Nummer 3, Donderdag 9 Januari 1890. 13e Jaargang. De schoenmakerij in Itordbiabant De blinde Gravin Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. A ANTOON TIELEN, in 1889. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. 15 Emilie Heinrich's. De Echo van het Zuiden, Haal wi jksclie en Ungstraalsche Courant D't blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. Franco per post door liet geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertenticn 17 regels J 0,G0 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De algemeene indruk, dien dc loop der schoenmakerij in het afgeloopen jaar maakt, mag gunstig genoemd worden. Van 't begin tot Juli—Augustus hadden de fabrikanten meer bestellingen, dan zij in staat waren te cffectueeren. Ook het najaar was in, verge lijking met vroeger, levendig. Uit dit oog punt beschouwd bestaat er dus alle reden tot tevredenheid. Niet aldus echter ten opzichte van de door de fabrikanten gemaakte winst, die niet in richtige verhouding staat tot kapitaal en ar beid. Dit is een euvel, reeds eenige jaren regelmatig geconstateerd en van jaar lot jaar toenemende, zonder dat er gegronde re denen voor te vinden zijn. Toen in de vette jaren na 1870 de knoeierij in de Noordbrabantsche schoenmakerij al te erg werd, kreeg de buitenlatidsche concur rentie heel gemakkelijk voet in ons land. Met de grootste inspanning is men er se dert in geslaagd het vreemde schoeisel weer over de grenzen terug te drijven en de Noord brabantsche schoenmakerij te releveeren, door uitsluitend uiterst solide en nette waar te fabriceer en. Nu men echter zoover gekomen is, steekt een andere soort knoeierij het hoofd op, die, als er geen paal en perk aan gesteld wordt, een groote ramp dreigt te worden, namelijk de knoeierij in de prijzen, 't Lijkt wel of er fabrikanten zijn, wien het slechts te doen is om groote hoeveelheden af te leveren zelfs al verdienen zij niets. Zoo hoorden wij spreken van leveringen tegen Maart April, aangenomen aan prijzen, die niet eens de productiekosten voor degelijk handwerk dekken. Naar onze bescheiden meening moet men die overlaten aan de machinale schoenmakerij. DOOR „Zeker niet. Heeft de gravin van Lörach iets te zeggen over het hart der gravin von Wil den fels? Kan zij uw bruid dwingen, hem, dien zij niet lief heeft, te trouwen." '„Ach Reinoud, zuchtte de graaf, „in zulke din gen zijt gij een kind. Kent gij de geschiedenis van de jeugd der blinde gravin „Neen." „Welnuzij heeft veel kwaad op haar gewe ten dat God met blindheid gestraft heeft. Dit kwade geweten laat haar in eenzame nachten geen rustzij wil in vrede sterven en de schim van zekeren graaf Weilburg weêr verzoenen; daarom is deze Amerikaan op het kasteel Lörach. Zij beschouwt hem als haren zoon en erfgenaam, die de hand liarer achternicht verkrijgen zal." „Goed, deze vereeniging moge volkomen goed zijn, mijn waarde," antwoordde de predikant met onverstoorbare kalmle, „ik kan ze niet afkeuren, doch blijf toch bij mijne bewering, dat uw kleinood'niettegenstaande dat alles nog niet voor u verloren is, indien het maar echt goud of echt edelgesteente en geen schitterend klatergoud is." „$ij zijn beiden arm," mompelde graaf Ulricli, „De armoede is een ijzeren rots, waartegen me nige liefde, menige e«d verbrijzeld wordt." „Gij gaat te ver, beste vriend," viel de predi kant hem bedaard in de rede. „Ik heb betere gedachten van gravin von Wildenfelds, wier liefde gij veroverd hebt, Ulrich, en ben overtuigd, dat de plannen der gravin von Lörach tegen deze rots verpletterd zullen worden." „Hoe gaarne zoude ik deze overtuiging met u deelen," zuchtte de graaf; „maar wij hebben niet alleen met Hildegard's liefde, docli ook met an dere, helaas zeer machtige factoren te rekenen. Daar hebt ge in de eerste plaats de moeder dergravin, die ongetwijfeld met de blinde g avin onder één dek speelt. Hare met schulden beladen bezitting vormt een waardig pendant met mijn jachtslot Niet in concurrentie met deze is voor het handwerk heil te vinden maar alleen in steeds mooiere, sierlijkere en solidere produc ten te leveren en daarvoor loonende prijzen te maken. Van 't allergrootste belang zou 't zijn, dat fabrikanten er toe kon len komen zich te verstaan omtrent minimaal prijzen voor alle soorten handwerk. Bij de bijna onoverko melijke moeilijkheden daaraan verbonden be grijpen wij echter, dat daarvan niet veel zal komen, maar toch meenen wij de belangheb benden te moeten waarschuwen tegen knoeierij in de prijzen, waardoor men zich zelve en het gansche vak ten gronde richt. De schoenhandelaars trachten hunnen voor raad zoo goedkoop mogelijk op te doen dit is natuurlijk maar 't is het recht, ja de plicht van den fabrikant, zijne waar zoo dnur mogelijk, ten minste aan loonenden prijs aan den man te brengen. Deze moet liever riskeeren eene bestelling te missen dan zijne goederen aan te lagen prijs af te geven. Handelden allen in dien geest dan zou er meer verdiend worden want een feit is 't, dat de schoenwinkeliers goed en solied Noord- brabantsch werk moeten hebben en daarvoor ook wel goede prijzen willen aanleggen, als z;i maar geen fabrikanten vinden, die de markt bederven. Alles bij elkander genomen kunnen wij den toestand aldus samenvatten Het gansche jaar door heerschte er goede vraag in de schoenmakerij, waardoor altijd druk werd doorgewerkt en de oude voorraad geheel opruimde. De verdiensten der fabri kanten waren echter niet zoo groot als wel zou behooren. De werklieden hadden volop werk, ver dienden flink geld en verheugden zich in een betrekkelijke welvaart; nergens hoorde men van eenige ontevredenheid en hun toestand steekt zeer gunstig af bij die van werklieden van sommige andere nijverheidstakken. Het vooruitzicht voor 1890 is niet ongun- sd°\ als de fabrikanten zich maar schrap zet- O- Indien het mij gelukken mocht het hart dei- blinde der gravin te verteederen en erfgenaam van Lörach te worden dan, maar ook dan eerst mag ik, na de toestemming liarer moeder hopen de geliefde de mijne te noemen „Dat is in elk geval eeu groote hinderpaal, als de liefde, zoo als hier, met het vierde gebod in conflict geraakt," zeide de predikant nadenken de! „Arm kind, hoe zwaar moet zulk een offer zijn-" „Het zou ten minste een offer zijn, dat zijn be looning in de gedachte aan vervulde kinderplicht mocht vinden," merkte Armgard aan. „Zeker, zeker," riep graaf Ulrich„en bij deze gedachte zoude men een schitterend leven aan de zijde van een uit Amerika overgekomen graaf Weilburg reeds lichter kunnen dragen. lk beklaag de arn-e gravin die zulk een zwaren strijd doorworstelen moet,' merkte de predikant érnstig aan, „en als gij haar waar achtig liefhebt, Ulrich, waaraan ik niet twijfel, dan kunt en zult gij haar ook dan niet vervloe ken als zij in dezen strijd de nederlaag zal lij den. Niet iedereen heelt de kracht om zich boven de omstandigheden te verheffen en den rechten, weg altijd te houden. A propos," wendde hij zich tot zijne zuster, „hebt gij wellicht een klein verblijf over voor een hulpeloozelieve Arm gard Deze keek hem verwonderd aan. „Dat zou wel mogelijk zijn," antwoordde zij haastig, „ken ik haarV" .Ja, het is de gezelschapsjuffrouw der blinde gravin." „Rcinoud!" riep de graat bijna verschrikt uit, „wilt gij uwe beschermvrouw den handschoen ter uitdaging toewerpen De predikant schudde met het hoofd. „Heeft de gravin haar ontslagen?" vroeg de zuster bezorgd. „Wat is er gebeurd?" „Vraag mij niet verder, kinderen," zeide de predikant, „ik spreek in 't algemeen slechts over de mogelijkheid van zulk een overkomst, daar er nog°geen bepaalde feiten aanwezig zijn. Als juffrouw Tomsdorf, die do<>r de gravin op de onwaardigste wijze behandeld is, de pastorie van Rothensee zou binnentreden, om da;.r bescherming te zoeken tegen wraakzucht en laster, dan zal mij, hoop ik, niemand van de slechte gezindheid verdenken haar ter wille van stoffelijke belangen ten tegenover hunne afnemers en hunne waar maar op een behoorlijken prijs weten te houden. De kalmte op politiek gebied blijft voort duren influenza en nog eens influenza is alles wat men hoort. In hoeverre die epi demie schuld heeft aan de schaarschte van nieuws op politiek gebied, zouden wij niet durven zeggen, in elk geval kan die kalmte geen kwaad maar dan liefst zonder influen za. In plaats van politieke discussien en samenkomsten hoort men van sterfgevallen aan of ingevolge de influenza, sterfgevallen onder de hooggeplaatsten, onder kunstenaars en geleerden. De enkele zakendie onze aandacht vra gen zijnDe Duitsch-Boheemsche conferen ce te YVeenen met het doel tot een accoord te komen tusschen Duitschers en Tzechen in den Boheemschen landdag waarop 'tzeer plechtig toegaat tusschen de zes Duitsche en zes Tzechische afgevaardigden. Het eerste besluit van de heeren was, de debatten geheim te houden een besluit dat eigenlijk voor den vorm schijnt te zijn genomen, want alle bladen weten mee te deelen wat er is verhandeld. Namens de Duitschers gaf Plener een overzicht van het geen zijn partij wenscht en Rieger antwoord de daarop punt voor punt met me- dedeeling wat zijn partij (die der Tzechen) eischt, zoodat men nu weet wat men aan elkaar heeft. De Tzechen zijn lang niet zoo handelbaar als men eerst wel meende, zij willen wel tot een accoordje komenmaar ten koste van de Duitschers voor 't grootste deel. De Jong-Tzechen vooral zijn tot toegeven op eenig punt niet geneigd en over het geheel schijnt 't, dat de Tzechen de regeering niet al te zeer vertrouwen. Terwijl nu de minister Taaffe al zijn di plomatiek talent noodig heeft om de Duit- van mijn drempel te verstooten. Overigens zal ik morgen zelf naar de gravin gaan, om mij over eenkomstig mijn plicht de verdrukte aan te trek- ken." „Reinoud, Reinoud," sprak de graaf hoofdschud dende, „overleg eerst tweemaal voordat gij dezen stap doet, waarover gij vroeg of laat berouw zult gé^oelen. De gravin von Lörach zal dan niet rusten voordat gij uit deze pastorie verdreven zult zijn; dat wil ze en dat kan zij, helaas ook. En wat meer is, vriendlief, gij zult den laster eerst voor goed de deur openen, door zoo voor een altijd nog jong en belangwekkend meisje in de bres te springen, inzonderheid als gij, die on gehuwd zijt, haar een toevlucht onder uw dak verleent." „Heb ik mijn zuster niet bij me?" riep de pre dikant zichtbaar ontroerd. „Wie kan mij daarom veroordeelen, of in een zedelijk opzicht verden- keIjnffrouw Armgard bad zwijgend toegeluisterd. Thans wendde zij zich tot haar broeder en zeide op harteliiken toon„Gij hebt gelijk, Reinoud, niet ter vville van stoffelijke belangen, van wel ken aard die ook zijn mogen, moogtgij uw plicht verzaken, die toch voornamelijk d arin bestaat, bedroefden te troosten en aan veriatenen bescher ming te verleenen. Indien juffrouw l'omsdori, wier ongelukkig lot ik altijd beklaagd heb, een toevlucht bij ons wilde zoeken, dan zou men niet kunnen zeggen, dat de predikant van Ro thensee een ongelukkige van zijn drempel weg gezonden hau. Maar gij, broerlief," wendde zij zich tot den predikant,„gaatniet naar de gravin von Lörach, maar ik neem dezen tocht op mij." „Gij hebt gelijk, juffrouw Armgard," zeide de graaf, terwijl hij eerbiedig hare hand kuste. „Laat mij uw plan hooren, gij kunt bij voorbaat op mijne hulp rekenen." „Daar zal ik waarschijnlijk gebruik van moe ten maken, om mijn broeder, ten minste voor eerst, geheel buiten het spel te laten." „Maar zusterlief," viel Ehrhard haar eenigszins knorrig in de rede, „gij wilt mij toch met ge heel en al tot een lijdelijk toeschouwer veroor deelen ik dacht mij met de hoofdrol te mogen belasten." „En nu zult gij slechts een ondergeschikte rot vervullen, zeer juist," zeide Armgard lachende. „Gij zijt nu eenmaal niet geschikt voor intriges, schers en de Czechen in Bohemen tot elkaar te brengen komt uit Tyrol het verzoek dit land in twee deelen te verdeelen ieder met eene afzonderlijke regeering, eene Italiaansche en eene Duitsche terwijl in Galicie de Ru thenen hetzelfde vragen tegen de Polen, die zij beschuldigden van verdrukking. In Belgie's kolendistricten blijft de toestand vrijwel dezelfdealleen hebben de werklie den-afgevaardigden in Charleroi besloten dat het werk zal worden hervat als de mijndi- recticn het maximum werkuren met één ver minderen in plaats van den eisch van twee, en de loonen in verhouding met de stijging der steenkolenprijzen. In het land van Luik was Zaterdag eenige verbetering te constateeren, maar Zondag zijn tal van oproerige redevoeringen gehou den die veeltijds grooten indruk maken. In Centrum en Borinage doet men wel pogingen om de werklieden op te ruien, maar gelukkig tot nog toe zonder goeden uitslag. In Duitsch-Silezie, blijft men in de Schmie- deschacht ook staken en enkele andere mijnen dreigen dit voorbeeld te volgen. Acht uur werken willen de directien niet toestaan, wel loonsverhooging, maar de stakers zijn daar mee niet tevreden. Er hebben te Berlijn geruchten geloopen van eon ministerieele crisis ingevolge de so cialistenwet. De minister van binnenland- sche zaken Herrfurth, zou 't namelijk niet eens zijn met den rijkskanselier. Herrfurth wilde bepaling aangaande het uitwijzingsrecht laten vallen. Bismarck wil haar juist handhaven. Indien de heer Herrfurth op zijn stuk blijft staan zijn zijn dagen als minister geteld. Reeds zijn tal van samenstellingen ge noemd voor een nieuw Spaansch kabinet, en de meeste kans van slagen heeft een kabinet met drie protectionisten van de groepGa- mazo, met Sagasta als premier en als minis ter van financien een man, die den juisten middelweg weet te vinden tusschen de protec tionistische en de vrijhandels-beginselen waarom ik den graat de hoofdrol heb toegedacht. Doch wees gerust, broeder, er blijft u nog altijd genoeg te doen over; uw rol zal verzoenend en dus de schoonste en meest passende zijn. Ga thans naar uw studeerkamer, lieve Reinoudgij schijnt geheel te vergeten dat het morgen zondag is en gij uw preek nog niet geheel afgewerkt hebt." Zij groette hem vriendelijk, nam den arm van den graaf, dien deze haar beleefd aanbood en ging langzaam met hem naar den tuin, die zich achter de pastorie uitstrekte. Ehrhardt staarde hen met een gefronst voor hoofd nade losse toon, waarop zijn zuster over het lot der ongelukkige sprak, die zijn geheele hart gewonnen had, krenkte hem, even als de ma nier, waarop zij hem thans uitsloot. „Indien zij wist van welken wanhopigen stap ik de ongelukkige heb teruggehouden," zeide hij bij zich zelve, „zij zou de zaak niet als een komedie behandelen." Daarna dacht hij aan de bclanglooze liefde, die zij hem sedert zijne kindsheid in alle opzich ten betoond had, en spoedig verdween de kleine verstoordheid weer uit zijn hart, in het bewust zijn, dat zij niets ondernemen zoude, wat ook maar de geringste schaduw op de pastorie van Itothensee zou kunnen werpen. Rustig, alsof het oog eener moeder over hem waakte, keerde hij naar zijn studeerkamer terug, om zijn preek te voltooienmaar toch doolden zijne gedachten even dikwijls van dezen arbeid af als zijn oog, dat de beide wandelaars in den tuin volgde, die ijverig hunne plannen voor de toekomst bespra ken, zonder te bedenken, dat het noodlot of het toeval dikwijls het laatste beslissende woord in 's raenschen leven spreekt. HOOFDSTUK IX, Een heerlijke, zoele nacht daalde op aarde en hulde ze met koele schaduwen in haren vrien delijken sluapmantel. Hoe groot en helder flik kerden de sterren aan het hooge firmament, hoe wonderbaar bewandelde de lichtende moan haar geheimzinnig, stil pad en spiegelde zich diep in de donkere golven van den ltiin, om daar in schitterende kringen met de nimfen te spelen en te dansen (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1