Nummer 35.
Donderdag 1 Mei 1890.
13e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De kamer waar het spookte,
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
4 Uit het Engelsch.
De Echo v
co Lftiigslmlxclic Courant,
D;t blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
AdvertentiCn 17 regels J U,üU duari-w en b cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Als de betrekkingen tusschen de Euro-
peesche mogendheden op 't oogenblik tot
geen ernstige ongerustheid aanleiding geven
dan is dit toch niet het geval met het maat
schappelijk vraagstuk, dat de openbare mee
ning in de hoogste mate bezighoudt.
Welke ook de maatregelen mogen zijn, die
in alle landen zullen genomen worden om
de werklieden-betooging van 1 Mei a. s. te
reglementeeren en door de gewapende macht
de uitspattingen te bedwingen, welke mis
schien op verschillende punten zullen gepleegd
worden, men zal niet kunnen beletten dat
deze internationale proefneming van eene
mobilisatie der socialistische krachten zeer
ernstige gevolgen heeft, zoo niet voor het
tegenwoordige dan toch in de toekomst.
De Europeesche regeeringen, die sinds ja
ren zich met niets anders hebben bezig ge
houden dan met het scheppen van ontzet
tende lègermachten ten nadeele der levens
krachten en hulpbronnen van alle volkeren,
zullen voortaan rekening hebben te houden
met eene heel anders ernstige quaestie dan
haren wederkeerigen naijver. Zij zullen neven
zich vinden eene socialistische organisatie
van zeer groote kracht, welke zij op een ge
geven oogenblik niet bij machte zullen zijn
in toom te houden en die zelfs dreigt
de grondslagen omver te werpen, waarop de
maatschappij 'rust bij hare tegenwoordige
inrichting.
Reeds hebben in Oostenrijk erge wanorde
lijkheden plaats gehadeven ernstige wor
den voorbereid in Spanje, Portugal en Italië
en het karakter der plaats gehad hebbende
betoogingen wettigt de vrees, dat de arbei
dersbeweging op verschillende punten een
revolutionair doel heeft.
Wat den tegenwoordigen toestand zoo ge
vaarvol en moeilijk maakt is, dat er aan de
eischen der werklieden juiste en billijke zijden
zijn, welke de conferentie te Berlijn als zoo
danig erkend heeft en waarvoor zij in wer-
„Ik heb mijzei ven vooi* u opgeofferd: ik heb
mij een mijner liefste wenschen ontzegd om u
genoegen te doen," zegt sir Adrian zachtkens
terwijl hij zich tot Florence overbuigt. //Is het
mij gelukt?"
„Het is u gelukt mij meer displezier te doen,
dan ik kan zeggen," herneemt, zij koeltjes. Doch
als zij ziet hoe verbaasd hij opkijkt, vervolgt zij
haastig: „Vergeef mij. maar ik had op eenen
anderen Marlow gehoopt."
Zij bloost allerbekoorlijkst als zij dit zegt en
er is in hare donkere oogen eene uitdrukking,
die hem diep treft. Hij buigt zich over hare hand
en drukt er eenen kus op. Dora Talbot, die den
anderen kant uitkijkt, bespeurt het niet, doch
Arthur Dynecourt heeft de stille liefkoozing op
gemerkt en hij fronst het voorhoofd.
Dagen lang wordt er druk gerepeteerd. In elk
hoekje kan men twee of meer personen zien, die
samen hunne rollen instudeeren. Alleen Florence
Delmaine weigert te repeteeren tenzij in volle
gezelschap schoon de lieer Dynecourt allerlei
pogingen heeft aangewend om haar over te halen
aat zij hem het genoegen zou doen samen de
scène eens over te lezen, waarin zij beiden moeten
optreden. Hij heeft zelfs de hulp van Dora Tal
bot ingeroepen om hem in deze te steunen, wat
zij des te gretiger doet, daar zij den geheimen
wënsch koestert het meisje zooveel mogelijk met
hem in aanraking te brengen. Werkelijk alles
wat Florence verre van sir Adrian kan houden,
is haar welkom en zoo hoort zij Arthur Dyne
court vriendelijk aan als hij haren steun verzoekt.
„Zij ontwijl:t mij blijkbaar," zegt hij op eenen
zekeren avond verdrietig, als hij naast Dora gaat
zitten. „Ik weet niet waardoor ik haar kan be-
leedigd hebben, tenzij door mijne liefde, die toch
volkomen oprecht is. Ik krijg den indruk dat zij
mij volstrekt niet mag lijden."
//Ik ben er zeker van dat gij u vergist," ver-
kelijkheid geen enkele praktische oplossing
gevonden heeft. En toch zullen de arbei
ders, gegroepeerd zooals zij dit morgen zul
len zijn, hunne eischen hooger stellen, naar
mate zij zich sterker gevoelen. Hoe hun te
voldoendit is voortaan het staatkundige
vraagstuk, dat al de andere op den achter
grond zal schuiven.
De verschillende gouvernèmenten schijnen
intusschen vast besloten krachtig en door
tastend op te treden de Italiaansche regeering
heeft den prefecten doen weten, dat geen
manifestaties of samenkomsten op den open
baren weg mogen geduld worden en de mi
nister van oorlog heeft reeds ingaande in
structies verzonden aan de divisie-comman
danten, betreffende de hulp der troepen
verschillende spoorwegmaatschappijen in Oos
tenrijk moeten op de hoofdstations militaire
treinen gereed houden voor het geval van
onlusten (in Presburg staan er zelfs drie ge
reed) en in Weenen moeten 25000 man in
de kazernes zijnin Barcelona, Madrid en
andere Spaansche steden worden de troepen
van 30 April tot 4 Mei geconsigneerd te
Berlijn zijn dien dag alle troepen geconsi
gneerd en de officieren mogen de kazernes
niet verlaten; in de provinciën des rijks kun
nen de commandanten naar eigen goeddun
ken handelen.
De regeeringen hebben dus niet stilgezeten
maar ook de werklieden zetten grootendeels
hun plannen door. Zoo hebben de socialisten
van Berlijn tal van groote lokalen algehuurd
tot het houden van vergaderingen (die de
politie kan ontbinden); de spoorwegbeambten
in Ierland, die reeds een staking begonnen,
hebben die doorgezet en nu staakt men op alle
hoofdstations der Zuid- en Westbaan zoodat
het verkeer op de lijn Limerick-Fermoy is
gestaakt moeten wordente Weenen ver
schijnen Woensdagavond en Donderdagmor
gen slechts twee bladen, te Pest zitten de
winkeliers in doodsangsthet meest gerust
is men ir. Frankrijk, maar toch heeft de re
geering niets verzuimd om krachtig op te
treden als 't noodig is.
uss&9G«9-*'ar a
klaart het weeuwtje terwijl zij hem met
haren waaier op den arm tiktrzij is nog
maar een kind zij weet zelve nog niet wat
zij wil."
„Zij schijnt dat echter zeer goed te weten als
Adrian met haar spreekt,// zegt hij knorrig.
Bij deze opmerking ontstelt mrs. Talbot onwil
lekeurig, zij wordt ietwat bleek en tracht dan
hare verlegenheid door een glimlachje te Verbergen.
Doch dat glimlachje is zeer gedwongen en Artnur
Dynecourt, die haar nauwlettend beschouwt, leest
zoo gemakkelijk in haar hart als ware het een
open boek.
„Ik geloof niet dat Adrian iets voor haar voelt,"
vei volgt hij kalm. „Ten minste" hij slaat zijne
oogeu neer als hij d:t zegt „ik geioof dat met
een- weinig beleid zijne gedachten zeer gemak
kelijk in eene andere richting geleid kur.nen
worden."
„Zoudt gij dat denken vraagt mrs. Talbot
schijnbaar onverschillig, terwijl zij met haren
waaier speelt. „Ik kan niet zeggen dat ik hem
tot nog toe veel werk van iemand anders heb
zien maken,"
„Tot nog toe niet," steuit Dynecourt toe, ter
wijl hij haar sclierp gadeslaat, „en als ik open
hartig mag zijn," voegde hij er bij, terwijl hij
even ophoudt en haar met een bekome erd gelaat
aanziet, „den zouden wij elkander wellicht kunnen
helpen."
„Elkander helpen
„Beste mevrouw Talbot," zegt Dynecourt zacht
jes, „zijt gij nooit op het denkbeeld gekomen hoe
wijs mijn neef Adrian zou doen wanneer hij
trouwde met eene fijngevoelige, verstandige vrouw
eene vrouw die de wereld kent eene jonge
en mooie vrouw natuurlijk, maar die toch ver
trouwd is inet de convenances der maatschappij?
Zulk eene vrouw zou hem weten te bevrijden
van al de klaploopende vrienden en die plannen-
makende moeders van huwbare dochters. Zulk
eene vrouw zou zeker gevonden kunnen worden,
ja, ik durf wel zeggen dat ik haar op staanden
voet zou kunnen aanwijzen."
Mrs. Talbot beeft ietwat en bloost sterk, doch
zegt niets.
„Hij is mijn naaste bloedverwant," vervolgt
Dynecourt op dienzelfden kalmen toon. „Na
tuurlijk stel ik veel belang in hem, en mijne
belangstelling in deze is zeker wel zoo onbaat-
De gemeenteraadsverkiezingen, die Zondag
in Parijs hebben plaats gevonden, hebben
het groote publiek tamelijk koud gelaten
altijd zoo koud, als een Franschman wezen
kan en laat ons maar dadelijk zeggen,
dal de groote victoriedie de boulangisten
zichzelven beloofden, niet gekomen is; den
gacschen avond wachtte men op den trans
parant van het boulangistisch orgaan „de
Presse" de victorie van de boulangisten
te zien verkondigen doch het is een
vergeefsch wachten geweest en om half
twaalf Zondag avond wist men, dat de
boulangisten geducht geslagen waren en dat
wel ondanks de ijverige pogingen van den
grooten held van Jersey, die zijn uiterste best
heeft gedaan om de apostelen van zijn po
litiek eensgezind te doen zijn.
Kalm en rustig zijn gekozen 12 republi
keinen, 8 conservatieven en één boulangist,
(dus 21 definitieve resultaten), terwijl het
aantal herstemmingen 59 bedraagt, waarvan
42 gunstig voor republikeinen van alle nuan
cen, 13 voor boulangisten, 4 voor conserva
tieven.
In den Zaterdag gehouden ministerraad te
Parijs, deelde de minister van marine gun
stige berichten mede over Dahomey hij
meende nl., dat men aan alle moeilijkheden
het hoofd zal kunnen bieden met de afzen
ding van inboorlingen, terwijl de regeering
zelve zich door een partijgenoot laat inter-
pelleeren over Dahomey na samenkomst der
kamer.
Men schijnt dus een interpellatie van de
zijde der oppositie te willen voorkomen.
Zou tusschen Hamburg en Friedrichsruhe
alles niet in den haak wezen De Hamb.
Nachr. doet zoo iets wel denken, waar zij
zegt, dat de vrijzinnige pers de tegenspraak
doel uitkomen tusschen een der laatste arti
kelen, waarin de vriendschap van Bismarck
tot von Caprivi wordt vermeld, en dat, waarin
deze laatste wordt aangevallen. Het blad
voegt er bij, dat het van laatstgenoemd ar
tikel niets terugneemt, maar dat het op dit
zuchtig mogelijkwant als hij nooit trouwde
als hij geenen erfgenaam naliet, als hij eens plot
seling kwam te sterven" bij deze woorden
neemt zijn gelaat eene opmerkelijke, gansch an
dere uitdrukking aan „dan zou ik al de lan
derijen in den omtrek en buitendien zijnen titel
erven."
Mrs. Talbot zwijgt nog steeds. Zij knikt slechts
toestemmend.
„Dus gij ziet wel hoe goed ik het met hem
meenals ik er moeite voor doe, dat hij met
iemand trouwt, die berekend zou zijn voor de
taak om zijnen rang in de wereld op te houden,"
vervolgt Dynecourt. „Zooals ik reeds zei, ik ken
iemand, die er uitnemend voor geschikt zou zijn,
wanneer zij het niet beneden zich achtte."
„En wie is dat dan vraagt Dora Talbot fluis
terend en gejaagd.
„Mag ik zeggen wie ik bedoel Vergeef mij
mevrouw Talbot, als ik onbescheiden ben ge
weest door te denken dat gij die geschikte vrouw
zoudt zijn 1"
Voor een oogenblik speelt er een glimlachje
van verrukking om Dora's lippen,doch eensklaps
bezint zij zich, dat een glimlach haar leelijker
maakt, en haar gezicht staat even kalm en strak
als zooeven.
„Gij wilt mij vleien," zegt zij opallerberairne-
lijksten toon.
„Ik vlei nooit iemand," antwoordt hij met na
druk. „Maar ik zie duidelijk dat gij er niet
boos om zijt, en dit geeft mij den moed om
ronduit te bekennen dat ik u gaarne tot mijne
nicht zou wenschen. Ik wil niet hopen dat gij
het denkbeeld al te verwerpelijk vindt?"
„Neen. O neen, volstrekt niet
„Misschien vergeet mij zoo ik te ver ga
maar misschien zou het u zelfs niet onaange
naam zijn
„Mijnheer Dynecourt," zegt mevrouw Talbot
terwijl zij hem eensklaps aankijkt en hare hand
op zijnen arm legt, „ik wil u bekennen dat ik
het moede ben alleen te zijn als het ware
afhankelijk van mijzelve en veroordeeld om
in alle belangrijke zaken zelve te beslissen. Ik
zou mij volgaarne willen onderwerpen aan eenen
heer en meester. Ik zou iemand hebben, die mij
zoo nu en dan met raad en daad bijstond, kort
om, ik zou gaarue eenen man hebben. En"
weer brengt zij haren waaier aan hare lippen en
schrijven niet zonder invloed zou zijn geble
ven, indien het blad ten tijde der samenstel
ling beter op de hoogte was geweest van de
meening van vorst Bismarck, waarvan eerst
later nadere bijzonderheden werden verno
men.
De Hamb. Nachr. zijn dus plus royal ge
weest dan le roiBismarck heelt de aanval
len op von Caprivi en diens regime niet
goedgekeurd.
Gisteren kwam het regeeringsvoorstel be
treffende het gebruik van de gelden, voort
vloeiend uit de inhouding van de salarissen
der geestelijken gedurende den Kulturkampf
in het huis van afgevaardigden van Pruisen
in behandeling; men zag een verklaring van
minister Gossler met belangstelling tegemoet,
of nl. de Paus in deze gehoord is, ja of
neen.
Het schijnt der Italiaansche regeering dit
maal waarlijk ernst te zijn met haar bezui
nigingen, want op de begrooting van oorlog,
zou niet minder dan acht of negen millioen
worden gekort door latere oproeping der
nieuwe recruten, vroegere verlofverleening
aan andere lichtingen en schrapping van
enkele posten om op een volgend budget te
worden overgedragen, terwijl op de marine-
begrooting vijf millioen zou worden gekort
door vermindering der equipages, door be
korting op de manoeuvres enz.
Dat is de eenige weg om tot een gunstige
oplossing van de financieele crisis te komen:
de tekorten steeds geringer te maken men
komt niet uit een afgrond door zichzelven
dieper in te graven.
Behalve de interpellatie over de plannen
der regeering tot de ten uitvoerlegging van
debeslissingen van het arbeids congres te
Berlijn, zal de regeering nog worden geïn
terpelleerd over de journalisten-uitwijzing in
't bijzonder en de behandeling der vreemde
journalisten in 't algemeen.
't Wordt er in Brazilië, na den val van
het keizerrijk, ook niet veel rustiger en duur
zamer op. Andermaal komt namelijk bericht
kijkt Arthur schalks aan „ik wil ook wel
bekennen dat ik Sir Adrian even goed mag lijden
als andere heercn die ik ken."
„Hij is een gelukkig man,„ zegt Arthur ern
stig. „Ik wou dat hij zijn geluk besefte!"
„Voor geen geld ter wereld," zegt Mrs. Talbot
met o zoo natuurlijk geveinsde ontstelte
nis. „Gij zoudt u nooit iets van dien aard te
genover hem mogen laten ontvallen En ver
legen houdt zij eensklaps op.
„Ik zal mij niets laten ontvallen ik zal
niets doen dan wat gij verlangt. O, mevrouw
Talbot hij slaakt eenen diepen zucht „wat
zijt gij gelukkig 1 Ik zie niet in waarom gii
met uwe bekoorlijkheden en met een enkel
woordje van mij op het geschikte oogenblik, niet
den man dien gij laat ik zeggen nog al
moogt. lijden, den uwe zoudt mogen noemen,
terwijl ik
„Als ik u in eenig opzicht van dienst kar. zijn,
valt Dora hem haastig in de rede, „kunt gij vol
komen over mij beschikken."
Zij verkeert in eenen roes van zaligheid door
hetgeen hij haar heeft voorgespiegeld. Zou het
mogelijk kunnen zijn, dat zij in een niet nl te
ver verschiet sir Adrian den hare mocht noemen?
Zijn fortuin nog daargelaten, koesterde zij eene
innige toegenegenheid voor hem en voelt zich
den laats ten tijd somwijlen diep ongelukkig bij
de gedachte, dat hij een slachtoffer is geworden
der bekoorlijkheden van Florence.
Welnu als, door middel van dezen man,
hare medeminnares uit zijne nabijheid kon ge
houden worden, dan kan alles wellicht nog in
orde komen en wellicht ziet zij haren gastheer
nog aan hare voeten eer de tijd van haar bezoek
verstreken is.
Dora Talbot heeft Arthur Dynecourt's bewon
dering voor Florence reeds lang bespeurd en
zeer terecht vermoedt zij, dat die bewondering
voor een deel moet worden toegeschreven aan
het feit, dat hem bekend is welk fortuin zij bezit.
Toch, maakt zij zichzelve wijs, is zijne liefde
oprecht en innig, hoewel hij op de hoogte is van
haren bruidschat en naar alle waarschijnlijkheid
zal hij een echtgenoot voor haar zijn, zoo goed
als men maar zou kunnen bedenken.
(Wordt vervolgd.)