Nummer Wocnsdag 1 Januari 1890.
13e Jaargang.
De blinde Gravin
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN
NIEUWJAAR.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
w
UITGEVER:
Waalwijk.
14
Emilie Heinrichs.
ri Laifslrulsrw Courant.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per pos» door het gelieele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën-1»7 regela f 0,60 daarbo/eu 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advcrtentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnompn loor het advertentiebureau van
Adolf Steïner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Het jaar 1889 behoort tot liet verleden.
Het is verdwenen als al zijn voorgangers
onmerkbaar voortschrijdend naar het einde,
fh over te-gaan iu zijn opvolger, die heden
zijn loop door de wereld begint. Doch hoe
gering van beteekenis het verwisselen van
het jaarcijfer ook moge wezen, belangrijk is
toch de dag, dien wij thans weer mo
gen aanschouwen; omdat hij ons stemt tot.
heilzame overwegingen en uit deze, als uit
eetie viuchtbare bron, goede voornemens,
nuttige plannen voortvloeien, welke op hunne
beurt eens aan grootsche en voortreffelijke
daden het aanziju verschaffeu. De dag der
jaarverwisseling noodigt eiken menscli uit
om een terugblik te werpen op de afgelegde
tijdsbaan. Doet hij dit met ernst en hoedt
hij zich daarbij v.oor de verblinding der
eigenliefde, dan zal die herinnering aan het
verleden hem vaak gebreken, fouten en mis
slagen doen kennen, welke hij in de toe
komst behoort te vermijden; dan zal hij ook
hier en daar de kiemen van Yeel goeds ont
dekken, die hij zorgvuldig moet verplegen
en tot ontwikkeling brengen; kortom hij zal
bij het licht, dat de fakkel van het verleden
aanbiedt, den juisten weg ontdekken, dien
hij voortaan moet bewandelen, opdat geen
teleurstelling, maar welslagen van al zijne
pogingen en opofferingen zijn deel moge
wezen.
Mocht in voorgaande jaren in het alge
meen die terugblik op het verleden voor
ons soms weinig bemoedigends hebben op
geleverd waren klaag- en jammertonen
vdik.wijls schering en inslag van alle beschou
wingen; thans is, Gode zij dank, die toestand
met helderder kleuren gemaald en het is ons
daarom dubbel aangenaam verbetering ei;
vooruitgang op het groote gebied 'van handel
DOOR
vGij moet beproeven de gravin von Lörach met
u te verzoenen,* sprak zij na een pauze op zuch
ten toon.
,Dat kan u geen ernst zijn, juffrouw Ehrhardt,"
untwoordde de graaf zeer bedaard. „De blinde
gravin is, zoolang mij heugt, de vijandin mijner
'familie geweest; zij haatte mijn vader, die het
waagde zich tegen het testament van graal' von
Lörach te verzetten en haar als eene listige onder-
kruipsler aan te klagen, en zij heeft gezworen,
dat nimmer een onzer op het kasteel zijn verblijf
kon houden. Ik zou daardoor mijn vader in het
graf smaad aandoen en mij zeiven brandmerken,
indien ik een toenad. ring tot deze vrouw wilde
beproeven. Doch laat ons dit onverkwikkelijke ge
sprek laten varen, juffrouw Armgard, laat ons
liever nadenken hoe wij den afkeer van het hu
welijk bij onzen dominé overwinnen."
«Ach, die zou gemakkelijk te overwinnen zijn,
graaf," zuchtte de juffrouw; «ik vrees, ja ik ben
zelfs overtuigd, dat ik alleen de oorzaak ben."
«Gij
«Ja ik Zoude 't optreden van een vrouw in
de pastorie niet plotseling onze omstandigheden
geheel veranderen? Zou het raadzaam voor
mij zijn of verstandig van mij, hier te blijven
«Kom, kom, juffrouw Armgard," riep de graaf.
„Reinoud kan slechts eene keuze doen, die zijner
waardig is, en ik zou ieder gelukkig achten,'die
zulk een juweel, als gij werkelijk zijt, bij zich
in huis mocht behouden.
Juffrouw Armgard schudde met kracht het
hoofd.
«Daar hebt gij geen verstand van graaf! Ieder
derde persoon is in het huwelijksleven een sta-
in-den-weg en gevaarlijk voor den huiselijken
vrede, «1 mocht ze ook de kostbaarste kroon
diamant wezen. De gedachte een hinderpaal voor
het levensgeluk van mijn goeden broeder te zijn
maakt mij zeer ongelukkig en brengt mij reeds
en industrie, voor zooverre de streek betreft,
aan wier belangen ons orgaan hoofdzakelijk
gewijd is, te kannen aanwijzen. Den on
dernemingsgeest zagen wij in het afgeloopen
jaar overal met nieuwe kracht ontwaken.
Aan vlijt, moed en volharding iti het over
winnen van moeilijkhedenhet uitbreiden
van kennis, het doen van opofferingen ont-
br.-k liet nimmer. De geest van sleur,
traagheid en onverschilligheid scheèn geweken
en een bedrijvigor, opgewekter leven beloofde
veel voor de toekomst.
Onder het vele goede en als bewijs van
vooruitgang op het gebied van handel en
nijverheid begroeten wij met de meeste be
langstelling de vestiging van het correspon
dentschap eerste klasse der Nederlandsche
Bank iu onze gemeente. Hierdoor is te
geinoet gekomen aan eene behoefte, reeds
lang gevoeld door de Langstraat, hare
uitgebreide liandelsrelatien en steeds voor
uitstrevende industrie en is Waalwijk als
^Jüülcplaats aangewezen.
Vooral lettende op wat andere landen en
andere streken te aanschouwen geven, zouden
t wij het vermetel en ondankbaar vinden hier
sin de Langstraat klaagliederen aan te heffen
over het deel ons in 1889 geschonken. Waar
iedere arbeider brood en de kundige zelfs
fineer dan dat vindt, waar liet leven in zijn
Iverschillende uitingen een vrij groote mate
van welvaart teekent, waar niet het geringste
spoor van elders heerschende ontevredenheid
onder de werklieden aanwezig L, daar voor
zeker is er in ruime mate aanleiding om
erkentelijk en tevreden zich over het ont-
vangene te verheugen.
o n
Kan het daarom wel verwondering baren,
dat wij thans blijmoediger dan ooit, op den
voorbijgesnelclen jaarkring terugzien en hoop
vol de toekomst tegenblikkeu, vast overtuigd
dat de kroon slechts voor dappere, energieke
sedert lang in groote slingering. Ik geloof te
mogen aannemen dat Reinoud wel zou gaan
trouwen."
«Dan is ook zeker liet bestemde voorwerp voor
dit huwelijk voorhanden,'' viel de graaf haar snel
in de rede.
«Ik geloof het te kennen," knikte juffrouw
Armgard" en raag u hierin mijn vertrouwen schen
ken graaf."
«In zulke dingen ben ik een slechte raadge
ver," herman deze lachende
«Hoe het zij, wellicht kunt gij mijn broeder
polsen, hij zal zich tegen u vrijer uitlaten. Het
komt mij voor,/dat hij veel belang stelt in de
gezelschapsjuffrouw van de blinde gravin."
«Die bleeke martelares? Ik hoorde over haar
spreken, ik geloof zells, dat zij zich reeds lien
jaren lang op het kasteel Lörach laat folteren."
«Ja, reeds zoolang; de haren zouden iemand
er van te berge rijzen. Reinoud zou er eene
plaats in den hemel mede beërven als hij de
ongelukkige redde en haar hier een vreedzaam
toevluchtsoord schonk."
De graaf zag in nadenken verzonken voor zich
uit; zijn gelaat had eensklaps een ernstige uit
drukking verkregen.
«Die plaats in den hemel zoude de gravin hem
zeker niet betwisten kunnen," zeide hij eindelijk
hoofdschuddende, «of zij hem op die in de pasto
rie geen afbreuk kan doen, is eene andere vraag,
die ik gaarne in aanmerking genomen zou willen
zien.
De juffrouw zag getroffen tot hem op
«De blinde gravin is, zooals ieder weet, buiten
gewoon wraakzuchtig,* ging de graf langzaam
voori; «tót nu loe heeft de predikant van Rothen-
see haar, geloof ik, nog geen reden tot wraak-
oelening gegeven. De gelegenheid uaartoe zou zij
echter genoegzaam vinden, zoodra deze gezel
schapsjuffrouw zonder hare bizonder toestemming
predikantsvrouw van liothensee werd. Dat de
gravin von Lör ch macht genoeg heeft om haar
wraakzucht geheel te bevredigen, zult gij wel
niet iti twijfel trekken, juffrouw Ehrhardt."
.Daar komt mijn. bvöeder aan," riep zij, in
pl ats van op zijn vraag te antwoorden, toen de
predikant, langzaam niet gebogen hoold den pasto
rietuin binnentrad.
Lachende keek hij op, knik te vriendelijk tegen zijn
zuster en stak den graaf de hand ter begroeting toe.
strijder5, maar niet voor Jan Salies, slaap
mutsen en soepjurken is weggelegd.
Dankbaar erkenrjen wij ook de waardee
ring, die ons voortdurend streven om waarlijk
nuttig te zijn, steeds meer en meer ten deel
viel en die zich zoo duidelijk uitsprak in
het immer vermeerderend getal onzer abounds.
Wel stemde het ons somtijds treurig dat
mannen, dir> niet minder dan wij de behar
tiging der feilbare belangen zich tot levens
taak li. bbe gekozen, onze bedoelingen ver
dachten, onze pogingen trachtten te verijdelen
en onzen invloed te verlammen. Toch
slaagden zij niet in hun str -ven en stuitten
al hunne aanvallen af op de onwrikbare trouw,
die wij voor het eens gekozen vaandel ge
zworen hadden. De woorden van een onzer
Vaderlandsche Barde.i zijn en blijven onze
lijfspreuk:
z/Neen, 'k wil met geen schipper varen,
Die 't steeds langs de kusten houdt
Op het vlak der woeste baren
Zwak en laf zich niet vertrouwt.
Hij, wien 't lust, zeil' met mij mee;
't Beste is altijd: Recht door ZeeL'
De ervariug heeft ons ook, helaaste
dikwijls geleerd, dat de mannen, die mod
deren, schipperen, de middenmannen, zooa's
een hcdendaagsch schrijver ze noemt,
zelden groote werken tot stand brengen. In
deu feilen strijd der beginselen gaan aij ten
onder en de geschiedenis vergeet spoedig
hunne namen, omdat zij het algemeen belang
door hun knoeien en laveeren meer geschaad
dan bevoordeeld hebben.
Met deze gedachten en gevoelens bezield,
aanvaarden wij wederom moedig de taak, die
het jaar 1890 voor ons heeft weggelegd.
Hartelijk wenschen wij onzen vrienden,
ook onzen tegenstanders alle heil en zegen,
zoowel in huiselijke als maatschappelijke be
trekkingen. Mogen de rijkste gunsten over
«Hebt gij in de wijnbergen uwer meesteres
uwe preek goed besludeera, vriend Reinoud 1"
zeide de graaf op eenigszins sarkastischen toon,
terwijl hij hem de hand drukte.
De predikant ging naast hem zitten, nam zijn
hoed af en droogde zijn voorhoofd.
«Het is zeer warm aan den Rijn," sprak hij
kalm. «Zeker heb ik gestudeerd, doch mijne
studie gold heden een arme, verlaten menschen-
ziel."
«Daarvoor zijt gij ook herder, en uw ambt
brengt mee de verdwaalde en verloren schapen te
recht te brengen," meende de laatste lachende.
«De ongelukkige was wel degelijk op een dwaal
weg," antwoordde Ehrhardt zeer ernstig, «en
waarlijk, Ulrich, het is niet om er den spot mee
te drijven een mensohenziel te redden. Doch zwij
gen we daarover, üp mijn terugweg hoorde ik
van den ouden jager der gravin, dat er op Lö
rach gasten zijn aangekomen en er dezer dagen
groolc feesten ophanden zijn."
«Ter eere van de gasten vroeg de graaf op
leveiidigen toon.
„Zeker," knikte de predikant, „hare achternicht,
gravin von VVildenfels, zullen ze zeker alleen niet
gelden, maar wellicht meer nog zekeren graaf
von VVeilburg, die hier uit Amerika moet over
gekomen zijn."
„Graaf Weilburg zou zich hier bevinden opliet
kasteel Lörach? Dat is onmogelijk," riep graaf
Ulich verwonderd.
„Dit zeide de jager mij. Wat vindt gij dan
daarin zoo onmogelijk
De predikant zag zijn vriend verwonderd aan,
en ook juffrouw Armgard schudde vol verbazing
het hoofd.
„Maar dat moet een rechte Methuzalem zijn."
ging dc graaf in opgewektheid voort. „Zeide de
jager niets meer van hem, niets van zijn leef
tijd
„Wel zeker," knikte de predikant; „hij dacht
zelfs, dat de gravin een huwelijk tusschen hare
achternicht en den Amerikaan wilde tot stand
trachten te brengenverder, dat hij een zeer
schoon man was van mijn leeftijd, maar wat
scheelt u, mijn vriend?" voegde hij er bezorgd
bij, toen hij zag, dat het gelaat van den graaf
doodsbleek werd en hij zich krampachtig aan de
leuning der bank vasthield.
„Niets, niets," stamelde deze, terwijl hij lang-
allen uitgestort worden. Voor ons zei ven
vragen wij kracht, lust en volharding om
al onze plichten trouw en stipt te vervullen,
de goede beginselen moedig te verdedigen
en in den ruimsten kring te verspreiden.
DL REDACTIE.
Waalwijk, 1 Januari ;0.
Een ongeluk komt nimmer alleen. Bij de
aa.i^oeningen ingevolge de wreede slagen
van het noodlot, die in de laatste weken
keizer Pedro II van Brazilië hebben getrof
fen, komt zich nu een zware beproeving voe
den Donna Teresa Maria Christina doch
ter van koning Frans I van Sicilië, in 1843
met den nu ex-souverein van Brazilië ge
huwd, is Zaterdag te Oporto plotseling over
leden, op hetzelfde oogenblik dat don Car
los te Lissabon werd uitgeroepen tot koning
van Portugal.
De keizerin heeft den leeftijd van 67 jaar
bereikt en had met haar gemaal al het wel
en wee gedeeld, dat het leven ook aan de
grooten en zells de grootsten dezer aarde
oplevert.
Geen wonder dan ook, dat de ex-souve
rein diep geschokt is, zoo zelfs, dat de ge-
neesheeren zich bezorgd maken en dc vorst
Zondagmorgen gedurende de mis bij het knie
len moest worden gesteund.
De regeering van Brazilië heeft intusschen
getracht den ongunstigen indruk, in Europa
gemaakt door haar besluit van verbanning,
tegen de keizerlijke familie uitgesproken, be
nevens de opheffing der toelagen, aan den
keizer, eenigszins te verzachten of liever zij
heeft getracht zich te rechtvaardigen. De
verbanning zoekt zij te rechtvaardigen door
de handelingen der keizerlijke familie, die
volgens haar, cle reactie begunstigde en de
opheffing der dotatie is geschied, omdat de
keizer door zijn besluit om de regeerings-
subsidie te weigeren (de dotatie achtte hij
zaam met zijne rechterhand langs het voorhoofd
streek; „gij zoudt nog ten laatste kunnen raeenen
dat het ae angst om de erfenis der blinde gravin
was, die mij zoo mijne bedaardheid doet verlie
zen!" ging hij gedwongen vroolijk voort, «geloof
dat echter niet, Reinoud Laat zij tot erfge
naam benoemen wien zij wil, dezen herwaarts
overgewaaiden graaf Weilburg, aan wien mijne
tante zeker al de zonden harer jeugd wil boeten,
of ieder ander ik bekommer er mij niet over.
Maar mijn eenig kleinood, waaraan al mijn levens
geluk verbonden is, mag zij mij niet ontrooven,
of ik verklaar haar den oorlog op leven en
dood 1*
Hij wus bij deze woorden opgesprongen en
had eenige malen haastig onder de linde op en
necrgeloopen tot groote verbazing van den dominé
en zijn zuster, die zich deze plotselinge heftig
heid van den anders zoo stillen en bedaarden
graaf niet konden verklaren.
«Gij ziet mij verwonderd aan," gin» hij na eene
wijle diep zuchtende voort, terwijl liij voor hen
staan bleef. „Gij vreest misschien voor mijn
verstand? Ach, somtijds ben ik zelf bang het
te verliezen. Hoort mij aan gij zijt immers de
eenigen op de geheele wereld, aan wie ik al mijn
geheim verdriet kan toevertrouwen, zonder bang
te zijn voor bespotting of om den tuin geleid te
worden."
„Arme vriend," antwoordde de predikant, „wat
u ook drukken of kwellen moge, troost ten
minste zult gij bij ous vinden oprechte
deelneming, indien misschien geen krachtdadige
hulp."
Hij trok graaf Ulrich weder naast zich op de
bank en sloeg als een broeder zijn arm om hem
heen."
„Welnu, weet dan, dat ik de gravin Wilden-
felds bemindat ook zij mij lief heeft, en dat
geen hoop heb haar ooit de mijne te moge»' noe
men."
„Ach, hoe treurig," klaagde At,mor**1'J zacht.
„Treurig?" zeide graaf Ulrich een bitter
lachje, „waarom niet wanhopig"'
„Neen, mijn vriend, dat bet niet," sprak de
predikant bedaard.
„Ook niet sedert komst van den geheimzinni-
gen Amerikaan?, ging de graaf somber voort.
(Wordt vervolgd)