eens vreugde en feestelijk heid in het kasteel zullen terugkeeren, is het ook zeker niet uw wensch, dat in deze vertrekken een arm, ongelukkig schepsel wederrechtelijk op gesloten worclt gehouden en nog daarenboven buiten medeweten mijner gebiedster." „Ik begrijp u niet," zeide de gravin verbaasd. „Wie wordt dan in mijn kasteel wederrechtelijk opgesloten gehouden „Het doofstomme kind." „Ah, dus heelt het >zeker ergens schuld aan." viel de gravin haar op kouden toon in de rede. „Doch hoe komt het, dat men het waagde zulk een recht in mijn huis uit te oefenen?" voegde zij er met een gerimpeld voorhoofd bij. „De kamerdienaar liceft dit gewaagd, mevrouw! Hij houdt tegenover mij vol, dat Netje mijn dag boek, dat zicli in zijne handen bevindt, uit mijne commode genomen en dat hij haar op den diefstal betrapt heeft, waarom hij het kind, dat zich slechts tegenover mij kan verdedigen, daar ik alleen hare gebarentaal versta, opgesloten moet hebben." „Dat klinkt zeer zonderling/ sprak de gravin het hoofd schuddende. „Gij houdt er dus een dag boek op na, juffrouw Tomsdorf?" „Ja mevrouw!" antwoordde Mathilde kalm. „Mijn overleden ouders hielden er van, dat ik reeds als kind mijn ervaringen en geduchten in den vorm vaneen dagboek opschreef,om zoodoende mijne gebreken gemakkelijk te leeren kennen en afleggen, en deze gewoonte ben ik ook hier ge- tronw gebleven." „Een bizonderc opvoedingsmethode," sprak de gravin spottend: „doch om het even, uwe ouders moeten het zeiven verantwoorden. Overigens ben ik zeer nieuwsgierig met uw stijl kenis te ma ken, daar een dagboek, op het kasteel Lörach bijgehouden, mij niet onverschillig zijn kan. Het moet inderdaad vermakelijk zijn deze aanteeke- ningen te leeren kennen en ik hoop, d t gij zelve zoo vriendelijk zult ziju ze mij voor te lezen, dewijl ik redenen heb te gelooven, dat ze in 't geheel niet voor het oog eener jonge dame van stand geoorloofd zijn." Mathilde was beurtelings rood en bleek gewor den bij dezen onvei biddclijken eisch van hare blinde meesteres en achtte zich gelukkig, dat deze niet in staat was hare groote verwarring op te merken. Het beeld van den predikant van Ro- ■i iwiiihi in—araw— then6ee trad op dit oogenblik voor haren geest op den voorgrona om haar tot een moedig besluit aan te maneneene verwonderlijke kalmte en vastberadenheid kwam over haar. Was zij dan een misdadige, dewijl zij haar verdriet in de stilte vmi den nacht aan het papier had toever trouwen1 „Uw wil, mevrouw, is steeds een bevel voor mij," antwoordde zij op bedaarden toon, wat de gravin bewoog hare voor Mathilde zoo vreese- lijke oogen weder onderzoekend en als verwon derd op haar te richten. „Wilt gij dan zoo goed zijn den kamerdienaar te bevelen de doofstomme vveer op vrije voeten te stellen voegde zij er met evenveel kalmte bii. „Eerst wil ik Jacqus daaromtrent ondervragen/ sprak de blinde op kouden toon, „en in het gun stigste geval de verwijdering van het leelijk schep sel uit het slot bevelen." Zij greep de naast haar staande schel om den kamerdienaar te laten binnenroepen. Na eenige oogenblikken verscheen deze voor zijn meesteres, terwijl bij de gelscliapsjuffrouw met een spot- tenden lach groette. „Mevrouw heeft mij laten roepen?" „Waarom hebt gij de doofstomme opgesloten, Jacques!" luidde de korte, gebiedende vraag der gravin. „Ah, juffrouw Tomsdorf is mij voorgekomen," antwoordde de kamerdienaar. „Is mevrouw mis schien ook reeds van den brutalen diefstal on derricht „Wel zeker. Waarom hebt gij u verstout uw eigen rechter te zijn Waarom het dagboek be houden Jacques aarzelde een doorborende zijdelingsche blik trof de gezelschapsjuffrouw. „Vergeef mij, mevrouw/ begon hij op zeer onderdanigen toon, „ik had den moed niet u juist heden, nu gij gasten ontvangen zoudt, met zoo iets lastig te vallen. Wat nu de opsluiting van het doofstomme Netje betreft, ik geloof in- tegendel de tevredenheid en dankbaarheid van mijn genadige meesteres verdiend te hebben, daar ik de brutale en gevaarlijke diefegge, die overal in't kasteel als een akelige padde rondsluipt, ten minste tijdelijk onschadelijk heb zoeken te ma ken." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1